woensdag 8 juni 2011
Op weg naar Zoar – Sela ©
Ondertitel: "Een calvinistische strip over de laatste zuil van Nederland" (klinkt niet erg hip - maar laat je daar vooral niet door afschrikken!).
Met deze graphic novel (literaire strip) heeft Sela©, pseudoniem voor één van de fascinerendste kunstenaars die ik ken, Liesbeth Goudzwaard-Labeur, de belangrijkste stripprijs van Nederland gewonnen: de ‘Stripschapsprijs 2011’. Dat is volkomen terecht; want, ik ga maar gelijk lyrisch worden, dit boek is echt on-ge-loof-lijk mooi! Je moet hierbij natuurlijk niet denken aan ‘Suske en Wiske’-strips, of zo. Dit is echt Kunst met een grote K.
Goudzwaard is al vijf jaar bezig met ‘Sela©’, een soort stand-in van haarzelf. Sela staat voor een 13-jarig Zeeuws meisje dat opgroeit in een groot en streng-reformatorisch gezin. Sela is ook een bijbels woord, dat je vaak tegenkomt in de Psalmen, en zoveel betekent als ‘rust’ of ‘pauze’.
De refo-cultuur, een woord-cultuur, door buitenstaanders toch een beetje gezien als een duistere religieuze underground beweging, is onontgonnen land voor beeldend kunstenaars. Dat maakt het werk van Sela© bijzonder interessant en volstrekt origineel. Immers: beelden spreken heel anders dan woorden.
De strip verbeeldt in surrealistische, dreigende zwart-wit tekeningen, een zondag uit het leven van Sela. Ze gaat naar de kerk waar ze mijmert over een droom die haar die nacht verontrustte. Angst regeert. In de refo-wereld breekt een ‘refolutie’ uit. De refo’s besluiten Nederland te verlaten, en op weg te gaan naar ‘Zoar’, omdat het niet meer te harden is in ons ongodsdienstige en van zonden vergeven land. Zoar staat voor de bijbelse plaats waar Lot met zijn twee dochters naar toe vluchtte toen Sodom en Gomorra door vuur werden verwoest (God had gezegd dat ze niet om mochten kijken, naar de plaats waar ze vandaan kwamen. De vrouw van Lot deed dit toch en veranderde daarop in een 'zoutpilaar').
Er zijn demonstraties op het Binnenhof (vive la reformation!), auto’s worden van de Zeelandbrug gekieperd, aardse bezittingen tellen niet meer (iemand roept: weg schatten). De hoeden van de refo-vrouwen veranderen in slagschepen. De camera’s van de NOS verslaan nauwlettend de onlusten en de overheid zit met de handen in het haar, want veel talent en arbeidskracht staat op het punt van verdwijnen. Arie Boomsma komt als ‘deskundige’ aanzitten in het journaal om zijn visie op het gebeuren te geven.
De grens tussen waken en slapen is vaag en niet te trekken. Sela slingert in de kerk als een aapje van de ene kroonluchter naar de andere. Af en toe dringt de waarschuwende stem van de dominee tot haar door. De calvinistische zuil waar Sela en haar familie deel van uitmaken kraakt aan alle kanten. Zullen zij die vanouds hun plaats in Nederland gehad hebben standhouden? Dit probleem houdt Sela flink bezig.
Ze heeft veel verdriet. Ze voelt zich verscheurd tussen loyaliteit aan de kerk en haar ongelovige oudste broer, die allang het huis uit is. Zal hij voor eeuwig verloren gaan? Hij reist immers op zondag met het openbaar vervoer? Ze gaat naar hem op zoek, maar kan hem niet redden, en komt uiteindelijk zelf voor de gesloten poorten van Zoar te staan. Een erg somber einde.
Bart-Jan Spruyt in een column in het ND van 13.05.’11: “… Sela© laat de liefdeloosheid zien die gepaard kan gaan met een harde, uitsluitende waarheid in een cultuur waarin het geloof een functie in een groepsproces is geworden…”.
Sela’s stijl is minimalistisch. Heel veel wordt niet ingevuld: dat mag je zelf doen. Je ziet vaak alleen contouren. Je ziet zwarte pakken lopen zonder hoofden. Je ziet hoofden zonder gelaatstrekken.
Ook de taal is miniem en refereert aan de zogeheten ‘tale kanaans’ (woordgebruik binnen de traditionele kerk): “het was de zoveelste ure”, “kom, laat ons van hier gaan”, “ik lag en sliep ‘niet’ gerust”.
Er zijn prachtige, haast magisch-realistisch aandoende tekeningen: een zaaier die voor een groot kerkorgel muziektonen uitstrooit, een statistiek over het verloop van een kerkdienst, een standbeeld van Calvijn dat omver getrokken wordt (doet denken aan het omvergetrokken standbeeld van Saddam Hoessein), een refo-man die in een bord zelfgemaakte zondagse soep drijft, de dominee die een figuurlijke mantel der liefde over Nederland werpt (ik ben niet zo goed thuis in de Zeeuwse klederdracht, maar volgens mij is het ontwerp van dat kleed het patroon van een Zeeuwse schort). Er is een getekende systeemroute van het huis op zondagmorgen, waarop je kunt zien hoe iedereen de kortste weg naar het ontbijt aflegt. De manier waarop in alle soorten lettertypes het psalmgezang en gepreek wordt uitgebeeld. Het is werkelijk prachtig gevonden, allemaal.
En dan natuurlijk de subtiele aanwijzingen die alle ingewijden in de refo-wereld snappen.
Een geboortekaartje met daarop de geijkte tekst: “De HEERE die leven gaf en leven spaarde, verblijde ons met de geboorte van…”. Een tekening van een stapeltje boeken van typisch reformatorische schrijvers als Jac. Overeem, Ds. A. Vergunst, Robert Murray MacCheyne. De bank vol kerkgangers, met een staande biddende vader (de vrouwen blijven zitten: verschil moet er zijn). De exacte weergave van een bladzij uit een ouderwets psalmboekje. De manier waarop het gekuch van de dominee in de microfoon wordt uitgebeeld aan het begin van de dienst. Een luchtige tekening van alle rollen snoep die rondgaan tijdens de preek. Mensen die “De Saambinder”, “De tuinfluiter-trilogie”, en “Van een klein meisje en een grote klok (W.G. van der Hulst)” lezen.
Ik kan mij voorstellen dat het voor buitenstaanders allemaal nogal chaotisch en bevreemdend overkomt. Maar zelf ken ik de refo-wereld en Zeeland een klein beetje; ik vind de complexe uitbeeldingen echt fantastisch.
Als ik iets zou moeten aanwijzen wat hier op lijkt, zou ik “De kellner en de levenden” van Simon Vestdijk willen noemen. Net zo zwaar apocalyptisch. Ik heb een paar filmpjes en Sela©’s tentoonstelling over “De brede en de smalle weg” gezien: precies dezelfde bedeesde en tegelijk onheilspellende sfeer.
Ze laat zien dat het geloof soms pijn doet. Er wrikt iets. Geloven kan veel van je vergen. Het is echt niet zo makkelijk als al die psychologische one-liners over dat ‘geloof iets is voor angsthazen die de werkelijkheid niet onder ogen durven zien’ willen doen geloven. Je moet er veel, soms heel veel, voor over hebben.
Zelf zegt Sela© over haar werk: ik oordeel niet over de refo-zuil, ik wil alleen iets laten zien. Ik wil er trouwens ook geen reclame voor maken.
Haar wieg stond, hoe kan het ook anders, in het reformatorische milieu.
Hoewel ze hetzelfde thema hebben, is Sela©’s boek lang niet zo populair geworden als Franca Treur’s ‘Dorsvloer vol confetti’. Waarschijnlijk komt dat doordat Franca Treur lekker weg leest, terwijl ‘Op weg naar Zoar’ een moeilijk boek is, dat van de kijker/lezer inspanning vraagt. Ook is Franca Treur bekender, doordat ze als journaliste bij het NRC werkt, en veel in het openbaar te zien is.
Enfin: die Zeeuwse meiden, die weten wel van wanten, hoor!
Sela © (1975) leeft en werkt in Zeeland (NL). Ze studeerde in 2006 af als kunstenaar aan de AKV St. Joost in Breda. Sela© ondernam reeds eerder calvinistische projecten als de CALVIJN! Glossy (2009) en De brede weg als ballenbak (Vleeshal, Middelburg, 2008). Kijk vooral eens op http://cargocollective.com/liesbethlabeur
Uitgave: Prometheus - 2010
Evelien de Nooijer
Geen opmerkingen :
Een reactie posten