zondag 30 oktober 2011

Wij zijn ons brein – Dick Swaab


Ondertitel: Van baarmoeder tot Alzheimer

“… Wij worden gekenmerkt door een fantastisch brein van anderhalve kilogram, dat bestaat uit zo’n 100 miljard hersencellen, onze neuronen. Dat is 15 keer zoveel als er mensen zijn op aarde. Iedere hersencel maakt contact met zo’n 10.000 andere hersencellen middels zeer gespecialiseerde contactplaatsen, de synapsen. Ons brein bevat ruim 100.000 kilometer bevezeling…”.
Als je tot je door laat dringen wat er zoal fout kan gaan in zo’n ongekend complex en nauwkeurig op de omgeving afgestemd systeem, snap je niet dat wij niet allemaal als halve garen op deze aarde rondsjouwen.
En dan meent Dick Swaab dat geloven in een intelligente Schepper achter dit alles klinkklare onzin is. Goed, als gelovige kan ik niet bewijzen dat God bestaat; maar Swaab maakt het mij wel moeilijk te geloven dat Hij niét bestaat: “… U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt…” - Psalm 139:13,14 (Dick Swaab haalt in zijn boek nogal wat bijbelteksten aan, dus doe ik dat hierbij ook maar).


Ik heb lang zitten azen op dit boek. Ik mocht het van een vriendin lenen, als ik beloofde dat het binnen twee weken terug kwam. Veertien dagen om een boek van meer dan 450 blz. te lezen én er ook nog een recensie over schrijven: dat betekent buiten werktijd zo’n beetje dag en nacht lezen. Gelukkig geen enkel punt met ‘Wij zijn ons brein’: “Wow, man… wat een boek!”.
Ik moet eerlijk bekennen dat ik de uitzending van “Zomergasten” met Dick Swaab, in augustus dit jaar, na een kwartier heb uitgeklikt. Ik vond het zó saai. Op papier zijn mensen vaak een stuk leuker dan in het echt (misschien is dat met mij ook wel zo, bedenk ik ineens…).

Dick Swaab (1944) is één van de bekendste hersenonderzoekers van onze tijd. In dit boek praat hij je helemaal bij over de huidige stand van zaken in de neurologie. Hij doet dat door als het ware een tocht door het leven te ondernemen, beginnend bij de geboorte en eindigend in de ouderdom. Ondertussen bespreekt hij voor elke levensfase de specifieke breintoestanden die erbij horen. Dat hij nogal eens zijn boekje te buiten gaat en uitspraken doet op gebieden die in de verste verte niet thuishoren op het terrein van de neurologie, zoals critici als de Groningse hoogleraar psychologie Douwe Draaisma (“Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt”) en de Vlaamse filosoof en neurowetenschapper Jan Verplaetse (“Zonder vrije wil”) opmerken, zij hem wat mij betreft vergeven: als je zó kunt schrijven…

Een van de bizarste ontwikkelingsstoornissen waar Swaab het over heeft is de Body Integrity Identity Disorder (BIID): “… Tijdens onze vroege ontwikkeling wordt niet alleen onze genderidentiteit (het gevoel man of vrouw te zijn) en onze seksuele oriëntatie (homo-, hetero-, of biseksualiteit) in de hersenen geprogrammeerd, maar ook ons lichaamsschema. Personen met het BIID-syndroom hebben van jongs af aan het gevoel dat een deel van hun lichaam niet bij hen hoort en willen dit koste wat kost kwijt. Ze accepteren een eigen ledemaat niet als een onderdeel van het eigen lichaam, ook al functioneert het prima. Dit leidt tot een allesoverheersende amputatiewens…”. Natuurlijk krijgen ze zelden artsen zover dat ze hen helpen. Vaak gaan deze mensen er dan toe over zichzelf zo te beschadigen dat hun ongewenste ledemaat wel geamputeerd móet worden: “… Soms gebeurt dit met gevaar voor eigen leven, bijvoorbeeld door een kogel door de knieschijf te schieten, door bevriezing van een been of met behulp van een zaag. Mensen met BIID weten ook precies waar de amputatie plaats moet vinden en als de amputatie verricht is, kunnen ze feilloos aangeven waar er net iets te weinig is weggehaald. Na de amputatie zijn ze dolgelukkig, en ze zeggen nogal eens dat het enige waar ze spijt van hebben is dat het niet veel eerder is gebeurd…”.
En wat dacht je van ‘slaapwandelmoorden’. Tot nu toe zijn er 68 bekend.
Of het ‘aliën-handsyndroom’ waarbij de zieke hand ongecontroleerde handelingen uitvoert die volkomen tegengesteld kunnen zijn aan die van de gezonde hand. “… De ene hand trekt de broek aan, terwijl de andere hand tegelijkertijd pogingen doet de broek uit te trekken… Iemand beschreef hoe ze een aantal keren wakker geworden was omdat haar (eigen) linkerhand haar probeerde te wurgen…”.

Swaab haalde zich in de jaren ‘80/’90 van de vorige eeuw de woede van grote groepen progressievelingen en homo’s op de hals toen hij met zijn team aantoonde dat seksuele voorkeur geen keuze is, maar vastligt in de hersenen (inclusief pedofilie). Hij werd bedreigd en gelijkgesteld met “Dr. Mengele”: “Homoseksualiteit is geen ziekte…!”. Ik kan mij dat nog goed herinneren omdat ik in die tijd een opleiding deed voor doktersassistente, en les kreeg van een arts die onderzoek deed naar reuk bij homo’s. Iedere zaterdagavond maakte hij de disco’s in Leiden en omgeving onveilig. Hij beweerde dat homo’s het parfum “Brut” lekker vonden; in tegenstelling tot hetero’s. Ik vond het fascinerend allemaal. Swaab heeft het in dit boek ook over onderzoek naar feromonen. Tegenwoordig zijn hersens ‘hot’; en ergert niemand zich meer aan de uitkomsten van wat voor onderzoek dan ook. Integendeel; ook al doet Swaab nog zulke boude beweringen b.v. over dat ‘de vrije wil niet bestaat’, ‘je kinderen beter niet religieus kunt op voeden’, 'criminaliteit al in de baarmoeder begint’, ‘straffen op basis van eigen verantwoordelijkheid op drijfzand berust’, enz.; het lijkt allemaal over het algemeen als zoete koek geslikt te worden. Zo snel kunnen meningen in de tijd dus veranderen…

Prachtig is Swaab’s uitleg over hoe tijdens de geboorte de hersenen van het kind nauw samenwerken met de hersenen van de moeder. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ze, door de afgifte van allerlei stofjes, elkaar stimuleren tijdens de baring. Een moeilijke, langzame, of te vroege bevalling kan dus heel goed een aanwijzing zijn dat er iets mis is in de hersenen van het babietje. Dat betekent niet dat je daar gelijk wat van merkt; hersenziekten als schizofrenie worden vaak pas opgemerkt in de puberteit.

In de jaren zestig en zeventig dacht men dat kinderen als een “onbeschreven blad” ter wereld kwamen, en kregen voornamelijk de moeders de schuld van breinproblemen. Het beruchte nature- of nurture debat. Autisme werd veroorzaakt door ‘koude’ moeders, schizofrenie door ‘besluiteloze' moeders, en homoseksualiteit door ‘dominante’ moeders. Hierdoor werden nogal wat moeders opgescheept met een enorm schuldcomplex. Het was gebruikelijk kinderen snel weg te halen bij problematische opvoeders. Geen wonder dat er vaak niet al te vriendelijk over 'geiten-wollen-sokken' werd gedacht. Inmiddels weten we gelukkig dat dergelijke zaken vastliggen in het brein.
“… Transseksuelen waren psychotisch, criminaliteit kwam door slechte vrienden, een dun model veroorzaakte een epidemie van anorexia nervosa bij andere meisjes en misbruik of verlating resulteerde in een borderline-persoonlijkheidsstoornis. Weinig of niets van deze opvattingen staan nu nog overeind…”.
Dick Swaab i.v.m. homoseksualiteit, droog: “… Ik heb overigens jarenlang op college aan 250 medisch studenten gevraagd: wie van jullie heeft er géén dominante moeder? Nog nooit heeft een student zijn vinger opgestoken…”.
Wat wel weer opmerkelijk is: hoe meer broers je boven je hebt, hoe meer kans dat je als jongen homoseksueel wordt (als ik dat naga in mijn eigen omgeving dan kan ik dat wel bevestigen, ja).

Swaab over sport: “… Hoe is het misverstand dat sport gezond is eigenlijk ontstaan?...”. Want: “… Hoe hoger de stofwisseling van het lichaam, hoe korter de levensduur… De Amerikaanse onderzoeker Sohal vond dat hoe meer vliegbewegingen een vlieg maakt, hoe eerder hij dood neervalt…”.
En over placebo’s: “… Er was verbijstering toen bleek dat de werking van de meest gebruikte antidepressiva klinisch niet significant beter was dan een fopmiddel, een placebo…”.

Vol mededogen schrijft Swaab over het alzheimerproces: “… In Stadium 1 is er niets aan de hand. In Stadium 2 kun je je spullen niet meer terugvinden en merk je dat er problemen op het werk ontstaan, maar je kunt het vaak nog aardig verborgen houden. In Stadium 3 merken ook anderen dat je je werk niet meer kunt uitvoeren. In Stadium 4 loopt het mis met complexere taken, zoals het ordenen van de financiën. Vervolgens (5) heb je hulp nodig met het uitzoeken van kleding. Dan (6) heb je hulp nodig bij het aankleden, met het wassen, er ontstaan problemen op het toilet met het doortrekken en het afvegen van je billen, je wordt incontinent voor urine en voor ontlasting. In Stadium 7 spreek je nog maar een tot vijf woorden per dag, je kunt niet meer lopen, en dan niet meer zelfstandig zitten. Vervolgens verdwijnt de glimlach, waar iedereen zo blij mee was toen je een baby was, en dan kun je je hoofd niet meer zelf optillen. De patiënt ligt uiteindelijk in foetale houding in bed, en als je een vinger in zijn mond steekt, heeft hij een zuigreflex. Dan is de patiënt dus helemaal terug naar het stadium van pasgeboren baby. Taal en muziek zitten opgeslagen in een deel van het geheugen dat pas in de late fase van de ziekte van Alzheimer is aangedaan. Het spreken verdwijnt pas in Stadium 7. Muzikale vaardigheden kunnen bij alzheimerpatienten zeer lang behouden blijven…”.
Ik heb meerdere malen van pastoraal werkers gehoord dat ze geen normaal gesprek konden voeren met demente gelovigen, maar dat ze wel met hen een kerkgezang konden ‘zingen’. Swaab vraagt zich af of het wel zo verstandig is te streven naar een zo lang mogelijk leven, omdat uiteindelijk alle oude hersenen alzheimersymptomen gaan vertonen.

Dick Swaab is een overtuigd atheïst en steekt dat in dit boek niet onder stoelen of banken. Gelovigen die niet kunnen velen dat er tegen hun heilige huisjes wordt geschopt kunnen het dus maar beter niet lezen. Ik heb er geen moeite mee. Mijn geloof is geen knip voor de neus waard als het geen kritiek kan verdragen – meen ik. Boeken als van Swaab laten mij juist des te dieper nadenken over de grondslagen waar ik in geloof.
Dick Swaab stelt dat Intelligent Design – aanhangers, zoals ik, hem niet overtuigen. Andersom is dat natuurlijk ook zo. En dat is volgens Dick Swaab helemaal verklaarbaar, omdat religie óók 'in de genen zit' (hoe zit dat dan met Franca Treur en Ann De Craemer?).
Swaab denkt dat de wereld beter af zou zijn zonder religie, omdat veel oorlogen veroorzaakt zijn door godsdiensttwisten. Dat is zo; maar in a-religieuze regimes zijn misschien nog wel meer doden gevallen. Wat te denken van de slachtoffers onder Stalin, Mao en Hitler?
Hitler trad dan wel in een christelijk Europa op, maar de nazistische rassenleer kwam uit de koker van Darwin, waar Swaab zo’n aanhanger van is. Daarmee bedoel ik niet dat Darwin dit zo gewild zou hebben; maar wel dat er gevaarlijke elementen inzitten, waar mensen zomaar op een verkeerde manier mee aan de haal kunnen gaan. Dat is in feite wat er ook vaak met de Bijbel is gebeurd (zie de heksenprocessen en de kruistochten).
Ik geloof in een schepping, maar hoe die precies in zijn werk is gegaan, weet ik niet. Ik was er niet bij. Misschien ging het inderdaad op een evolutionaire wijze. Ik heb een tijdje de never-ending-discussies over schepping contra evolutie gevolgd; en ik ben er alleen maar heel erg moe van geworden. Ik merk dat in bepaalde takken van de wetenschap het evolutiemodel goed werkt, dus waarom zou je die hypothese dan niet gebuiken? Er wordt altijd van hypothesen uitgegaan, tot ze omvallen, en er wat anders voor in de plaats komt. Zo gauw je gaat zeggen dat iets voor altijd en eeuwig de waarheid is, ben je klaar met de wetenschap, in mijn ogen. Dat kan toch niemands bedoeling zijn?

Onbekommerd reduceert professor Swaab alles wat is tot een kwestie van neuronen: "Psychologen denken dat ze gedrag bestuderen, in feite bestuderen ze hersencellen". Hij noemt zich met een vrolijke glimlach een neuro-calvinist. Hij ontkent de vrije wil. Net zoals sommige streng orthodoxe christenen. Hij stelt zelfs dat het erop lijkt dat sommige keuzeprocessen in de hersenen al zijn gemaakt voordat je een rationele beslissing neemt. Met andere woorden: keuzes zijn gewoon verklaringen achteraf. Of ik morgen worteltjes of bloemkool ga koken ligt allang vast. Ook al voelt het anders. Ik kan niet geloven dat het zo simpel is. Dan zouden wij geen enkele verantwoordelijkheid meer hebben.

Al met al is het laatste woord over dit fantastische boek dus nog lang niet gezegd!

Uitgave: Contact - 2010

maandag 24 oktober 2011

Scherp gezien – Maarten J. Verkerk, Bart Cusveller, Jan Hoogland, Maarten Vermeulen (red.)


Ondertitel: Film en christelijke filosofie

Je kunt op allerlei manieren naar films kijken. Onder andere op een filosofische. Filosofie en films hebben namelijk veel met elkaar gemeen. Ze houden zich allebei intensief bezig met de tijd waarin we leven en gaan in op de diepere vragen en motieven van ons bestaan: “… Films geven inzicht in de zoektochten die worden ondernomen en in de antwoorden die worden gevonden. Films confronteren ons met onszelf, zetten ons aan het denken. Bij films gaat het niet alleen om het verhaal maar ook om de diepere lagen die in beelden verborgen zijn…”.
Het is een kwestie van scherp kijken: naar de cultuur en naar jezelf.


Er zijn diverse filosofische richtingen. Eén daarvan is de Stichting voor Christelijke Filosofie, SCF, met leerstoelen aan verschillende universiteiten (voor meer informatie zie: www.sophieonline.nl). “Scherp gezien” verscheen bij het 75-jarige jubileum van deze stichting, als 29ste deel in de reeks “Verantwoording”. In dit boek bespreken christelijke filosofen een groot aantal films. Ze doen dat op zo’n prikkelende manier dat ik zin kreeg ze allemaal direct te gaan kijken. Dan heb ik nog wat te doen: het gaat om 15 stuks (waarvan ik er drie eerder heb gezien) - alle verwijzingen en linken naar andere films en boeken en websites over films buiten beschouwing gelaten. Dit is echt een ontzettend ‘rijk’ boek waar je zo veel kanten mee op kunt dat je er bijna in verdwaalt, en waar je als je niet uit'kijkt’ zomaar als een filosoof-in-spe uit tevoorschijn zou kunnen komen. Voor de liefhebber dus…

Waarom dat gefilosofeer over films oftewel dat ‘verder kijken dan je neus lang is’?
“… Elke film roept bepaalde emoties op, brengt een thema over en probeert ‘iets’ met de kijker te doen. Films als The Mission, The Insider, The Godfather en Des hommes et des dieux zijn stuk voor stuk mooie en indrukwekkende films. Maar deze films nodigen je ook uit ‘iets’ met je emoties te doen en er ‘iets’ van te vinden. Dit soort uitnodigingen kun je naast je neerleggen en je kunt er ook bewust op ingaan…”.
Vaak wordt je oordeel over films beïnvloed door het voorkomen van geweld, ruwe taal of seksscènes: “… Bij de betere film hebben deze een ‘functie’ en zijn ze vaak cruciaal voor het verstaan van het thema en de diepere lagen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het ook wel eens wat te veel kan worden. Die ervaring hebben kijkers bij films als Requiem for a Dream of Magnolia. Requiem of a Dream gaat over verschillende soorten verslaving, en bevat heftige scènes op het gebied van drugs en prostitutie. Deze film is geen ‘gezellig avondje uit’ meer, maar eerder een ‘bezoeking’. De muziek is onrustig en angstaanjagend, de beelden blijven lang in je hoofd hangen en de gitzwarte afloop raak je niet gemakkelijk kwijt. Niet voor niets wordt deze film wel de beste ‘antidrugsfilm’ ooit genoemd. Zo’n film kan niet anders dan heftig zijn…”.
En soms oordeel je gewoon veels te snel: “… Veel mensen vallen over het eerste uur van de film Bruce Almighty, waarin de hoofdpersoon voor een week de almacht van God krijgt en er van alles mee doet. Maar hij komt erachter dat hij niet het belangrijkste voor elkaar kan krijgen, namelijk om zijn vriendin van hem te laten houden. Dan ontdekt hij pas de ware betekenis van liefde en gebed. Wie de film voor die tijd uitzet, mist die buitengewoon christelijke les…”. Natuurlijk kun je van mening zijn dat je een christelijke les nooit in zo’n vorm moet aanbieden.
“… Een ander voorbeeld is de film Magnolia, die door filmliefhebbers, al dan niet christelijk, geroemd wordt. In het eerste deel van deze film worden zo’n beetje alle tien geboden van God overtreden met tragische drama’s voor iedereen tot gevolg. Wie zijn Bijbel kent, kan niet anders dan het oordeel van God daarover verwachten. De filmmaker zwijgt hierover, maar in de film komt dat oordeel ook op niet mis te verstane wijze en daarna volgt iets van heling en genade in sommige van die geschonden levens…”. Een niet-gelovige zou tot de conclusie kunnen komen dat ‘het kwaad zichzelf straft’. Een film die bij tijden nauwelijks te harden is, maar met een waarheid die je zou missen als je te vroeg de stekker eruit trekt.

De volgende films worden besproken:

* Des hommes et des dieux, die te omschrijven is met een passage uit de Pensées van Pascal: ‘de mensen doen elkaar nooit zo grondig en met opgeruimd gemoed kwaad als wanneer het om geloofsovertuigingen gaat’.

* American Beauty “… ontmaskert de mythe van de moderne mens; de mythe dat geluk maakbaar is, de mythe dat de mens zelf vorm kan geven aan zijn leven, de mythe dat relaties ‘volmaakt’ kunnen zijn en tenslotte de mythe dat materieel geluk, seks en carrière de basis kunnen zijn van een zinvol leven. American Beauty laat zien hoe kwetsbaar mensen zijn en – zonder dat ze het weten – anderen kwetsen…”.
Ricky is één van de meest intrigerende figuren in de film. Hij zit niet gevangen in de wereld van consumptie, glitter en seks. Maakt als hobby video-opnames. Het gaat hem maar om één ding: schoonheid. “… Ricky vertelt dat hij eens een opname heeft gemaakt van een doodgevroren dakloze vrouw omdat het zo verbazend was: ‘Als je zoiets ziet, dan is het net alsof God naar je kijkt. En als je wilt dan kun je terug kijken.’ Als je dat doet zie je ‘schoonheid’, aldus Ricky. In een andere ontroerende scène zien we hoe hij het ‘mooiste ding laat zien dat hij ooit gefilmd heeft’: een wit plastic tasje dat door de wind wordt opgenomen en heen en weer wordt geslingerd. Met tranen in zijn ogen zegt Ricky dat er ‘soms zoveel schoonheid in de wereld is, dat hij het gevoel heeft dat hij het niet meer aan kan’…”.

* Trois Couleurs: Bleu. Ongeveer in het midden van de film zegt Julie tegen haar dementerende moeder: “En nu wil ik nog maar één ding: niets. Vrienden, geliefden, bezittingen, het zijn allemaal valstrikken.” Ze heeft haar man en dochtertje verloren bij een auto-ongeluk. “Ik was gelukkig. Ik hield van ze en zij hielden van mij.” Aan het einde van de film komt het thema van het ‘niets’ terug. Een koor zingt de tekst van 1 Korintiërs 13. ‘Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kon verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik al mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten’(NBV).

* Into the Wild: een adolescent op zoek naar volmaakte vrijheid. Echter, “geluk is alleen maar echt als het gedeeld wordt”.

* The Godfather: over “de tragiek van het kwaad”. Een dialoog:
“… Kardinaal: ‘Zou u willen biechten? ’Michael (lacht): ‘(…) Ik wil niet te veel van uw tijd in beslag nemen.’ Kardinaal: ‘Ik heb altijd tijd om zielen te redden.’ Michael: ‘Wel, ik ben niet meer te redden. (…) Wat is de zin van biechten, als ik geen berouw heb?’ Kardinaal: ‘Ik hoor dat u een praktisch man bent. Wat hebt u te verliezen?’ Michael (biecht uitvoerig, maar met tegenzin): ‘Ik heb de dood van mijn broer bevolen. Hij kwetste mij. Ik heb de zoon van mijn moeder gedood. Ik heb de zoon van mijn vader gedood’ (breekt in tranen uit). Kardinaal: ‘Uw zonden zijn verschrikkelijk, en het is terecht dat u pijn hebt. Uw leven zou gered kunnen worden, maar ik weet dat u dat niet gelooft. U zult niet veranderen’ (toch schenkt hij Michael absolutie)…
Een van de mooiste uitspraken van de kardinaal in film III, is als hij een steen uit het water haalt, in tweeën breekt en over de binnenkant tegen Michael zegt: “… Kijk. Helemaal droog. Hetzelfde is gebeurd met mensen in Europa. Eeuwenlang zijn zij omgeven geweest door het christendom, maar Christus is niet binnengedrongen. Christus ademt niet binnen in hen…”.

* Hable con Ella. Verslagen biecht Marco op dat het hem niet lukt het comateuze lichaam van zijn vriendin Lydia aan te raken. Ondertussen gaat Benigno onverstoord door met het verzorgen van Alicia, die ook in coma ligt. Hij kijkt Marco aan en geeft zijn geheim bloot in de vorm van een gebod: ‘Hable con ella’ (‘praat met haar’).
De Engelse theoloog Graham Ward doet onderzoek naar lichamelijkheid in het christendom. Hij merkt op “… dat we, ondanks onze obsessie met het lichamelijke, toch bijzonder veel tijd in de virtuele, lichaamsloze wereld besteden. En wat we dan met ons lichaam doen is meer gericht op het verbeteren van ons lichaam tot een hoger ideaal, dan het bevestigen van ons eigen lichaam. Fitness, photoshop, cyberspace en andere tijdsbestedingen zijn manieren om ons lichaam te vormen tot het volmaakte lichaam dat ons voor ogen staat. Een onrealistisch ideaal in onze geest doet ons wegdromen, weg van het lichaam dat we hebben…”. Volgens Ward zijn we gnostici geworden; onze bezigheden zijn juist ‘ontlichaamd’…

* Finding Neverland: een lofzang op de fantasie. “… Volwassenen noemen het vermogen om de aard van een werkelijkheid achter onze werkelijkheid te vermoeden ‘maar fantasie’, een achtergebleven gesteldheid van het verstand. In werkelijkheid is fantasie een volwaardige gesteldheid van het hart: het vermogen je voor te stellen waar die glorieuze verscheidenheid van schoonheid, waarheid en goedheid vandaan komt. Geloof en fantasie liggen niet zover uit elkaar… Fantasie, film en filosofie: ze doen alle drie een appel op het hart van de mens om het ongelooflijke te geloven…”.

* The Visitor. Thema’s: interculturele communicatie en de verhouding tussen verstand en gevoel. Over een eenzame economieprofessor.

* Il y a longtemps que je t'áime. Over een vrouw die haar eigen kind vermoordde. Van de schrijver van het ongelooflijk mooie "Grijze zielen" en "Het verslag van Brodeck": Philippe Claudel.

* Eternal Sunshine of the Spotless Mind. Wat gebeurt er als je alle vervelende en nare dingen uit je geheugen laat wissen? Een leven zonder vlek of rimpel…

* The Mission. Over machthebbers en martelaren.

* Das Leben der Anderen. Het gevaar van een utopie.
“Het verschrikkelijke en onvoorstelbare kwaad bleek ook opgebouwd te kunnen worden uit duizenden banale handelingen, ja zelfs miljoenen.” Hannah Arendt
“Het zogenaamd Absoluut Goede blijkt, juist omdat men er zich niet tegen de afgrond van het steeds potentiële radicale kwaad gewapend heeft, met het Absoluut Kwade samen te vallen.” Hans Achterhuis

* Gattaca. Over wat er gebeurt in een toekomstige wereld waar via genenselectie perfecte mensen worden geboren.

* WALL-E. Grappige animatiefilm waarin het leven van een robotje, met al zijn eigenschappen als liefde, nieuwsgierigheid en verantwoordelijkheidsbesef, door dikke lagen van afval en een van techniek vergeven milieu heen breekt. Over bekering van het consumentisme.

* The Insider. Integriteit en moraliteit in het zakendoen. “Je verdient goed. Je zorgt voor je gezin. Wat zou daar fout aan zijn?”.

Eerder is een aantal van bovenstaande films in samenwerking met het Nederlands Dagblad en Blikoponeindig.nl uitgebracht als dvd-verzamelbox onder dezelfde titel.

Wat mij betreft: ik ben aankomende winter weer helemaal onder de pannen!

“Scherp gezien” is voor € 19, 50 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB- Ark als je hier klikt. (IZB-Ark is onderdeel van de IZB, een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland, PKN, die gemeenten en gemeenteleden adviseert, stimuleert en ondersteunt door middel van toerusting, materialen en missionair werkers.)

Uitgave: Buijten & Schipperheijn Motief - 2011

dinsdag 18 oktober 2011

Meisjes te koop – Iana Matei


Ondertitel: Mijn strijd tegen vrouwenhandel

Terwijl ik met dit boek bezig was, las ik in de krant dat de Nobelpijs voor de Vrede dit jaar is gewonnen door drie geweldige vrouwen: Tawakul Karman (Jemenitisch mensenrechtenactiviste), Ellen Johson Sirleaf (eerste en enige vrouwelijke president van Afrika) en Leymah Roberta Gwobee (directeur Women Peace and Security Network Africa), vanwege hun geweldloze inzet voor de vrijheid van vrouwen.


Ik citeer een rijtje knelpunten waar vrouwen van over de hele wereld onder lijden, uit het ND van 8 oktober:
• Huiselijk geweld: In Nederland overlijdt ten minste één vrouw per week aan de gevolgen van huiselijk geweld.
• Seksueel misbruik: Een op de drie vrouwen is wel eens aangerand of gedwongen tot seks.
• Uitbuiting: Zeventig procent van de mensen die moeten rondkomen van 1 dollar per dag is vrouw. Tachtig procent van alle vluchtelingen is vrouw. Veel culturen beschouwen meisjes als volkomen waardeloos vergeleken bij jongens.
• Huwelijksdwang: Gedwongen uithuwelijking treft 10 miljoen meisjes per jaar.
• Vrouwenhandel: In Europa worden honderdduizenden vrouwen jaarlijks als slavinnen verhandelt in de seksindustrie.
• Ongelijkheid: In Arabische landen als Saudi-Arabië en Jemen mogen vrouwen zich niet met de politiek bemoeien, worden ze achtergesteld in het familierecht, en telt hun getuigenis voor de rechtbank minder dan dat van een man.
• Selectieve abortus: Aborteren op geslacht komt vooral voor in het zuidwesten van Azië en China, wat tot een tekort aan vrouwen in Azië heeft geleid.
• Meisjesbesnijdenis: Elk jaar ondergaan zo’n 3 miljoen meisjes een vorm van besnijdenis wanneer zij tussen de zeven en twaalf jaar oud zijn, wat vaak tot genitale verminking leidt.
• Niet naar school: vijfhonderd miljoen vrouwen kunnen niet lezen en schrijven, en veel meisjes mogen geen onderwijs volgen (Afghanistan, Roma-meisjes).
• Autorijden: In Saudi-Arabië is autorijden voor vrouwen verboden (uit onderzoek blijkt trouwens dat ook in Nederland bij gezamenlijke ritten van man en vrouw, negen van de tien keer de man achter het stuur zit).

