donderdag 17 maart 2016

Margje – Jan Siebelink


Precies tien jaar geleden verscheen Jan Siebelinks ongekende bestseller "Knielen op een bed violen". Een semi-autobiografisch verhaal over een vader die zo gegrepen wordt door zijn geloof dat hij zijn zaak, een kwekerij, en zijn gezin daaraan opoffert. Het is gebaseerd op de religieuze beweging van de ooit door de Hervormde Kerk geschorste dominee Paauwe, die daarna zijn eigen club begon: de Paauweanen (1914). De materie interesseert mij vooral omdat ik ben opgegroeid in een kerk waar sommige Paauweanen, die zondags thuis preken lazen omdat in hun ogen niet één kerk goed genoeg was, op dankdag en biddag hun kinderen in onze zogeheten ‘vrije gemeente’ lieten dopen. Blijkbaar kon die er dus mee door. Terug naar mijn roots. Ik heb ook de meer dan schitterende film gezien. Dit keer vond ik de film echt beter dan het boek. “Knielen” is uiteindelijk een ideeënroman. Het fascineert mij mateloos hoe een regisseur ideeën omzet naar beeld. Ben Sombogaart weet in de film heel knap een beklemmende sfeer op te roepen door middel van Gustaf Doré-achtige prenten van ondergangstaferelen en Bijbelpagina’s in ouderwetse druk, waarop kernwoorden met pen zijn omcirkeld of aangestreept. Samenklonterende zwermen zwarte vogels in de lucht zorgen voor een onheilspellende sfeer. Eerlijk gezegd heb ik me vaak afgevraagd waarom “Knielen” zo’n enorm succes werd. Zo warm en liefdevol als de film, zo donker en deprimerend is de roman. “Margje” is het vervolg. Het boek draait om hetzelfde gezin, maar nu staat de moeder - die het geloof van haar man niet mee kan maken - centraal. En gelukkig: het is tonnen lichter en luchtiger.

‘Sneeuw die knerpt’ en ‘vriest dat het kraakt’ stilte

“Margje” is geschreven vanuit het perspectief van de oudste zoon uit het gezin Sievez: Ruben. Hij is inmiddels 74 en kijkt terug op zijn leven. Zijn jongere broer Thomas blijkt een ongeluk te hebben gehad waardoor hij blind is geworden – hij verblijft in een instelling van Bartiméus.
Het verhaal komt ongelooflijk traag op gang, vind ik, alhoewel de sfeerbeschrijving prachtig is. Ruben bezoekt het graf van zijn ouders in haast tastbare ‘sneeuw die knerpt’ en ‘vriest dat het kraakt’ stilte. Hij heeft last van eczeem: ik begon me ook bijna te krabben. Ruben woont weer, in zijn eentje, in het oude huis bij de kwekerij. Even zweeft hij terug naar de begrafenis van zijn vader, waar Thomas een scene maakt vanwege ‘de broeders’: Ibel, Taverne en Mieras – uit “Knielen”. Moeder Margje ondergaat het nogal lauw: “… Het heeft allemaal zo moeten zijn, het moest eens tot een uitbarsting komen…”. Ze lijkt zich voornamelijk druk te maken om de kwekerij, waarvan ze bang is dat die tijdens hun afwezigheid leeggeroofd zal worden (wat nog gebeurt ook) - er komt weinig godsdienstigheid aan te pas. Ze is verdrietig omdat haar beide zonen geen vrouw en kinderen hebben zoals in ‘normale’ gezinnen. Rubens familierelaties zijn ronduit klef en bijna incestueus: de broers kussen elkaar op het onsmakelijke af, Ruben blijft maar opperen hoe mooi Thomas is, en van zijn moeder kan hij ook al geen seconde afblijven.

Verboden foto
Als jongetje houdt Ruben de gezinstemperatuur angstvallig in de gaten: “… Aan zijn vaders blik had hij kunnen aflezen dat hij geen plannen had om weg te gaan (naar een stiekeme bijeenkomst van ‘de broeders’). Als hij onrustig was, als iets binnen in hem hem aan het opdrijven was, keek hij je niet recht in de ogen…”. Uit school controleert hij eerst wat er die dag verkocht is: “… Soms was er niet één lege plek bijgekomen. Dan schaamde hij zich. Niet voor zijn vader. Voor de situatie. Daar zat de harde kern van schaamte. Hij was al tien jaar…”. Als zoon van een kleine middenstander wordt hij in de klas achteruit gezet, al kan hij nog zo goed leren – het achterlijke zoontje van de huisarts gaat voor. Als zijn moeder hem meeneemt naar oom Anton, een rijke houthandelaar waar ze vroeger heeft gediend, wordt hij naar de kelder gestuurd om met een miniatuur-spoorlijn te spelen. Hij rommelt er wat rond en vindt een oude foto van zijn moeder in een nogal intieme pose met oom Anton: het zet zijn innerlijk op zijn kop. Het frappante vind ik dat in “De liefde niet”, de roman van Margriet van der Linden die ongeveer tegelijkertijd met “Margje” uitkwam, ook al sprake is van een verboden foto die de belevingswereld van een kind in beroering brengt. Nog gekker, allebei de foto’s zijn genomen in een tennisomgeving, een nogal wufte plek voor zich in streng-orthodoxe milieus afspelende verhalen: alsof sommige zaken op een bepaalde plaats en tijd in de lucht zitten. Ruben merkt dat oom Anton geld wil geven aan zijn moeder, maar ze weigert trots.
Na het bezoek aan de begraafplaats rijdt Ruben door naar de voormalige houtwerf van oom Anton. Hij gaat er nog een keer kijken voordat het huis, waaruit de krakers zijn verdwenen, afgebroken zal worden. Hij herinnert zich dat drinkebroer Thomas altijd het lievelingetje van zijn moeder was, terwijl hij zelf zo graag haar favoriet had willen zijn: de rivaliteit. Zijn moeder lijkt het voor haar jongste zoon te hebben opgenomen omdat hij van zijn vader niet zichzelf mocht zijn. Zijn vader had liever een dochter gewild: alsof kinderen daar wat over te zeggen hebben!

Zwarte romantiek
Na honderd bladzijden raakt Siebelink wat mij betreft op dreef. Hij vertelt hoe tijdens een familievergadering op de boerderij van Rubens opa en oma het kindsdeel van de erfenis die zijn moeder toekomt, en waar het gezin zich mateloos op verheugt, door haar neus wordt geboord. De zomerse hitte is moordend. Eerst moet er nog een koe gedekt worden. Oma praat op een demente manier tegen een kip. De gaasdeur klapt knallend dicht. Creperende vliegen gonzen razend in de plakkerige stroop van de vliegenvanger boven de tafel. Opa doet nog even een gebedje. En vervolgens laat hij Margje, met zijn keiharde mentaliteit vallen als een baksteen: het geld moet in de boerderij blijven. Zij verbrast het toch maar. Opa’s wil is wet. In deze duldt hij geen tegenspraak. Ruben weet zich met zijn agressie geen raad, maakt twee kippen dood in het kippenhok en bijt zijn kleine broertje meedogenloos in zijn schouder. Het is al de tweede keer dat ze zo belazerd worden. Zijn vader kreeg een lege portefeuille mee als cadeautje van zijn oudste broer die de erfenis regelde aan de andere kant van de familie. Siebelink vertelt over gecastreerde biggen die worden opgejaagd zodat ze goed bloeden: dat gaat ontstekingen tegen. En over een traditionele boerenbruiloft op de deel. Voor een teruggetrokken broer van Margje is een vrouw gekocht via een huwelijksmakelaar. Op een gegeven moment wordt een angstige bruidskoe binnengeleid en op haar knieën gedwongen ten teken dat de bruidsschat geaccepteerd is. Tussen haar ogen zet een stompzinnige meute volle glaasjes jenever. De sterke drank loopt in haar ogen. Wie nog enige romantische Ot en Siengevoelens koestert over het vervlogen plattelandsleven: Siebelink helpt je daar hardhandig vanaf. Uiterst pijnlijke herinneringen wisselen elkaar af. Vader die moeder en zoon laat stikken als ze in noodweer naar huis fietsen, een examenfeestje waar niemand op komt dagen. Siebelinks hang naar zwarte romantiek vindt zijn onnavolgbare weg in de unheimische types die het leven van Ruben bevolken. Een sjoemelende turnleraar: “… Die keer dat je tijdens een reuzenzwaai aan de rekstok je greep verloor… Ik was er tijdig bij. Er had gemakkelijk iets mis kunnen gaan. Ik dwong je gevaarlijke oefeningen te doen. Ik heb vaak angsten uitgestaan. Ruben, elke keer als het goed ging, dankte ik de hemel. Ik drukte je tegen me aan. Hield je vast. Weet je hoe dat voelde? Of je helemaal van mij was. Ik keek uit naar de dinsdagavond…”. Een vriend op de kweekschool die volgens zijn waarschuwende leraren ‘nooit aan meisjes denkt’ (de vergelijking met hoofdfiguur M in “De liefde niet” dringt zich alweer op, ook zij trekt op met een homoseksuele student). Een figuur als uit “In ongenade” van J.M. Coetzee: ‘een zwarte engel, Lucifer, een monster met een waanzinnig hart’. Hij laat Ruben zijn tentamenopgaven stelen, biedt hem geld aan als hij de open gelaten meerkeuzevragen voor hem invult, en verlinkt hem vervolgens, waardoor Rubens lot wordt bepaald: geen school wil hem meer hebben. Derhalve meldt hij zich bij defensie. Hij wordt luchtmachtofficier (een geluk bij een ongeluk: een heel wat hogere status dan leraar).

Afwijzing
Op school ziet Ruben een glimp van een onvoorstelbaar mooi meisje dat later zijn vriendin zal worden. Maar ook nu weer zwarte, broeierige, ondefinieerbare gevoelens. Zijn vader lijkt haast net zo verliefd als hij: de aangespoelde dochter die hij nooit heeft gekregen. En Thomas, die achter zijn rug om, met haar speelt, tijdens een met wijn doordrenkte avond in een of andere herrieachtige Rijnbar. Einde relatie. Verraad, haat, spijt. Was het nu echt allemaal zo erg?
Margje sterft, na een leven lang achter nota’s aanhollen, aan nierfalen. Langzaam raakt ze vergiftigd, ook in haar hoofd. En Thomas begint na zijn pensionering eveneens vreemd te doen. Schildert op het maniakale af gieters die uiteindelijk veranderen in bizarre Jeroen Boschachtige figuren, heeft een obsessie met een zusje dat een dag geleefd zou hebben, verkleedt zich als vrouw in de kleren van Margje: “… Misschien wel om zo, volledig en alsnog, vaders goedgunstigheid te verwerven…”? Later maakt hij een schilderij van de ex van Ruben, en zet daar de denkbeeldige naam van het overleden zusje onder: Anne (in de film is er inderdaad sprake van een doodgeboren meisje: Lisa). Door een val in zijn atelier raakt hij blind. Hij had beloofd samen met Ruben afscheid te komen nemen van de villa van oom Anton. Hij komt niet opdagen. Op allerhande manieren gaat deze grote roman vooral over één thema: afwijzing.
Eerder besprak ik van Siebelink: "Het lichaam van Clara".

Uitgave: de Bezige Bij – 2015, 264 blz., ISBN 978 902 349 516 1, € 19,90
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten