zaterdag 10 augustus 2024

Caledonian Road – Andrew O’Hagan



Wanneer je behoefte hebt uit je bubbel te breken om te ervaren wat er heden ten dage écht in de wereld gaande is, raad ik je aan “Caledonian Road”, het magnus opus  van Andrew O’Hagan (Glasgow, 1968) te lezen. Hij kan het weten want hij is behalve schrijver ook journalist. “Caledonian Road” wordt niet voor niets een ‘state-of-the-nation-roman’ genoemd. Het laat zien wat er mis is met ons en met onze westerse cultuur.  ‘Caledonian Road’  oftewel ‘de Cally’ loopt van Noord Londen naar het centrale Kings Cross. Aan de ene kant wonen de rijken, aan de andere kant de armen. Anno 2021 houden ze allemaal vooral  van zichzelf en van geld. Als het moet, zijn sommigen bereid daarvoor letterlijk over lijken te gaan. O’ Hagans personages zijn stereotypes. Op een bijna Donna Tartt-achtige manier (eindelijk!) beschrijft hij hoe de onderwereld en de bovenwereld volledig met elkaar verknoopt zijn geraakt. Geestig, scherp en toch luchtig. Ik hou ervan!!

 

De  doorsnee hedendaagse witte liberaal

Professor Campbell Flynn, de protagonist, een lange, knappe kunsthistoricus van tweeënvijftig, wordt neergezet als een ‘vat buskruit in een maatpak van Savile Row’, vanwege zijn ‘geheimen en zorgen’: “… Niets zo bevorderlijk voor angst als succes…”. Even verder: “… Ach, zoals schuldgevoel en ijdelheid zich ontwikkelen in de doorsnee hedendaagse witte liberaal…”. Flynn maakt zich druk over zijn bankrekening en over zijn onvermogen zo rijk te zijn als wel zou moeten. Hij geeft geld uit als een dronken matroos. Zijn vrouw, een psychotherapeut, heeft geen idee. ‘Ze is met een mysterie getrouwd’, aldus haar aristocratische moeder, “… wat altijd het beste is om te doen als je een interessante tijd wilt hebben…”. Flynn heeft een lening voor zijn huis uitstaan bij een totaal onbetrouwbaar vriendje, Sir William Byre, een geldmagnaat op retour waarover allerlei praatjes rondgaan: zijn winkels gaan sluiten, zijn fabrieken staan op omvallen, zijn ridderorde wordt hem afgenomen. “… Schulden en het breken van regels waren de ware constanten in zijn leven…”. Even verder: “… hij kon alleen eindigen in de gevangenis of ballingschap…”. Zijn echtgenote schrijft venijnige columns in ‘De Commentator’. Byre noemt haar doodleuk een ‘sociopaat’. Hij vindt dat Flynn niet ‘werelds genoeg’ leeft en in de nesten raakt over ‘klein bier’. Flynn is gestopt met belasting betalen. De rekeningen stapelen zich op. Hij wordt ook nog gekweld door een onderhuurster die hem op alle mogelijke manieren het bloed onder de nagels vandaan haalt. Een eigentijdse biografie over de raadselachtige schilder Vermeer heeft hem ver buiten zijn vakgebied bekend gemaakt. Verder doet hij wat met kunstkritieken en een podcast over ‘het onbehagen in de cultuur’ dat gaat over ‘diepteonderzoek naar de oppervlakkigheden van onze tijd’. Hij beseft terdege dat het gaat om kritiek op de samenleving van mensen die nooit iemand tegenkomen die niet precies als zijzelf zijn. Peptalk, met kunst als chique onderbouwing. Een fancy soort voor-de-gek-houderij. Een citaat: “… We draaien mee in de systemen die mensen onderdrukken, we varen er wel bij, en we denken dat we ons schoonwassen met plechtige protestmarsen en Twitter-slogans voor gelijkgestemde vrienden. Welkom bij de orgie van de witte wroeging…”. Rake woorden toch? Klare taal. Maar hoor wie het zegt! In ieder geval wint Flynn er in zijn eigen wereldje ieders aandacht mee. “… Liberale lafheid is net zo erg als elke andere soort…”.

 

Weg met alle schoonheid

Flynn heeft een lunchafspraak met zijn agent, die zonder er bij na te denken een broodkorst in zijn wijn sopt. Zie de kauwgomkauwende prinses Alexia. Kijk: dan hoor je pas écht bij de elite. In de club: types die rondflaneren alsof ze op de catwalk zijn. Zien en gezien worden. Alles draait om performance, waar je ook kijkt. Een zogeheten digitale kunstenaar komt op hem af en zegt dat hij ‘het hele idee van schoonheid op een tentoonstelling van beschadigde kunst (denk aan door brand vernielde impressionisten, landschappen met waterschade) onderuit gaat halen’: “… Schoonheid is dood. Passé. Weg met alle schoonheid. Héérlijk, toch?...”.  Of de prof een essay voor zijn catalogus kan schrijven: “… Het was Campbell niet eerder opgevallen, maar zijn make-up – de koraalrode lippenstift, de zwarte oogschaduw – fungeerde als toegangsbarrière. Zijn gezicht was een hek van schrikdraad…”. Nader beschouwd: “… Het leek wel of de kunstenaar glitter op zijn oogleden had. Hij roffelde op de tafel en liep terug naar zijn echtgenoot…”. Zie historicus Peter Gay die de kunst zelfs dood verklaarde. Of hoogleraar filosofie en autoriteit op het gebied van spirituele vorming Dallas Willard, die schrijft dat: “… de scheppers en consumenten op het terrein van de popcultuur…”, de kunst hebben laten verworden “… tot een economisch bedrijf dat slechts bij toeval zo nu en dan iets te maken heeft met kunst. Kunstvoorwerpen worden tegenwoordig door iedereen die ermee omgaat ‘producten’ genoemd en ze komen alleen in het nieuws als ze verkocht worden voor absurd hoge bedragen of als ze gestolen worden…”. Willards conclusie: “… Het absurde denken regeert en we zijn zo in verwarring dat we het nog mooi vinden ook…”. Uiteindelijk blijft in een absurde wereld maar één wet over: “… Doe grappig of ga dood…”.

 

De crisis van de mannelijke identiteit

Flynns eerste ‘grote’ vergissing: hij neemt anderen niet half zo serieus als zij zichzelf nemen. De tweede: de drukproeven voor een zelfhulpboek. Het genre is zo lucratief dat The New York Times er een aparte bestsellerslijst voor heeft moeten maken. Iemand die er net eentje aan het lezen is: “… Geweldig. Eventjes gaan pissen wordt een opera in tien bedrijven…”. De titel van Flynns manuscript: ‘Waarom mannen huilen in de auto. De crisis van de mannelijke identiteit in de eenentwintigste eeuw’. “… Campbell zou zichzelf blijven wijsmaken dat zijn boek een rijp en speels commentaar was op de tijden die ze doormaakten, maar in werkelijkheid had hij gewoon geld nodig. Hij leefde met dit zelfbedrog alsof het een kracht was…”. Zijn naam is te chique. Dus stelt zijn agent een pseudoniem voor. Samen komen ze op het idee een acteur in te huren die de auteur speelt en de promotietour doet.  Zijn agent: “… Kies de juiste man en we slijten er een miljoen…”. Dat kan natuurlijk niet anders dan in het honderd lopen.

 

Hackers

Als hij genoeg gezopen heeft komt Flynn om in gewetensnood (zijn leven hangt van drank aan elkaar). Zet hij vraagtekens bij zijn succes. Armoede heeft het leven van zijn ouders verpest. Ze hebben krom gelegen om zijn studie te betalen. Door zijn huwelijk is hij onderdeel geworden van het establishment, maar hij voelt zich schuldig dat hij nooit ook maar een sikkepitje voor de havenots heeft gedaan: “… Soms schrok hij van de schijnheilige trekjes bij zichzelf…”. Dat neemt mij voor hem in. Hij mag dan een decadente flapdrol zijn, hij is al dertig jaar getrouwd met dezelfde vrouw en houdt nog steeds zielsveel van haar. Dat neemt mij nog meer voor hem in. Normaal gaat hij nooit met studenten om, maar de zwarte computernerd Milo Mangasha draait hem om zijn vinger. Er zit een complete reset aan te komen, beweert Milo en hij kan Flynn wegwijs maken in deze veranderende wereld. Het darkweb: daar gebeurt het allemaal. Flynn begint kleine pakketjes cannabis te bestellen. Al gauw vindt hij het fijn om een beetje stoned te zijn als hij onder mensen is. “… Niemand was meer achteloos onbekommerd. Kijk naar Harry. Kijk naar die snobistische megaramp van een prins Andrew, die, hield Campbell zichzelf voor, zo’n beetje de ordinairste persoon in Engeland was, maar toch negende in de lijn van de troonopvolging…”. Slaappillen volgen. Milo geeft hem een complete inleiding in de wereld van de bitcoin. Cryptovaluta zijn de toekomst volgens hem: “… Sinds 2008 en na de financiële crisis, had de jongen gezegd, was het glashelder dat het mondiale financiële stelsel corrupt was…”. We leven in een wereld van speelgoedgeld. Van belastingontduiking en lege bv’s en offshoreconstructies. Flynn beseft niet dat hij op de verkeerde messias wedt: “… Door Milo radicaliseerde Flynn en werd de inhoud van zijn computerscherm zo duister dat het een spiegel leek…”. Milo, afkomstig uit de onderklasse, en nog steeds connected met drillrappers en straatdealers die heftige bendeoorlogen uitvechten, is een strijdbare onlinehacker. Hij heeft een appeltje te schillen met de witte society. Flynn maakt deel uit van alles waar Milo zich tegen verzet. Samen met zijn vriendin Gosia, een Poolse kapster die Engels studeert, werken ze gestadig aan hun ‘project’: inbreken in de bedrijfscomputers van het boegbeeld van de kapitalistische uitbuiters, William Byre. Een beerput gaat open. Ze weten alles over zijn relatie met Flynn. Ze komen er achter dat Byres ondernemingen illegale immigranten exploiteren die gerund worden door bendes. En nog veel erger: de bloedeigen broer van Gosia knapt vanuit zijn wasstraat en via zijn vrachtwagenbedrijf het vuile werk voor Byre op. Byre blijkt verder tot over zijn oren in een pensioenzwendel te zitten. Bovendien is hij een viespeuk wat vrouwen betreft. Ze beginnen steeds meer te snappen hoe uitzendbureaus werken die banden hebben met mensensmokkelaars. Ze volgen Byres sporen naar de Russische kleptocratie en het Britse Hogerhuis. De verkregen informatie sturen ze door aan een journalist. Ze sluizen geld door naar goede doelen. Ze wanen zich Robin Hood.

 

Dochterlief

Flynn is de trotse vader van een zachtaardige queerdochter. Na bakken met geld te hebben verdiend als model legt  ze zich inmiddels toe op weven. In de ijdele fashionwereld is het allemaal vintage wat de klok slaat. Modemultinationals hebben de mond vol over ‘roots’. Of Flynn wat kan schrijven rond het merk Monastic, voor een show die ‘een huwelijk is tussen traditionele Shetlandwol en de angst voor een rassenoorlog’. Over ‘jassen voor een souvereine krijgersvrouw’: “… Zij is krachtig maar ook kwetsbaar. De Monastic-vrouw is klaar voor verandering: ze toont apocalyptische moed in een mondiale crisis…” (de coronapandemie loopt net zo’n beetje op zijn einde). “… Ze is een stedelijke nomade. Gaat op haar instinct af. Maar ook mysterieus…”. En ze is ook nog ‘un petit peu… religieuse’. Zie de opening van de Olympische Spelen zou ik zeggen. Kortom, kleren voor de vrouw ‘die ontberingen heeft gekend’. Toe maar. En o ja, de doodgewone gymschoen ‘scheidt haar van haar toxische omgeving’. Fynns dochter heeft een knipperlichtrelatie met een non-binaire dame die zich als meervoudige persoonlijkheid met hen en hun laat aanspreken, wat ongelooflijk verwarrend leest. “… Hoe staan de zaken in de verstikkende bedrijfswereld? Heb je al een medewerker van kleur?...”, vraagt ‘die’. ‘Die’ laat zich laatdunkend uit over een gescheiden mannen- en vrouwenlijn en zegt dat ‘die’ volgend jaar de kleur kaki terug wil veroveren op de jacht, het militarisme en het kolonialisme. Gewone mensen met gewone levens vegeteren volgens haar in ‘een gigantische, witte, heteronormatieve nachtmerrie’. Bekvechtend met Flynn: “… Luister, jullie hebben gewonnen. Jullie hebben al het geld gewonnen. Alle huizen. Jullie hebben alle twééde huizen gewonnen. Jullie hebben alle instituties gewonnen, oké, meneer Boomerang uit Boomtown? Jullie hebben gewonnen! En moeten jullie nou echt alle discussies ook nog winnen? Zou het nou echt het eind van de wereld betekenen om één keer te verliezen en te zeggen: ‘Wij hebben de wereld verkloot, help ons alsjeblieft’?...”. Flynn over de eis dat iedereen dezelfde mening moet zijn toegedaan: “… Vreemd toch, dat zovelen van jullie, die zo veelvoudig zijn, willen dat de rest van ons maar één ding is…”.

 

Zoonlief

Flynns zoon Angus is een beroemde dj. Alleen door naar een feestje te gaan, ‘doet’ hij 10.000 per avond. Een oom die zich rot ergert: “… Dat leventje van jou! Ik zeg je: een boa constrictor heeft bredere schouders. Wat waanzinnig is, is dat jij over de wereld paradeert zonder ook maar een poot uit te steken, voor zover ik kan nagaan, en daar rijkelijk voor betaald krijgt…”. Sinds zijn dertiende openbaarde zich zijn grillige behoefte om bijzonder en exclusief c.q. hip en happening te zijn, en hoe dan ook een extra kick te willen. Angus heeft geen principes. Denkt niet na. Geeft alleen om de nieuwste prikkels en de laatste roddels. Leeft alsof hij constant in een video zit. Is niet te stuiten. Alleen al van het idee dat zijn zoon zwemt in het geld wordt Flynn onpasselijk. Toch vindt Angus een vrouw in Dubai. Een soort tafelsauzenerfgename. Ze maakt chutney van afgekeurde groenten en heeft alleen voormalige sekswerkers in dienst, dat soort van doen. Zach, de zoon van Byre, is ook al zo’n geprivilegieerde wereldverbeteraar. Treedt vanuit zijn penthouse van zeven miljoen op als bekende actievoerder voor Extinction Rebellion: “… Wilde hij niet gewoon de wereld transformeren omdat hij zichzelf niet kon transformeren?...”. Zijn moeder verklaart een en ander als een manier om zijn pappie en mammie op hun nummer te zetten, die hem te veel verwend hebben. Zoals de meeste pacifisten is hij ongelooflijk agressief, zegt ze. En ook nog een lui slachtoffer en een waardeloze nietsnut. Al die rijke stinkerds zijn echt niet zo slecht als ze er uit zien. Sommigen doen oprecht hun best wat te betekenen voor de mensheid.

 

Moderne slavernij

Via de illegale Poolse arbeider Jakub vertelt O’Hagan hoe het de slachtoffers van mensensmokkelaars vergaat in Engeland. Eerst worden ze afgeleverd bij een migrantenappartement waar een figuur met een open laptop iedereen laat inloggen en 10.000 pond overmaken voor de reis. Wanneer iemand moeilijk doet, laat de baas het woord ‘grenspolitie’ vallen. Vervolgens moeten ze hun paspoort, bankpasje en mobiele telefoon in een sporttas deponeren: ‘voor de veiligheid’. Er wordt hen verteld dat de verblijfskosten 3000 pond bedragen. Ze krijgen hun bankpasje terug als de schuld is afbetaald. Elke vrijdag vangen ze hun loon: cash. Ondertussen maakt de baas met de afgepakte bankpasjes zo nu en dan een tripje door de donkere stad van geldautomaat naar geldautomaat. Op elk pasje zit een post-it met de pincode. Met z’n drieën of vieren worden ze in één kamer gepropt. Jakub komt na een tijdje in een illegaal naaiatelier van William Byre terecht. Het zit vol vrouwen in sari’s. Ze werken zeventig uur per week. Zonder pauzes. Worden zwaar onderbetaald. Ze moeten hun vinger opsteken als ze naar de wc willen. Krijgen doorlopend schokken van de machines die een herrie maken van jewelste. Het is er veel te heet. Er is niet genoeg water. Er lopen ratten rond. De ploegbaas tiert aan een stuk door, terwijl hij met zijn voeten op zijn bureau luid met zijn vrienden zit te bellen of porno kijkt. Als Jakub hem er op wijst dat de vrouwen gelovig zijn, zegt de ploegbaas dat hij zijn smoel moet houden. Ziedaar: de slavernij tiert misschien wel weliger dan ooit.

 

Excuuscultuur

Waar je op kon zitten wachten, gebeurt. De acteur geeft een interview waarin hij het zelfhulpboek van Flynn ‘een viering van de masculiene waarheid’ noemt. Het wordt opgevat als een rechtstreekse aanval op MeToo. Hij krijgt ook nog eens bijval van allerlei mafketels. Hij maakt het nog erger door te zeggen dat mannen slachtoffers zijn en dat het tijd wordt om terug te vechten. Flynn kan zijn centen  wel vergeten. Het boek wordt uit de handel genomen. De acteur op non-actief gesteld omdat een vrouwelijke collega weigert met hem samen te werken. Uiteindelijk gaat hij in retraite in een woestijn om aan zichzelf te werken en zijn zonden onder ogen te zien. Onze postprotestantse samenleving eist dat je diep door het stof gaat. Mea culpa, mea maxima culpa. Voor de acteur het weet is hij weer gerehabiliteerd. Wanneer iemand Flynn op een feestje ‘grappig’ noemt: “… Dat doen ze tegenwoordig allemaal, die jongeren, dacht Campbell. Als ze iets grappigs horen, dan zeggen ze ‘dat is grappig’ in plaats van erom te lachen. Misschien is dat wel waar het postmodernisme op neerkwam: emoties benoemen in plaats van ze voelen…”. Nog zo’n prachtige uitspraak: “… Intelligente mensen kunnen je gedachten lezen. Of ze kunnen de lucht lezen waarin die gedachten rondwaren…”. Ondertussen pingpongen Flynn en Milo berichten heen en weer over een radicale lezing die Fynn gaat houden in het British Museum. Milo vindt in stilte zijn volgende slachtoffer: de hertog van Kendal, een zwager van Flynn: “… Die zit nog dieper overal in. Ik voel het, schatje. En ik vind nu nieuwe info…”. Als Flynns schoonmoeder overlijdt, verneemt Flynn dat ze haar tientallen miljoenen niet aan haar kinderen nalaat, maar aan een liefdadigheidsinstelling voor olifanten: “… In zijn hoofd had zich een spleet geopend en daaruit steeg een kolonie vleermuizen op als uit een zinkgat in de krochten van zijn bestaan…”.

 

Onverbeterlijk woke

Voor de topmannen en topvrouwen van Londen houdt Flynn een vernietigend betoog over roofkunst: “… Hij noemde het museum een ‘hol van Fagin’. Een ‘helersparadijs’. Hij zei dat we eeuwenlang bezig waren geweest een mythe te maken van de geschiedenis van ons eiland en die op te tuigen met internationale slingers die we beloofden te ‘conserveren’ of ‘voor de mensheid te behouden’…”. Volgens Flynn bestaan veel antieke beelden uit in elkaar geflanste onderdelen die overal en nergens vandaan komen en lukraak een naampje hebben gekregen: ‘Venus kan net zo goed Ariadne zijn’. “… Edmund Arwakers boek ‘Waarheid in fictie’, een in 1708 in Engeland gepubliceerde satire, beschrijft een land vol diefstal en waardeloos geld, dat desondanks goede sier maakt met de ‘authenciteit’ van de objecten die het heeft gestolen. Arwaker toont ons een ongeregeld zootje mercuriussen en een heleboel hermessen, en ziet ze voor wat ze zijn: gipsen prullen, van hun oorspronkelijke voetstuk gestoten om de ijdelheid van de noodlijdende Britten te strelen…”. Hij vertelt over het nieuws inzake een Britse overwinning dat niet werd geloofd toen een eenvoudige soldaat het kwam vertellen, maar voor het evangelie werd gehouden omdat het uit de mond kwam van een gepoederde saletjonker met zijn gouden snuifdoos. Er is niets veranderd. Hij legt moeiteloos een link naar ons digitale leven waarin wij onze identiteit faken: “… Hij sprak over camerabewaking, over het manipuleren van je ‘ik’, over avatars en nepaccounts…”. Hij heeft het over het einde van de privacy, de desinformatie waarmee wij onze oorlogen onderbouwen, de financiële regelingen, de moderne slavernij van alledag en de leugens van het bedrijfsleven: “… We plunderen, dus we zijn…”. Dit is niet wat de Londense wetgevers, academici en juristen willen horen. Flynn wordt afgeserveerd als ‘onverbeterlijk woke’. “… Tegenwoordig willen ze je al ombrengen omdat je je eigen gedachtes denkt…”. Iemand noemt Flynns ‘halfbakken socialisme’ een ‘keuze voor een stijl van leven en een poging met zijn wortels in contact te blijven’. Ondertussen maakt zijn vrouw zich ernstig bezorgd over zijn ‘overduidelijk geleende ideeën en gepapegaai over geld en digitale vrijheid’.

 

De hang naar vernietiging

Flynn op een kunstbeurs voor een werk van Damien Hirst: “… een perspex kast vol sigarettenpeuken, hele rijen, waaronder een flink aantal met lippenstift…”. De openlijke hang naar vernietiging:: “… ‘Damien en ik delen een fundamentele belangstelling voor as,’ zei Friis tegen zijn rug. ‘Volgens mij heeft de beschaving ons vooral geleerd dat afval onze belangrijkste erfenis vormt.’ Campbell glimlachte naar hem. Wat een imbeciel…”. Iedereen meent ‘origineel’ te zijn, dus is niemand het: “… Overal ter wereld waren winkels en papierbakken geplunderd en was de inhoud ervan haastig ingelijst…”. Rakelings passeert Flynn “… een mobiel van Alexander Calder, die langzaam ronddraaide in de kille, onwaarachtige lucht…”. Er worden veel schilderijen verkocht die duidelijk vervalsingen zijn. De flamboyante, gevaarlijke playboy, Yuri Bykov, een schilderijensmokkelaar, gaat uit zijn dak.“… Angus vond dat authenciteit overgewaardeerd werd en dat mensen er niet zo moeilijk over moesten doen: ‘Vinden ze iets mooi, dan vinden ze iets mooi.’ Hij vond het geweldig dat de kunstmarkt tegenwoordig bevolkt werd door oud-bankiers, tweede loopbanen voor Goldmans die te veel geld hadden verdiend. Hij hield van hun vibe en ook van wat de overstap had gedaan met hun kapsels…”. Voor een rouwende Mickey Mouse wordt twintig miljoen geboden. In contanten. Flynn over deze wereld bevolkt door vlerkerige gays met zorgvuldig in de war gebrachte haren : “… Alle kunst is diefstal en alle kunst is verloren kunst…”. Een Tik Tok-sterretje komt voorbij met miljarden volgers: “… Vooral mensen die aan automutilatie doen…”. Volgens Flynns vrouw vormt kunst een veilige ruimte waar beschadigde mensen uiting kunnen geven aan hun pijn en orde kunnen scheppen.

 

De ‘basket of deplorables’

Nog  geen veertig minuten nadat de hertog van Kendal de wang van de koningin heeft gekust op een liefdadigheidsevenement, gaat er een filmpje over hem viraal waarop hij vaststelt dat Hitler een uitstekend rolmodel zou kunnen zijn voor de huidige immigratieproblematiek. Tegelijk zijn er documenten gelekt over zijn geheime leningen van de Russische maffia. Hij blijkt aantoonbaar een racist en zou geld voor een Russische oligarch witwassen, die tientallen miljoenen dollars in Kendals stichtingen, restauratieprojecten en kunstwerken heeft gestoken, in ruil voor invloed in Britse publieke instellingen en toegang tot regeringskringen. Erger kan niet. De wereld duldt dit soort mensen niet meer. Milo begint de hertog te chanteren. Als hij genoeg geld heeft wil hij er tussenuit knijpen en zich met zijn vriendin aansluiten bij een alternatieve gemeenschap: de Eilean Ròin Community. De Ethiopische moeder van Milo, onderwijzeres op een zwarte school in een achterstandswijk, blijkt overleden aan corona: “… Als je Zemi was, dan had je vier keer zoveel kans te sterven. En als je Zemi was, dan kreeg je veel later dan anderen de beste behandeling, en dat was je hele leven al zo geweest. Milo zwoer wraak op de politici die hun regels aan hun laars lapten, aan het establishment dat ze de hand boven het hoofd hield. Hij zwoer dat hij ze zou ontmaskeren, de liberalen die dachten dat ze goed bezig waren als ze hun taal kuisten, maar intussen zelf niets wilden opgeven...”. Want “… de wereldproblemen gebruiken om jezelf te definiëren zonder echt aan verandering te doen, is een vorm van narcisme…”. Zie de hypocriete klimaatactivisten die de hele wereld over vliegen. Milo: “… Volgens Miles Davis bestaan er maar twee soorten denken: de waarheid en witte bullshit…”. Over de ‘basket of deplorables’: “… En nu stemden de mensen in Noord-Engeland, net als in Kansas of Illinois, tegen hun eigen belangen, omdat ze die cultuur die hen als armlastig afschilderde haatten, en ze haatten ook die zorgzame elites die altijd zo goed wisten wat goed voor ze was. In de wereld van nu, zei William tegen zichzelf, vonden mensen het niet erg om uitgebuit te worden, zolang ze daar maar zelf voor konden kiezen…”.  

 

Zweven op een zee van zwart geld

Een vrachtwagenchauffeur wordt gevolgd die een veel te grote ‘lading’ immigranten Engeland binnensmokkelt. Bij het openen van de containerdeuren zijn ze allemaal gestikt, waaronder Jakub die zijn ‘broer’, alias zijn vriend, heeft opgehaald uit Polen. In Londen wilden ze samen een vrij homobestaan opbouwen. Zoals altijd worden alleen de chauffeurs opgepakt, de mensen die de touwtjes in handen hebben wissen hun sporen. Een beschuldiging tegen de hertog: “… Je hebt de naam van je familie in verband gebracht met Russische gangsters, mensen die buiten het bereik van alle legitieme overheden staan. Ze hebben je invloed gekocht, je architecten betaald, je hebt ze een positie gegeven in het Britse leven, waar ze geen enkel tegenspel duldden, waar ze hun geld hebben witgewassen. Terwijl jullie over ‘stichtingen’ babbelden, hebben zij in 2007 een cyberaanval op Estland gepleegd; terwijl jij op Bykovs jacht zat, gingen ze met zenuwgas aan de slag in Salisbury en lapten ze de mensenrechten aan hun laars, en nu beramen ze een aanval in Oekraïne. We zullen de rest van ons leven last blijven houden van deze smerige activiteiten…”. Volgens een journalist hebben de Russen de Brexit betaald. Londen zweeft boven een zee van zwart geld, zegt iemand. Eén van die Russische geldschieters: “… ‘Uw politici staan in de rij om onze fascistische buren te steunen,’ zei hij. ‘Het is lachwekkend, zoals ze nu opeens onze tegenstanders zijn. Meneer Johnson gaf ons vrijheid. Meneer Brown gaf ons paspoorten. Meneer Blair gaf ons een reden om hier te willen zijn. Londen is onze vriend geweest.’…”. Intussen vertellen hipsters dat al het technogedoe op internet voorbij is. Technologie heeft alle redelijkheid kapotgemaakt: “… de mannen en vrouwen die het Capitool bestormden, die willen dat hun waanzin wordt ge-re-spec-teerd, en zo niet, dan willen ze dat de Apocalyps heel snel komt…”. Iedereen snakt weer naar de ‘gewone werkelijkheid’: “… Het draait nou allemaal om graffiti en natuurwijn…”. En om ‘wellness’: de fantasie van de rijken om alle ziekte de wereld uit te helpen. De jongeren van tegenwoordig verwachten eerlijkheid, gelijkheid, diversiteit. En natuurlijk ‘volmaakte verbondenheid’. Iemand wil zelfs ‘voorbij MeToo’, richting ‘vergiffenis’.

 

Macht corrumpeert

Millennia lang vormden privilege en macht, door geboorte verkregen, de motor achter de geschiedenis van Engeland. Milo wijdt alle problematiek in de samenleving aan deze ‘ongelijkheid’. De rellen van nu bevestigen zijn mening. Hoe dan ook “… Alieni appetens, sui profusus. Wat van een ander is begeer je, wat van jezelf is verkwist je…”. De meeste mensen worden oud zonder ooit iets te veranderen. “… De Romeinen hadden het al, Cicero, Tacitus. Zodra de mens geciviliseerd is, staat hij open voor corruptie. Zodra hij rijk is, wil hij macht; zodra hij aanzien heeft, wil hij slaven. Het is een verhaal zo oud als de tijd, met nieuwe invalshoeken en nieuwe weeffouten...". Steeds vinden we weer "... Nieuwe manieren om mens te zijn. En onmens…".

 

Uitgave:  Prometheus - 2024, vertaling Hilje Papma, 656 blz., ISBN 978 904 465 331 1, 27,50

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten