maandag 20 juni 2011
De verborgen universiteit – Natalie Koch
Ondertitel: “De erfenis van Richard Greenville”.
Dit keer iets heel anders dan anders: een soort Harry Potter-verhaal voor volwassenen, maar dan veel beter en inhoudelijker en filosofischer (degenen die bij Harry Potter scheel gaan kijken, kunnen deze blog maar beter even overslaan).
“De erfenis van Richard Greenville” is het eerste deel van de fantasy-trilogie “De verborgen universiteit”. Auteur en musicologe Natalie Koch (1966) schreef als muziekjournalist toelichtingen bij concerten en cd’s en werkt momenteel aan het Conservatorium van A’dam. In 2006 debuteerde ze met de roman “Streken” (thema: muziek), dat ik niet heb gelezen, maar waar ik wel veel enthousiaste commentaren over heb gehoord.
Enthousiast ben ik ook zeker over deze magische pil (ruim 600 blz.) die ik tijdens een druilerig weekend, terwijl ik alles om mij heen vergat, achter elkaar heb uitgelezen.
Op aanraden van haar docente Engelse taal- en letterkunde vertrekt de negentienjarige Alexa Westerhof als uitwisselingsstudent voor een half jaar naar een kleine, onbekende, maar streng selecterende universiteit, aan de rand van Londen. Carnforth Park University. Tot haar grote verrassing wordt ze van Heathrow gehaald door een oude bekende: haar uit het oog verloren vriendje en klasgenoot Sander, die een medestudent en huisgenoot blijkt te zijn. Al neemt zij Sander de ontstane verwijdering tussen hen erg kwalijk, toch maakt zijn aanwezigheid haar verblijf in den vreemde een stuk minder eng. Hij wijst haar de weg in het studentenleven. Na een bladzij of honderd, waarin de hoofdpersonages in deze trilogie, de goeien en de slechten, met al hun eigenaardigheden uitgebreid voor het voetlicht treden; gaat na een traumatische ervaring een andere werkelijkheid voor Alexa open. Harry Potter belandde via perron 9¾ in een onzichtbaar station, de kinderen in het eerste Narnia-boek van C.S. Lewis kwamen via een diepe klerenkast in een andere wereld terecht, en ook Alexa wordt in dit boek door een behulpzame docent, professor Matthews, via een speciale toegansweg die alleen mensen met een magisch talent kunnen vinden en openen, naar een magische plaats, een ‘locumagorum’, geloodst. In dit geval een schaduwuniversiteit die zich achter de zichtbare universiteit bevindt: ‘Untraceable University’.
Alexa, die vanwege een ontbrekende vader leeft met een gat in haar hart, hoort dat zij de dochter is van de ooit aan Untraceble University studerende maar inmiddels verongelukte Richard Greenville. Van hem heeft zij haar magische gave geërfd. Sommige docenten kunnen hem nog goed herinneren; en vertellen Alexa van alles over hem.
Ontroerend is de herinnering hoe ze als klein meisje aan een verzameling vaders begon, jarenlang bij elkaar geknipt uit kranten, tv-gidsen, tijdschriften en de Wehkampcatalogus. “… Eventuele vrouwen en kinderen knipte ze eraf. Ze plakte ze allemaal in een plakboek dat ze zorgvuldig voor haar moeder verborg. De laatste keer dat ze de vaders had geteld, was ze op 1255 uitgekomen. 1255 mannen die zonder het te weten haar vader een gezicht hadden gegeven…”.
Op Untraceble University wordt Alexa de kans geboden om naast haar normale studie er ook een magische bij te doen; wat natuurlijk de gekste ontwikkelingen tot gevolg heeft, met als hoogetepunt het feit dat Alexa als personage in een boek verdwijnt. Een thriller die ze trouwens al aan het begin van het verhaal op Schiphol vond. Een zakenman liet het daar liggen. Alexa nam het boek mee om het in het vliegtuig aan hem terug te geven, maar daar ziet ze hem niet meer. Als Alexa het verhaal begint te lezen, gaat het over een man die er precies zo uitziet als die zakenman.
Het is duidelijk dat dit boek zwaar tegen Harry Potter aanleunt. Het lijkt erop dat de schrijfster dat ook expliciet zo heeft bedoeld. Professor Matthews heeft zelfs een litteken op zijn voorhoofd; net als Harry. Het verschil is dat het in dit boek meer over innerlijke, dan uiterlijke avonturen gaat. We volgen Alexa’s zieleroerselen en gedachtespinsels. En zeg nu zelf: niets leukers dan in iemands hoofd kijken! Dit is een echte ideeën-roman.
Als voorbeeld een citaat over de magie van verhalen:
“… Sinds de mens over taal beschikt, heeft hij het woord een bijzondere macht toegedicht. We verwachten van een gebed dat het verhoord wordt, dat de woorden kracht hebben om een godheid te vermurwen of anders krachten in gang zetten die het gewenste bewerkstelligen. In sprookjes zijn het toverspreuken die het onmogelijke realiseren. Gebrekkig als het woord als communicatiemiddel ook mag zijn gezien de talloze kleine en grote misverstanden waar we dagelijks mee te maken krijgen, het mag duidelijk zijn dat we het grote krachten toekennen. Wat in het klein gebeurt met gebeden en spreuken, gebeurt in het groot met boeken. Welk levend wezen is zo gek om een groot deel van zijn tijd te besteden aan belevenissen die niet echt zijn gebeurd van mensen die niet echt bestaan? Daar moet een verklaring voor zijn en naast de vraag hoe het overgeleverde verhaal en uiteindelijk de roman in onze moderne vorm is ontstaan, wil ik ook met jullie nadenken over het waarom. Waarom vinden wij verhalen belangrijk?
“Woorden zijn voor de waarheid, voor feiten, niet voor fictie,” laat John Fowles zijn personage Conchis in ‘The Magus’ zeggen, wat ik een intrigerende opmerking vind voor een romanschrijver om een romanpersonage in de mond te leggen – en over het spel van fictie met de werkelijkheid gaan we het ook hebben -, maar dat sluit niet uit dat mensen blijkbaar toch altijd waarheid hebben kunnen vinden in fictie. Verhalen die ervaringen vertellen, de wereld begrijpelijk maken, die amuseren, ontroeren, tot voorbeeld kunnen strekken, die orde scheppen in de chaos van de wereld, die de alledaagse vormeloosheid proberen te bezweren. Een verhaal zonder plot, onderliggende structuur en betekenis vinden we onleesbaar, terwijl het leven waarop de roman moet lijken, ontmoedigend weinig plot, samenhang of structuur vertoont. De vraag is hoe een verhaal met zijn kunstmatige structuur inzicht kan geven in zoiets vormeloos als het leven. Of moeten we het juist structuur geven om er vat op te krijgen? Geven verhalen ons een schijnzekerheid van beheersing van die ordeloosheid? Ik vind zelf dat er iets magisch uitgaat van verhalen, van boeken. Verhalen hebben een mysterieuze kracht. Ze kunnen troosten, inzicht geven, genezen, levens redden. Denk maar aan het sprookje van 1001 nacht; Sheherazade redde haar leven door het vertellen van verhalen. En ik denk dat jullie dat gevoel kennen, anders zaten jullie hier niet. Heb ik dat goed?
Verhalen slaan ook verbanden tussen mensen. Zonder dat je het weet, heb jij een band met heel veel mensen die datzelfde boek hebben gelezen en dezelfde emoties hebben ervaren. Boekbroeders zijn we, en allemaal hebben we boekbroeders over de hele wereld, mensen die dezelfde woorden gelezen hebben en die zich er misschien net zo over verbaasd, opgewonden of verheugd hebben. Terwijl iedere leeservaring weer zo persoonlijk is. Het verhaal is persoonlijk en universeel; overal, in de meest uiteenlopende culturen, duiken steeds weer dezelfde thema’s, verhaalpatronen, karaktertypen op. En ook binnen genres heersen verhaalconventies, verwachtingen, patronen. Als je dat bedenkt, kun je ook bedenken dat er wel heel veel griezelige kracht kan uitgaan van boeken. Blijkbaar hebben wij, ongeacht onze tijd en cultuur, die verhalen zo hard nodig dat we ze keer op keer opnieuw in leven roepen. Dan vraag ik me wel eens af bij wie de macht nu werkelijk ligt, bij de schrijver, de lezer of bij het verhaal.
Iedereen kent wel het genoegen van een mooie zin die de zintuigen vangt, die je met niets meer dan een paar woorden geuren kan laten ruiken, geluiden in je oren giet, je zintuigen bedwelmt met de suggestie van verbeelding. De fraai gebeeldhouwde frase die je ogen beelden voortovert die je zelf niet had kunnen bedenken, die woorden geeft aan gevoelens die je zelf niet had kunnen benoemen maar die je herkent als ze op papier staan alsof de schrijver in je ziel heeft kunnen kijken. Met niets meer dan papier, inkt en zesentwintig symbolen waarvan we onderling afgesproken hebben voor welke klanken ze staan, runen die geen relatie hebben met wat ze beschrijven maar als vanzelf een symbiotische relatie aangaan. Zo ontstaat er een band tussen schrijver en lezers onderling…”.
Nog zo’n filosofische gedachte: iemand zegt tegen Alexa, “… Iedere zoektocht wordt ingegeven door een vluchtwens. Hoe vaak de mens denkt dat het het doel is dat lokt; het doel wordt aanlokkelijk doordat het eindpunt ergens vandaan belooft; wie tevreden is met wat hij heeft, hoeft niet op zoek. Men verwacht verlossing van het doel. Jij bent een zoeker, Alexa…”,
en,
“… Ik benijd de jongeren van nu niet. Jongeren als jij. Opgroeien in een onttoverde maatschappij, met als enige hoop de ratio en het vooruitzicht dat er niets is om in te geloven. Met alles wat we ontdekken, verliezen we ook iets: geloof, verwondering, verbeelding. We weten steeds meer, maar we staan steeds minder open voor betovering. Ooit hoeven we niet meer te geloven, we weten. Bewijs is de ontkrachting van geloof, geloof in wat dan ook, dat hoeft niet eens een god te zijn. Geloven kan bergen verzetten, zeggen ze. Dat heb ik nog nooit iemand horen zeggen over wetenschappelijk bewijs. Dat overigens net zo sterk is tot nieuw bewijs het onderuithaalt. En zo leidt de voortdurende zucht naar zekerheid tot onzekerheid over wat nu echt waar is…”.
Heerlijk om te lezen, allemaal. Wat in dit boek wel wordt aangestipt maar verder niet uit de verf komt is de stelling dat magie zich niet verdraagt met religie. Daarom ga ik daar in mijn volgende blog iets over vertellen. Ik ben daar n.m. een ‘fantastisch’ boekje over tegengekomen.
Uitgave: Querido – 2011
Evelien de Nooijer
Hoi Evelien,
BeantwoordenVerwijderenIk heb het boek net een paar uurtjes geleden gekocht, omdat ik in de boekhandel al was begonnen met lezen. Toen was ik zó benieuwd en inmiddels ben ik begonnen. Het lijkt mij erg leuk en ben blij ook jouw positieve kritiek te lezen. Sonja