donderdag 24 januari 2013

Het leven van Pi – Yann Martel


Afgelopen weekend in de bioscoop “Life of Pi” gezien, en het gelijknamige boek herlezen. Niet omdat ik in mijn herinnering steil achterover ben geslagen van deze roman die in 2002 de Man Booker Prize won (ik vind het nog steeds een mierzoet verhaal, geef mij maar wat steviger werk: “De ijsballon” van Alec Wilkinson bijvoorbeeld - zie mijn blog van 26.08.12), maar omdat ik las dat de Indiase Amanat, vlak voordat ze in een bus het slachtoffer werd van zes brute verkrachters, samen met haar vriend deze film had gezien. De schrijver beoogt ‘een verhaal te vertellen waardoor je in God gaat geloven’. Omdat het goed afloopt met de hoofdpersoon? En Amanat dan? Was Amanat gelovig? Deed de film haar aan God denken? Yann Martel (1963; geboren in Spanje, woont tegenwoordig in Montreal, Canada) ergens in het boek: “… De pijn was zo hevig dat ik niets voelde. Lang leve de shock. Lang leve de menselijke reactie die ons beschermt tegen te veel pijn en verdriet. De kern van het leven is een stoppenkast…”. Ik hoop met heel mijn hart dat dat bij Amanat ook het geval is geweest. Voor mij zal deze film voor altijd met haar lot verbonden zijn.

Haast niet te geloven
In ieder geval was Amanat’s laatste film, ondanks het verhaal, van een sprookjesachtige schoonheid. De 3D-beelden zijn overweldigend.
“Het leven van Pi” doet denken aan een combinatie van de klassieker Robinson Crusoë en het Bijbelverhaal over de ark van Noach. Een 16-jarige schipbreukeling, Pi, overleeft op een vlot, met als gezelschap geen ‘Vrijdag’, maar een levensgevaarlijke Bengaalse tijger: ‘Tom Parker’. Dat vlot heeft hij zelf gemaakt, en vastgemaakt aan de reddingssloep waarin de tijger verblijft: onder een dekzeil. In feite is het natuurlijk een waanzinnig gegeven. Als Pi uiteindelijk in Mexico aanspoelt en in een ziekenhuis belandt vinden zijn ondervragers dat ook. Ze geloven nog wel dat de Japanse vrachtboot, waarmee hij met zijn ouders, zijn broer, en een hele dierentuin die ze van India naar Canada verhuisden, letterlijk ‘naar de haaien’ is gegaan; maar dat Pi in een sloep terechtkwam met een zebra, een hyena, en een orang-oetan die allemaal door de tijger werden opgevreten, lijkt ze te gortig. Bovendien; waar is die tijger gebleven?
Maar: “… Liefde is ook haast niet te geloven, vraag maar aan iedereen die verliefd is. Het leven zelf is haast niet te geloven, vraag maar aan een natuurwetenschapper. God is haast niet te geloven, vraag maar aan een gelovige. Waarom doet u toch zo moeilijk over dingen die haast niet te geloven zijn?...”.

Een verhaal dat niet verbaast
Dan vertelt Pi zijn verhaal opnieuw, maar worden de dieren mensen: de zebra is een matroos, de hyena een kok, de orang-oetan zijn moeder, en de tijger hijzelf: “… Ik begrijp wel wat u wilt. U wilt een verhaal dat u niet verbaast. Dat bevestigt wat u al weet. Waardoor u niet hoger of verder of anders gaat kijken. U wilt een vlak verhaal. Een onbeweeglijk verhaal. U wilt droge, ongegiste feitelijkheid…”.
Dit verhaal wordt wel geslikt. De schrijver filosofeert nog even door: “…’U kunt niet bewijzen welk verhaal waar is en welk verhaal niet. U moet alles maar van mij aannemen.’ ‘Tja.’ ‘In beide verhalen zinkt het schip, komen mijn ouders en broer om en maak ik de verschrikkelijkste dingen mee.’ ‘Ja.’ ‘Vertelt u me dan eens, als het voor u dan toch niets uitmaakt en u geen van beide lezingen kunt bewijzen, welk verhaal heeft uw voorkeur? Welk verhaal is het mooiste, het verhaal met de dieren of het verhaal zonder dieren?’ Okamoto: ‘Interessante vraag…’. Chiba: ‘Het verhaal met de dieren.’ Okamoto: ‘Ja. Het verhaal met de dieren is het mooiste.’ Pi Patel: ‘Dank u. Zo is het met God nu ook.’ (Stilte) Chiba: ‘Wat zei hij nou?’ Okamoto: ‘Weet ik niet.’ Chiba: ‘Ach kijk – hij huilt.’ (Lange stilte) …”.
Geloven omdat dat dat het leven mooier maakt? Nou; dat vind ik in het licht van wat er met Amanat gebeurde dan wel de diepgang van een vingerhoedje hebben, eerlijk gezegd. Theologie van het kaliber van dominee Klaas Hendrikse: ‘Geloven in een God die niet bestaat’. Of zoals Yann Martel het toch wel heel indringend ergens stelt: “… Moet ik de hel verdragen zonder antwoord uit de hemel?...”.

Inlegkunde
Iemand die daar heel anders over denkt is filmcriticus Rick de Gier. Volgens hem kun je de tijger zien als een metafoor voor het geloof van Pi: “… Die tijger lijkt Pi’s geloof te verbeelden. Eerder zien we Pi door het leven fladderen als zorgeloos joch, maar nu, in zijn diepste wanhoop, komt het erop aan: gaat Pi de tijger (zijn geloof) doden, vreet de tijger hem op, of vinden ze een manier om samen te leven? Ik vind het een prachtige metafoor: een onbegrijpelijk, gevaarlijk beest waar je mee worstelt, maar dat ook troost biedt en je door diepe dalen heen loodst. De conclusie van het verhaal is volgens mij zoiets: het leven is onverklaarbaar gruwelijk; daar kun je je verslagen bij neerleggen, maar je kunt ook geloven dat er ondanks alles een verklaring bestaat, dat het leven zin heeft, dat het goede zal overwinnen…”. Heel mooi gevonden. Het verheft de film inderdaad meer dan een level hoger. Maar ik vind het wel erg veel inlegkunde. Zo kun je alles altijd wel alle kanten op praten. Maar goed, ik heb niet zoveel met de interpretatie van beelden.

Hilarisch
Aan het begin van het verhaal vertelt Pi dat hij twee studies aan de Universiteit van Toronto heeft gevolgd: theologie en zoölogie. Als jongetje had hij al veel belangstelling voor religie. Hij wilde alles tegelijk worden: christen-moslim-hindoe. Hij ‘deed godsdiensten op zoals een hond vlooien’. Zijn broer pest hem ongenadig: “…’Zo, Swami Jezus, ga je dit jaar de hadj maken?’ vroeg hij en legde zijn handpalmen voor zijn gezicht tegen elkaar in een eerbiedige namaskar. ‘Lokt Mekka?’ Hij sloeg een kruis. ‘Of ga je naar Rome om je te laten inwijden als de volgende paus Pi-us?’ Hij schetste een Griekse letter in de lucht om zijn woordspeling te verduidelijken. ‘Heb je al tijd gehad om je piemel te laten inkorten en jood te worden? Als je zo doorgaat, moet je op donderdag naar de tempel, op vrijdag naar de moskee, op zaterdag naar de synagoge en op zondag naar de kerk – dan hoef je er nog maar drie godsdiensten bij te nemen en je hebt de rest van je leven vakantie.’…”.
Zijn ongelovige ouders snappen niets van hem. Zijn vader: “… ‘Praat er maar eens met moeder over.’ Die zat te lezen. ‘Moeder?’ ‘Ja, lieverd?’ ‘Ik wil me laten dopen en ik wil een gebedskleedje.’ ‘Praat daar maar eens met vader over.’ ‘Dat heb ik gedaan. Hij zei dat ik maar eens met u moest gaan praten.’ ‘O ja?’ ze legde haar boek neer. Ze keek in de richting van de dierentuin. Ik weet zeker dat vader op dat moment een koude tochtvlaag in zijn nek voelde. (…) ‘Vader en ik vinden die godsdienstijver van je nogal een mysterie.’ ‘Het ís ook een Mysterie.’ ‘Hmmm. Zo bedoelde ik het eigenlijk niet.’…”.
De religieuze toon is hilarisch maar komt niet boven kleuterschool-niveau, dus dat van die theologische studie lijkt me stug. Echter; de zoölogie is een heel ander verhaal.

Hoe lui kun je zijn
Yann Martel schrijft ongelooflijk boeiend over het gedrag van dieren, zowel in de vrije natuur, als in gevangenschap. In de film komt dat terug in prachtige beelden van o.a. walvissen, dolfijnen, vliegende vissen, stokpaardjes en luiaards, waarover dit staaltje:
“… Ik had de luiaard uitgekozen (als onderwerp voor een vierdejaarsscriptie) omdat zijn gedrag – bedaard, stil en introspectief – mijn verscheurde zelf enigszins tot rust bracht. (…) Het is een bijzonder intrigerend dier. Zijn enige gedragskenmerk is indolentie. Hij slaapt gemiddeld twintig uur per dag. Ons team onderzocht de slaapgewoonten van vijf wilde drietenige luiaards door vroeg in de avond, als ze net in slaap gevallen waren, bij allemaal een felrood plastic schaaltje water op de kop te plaatsen. De volgende ochtend laat stonden de schaaltjes nog precies zoals we ze hadden neergezet en krioelde het water inmiddels van de insecten. De luiaard is tegen zonsondergang op zijn drukst, waarbij ‘druk’ in de meest ontspannen zin des woords moet worden opgevat. Het dier verplaatst zich in zijn karakteristieke hangende houding met een snelheid van ongeveer 400 meter per uur langs een tak. Over de grond kruipt hij, als hij gemotiveerd is, met 250 meter per uur van de ene boom naar de andere, wat 440 keer zo traag is als een gemotiveerde jachtluipaard. In ongemotiveerde toestand legt hij vier tot vijf meter per uur af. De drietenige luiaard is niet goed geïnformeerd omtrent de buitenwereld. Op een schaal van 2 tot 10, waarbij 2 een abnormale sufheid en 10 een extreme alertheid vertegenwoordigt, gaf Beebe (1926) de luiaard voor smaak, tastzin, gezichtsvermogen en gehoor een 2 en voor reukvermogen een 3. Als je in het wild een slapende luiaard aantreft, krijg je hem met twee, drie porren doorgaans wel wakker; dan kijkt hij slaperig alle kanten op behalve naar jou. Waarom hij om zich heen kijkt is trouwens niet duidelijk, want een luiaard ziet alles door een Mr. Magoo-achtig waas. Wat zijn gehoor betreft, de luiaard is niet zozeer doof als wel ongeïnteresseerd in geluid. Beebe vermeldt dat het afschieten van een geweer naast een slapende of etende luiaard geen noemenswaardige reactie teweegbrengt. En het iets betere reukvermogen van de luiaard moet ook weer niet worden overschat. Men beweert dat ze kunnen ruiken of een tak dood is, zodat ze die kunnen vermijden, maar Bullock (1968) meldt dat uit de boom gevallen luiaards ‘dikwijls’ met een vermolmde tak in hun poten op de grond worden aangetroffen. Men zou zich kunnen afvragen hoe zo’n beest overleeft. Juist dankzij zijn traagheid. Door zijn slaperigheid en luiheid kan hem in de regel weinig gebeuren, want hij trekt niet de aandacht van jaguars, ocelotten, adelaars en anaconda’s. In de vacht van de luiaard groeit een algensoort die in het droge seizoen bruin en in de regentijd groen wordt, zodat het dier versmelt met de omringende mossen en bladeren en eruitziet als een nest witte mieren of eekhoorns, of als helemaal niets, gewoon als een deel van een boom. De drietenige luiaard leidt een vredig, vegetarisch leven in volmaakte harmonie met zijn omgeving…”. Adembenemend - iets wat we allemaal wel zouden willen!

Veilig
Toen ik na afloop van de film met mijn zestienjarige dochter naar buiten liep bedacht ik hoe ongelooflijk veel geluk we hebben dat wij in een van de meest veilige gebieden ter wereld wonen. Het maakt dat we zo’n beetje kunnen leven als die luiaard: vredig, in harmonie met onze omgeving en zo nodig ook nog vegetarisch…

Uitgave: Prometheus - 2012, 320 blz., ISBN 978 904 462 229 4, €12,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier


Geen opmerkingen :

Een reactie posten