vrijdag 3 oktober 2014

De vergeetclub – Tosca Niterink


Nu ik toch het onderwerp ‘alzheimer’ bij de kop heb - zie mijn vorige blog: dit jaar verscheen ook “De vergeetclub”, een boek vol korte columns, waarvan sommigen eerder in het NRC waren te lezen, van schrijfster annex actrice Tosca Niterink (1960 - schreef o.a. "Klimmen naar kruishoogte", een verslag over haar 1200 km. lange voettocht naar Santiago als amateurpelgrim). Zo doordacht als Koos Neuvel deze ziekte doorlicht, zo hilarisch hangt Niterink haar ervaringen aan de grote klok…

Om je tranen te lachen
Allebei hebben ze er grote moeite mee om hun moeder naar een verpleeghuis te brengen – dat kun je haar toch niet aandoen! Voor allebei komt het moment dat ze moeten toegeven dat het niet anders kan. In een aangrijpend hoofdstuk over de begeleiding van alzheimer-patiënten merkt Neuvel op dat je absoluut gezegend moet zijn met humor als je met deze mensen omgaat. Laat dat nu nét Niterink’s handelsmerk zijn. Al is in “De vergeetclub” de lach vaak een manier om de tranen tegen te houden. Het is niet leuk om je moeder te zien aftakelen, het is zelfs vreselijk, maar als het niet anders is, maak er dan vooral het beste van – lijkt Niterink mee te willen geven.
”De vergeetclub” is het verhaal over het wel en wee van acht bejaarde vrouwen die geen idee hebben dat ze in een gesloten woongroep van een verpleeghuis bivakkeren. “Oh ja? Vind ik het leuk hier?”, vraagt haar moeder aan Niterink als die haar voor de zoveelste keer vertelt dat ze woont op de plek waar ze is. Soms is ze erg verdrietig en wil ze mee naar huis. Later gaat ze haar medebewoonsters meer en meer zien als vertrouwde kantoorcollega’s, en sommeert ze Tosca iedere keer als ze komt hen ‘netjes een hand te geven’.

Ouder wordt kind; kind wordt ouder
Terwijl de bewoonsters als kleine meisjes naar elkaar toetrekken, jaloers zijn, katten, lol hebben, ruzie maken, soms hartverscheurend lief en tergend dwars zijn, wordt Tosca Niterink al sussend, troostend, knuffelend en gek doend, in de ouderrol gedrongen:
“… Mijn moeder is eindelijk aaibaar geworden…”.
Niterink heeft het over een groep oudjes die zo dement zijn dat ze zich afvraagt waarom er nog wordt geprobeerd ze rechtop in een rolstoel te laten zitten: “… Waarom mogen ze niet in een wandelwagen liggen of in een draagzak hangen, tegen een warm mensenlichaam aan?...”. Misschien komt dat er, met het toegenomen inzicht van vandaag-de-dag, ooit nog wel eens van, hoop ik.
Net als de begeleider in de vorige blog proberen Niterink en haar vriendin uit te vissen waarmee iedere individuele bewoner te paaien is: “… Ik weet sinds kort hoe ik Piek (die snel huilt) rustig kan krijgen, ze is namelijk wiskundelerares geweest. ‘A2 min 2ab is b2,’ zeg ik. Ze kijkt me helder en met een glimlach aan…”, en over Van Haren die stewardess is geweest: “… ‘Ze heeft omgekeerde Gilles de la Tourette,’ zegt Annie, ‘als je naar haar stewardessenverleden vraagt, begint ze te zingen.’…”.
Een vrouw die altijd woedend door roddelmagazines bladert, “… Ik zie de dubbeldikke kersteditie van de Margriet in haar rollatormand liggen. ‘Ze is overgestapt op radicaal feministische undergroundlectuur,’ grap ik tegen Annie…”, keert als een blad aan een boom om als haar een zak vol appelflappen wordt voorgehouden: “…‘Dankjewel, lieverd,’ zegt ze opeens op heel andere toon…”.

Eten
De relatie met eten verandert. De moeder van Tosca doopt haar speklapje in klodders mayonaise en appelmoes terwijl ze daar ooit van walgde. De magnifieke beschrijving over wat er gebeurt als Tosca de afdeling trakteert vanwege haar moeders verjaardag:
“… In de huiskamer scheef hangende bejaarden in hun rolstoelen, met blauwe plekken en verband om hun benen, zich maar half bewust van het feit dat ze bestaan. Maar ze leven op als ze de schaal met glimmende gebakjes zien. Handen worden uitgestoken, grijpen mis, of blijven verkrampt boven de schaal zweven. ‘Hier, neem maar een soesje, daar krijgt u niet zulke vieze vingers van,’ zegt Annie tegen een vrouw die een tompouce platknijpt…". En even verder: “… Een vrouw doopt dankbaar haar hazelnootmokkagebakje in de groentesoep. Tijdens het verjaardagsfeest moest ik ook al een paar keer ingrijpen om te voorkomen dat mijn moeder een hap paling met slagroom in haar mond stopte…”. De absurde gesprekken: “…‘Enig, al die kleine gebakjes,’ zegt Glims. ‘Ik neem aan dat het nog heel wat zorg vereist om ze groot te brengen.’ ‘Inderdaad,’ beaam ik. ‘Hebben ze al gegeten?’ ‘Ja,’ zegt Annie, ‘gelukkig wel, ze zijn doodmoe en gaan nu op stok.’ …”. En: “… Ik ga rond met de snoeppot, er zitten gekleurde dropsleutels in. ‘O, heirlijk (sommige mensen zeggen niet ‘heerlijk’, maar ‘heirlijk’), zuster! Ik hou een felblauwe snoepsleutel voor de neus van Glims. ‘O, wat schitterend,’ roept ze vol bewondering. ‘Die vorm, die kleur, waar vind je zoiets? Kun je dat ergens kopen?’ ‘Ja hoor, gewoon in de winkel. Wilt u hem hebben? ‘ ‘Ik? Nou, beter van niet. Ik weet niet of ik de verantwoordelijkheid aankan. Zoiets vergt natuurlijk een hoop zorg, ik neem aan dat je het regelmatig water moet geven en zo.’…”.

Groundhog day
Eigenlijk is het op de afdeling iedere dag ‘groundhog day’ (titel van een film waarin alles steeds weer opnieuw begint). De bewoners vergeten wat zich voordoet weer onmiddellijk. Dat heeft soms zijn voordelen. Je vergeet de pijn van het leven. Je vergeet wie je allemaal hebt verloren: je vrienden, je familie. Steeds zijn de dingen nieuw en verrassend. De moeder van Tosca is vergeten dat ze niet van handwerken houdt, en breit er lustig op los. Het lijkt of de bewoners eeuwig in het ‘hier en nu’ leven (een toestand waar wij eindeloos mindful-cursussen voor moeten volgen). De moeder van Niterink vindt het zeker niet allemaal kommer en kwel in het verpleeghuis: “… ‘O,o!’ zucht ze nog maar een keer,‘wat hebben we het hier toch goed!’ ‘Is dat zo, mam?’ Mijn moeder kijkt Annie en mij beurtelings doordringend aan, en dan zegt ze : ‘Maak dat jullie hier ook geplaatst worden.’…”.
De verhaaltjes zijn door-en-door herkenbaar, ontroerend, en met een buitengewone aandacht voor wat er allemaal in de kleine wereld van een huiskamer vol dementerenden gebeurt, geschreven. Evenals Koos Neuvel legt Tosca Niterink de nadruk op de kwetsbare schoonheid die zich in alzheimer schuilhoudt. Met een variatie op de slogan van de NCRV: als je goed kijkt, zie je zó veel meer.
Een hoorspel over "De vergeetclub" is in voorbereiding.

Brillendans

Goed. Nog een laatste voorbeeld om de zaak af te sluiten: “… ‘Ik ben mijn bril kwijt,’ zegt Glims. ‘Ik heb er eentje op,’ zegt Map, ‘is die misschien van u?’ ‘Nou, verhip! Ik geloof het wel, dank u.’ ‘Maar ik dan?’ twijfelt Map. ‘Wacht,’ zegt mijn moeder, ‘ik heb er eentje om mijn nek hangen!’ ‘O, dank u,’ roept Map blij. ‘Er ligt hier ook een bril op tafel,’ wijst Wormerveer. ‘O, dan zal die van mij zijn,’ zegt mijn moeder, ‘want ik kan de mijne niet vinden.’ Ze zoekt in de tas. De inhoud wordt steeds wonderlijker. Twee tandenborstels, een suikertang, de afstandsbediening van haar tv. ‘Wat moet je hier allemaal mee, mam?’ Ik hou een schuursponsje omhoog en een soeplepel. ‘Tja,’ zegt ze en begint dan te schaterlachen, ‘geen idee.’ ‘Ik zie niks door deze bril,’ roept Map. ‘Ik ook niet,’ zegt Glims. Er volgt een groepsbrillenwisseling, die nog meer verwarring schept. Op de gang hangen foto’s van de dames en aan de hand daarvan kunnen we de boel reconstrueren...”. Jaren geleden werkte een kennis van mij op een grote zaal van een verpleeghuis. Bij het naar bed gaan gingen alle kunstgebitten in een glas water dat op ieders nachtkastje stond om des morgens netjes gepoetst te worden. Ik zal maar niet vertellen wat er volgde toen bleek dat een hulpvaardig oudje alle tanden bij elkaar in een afwasteiltje met sopwater had gedeponeerd.

Uitgave: Podium – 2014, 157 blz., ISBN 978 905 759 666 7, €16,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten