donderdag 27 december 2012
Onschuldig - Janice Cantore
Zo, eens even heel wat anders: ‘Variety is the spice of life’.
“Onschuldig” is het eerste deel van een serie ‘christelijke’ vrouwenthrillers over rechercheur Carly Edwards, die uitgeverij Voorhoeve op de markt gaat zetten. Verstand op nul, en lezen maar; zou ik zeggen – en dat bedoel ik niet vervelend, want ik vind het best wel eens lekker om een boek te lezen waarbij je niet constant hoeft na te denken. Voor alle feministen onder ons die nu gelijk in de gordijnen vliegen (vrouwen/verstand op nul): het onderwerp is een onwaarschijnlijk ‘sterke’ agente.
Auteur Janice Cantore werkte zelf 22 jaar bij de politie in Long Beach (Californië). Ze weet dus waar ze het over heeft, en ik zeg het er maar gelijk bij, ze houdt de spanning er flink in…
On-bloedig
Ik moet zeggen dat ik een totale leek op het gebied van vrouwenthrillers ben. Wel heb ik gisteravond de film over “De verbouwing” van Saskia Noort gezien. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het ‘vrouwelijke’ waarschijnlijk zit in het on-bloederige; want dat ontbreekt opvallend bij zowel Noort als Cantore.
Drieëndertig en een puinhoop van haar leven
Carly Edwards dus. Op haar 33ste verjaardag concludeert ze dat haar leven een grote puinhoop is. Om haar uit de media-aandacht te houden is ze na een schietincident verbannen naar de afdeling Jeugdzaken, ‘een zwart gat van verveling’, waar ze oppas mag spelen voor jeugdige delinquenten. Het enige wat ze wil is carrière maken op straat; maar surveilleren zit er voorlopig niet in. Daarnaast is ze na acht jaar huwelijk weggelopen bij haar man, omdat hij een affaire heeft met een serveerster. Ze haat hem, maar kan hem niet vergeten. Het erge is dat hij een collega van haar is en ze hem niet kan blijven ontlopen.
Alles verandert als er een jongen wordt aangehouden vanwege moord op een burgemeester, die speciaal naar haar vraagt. Hij blijkt één van de probleemjongeren te zijn waar haar christelijke moeder zich over ontfermt.
Drammerige christenen
Met verrassend veel psychologisch inzicht beschrijft Cantore de aversie die ‘drammerige’ christenen bij de rechercheur oproepen. Carly ergert zich dood aan al het gezever over God en gebed van de gelovigen die haar pad kruisen. Haar moeder is wel de ergste: “… Volgens Kay kon de kerk alles oplappen: criminelen, gebroken huwelijken… alles. Ja het zal wel…”. Haar pijn en cynisme: “… Haar vader was net zo geweest: het geloof kwam vóór alles. Maar hij kreeg kanker en Carly’s geloof verdorde en verdween tegelijkertijd met haar vader. Op zijn begrafenis kwam ze tot de conclusie dat iedereen zijn eigen hemel of hel op aarde maakte. Er was geen almachtig wezen dat alles in de hand had. God was een mythe om naïevelingen te misleiden. En door haar geloof in God had haar moeder opengestaan voor een oplichter als Londy Akins…”.
Amerikaanse actie
Carly stort zich op het moordonderzoek (“… als ik goed werk afleverde, zou ik misschien weer mogen gaan surveilleren…”), maar wordt van hogerhand van de zaak afgehouden. Dat zint haar niet. Ze besluit in haar eentje de waarheid te achterhalen.
Ik ga niet het hele plot verraden, maar in ieder geval komt ze in een vrije val van moord en doodslag terecht, draait het verhaal om drugs en het witwassen van geld, veranderen betrouwbare collega’s in corrupte haaien, wordt er een brandbom in het huis gegooid waarin ze ligt te slapen, wil een onbetrouwbare psycholoog haar opsluiten door haar ‘5051’ te verklaren - de politieterm voor ‘doorgedraaid’, en redt een zeehond het leven van deze ervaren oceaanzwemster (ook dat nog). Kortom: veel harde Amerikaanse actie dus …
Meerwaarde
De ‘christelijke’ meerwaarde in het verhaal zit hem in de verschuiving van denken die Carly langzaam ondergaat: “… ‘Nathan (een advocaat), hoe kun jij oprecht geloven dat er een of andere almachtige kerel is die alle touwtjes in handen heeft?’ vroeg ze, nieuwsgierig of zijn argumenten overeenkwamen met die van Nick. ‘Jij gelooft niet in God?’ vroeg hij. Hoewel Carly haar ogen op de weg hield, voelde ze dat hij naar haar keek. ‘Ik weet niet wat ik geloof,’ gaf ze toe.
‘Maar wat vind je dan zo moeilijk aan God?’
Ze blies haar adem uit. ‘Ik denk, kort samengevat, dat dat de eerlijkheid – of juist het gebrek daaraan – in de wereld is. Als agent zie ik graag dat de slechteriken krijgen wat ze verdienen, maar de goede mensen ook. Zo zit het leven echter niet in elkaar.’
‘En jij denkt dat geloven in God betekent dat alles eerlijk is?’
‘Ik denk het wel. Ik bedoel, ik weet zeker dat jij heel veel onrecht ziet. Jij probeert de zaken in evenwicht te brengen, nietwaar?’
‘Ja, dat probeer ik inderdaad op mijn eigen manier.’
‘Zou je dan niet willen dat God daarbij zou helpen?’
‘Zoals ik het zie, doet Hij dat ook.’ Nathan haalde zijn schouders op. ‘In de Bijbel staat een vers dat zegt: “Nu kijken we nog in een wazige spiegel.” Dat betekent dat we niet het hele plaatje kunnen zien of kunnen begrijpen waarom dingen oneerlijk lijken. Ik wou dat we dat wel konden.’…”. En even verder: “… God houdt zo veel van ons, dat Hij Zijn Zoon voor ons heeft opgeofferd. Was dat soms eerlijk?...”.
Een pastor zegt tegen haar: “… Je bent heel boos en die boosheid richt je op God…”. Als Carly, om hem op een afstand te houden, vertelt dat ze met een psycholoog praat, zegt hij: "... Dat is geweldig, maar ik denk niet dat hij je kan helpen met je spirituele behoeften...". En even later: “… Ik had het gevoel dat je op zoek was naar iets, zoals zoveel mensen – ze zoeken naar God zonder dat ze het zelf doorhebben…”.
Er zijn geen makkelijke antwoorden op moeilijke vragen: “… ‘Wat heb je nou aan een God die het lijden niet kan stoppen?’ ‘Ik heb geen antwoord op al het lijden en het kwaad in deze wereld.’ Nick schudde zijn hoofd en speelde met zijn koffiekopje… ‘Luister, ik weet hoe vreselijk je het vindt om tot iets gedwongen te worden, maar God dwingt niet. Wij zijn geen marionetten. Hij wacht tot jij Hem iets vraagt, tot jij voor Hem kiest.’…”.
Niet alleen Carly gaat daarover doordenken; ik óók…
Aanstootgevend
Als haar ex-man gaat helpen in Carly’s geheime onderzoek dat steeds grotere proporties aanneemt, blijkt hij christen te zijn geworden, en daardoor zo veranderd, dat Carly zich ook ‘bekeert’. En zo komt alles toch weer goed. Niet helemaal, maar toch zeker voor 80 procent. Een beetje een ‘en-zij-leefden-nog-lang-en-gelukkig’ einde, maar aangezien het hier niet om een literaire roman maar een actiethriller gaat, zij dat per omgaande vergeven. Ik vraag mij wel af hoe Janice Cantore haar hoofdpersoon spannend blijft houden, als ze direct in het eerste verhaal al verandert van een atheïst in een, wel-is-waar wat weifelende, gelovige – en het tussen haar man en haar weer koek en ei is.
Janice Cantor vertelt dat ze wil laten zien "hoe geloof invloed heeft op elk aspekt van het politiewerk". Het paradoxale is dat ze dat voor mij niet het echts en op zijn best doet als het verhaal op de christelijke alles-komt-goed-toer draait, maar juist als ze het ‘aanstootgevende’ van het geloof beschrijft.
Kastanjebruin
Wat wel een beetje raar is: ik ben dan wel geen rechercheur maar het viel mij op dat in de roman Carly Edwards haar ‘kastanjebruine haar’ opzij zwaait, terwijl op de omslag de achterkant van een blonde vrouw is te zien. Mijn man en ik hebben ook een tijdje haar kontzakken zitten bestuderen: daar is wat mee. Volgens mijn man staat ze gebogen, maar wie tekent er nu voor de voorkant van een boek een gebogen… enfin, kijk zelf maar…
Het hele verhaal (300 blz.) is bijzonder mooi vertaald door Susanne Castermans-Nelleke en zit uitermate strak in elkaar: niets gebeurt voor niets, dus als er aan het eind van het boek één misdadiger in rook blijkt te zijn opgegaan, verwacht ik eigenlijk dat de volgende thriller over hem zal gaan. We shall see…
Wat de toekomst brengen moge...
Ik kan het niet laten om als laatste een wel heel toepasselijk citaat mee te geven, zo aan het einde van het jaar: “… Naast de wekker stond een ingelijste uitspraak die Carly al miljoenen keren had gelezen. ‘Ik weet niet wat de toekomst brengt, maar ik weet wel Wie hem brengt…”.
Happy New Year!
“Onschuldig” is voor €19,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).
Uitgave: Voorhoeve - 2012
zondag 16 december 2012
Soms in Afrika – Floor Koomen
“… Vanaf mijn elfde levensjaar kom ik er soms, in Afrika. Soms houd ik van het continent, de mensen, de sfeer. Soms denk ik het ineens te begrijpen en dan weer helemaal niet. Soms is het grappig, vaak tragisch. ‘Soms’ is het sleutelwoord voor mijn reizen daar. Alles is er vaak soms. Soms is er stroom, water of benzine. De bus, trein en het vliegtuig vertrekken er soms. Twaalf uur is soms twaalf uur, maar soms ook drie uur of de volgende dag. Dat hangt er maar van af. In Afrika is heel veel soms, maar er is ook een ‘altijd’. Altijd zijn de dingen relatief. En zo wordt altijd toch weer soms. Er is geen ontkomen aan… soms…”.
Subtitel: ‘Verhalen van onderweg, dwars door landen, levens en vriendschappen’.
De ziel van Afrika
Documentairemaker en mediatrainer Floor Koomen (Amsterdam, 1963) woonde als kind een tijdje in Afrika, en keert er i.v.m. zijn werk vaak terug. Zijn grote droom is er ooit een media-academie op te zetten. Over zijn ervaringen in Kenia, Swaziland, Soedan, Mali, Mozambique en Gabon schreef hij “Soms in Afrika”; een boek vol razendsnelle reisverhalen in landen waar hij, soms op het hijgerige af, als een leeglopende ballon doorheen stuitert. Natuurlijk kan dat ook haast niet anders als je zoveel bereisde landen tegelijk in één publicatie wilt proppen.
Dit boek heeft een mooie opzet. Koomen legt aan de hand van zijn belevenissen, per land, als het ware de ziel van Afrika bloot. Ieder hoofdstuk wordt voorafgegaan door een grijze, informatieve pagina, waarop een kaartje laat zien waar het betreffende land zich precies op het continent bevindt, met daaronder een korte beschrijving over de bevolking, de godsdiensten, de taal en cultuur, de moderne geschiedenis, de geografie en persoonlijke reistips van Floor Koomen zelf - want overal heeft hij Afrikaanse vrienden zitten die wel wat voor je willen doen in de vorm van sightseeing of je aan een goedkoop onderkomen kunnen helpen. Dit alles buiten de toeristenbusiness om: zo leer je Afrika pas écht kennen.
Zij die eten en zij die dat niet doen
“… In Afrika is de mensheid in te delen in twee categorieën…”, vertelt Koomen: “…zij die eten en zij die dat niet doen…”. Hij loodst je door een wereld van ongekende schoonheid en ten hemel schreiende armoede: “… Als deze mensen ‘medemens’ worden in plaats van een ‘andere soort’, dan wordt het totaal onbegrijpelijk dat zo’n 20 procent van de wereldbevolking zo’n 80 procent van al het beschikbare voedsel consumeert. (Dat is inclusief de 20 procent die wij doordraaien en weggooien.) …”. En toch heeft Afrika voor hem vaak iets wonderlijk optimistisch: “… De mensen hier gaan veel minder uit van een perfecte wereld en de afwezigheid van lijden. Lijden hoort er gewoon bij en dat geeft zelfs eenvoudige mensen een mate van wijsheid die wij vaak kwijt zijn…”.
Genesis-sprookje
Het boek start met een soort Genesis-sprookje: “… Hij had er zijn handen vol aan. God, bedoel ik. Aan het scheppen van de wereld…”. Het gaat een beetje anders dan het verhaal uit de Bijbel: “… Omdat de heilige Heer zo druk was met het maken van de mens, kon hij de rest van zijn schepping net iets minder goed in de gaten houden. De 'geniepige' en 'gemene' zagen kans zichzelf eens en voor altijd voor het voetlicht te brengen. Zij wilden hun punt op de schepping drukken. Ze moesten en zouden iets aan Gods kunstwerk veranderen, iets versjteren. Hand in hand slopen ze naar één van de opvallendste creaties tot dan toe: de baobab. Een grote, schaduw-, voedsel-, vocht-, en vruchtrijke boom. Een prachtexemplaar. Mischien wel de mooiste van alle bomen. Ze hadden maar even, want ze wisten dat de schepper maar heel kort niet zou opletten. Samen pakten ze de boabab op, rukten hem met wortels en al uit de grond en zetten hem – net voordat God opkeek om te zien waar die herrie vandaan kwam – ondersteboven terug…”.
Daarmee is de toon gezet.
Geen instant-religie voor Floor Koomen
Lang vroeg ik mij af of Floor Koomen iets had met geloof. Hij doet er af en toe behoorlijk cynisch en bijna blasfemisch over (toch geeft hij mediales aan televisiedominees). Tot hij na zo’n 200 bladzijden het volgende schrijft: “… Lilian is erg christelijk. In het kapperszaakje van haar en haar man Rode (-riques) in Maputo hangt ze de ene na de andere poster op met, in mijn ogen, loze christelijke kreten, die het complexe geloof op een wasmiddelreclame doen lijken. ‘Jezus als Omo power.’ Het gemak van kreten die de tand des tijds niet zullen doorstaan, geeft haar troost en houvast. Haar christen-zijn zit op het niveau van netjes zijn, regeltjes en een zeer naïef vertrouwen op haar Heer. Even bewonderenswaardig als lui, als je het mij vraagt. Vergelijkbaar met door een drukke stad fietsen en elke minuut dertig seconden je ogen dichtdoen. 'God zorgt ervoor' en 'Onder zijn hoede zal kwaad je niet treffen' zijn even waar als leugenachtig. Goedbedoelde christelijke toverspreuken vind ik het. Veelal afkomstig uit het eveneens Portugeessprekende Brazilië, waar het evangelische christendom erg groot is. Met een suikerlaagje bedekt gouderts. Er aan likken geeft tijdelijk bevrediging. Behandel je geestelijke of filosofische waarde als een hapklare brok, dan wordt die of leeg, of een struikelblok. Je hapt en je tanden breken. Als eeuwigheid zich aanbiedt, is het de moeite waard die te onderzoeken. Verhitten, scheiden, louteren, bekijken, ondervinden, zijn, in geloof springen en dan worden. Zo wordt wijsheid gevonden…”.
Ziedaar: geen instant-religie voor Floor Koomen. Indrukwekkend. In het boek heeft hij het er niet over, maar op zijn website vertelt hij dat hij ooit, “... in een tijd waarin zijn leven in rook verdween...”, van een vriend waarmee hij drugs probeerde te smokkelen, een afgedankte Bijbel kreeg. Hij begon te lezen, en raakte zo onder de indruk, dat hij de plekken waar de verhalen zich afspeelden in Israel en Egypte ging bekijken en theologie begon te studeren: “… Het christendom werd mijn geestelijk huis…”.
Druppel op een gloeiende plaat
Ontroerend is Koomen’s verhaal over een reis die hij samen met zijn vrouw en twee puberkinderen maakt naar hun gesponsorde Afrikaanse schrijfmaatjes van kinderhulporganisatie Compassion.
Af en toe probeer ik ook wel eens wat geld in te zamelen voor een of andere hulporganisatie. Veel te vaak hoor ik: “… Wat haalt het uit. Het is toch maar een druppel op een gloeiende plaat…”. Daar moeten we echt anders over gaan denken (zie b.v. ook mijn blog over “Het gat in ons evangelie” van Richard Stearns). Het zal namelijk jouw hoofd maar zijn, waarop die druppel valt!
Koomen schrijft er het volgende over: “… Denk je eens in: je woont in een sloppenwijk of ver weg van de eerste de beste doorgaande weg. Je gaat letterlijk en figuurlijk nergens heen. Je sociale en economische situatie maken dat je voor de rest van de wereldgemeenschap zo goed als onzichtbaar bent. Dat merk je, doordat er geen dokters voor jou zijn of bijvoorbeeld als je moeder weer eens moet bevallen. Dat merk je, doordat je vader je moeder mishandelt en de rechterlijke instanties er voor haar en jou niet zijn. Je maakt het dagelijks mee, doordat de schoolklassen overvol zijn, er geen lesmaterialen zijn en de leerkrachten wanhopig en ongemotiveerd raken. Je zit vast, in de hoek. Dat is de sfeer waarin miljoenen kinderen op deze wereld opgroeien. En dan is daar ineens een mens, van de andere kant van de wereld, die bereid is ‘bakken geld’ in jou te investeren, en meerdere keren per jaar aan je vraagt hoe het met jou en je familie gaat en interesse voor je heeft. Jouw bestaan doet er ineens toe. Je bent kennelijk belangrijk genoeg voor de blanke ‘halfgoden’ om naar je om te zien. En jij als individu wordt ineens een zegen voor je familie, omdat het hele gezin meeprofiteert van het feit dat jij een sponsor kreeg. Zonder dat ze het in de gaten hebben, raken de kinderen aangesloten. Er wordt toegang tot de dokter en hulp bij het schoolwerk geregeld en ze krijgen complimenten voor hun inzet. Het blijkt dat je ‘ertoe doet’. Dat motiveert kinderen op een ongelooflijke manier. Niet zelden blijkt dat de kinderen die via Compassion – of vergelijkbare organisaties – worden ondersteund, het op school verhoudingsgewijs beter doen. En dat terwijl Compassion haar kinderen heel bewust bij de armsten en kwetsbaarsten zoekt, en dus meestal onder de minst ontwikkelden…”.
Rondjes lopen om elkaars ziel
Vaak zijn Koomen’s observaties onverwacht scherp.
Over de manier waarop mannen en vrouwen vriendschap sluiten: “… Voor Eliud en Tijn lijkt het niet zo’n probleem: geef jongens een bal en het rolt. Voor dames ligt dat anders. De klik komt niet uit rollende activiteiten of een vliegend projectiel, maar uit conversatie. Hoe oppervlakkig ook, al kletsend over niets lopen ze rondjes om elkaars ziel…”.
Soms hilarisch: “… Ik reken af met een doorweekt briefje van 1.000 KSH, dat uit de waterdichte dichtschroefkoker (dank Rabobank!) tevoorschijn komt…”.
De omtrekkende manier van Afrikaans conserveren: “…Taloutha is inmiddels rechtop gaan zitten. En kijkt me weer aan. ‘Het spijt me dat ik je laat zitten. Ik wilde erover beginnen, maar mijn trots en schande aten elkaar op. De woorden die ik aan jou moest spreken, ik vond ze niet in de mond.’…”.
De eeuwige dilemma’s: “… We kijken elkaar een poosje aan. Ik voel mezelf een principiële eikel, maar ik meen toch zo het juiste te doen. Toch. Altijd weer ‘toch’. God, wat heb ik een hekel aan dat woord. Het is zo half. Zo zonder passie en bloed. Een woordje dat een hele dikke kont heeft…”.
Over zichzelf: “… Ik sta weer voor gek. Geeft niet. Als ik maar aandacht krijg…”.
Verliefd
De Afrika-reizigers die ik ken vertellen me altijd weer dat je maar op twee manieren op het land kunt reageren: óf je wordt gillend gek en wilt linea-recta terug naar huis, óf het is liefde op het eerste gezicht. Een tussenweg bestaat niet.
Floor Koomen hoort tot de laatste categorie. Europa heeft zijn hoofd, Afrika zijn hart, zegt hij: “… Lachende, zwaaiende, creatieve mensen. Het witte strand, het heerlijke weer, de huisjes en tuinen, de apen, olifanten en leeuwen, luchten, de talen, de stammen, de dans, de taal. Afrika… tot op de dag van vandaag zoek ik woorden. Ik stamel: ‘het aardse, het echte, het eerlijke, het oermenselijke. Heel gegrond en zo ongrijpbaar. De menselijke maat en toch spiritueel…’. Daar waar we in Europa de meeste paradoxen met succes hebben onderdrukt of onzichtbaar gemaakt, ligt de naaktheid van ‘het zijn’ in Afrika op straat. In elk gezicht, verhaal en leven ligt de meerlagigheid van het bestaan besloten. Soms pijnlijk, maar altijd eerlijk… Afrika geeft me het gevoel te leven en er middenin te staan. Het is die tegenstelling die me tot op de dag van vandaag mateloos boeit in Afrika…”.
Ik denk dat ik maar beter niet naar Afrika kan gaan. Ik ben bang dat ik verliefd word…
Ongetemd en onverschrokken
Nog even over de uitgeverij van dit boek. Die kende ik niet. Zij blijkt nog tamelijk jong te zijn. Dit zegt ze over zichzelf: “… Misschien wel de grootste tragedie in onze tijd, is dat zo veel mensen hun passie hebben opgegeven en getemd geworden zijn. Het woord barbaar staat voor ons voor ongetemd en onverschrokken. Uitgeverij De Barbaar is een onverschrokken, mensvriendelijke uitgeverij. Wij willen mensen prikkelen tot een gepassioneerd leven, en een nieuw geluid laten horen in onze tijd, taal en cultuur…”.
Great! Om in de gaten te houden…
“Soms in Afrika” is voor €19,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (meer over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).
Uitgave: De Barbaar - 2012