Mocht je geloven dat in 1863 de slavernij definitief is afgeschaft, dan heb je dat mis.
Undercover, en óók in Nederland, worden naar schatting 1,2 miljoen meisjes als seksslavin misbruikt. De handel in vrouwen en kinderen levert vandaag de dag meer op dan die in wapens of drugs!
Uit Roemenië komt de grootste seksaanvoer: “… Dikwijls nemen de pooiers niet eens de moeite om een appartement te huren: ze dwingen de (ontvoerde) meisjes te slapen in de bossen rondom, in tenten of schuilplaatsen van karton en laten hen werken achter de bosjes vlakbij…”.
Iana Matei (1960), een Roemeens psychologe, heeft hier een boekje over open gedaan: “… Aan al die meisjes die door de hel zijn gegaan wijd ik tegenwoordig mijn leven. Ik kan hen niet allemaal redden, maar als ik te hulp geroepen word, snel ik toe…”. Haar verhaal is schrijnend; maar moet wél verteld worden!
Ze heeft het in een autobiografische vorm gegoten, en schrijft zakelijk en vol vaart (met veel dank aan co-auteur Anne Berthod). Daardoor is het goed te lezen en ook weer niet zo onthutsend dat je er emotioneel al te zeer door van slag raakt (alhoewel je van dit soort verhalen best eens een nachtje wakker mag liggen – vind ik). Want: “… Ons probleem is ook het uwe. De Roemeense handelaren in mensenvlees rekruteren in ons land, maar exporteren hun ongelukkige koopwaar naar dat van jullie, het zijn jullie burgers die die handel voeden, en die die meisjes misbruiken, om het maar duidelijk te stellen…”.

Iana Matei groeit op onder het bewind van de communistische dictator Ceausescu. “… Er was geen enkele opening naar de buitenwereld…”, vertelt ze. Sarcastisch: “… Het enige wat telde was de persoonsverering van het genie uit de Karpaten…”.
Op school tellen alleen de bètavakken. Wat Iana wil is lezen, schrijven en tekenen. Dus is ze op zijn zachts gezegd niet gelukkig. Gedreven door haar liefde voor kunst kiest ze de studie van muurschilderingen. In Roemenië zijn er oude, te restaureren monumenten in overvloed. Ze trouwt met een collega en krijgt een zoontje, Stefan. Haar man is echter een alcoholist met een kwade dronk. Als het op een dag mis gaat met Stefan erbij, besluit ze van hem te scheiden.
Iana is politiek aktief, en als ze ziet dat er na de val van Ceausescu niets verandert, doet ze met een vijftigtal demonstranten mee aan een hongerstaking op het Piata Universitatii in Boekarest. Dat gaat maanden goed, tot de regering het plein op 13 juni 1990 schoonveegt. Er vallen doden. Net op tijd wordt Iana door medestanders een auto ingesleurd. Dan komt ze tot de schrikbarende ontdekking dat ze haar tas in haar tent heeft laten liggen. Daarin: haar identiteitspapieren. Ze kan niet meer naar huis.
Iana vlucht naar Joegoslavië, komt in een vluchtelingenkamp terecht, vecht net zolang tot ze haar zoontje weer bij zich heeft, en samen worden ze toegelaten in: Australië. Daar probeert Iana een nieuw bestaan op te bouwen. Alleen heeft dit land een geschiedenis van nog geen 200 jaar. Dat betekent dat er niet veel schilderingen zijn te vinden om te restaureren!
Een begeleidster adviseert haar terug te gaan naar de universiteit. Uit een beroepentest blijkt dat Iana een natuurlijke geschiktheid heeft voor menselijke contacten. Daarom kiest ze voor een studie psychologie, waarvoor ze ter afronding een scriptie schrijft over het probleem van straatkinderen. Daaruit groeit de stichting: ‘Reaching Out’. Als ze voor een vakantie terug gaat naar Roemenië ziet ze straatkinderen op plaatsen waar alle infrastructuur ontbreekt. ‘Reaching Out’ redt het wel zonder haar, besluit Iana, en gaat in Roemenië aan de slag. Al gauw kent de politie haar naam, en op een dag wordt ze gebeld, met de mededeling dat ze opgescheept zitten met drie hoertjes. Of zij zich over hen wil ontfermen. Zo komt Iana voor het eerst oog in oog te staan met drie minderjarige meisjes die zijn verkocht om te dienen als seksslavin. Niemand die ooit van het probleem heeft gehoord. Sterker nog: niemand die eigenlijk kan geloven dat dit soort dingen bestaan.
Een heilige verontwaardiging breekt los in Iana. Ze wordt het onvermoeibaar kloppende hart van een opvanghuis, waar ze met de getraumatiseerde meisjes vaak heel wat te stellen heeft. Ondanks alles zijn het ook gewoon “… pubers die meestal maar één ding willen: precies het omgekeerde van wat ik wil…”. Inmiddels heeft ze in tien jaar tijd meer dan 400 meisjes uit de klauwen van diverse mensenhandelaars gered. Iana is niet bang. Ze kidnapt de meisjes terug, staat ze bij in rechtszaken tegen hun pooiers en steunt ze bij terugkeer naar school en in de maatschappij.
Om represailles van mensenhandelaars te voorkomen probeert ze met haar opvanghuis zoveel mogelijk in de luwte te blijven. Ze veegt de vloer aan met sensatiejournalistiek: focus op de daders, niet op de slachtoffers. Het is zo vernederend om met al je ellende in de onbarmhartige schijnwerpers van de media te staan...

Iana Matei groeide uit tot dé expert op het gebied van mensenhandel in Oost-Europa en adviseerde onder meer de Verenigde naties en de Amerikaanse regering.
In 2010 werd ze door Reader’s Digest uitgeroepen tot ‘Europeaan van het jaar’, in 2006 kreeg zij de eretitel ‘Held van het jaar’ van de regering van de VS, en zij is winnaar van de Abolitionist Award uitgereikt door het Britse Hogerhuis.
Ze is begonnen aan de bouw van een hotel in de prachtige Karpaten (het land van Dracula), om daaruit het almaar uitbreidende opvangwerk te bekostigen. Maar het geld is op. Als je dit boek koopt, help je Iana Matei in haar strijd tegen mensenhandel.

Uit het ND van maandag 17 oktober 2011:
“… Tijdens het onderzoek voor zijn geruchtmakende boek over moderne slavernij, ‘A Crime So Monstrous’ (2008), deed de Amerikaanse journalist Benjamin Skinner naar eigen zeggen een opvallende ontdekking over Nederland. ‘De mentaliteit daar is dat het de overheid niets aangaat wat er in de slaapkamer gebeurt. Zolang jij er geen last van hebt, heb je je niet te bemoeien met wat de buurman uitvreet.’ Na al zijn reizen over de wereld was Skinner hogelijk verbaasd. Wisten Nederlanders dan niet dat seksueel geweld en mensenhandel hand in hand gaan? En dat zich onder hun ogen toestanden afspelen waarbij die in sommige derde wereldlanden
verbleken? …”.

Toch is een kentering zichtbaar. Vorige week kwam op televisie vaak de schrijfster Maria Genova voorbij, van wie deze maand haar boek, “Vrouwen te koop” (zowaar een lichte variatie op “Meisjes te koop”), verscheen. Zij heeft drie jaar onderzoek gedaan in de Nederlandse seksbranche: “… Ik wist niet dat het een wereld was waarin zoveel dwang en criminaliteit voorkomt. Volgens het Openbaar Ministerie wordt zestig tot tachtig procent van de meiden gedwongen te werken, of moet hun geld aan de pooier afstaan. Ik weet wat de werkelijkheid is achter de zogenaamde glimlach achter de ramen…”.
Bij Pauw & Witteman zei ze: “… Als er in Nederland bij wijze van spreke giftige koekjes worden verkocht, is het huis te klein; maar dat er honderden vrouwenlevens worden geruïneerd, kan niemand wat schelen…”.

Nog een lichtend licht in deze beweging is de Amsterdamse PvdA-wethouder Lodewijk Asscher die, sinds hij in aanraking kwam met zijn stads- en partijgenoot, de ex-prostituee Karina Schaapman, geldt als iemand die er alles aan doet om een bres te slaan in het kwaad van de gedwongen prostitutie. Wederom het ND van 17-10 bij monde van Koert van Bekkum:
“… Steeds weer hekelt Asscher de ‘zwijgafspraak’ in Nederland om het niet te hebben over de gruwelen van de peeskamer. De realiteit is dat verreweg de meeste prostituees slachtoffer zijn van intimidatie, mishandeling, verkrachting of zelfs mensenhandel. Wie de moderne prostitutie verdedigt, maakt zich schuldig aan ‘morele lafheid’ en ‘comfortfeminisme’ vindt Asscher. Vandaar dat hij panden opkoopt, ramen sluit, uitstapprogramma’s subsidieert, en van harte hoopt dat de Eerste Kamer binnenkort akkoord gaat met een nieuwe prostitutiewet, waarin de ergste gaten van die uit 2001 worden gedicht…
‘Als ChristenUnie en SGP de heer Asscher nu maar niet al te luidruchtig omhelzen, dan wordt er in z’n eigen politieke kringen hopelijk geluisterd’, twitterde vrijdag een voormalig voorlichter op het Binnenhof. En zo is het. Na zes jaar strijd geldt Asscher weliswaar niet meer als de ‘grote verpreutser’. In de PvdA-bolwerken Groningen, Leeuwarden en Utrecht vindt hij zelfs navolging. Maar van een echte mentaliteitsverandering, zoals in de Scandinavische landen na het aanpakken van de ‘klant’ door het betalen voor seks strafbaar te stellen, is nog geen sprake. Al stemt het laatste voorbeeld wel hoopvol: laat de aanpak van de moderne slavernij doorgaan, misschien komt er uiteindelijk toch een kentering in de moraal…”.

Iana Matei schrijft in “Meisjes te koop” dat er eigenlijk geen goede oplossingen bestaan. Alle oplossingen hebben vervelende konsekwenties en gevolgen. Je kunt betaald hoerenlopen strafbaar stellen, maar dan verdwijnt het in de onderwereld, zijn de prostituees nóg meer chanteerbaarder en heb je er helemaal geen greep meer op. Zij pleit voor een keiharde aanpak van de mensenhandelaren zelf (... Een fatalistische Deense politieman uit haar boek: "Zo gaat dat. Een jaar als je een vrouw verhandelt, tien jaar als je geld steelt van de regering..."). Alleen als die levenslang, en wat haar betreft, voor ‘altijd en eeuwig’ achter de tralies gaan, zal dat misschien rust brengen in de sector.

Toevallig is het deze week de "Week van de moderne slavernij". Woensdag 19 oktober zendt de VPRO om 23.45 u. op Ned.2 de indrukwekkende documantaire "Import: Fatale Beloften" uit, waarin de hedendaagse mensenhandel een gezicht krijgt.
Laten we vooral niet ‘wegkijken’. Een beetje verontwaardiging is echt op zijn plaats. En niet alleen deze week!

Uitgave: Van Gennep - 2011

zondag 9 oktober 2011

Samen sterker – Norman Viss


Ondertitel: “Zoals men ijzer scherpt met ijzer, zo scherpt een mens zijn medemens”

Ik krijg wel eens de kriebels van de hausse aan zelfhulpboeken die over ons wordt uitgestort. Ik bedoel: hoe authentiek is het eigenlijk om uit een boekje te leren hoe je authentiek moet zijn!?
‘Samen sterker’ is zo'n boek, maar het bijzondere is er in dit geval aan dat het werd geschreven door een coach die tevens dominee is. Dat maakt de blikrichting net even anders. De subtitel van dit boek is dan ook een citaat uit het bijbelboek Spreuken (27:17).
Zoals een stuk ijzer alleen nooit scherper wordt, maar iets anders nodig heeft waarlangs het kan schuren, zo heeft een mens de medemens nodig om te groeien, zegt Viss. Het is mogelijk om helemaal in je eentje te groeien, maar die groei blijft beperkt. Het aan elkaar opscherpen kan pijn doen, er zitten risico’s aan vast; maar het resultaat is dat je in je relaties de diepte in gaat, en veel meer bereikt dan alleen de acceptatie van de ander zoals hij is.
Als je geen christen bent, betekent dit niet dat je niets aan dit boek hebt: het is niet bedoeld als preek en het wil vooral ook niemand bekeren.


De eerste week van oktober was “de week van de eenzaamheid - 2011” . Alleen al het feit dat zo’n week nodig is, zegt natuurlijk wel wat. Wat cijfers. Uit onderzoek van de Zonnebloem en Coalitie Erbij (een samenwerking van 30 maatschappelijke organisaties) blijkt dat een kwart van de Nederlanders een echt goede vriend of vriendin mist. Vrouwen hebben daar meer last van dan mannen. Tel daar de berichten bij op dat ouderen steeds eenzamer worden. Ongeveer 30 procent van de geënquệteerden is ontevreden over de sociale steun die ze krijgen. Meer dan de helft zegt dat ze niet veel mensen hebben op wie ze kunnen vertrouwen. Veel Nederlanders geven aan zich regelmatig in mindere of meerdere mate eenzaam te voelen. Velen die zich nu erg eenzaam voelen, verwachten ook in de toekomst vaker eenzaam te zijn.
Norman Viss is dan ook geen roepende in de woestijn als hij benadrukt dat we anderen nodig hebben om enigszins gezond en veilig door het leven te gaan: “… Ik kan het niet sterk genoeg zeggen: je redt het gewoon niet in je eentje. Zonder iemand die met je meegaat zal je meer onder de sores van het leven lijden dan noodzakelijk is… Het individualisme van onze maatschappij staat in schril contrast met de overgrote meerderheid van culturen in de wereld, of je het nu over het heden hebt of over het verleden. Andere (niet-westerse) culturen vinden dat individualistische denken van ons bijna krankzinnig…”.

Norman Viss schrijft mooie dingen over o.a. de ‘katalysatorfunctie’. Een katalysator is een term uit de scheikunde en doelt op chemische processen. Een katalysator stimuleert en brengt een proces op gang zonder dat het zelf verbruikt wordt of in essentie verandert. Vertaalt naar menselijk gedrag:
“… We kunnen elkaar stimuleren, aanmoedigen, terechtwijzen en opbouwen. Ik kan me voorstellen dat je de vraag stelt waarom dat moet. Waarom moeten we in beweging gebracht worden? Is dat niet te veel ‘moeten’? Hebben we niet meer behoefte aan rust, aan de stilte, aan de heimomenten? Het antwoord is uiteraard; ja en nee. Aan de ene kant moet niets. Alhoewel ik geloof dat we, door dat steeds tegen elkaar te roepen, onszelf wel eens voor de gek houden. Want het is onzin om te denken dat niets moet. Veel moet. Anders blijf je niet leven. De vraag is alleen hóe…”.
Een wet uit de thermodynamica stelt dat dingen die aan hun lot worden overgelaten veranderen in chaos. Dat is niet alleen een natuur-, maar ook een geestelijke wet: “… een huwelijksrelatie gaat nooit vanzelf vooruit; het gaat altijd vanzelf achteruit…”.
Een aangehaald citaat van C.S. Lewis: “… Liefhebben is kwetsbaar zijn, hoe dan ook. Heb iets of iemand lief en je kunt er zeker van zijn dat je hart doorstoken en wellicht gebroken zal worden. Als je het beslist intact wil houden zul je het aan niemand uit handen mogen geven, zelfs niet aan een dier…”. En zo word je vanzelf eenzaam. Heel erg eenzaam.

Ik noem even de aandachtspunten in dit boek:
• Vrijheid, dankbaarheid en vrijgevigheid.
• Het wereldbeeld
• Vertrouwen winnen en geven
• Het verhaal van ons leven
• Doelen die geworteld zijn in je passies
• Verantwoordelijkheid bij de ander laten
• Vragen die tot groei leiden
• Zijn, doen, worden
• What’s in it for me?

Ik vind dit echt zo’n studie waaruit iedereen datgene peurt waar hij of zij, naargelang zijn levenssituatie, behoefte aan heeft of iets mee kan.
In de wetenschap dat ik veel laat liggen, zal ik aangeven welke frases mij in het bijzonder troffen in het verhaal van Norman Viss:

“… De spreuk is bekend: ‘Als je doel niets is, dan zal je dat ook zeker bereiken’…”

Als we aan het eind van ons leven terugkijken, wat zal er dan belangrijk voor ons zijn? “… Tien tegen één dat je op dat moment niet aan het saldo van je bankrekening denkt of aan de schulden die je hebt. Of dat je denkt: ‘Wat jammer dat ik niet meer uren op kantoor heb besteed.’ Het zal gaan om de kwaliteit van je leven, en waarschijnlijk spelen daarbij de relaties die je hebt de belangrijkste rol…”.

Over het ontdekken van je diepste passies en drijfveren, een hele tegendraadse: “… Noem voor jezelf waar je de meeste pijn en verdriet van ervaart en voelt. Wat raakt jou het diepst? Waar word je nou echt kwaad om? Als je daarvan de positieve tegenpool kunt ontdekken, heb je waarschijnlijk een fundamentele drijfveer van jezelf gevonden… (ik moest denken aan wat Jessica Durlacher over een moeder met haar baby schreef – zie mijn blog van 24.09.’11 – : de tederheid waarmee ze over zijn ruggetje wreef was tegelijk een bundeling van pure kracht, geweld dat klaarlag voor iedereen die dit kind zou proberen af te pakken of kwaad te doen. “… De keerzijde van de ergste, grootste liefde was geweld. De vraag was of aan de andere kant van geweld altijd sprake was van liefde…”. En wat betekent dat voor mensen die heel erg boos op je worden?).

Iets wat ik vaak ben tegengekomen, en waar ik eigenlijk nooit een verklaring voor heb kunnen vinden (misschien wel heel erg dom van mij): “… Frankl bedacht de term ‘Sunday Neurosis’. Deze term doelt op een vaak voorkomende ‘weekenddepressie’ waar mensen onder lijden. Gedurende de week hebben ze het te druk om na te denken over de waarom-vraag. Waarom werk ik zo hard, waar dient het toe? Juist in het vrije weekend krijgen mensen ruimte om hierover na te denken, en vallen ze in een gat. Die leegte dringt zich zo aan hen op dat depressieve klachten het weekend kleuren ( je wilt niet weten hoeveel mensen tegen mij hebben gezegd dat ze zondag een vreselijke ‘rot-dag’ vinden)…”.

“… Steeds meer mensen in onze tijd hebben wat nodig is om goed te leven, maar weten niet waaróm ze goed moeten leven…”.

“… In zijn boek ‘Authentiek’ gebruikt Boele Ytsma het woord ‘eenheid’ om authentiek zijn aan te geven: ‘Ons probleem is niet dat we het gevoel niet kunnen bereiken; ons probleem is dat het maar geen eenheid worden wil: ons denken en ons voelen, ons willen en onze verantwoordelijkheid’…”.

Veel heb ik geleerd over het omgaan met mensen die vastzitten in hun z.g. ‘slachtofferrol’. En leuk vond ik ook het hoofdstuk over ‘luisteren’, omdat ik net een paar dagen geleden een cursus over ‘luisteren’ had. Veel dezelfde dingen: over het stellen van open en gesloten vragen. Over de stilte in gesprekken: het is goed om net als je wilt gaan praten, je nog even in te houden, omdat dat het moment is waarop heel vaak het meest essentiële gezegd gaat worden. Mensen vertellen niet wat hun echt dwars zit. Soms moet je hele omtrekkende bewegingen maken. B.v. door te vragen naar hoe hun dag is verlopen; zodat je langzaam dichter bij de situatie komt waar je het over wilt hebben. Die cursus werd trouwens gegeven door iemand die ooit als rechercheur bij de politie veel verhoren heeft afgenomen. Praktijkervaring: wist je b.v. dat 90 % van de mensen die iets ter plekke staan te verzinnen, hun ogen naar boven draaien, terwijl degenen die nadenken naar beneden kijken? En dat, zo gauw je je bewust bent van eventuele ‘stoorzenders’ (het stinkt hier, de vloer plakt, de tv staat aan en maakt een hoop herrie) je er ook geen last meer van hebt? En dat het bijna onmogelijk is een bij-elkaar-gelogen verhaal op verschillende tijdstippen exact te recapituleren? (Dan weet je dus wat je moet doen om de waarheid boven tafel te krijgen)

Op www.samensterkeronline.nl kun je kijken voor verdieping rondom de thema’s van dit boek.

‘Samen sterker’ is voor €12,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt.(IZB-Ark is onderdeel van de IZB, een missionaire organisatie binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), die gemeenten en gemeenteleden adviseert, stimuleert, en ondersteunt door middel van toerusting, materialen en missionair werkers).

Uitgave: Ark Media - 2011

maandag 3 oktober 2011

In ongenade – J.M. Coetzee


“Disgrace”. “In ongenade”. Een briljante, maar zeer verontrustende Zuid-Afrikaanse roman die aanvangt met de mededeling van de twee maal gescheiden, 52-jarige docent communicatiewetenschappen David Lurie (“… Hij verbaast zich allang niet meer over de omvang van de onwetendheid van zijn studenten. Postchristelijk, posthistorisch, postonderlegd als ze zijn, zou je denken dat ze gisteren uit het ei waren gekropen…”), dat hij het probleem van seks naar zijn idee heel aardig heeft opgelost.
Nou, als een boek zo begint, weet je zeker dat dat niét het geval is…


Net een hele discussie achter de rug of erotiek in boeken wel kan voor christenen. Alsof christenen niet aan seks doen. Ik haal hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe met zijn studie “Liefde in tijden van eenzaamheid” er maar weer eens bij. Ik vind dat één van de indrukwekkendste publicaties over hedendaagse seksuele verhoudingen. Eigenlijk zou iedereen die zich met literatuur (of mensen) bezig houdt het eens moeten lezen.
Wat ik zeer waardeer: Verhaeghe neemt het op tegen de neodarwinistische reductiemodellen die, met hun eigen versie van de predestinatieleer, stellen dat wij niets anders dan wandelende genenverzamelingen zijn, en dus geen vrije keus hebben (zie prof. Swaab: “Wij zijn ons brein”). Het laatste heeft volgens mij als uiterste konsekwentie dat we maar raak kunnen leven. En daar geloof ik niet in. Wij zijn óók en o.a. een wandelende genenverzameling, meen ik, maar goed: dat is weer een heel andere discussie.
Paul Verhaeghe stelt aan de hand van een bezoek aan het British Museum dat alle menselijke cultuurproducties door de eeuwen heen, altijd op de een of andere manier te maken hebben met drie thema’s: ‘seks’, ‘macht’, en ‘dood’. Eros & Thanatos / seksualiteit & dood, zijn via ‘macht’ met elkaar verbonden, en vormen een geheel:
“… Van meet af aan heeft de mens deze drie-eenheid voortdurend verbeeld, uitgebeeld en gesymboliseerd. Een van de eerste symbolen is het grafmonument, en de huidige erotische graffiti verschillen niet eens zoveel van die uit het stenen tijdperk. Het is deze uitbeelding, en de noodzaak daartoe, die ons verwant maakt met onze voorouders uit langvervlogen tijden…”.
De Belgische schrijfster Ann De Craemer vertelt in ‘Vurige tong’ (zie mijn blog van 09.06.’11) een grappige anekdote over haar oom Frans, die in familiekring oppert dat alle miserie in de wereld altijd te maken heeft met de drie G’s: Geld, Gat en God. Dat ís: macht, seks en dood. Als je het hebt over “waarheid als een koe…”!
Mijn conclusie: literatuur zonder seks kan helemaal niet. Dan is het namelijk geen literatuur meer. Je kunt niet zomaar één van de grootste en ongrijpbaarste krachten in het leven uit de kunst amputeren. Dat komt neer op verminking. Ik vraag mij af of dit de reden is waarom christenen eigenlijk niet kunnen schrijven. En zou het misschien ook niet zo kunnen zijn dat de seculiere mens vaak zo onvervuld en leeg en ongelukkig door het leven struint omdat hij ‘de dood’ en daarmee ‘God’ uit het oog heeft verloren? Dat is óók verminking. Misschien goed om daar eens diep over na te denken.
Dan nog even dit. Ik weet dat veel moraalridders moord en brand schreeuwen over de verseksualisering van onze maatschappij. En zeker: dat loopt hier en daar de spuigaten uit. Maar was het vroeger zoveel beter? Door mijn werk praat ik vaak met oude mensen. De verhalen die ik hoor van vrouwen die zijn geboren voor de wilde jaren 6o, toen seksualiteit taboe was, zijn af en toe ten hemel schreiend. De seksuele aanranding en uitbuiting van onze moeders, onze oma’s, die meestal van niéts wisten, kon maar doorgaan, omdat iedereen de andere kant opkeek en deed of seks niet bestond. Alle beschadigde vrouwen zeggen hetzelfde: daar praatte je niet over, ik schaamde mij zo, ik wist niet wat me overkwam, ik wist niet waar ik er mee heen moest. Onverwerkte seksuele trauma’s gaan nooit over. Komen steeds weer naar boven. Juist en vooral als je oud bent geworden. Ik ben blij met de openheid die er vandaag de dag heerst. Iedereen weet dat incest en misbruik en verkrachting hartstikke fout zijn. Dat is de positieve kant van onze open samenleving.
Betekent dat dat ik applaudiseer voor alle seks die schrijvers de wereld in gooien? Natuurlijk niet. Ik vind de seksuele incontinentie waarvan auteurs als b.v. Ronald Giphart blijk geven ronduit stuitend. Ik wil helemaal niet weten hoe anderen rondhoereren. In zijn boeken gaat het alleen maar over seks om de seks; wat in mijn ogen niet anders is dan platte porno – zij het op een ongelooflijk goede manier geschreven. Erotiek heeft alleen iets met schoonheid als het functioneert binnen een verhaal. Anders blijft het rondhangen in leegte, in het ultieme niets, om uiteindelijk te verdwijnen in een gapende afgrond, zoals Joost Zwagerman ooit toegaf na een bezoek aan een ‘dark room’. Wie wordt daar vrolijk van? Hij niet, en ik ook niet. Geef mij maar taal van de Bijbel: “… Drie dingen zijn te wonderlijk voor mij, vier dingen kan ik niet bevatten: de vlucht van een arend hoog aan de hemel, het glijden van een slang over de rots, de vaart van een schip op volle zee, de weg van een man naar een meisje…” (Spreuken 30:18). Dat is schoonheid. Daarin blijft het ‘onnoembare’, het ‘geheim’ bewaard.
Zo; dat wilde ik even gezegd hebben…

Terug naar ‘Disgrace’. Bij uitstek een verhaal dat je kunt analyseren aan de hand van bovengenoemde thema’s.
Als de zelfvoldane David Lurie bij zijn jarenlange prostituee uit de gratie raakt, knoopt hij een impulsieve relatie aan met een mooie minderjarige studente. Dat gaat niet goed. Er komt een jonge vent opdagen met een dun sikje, een oorring, een zwart leren jack en een zwarte leren broek. “… Een branie, denkt hij. Ze heeft wat met een branie en nu heb ik ook wat met een branie! Zijn maag keert om…”. Prachtig is de link naar een gedicht van Byron, waarin het gaat over een ‘zwarte engel’, Lucifer, een monster met een ‘waanzinnig hart’. De jongen bedreigt David Lurie, zijn auto wordt vernield en de universiteit klaagt hem aan wegens seksuele intimidatie. Geen genade. David bekent schuld, maar blijft hoogmoedig weigeren publiekelijk spijt te tonen (hij zegt - lekker sarcastisch - dat hij zijn misstap eerder een ‘verrijkende ervaring’ vindt). Ontslag volgt.“… Je kunt geen beschuldigingen van verdorvenheid erkennen en verwachten dat er een golf van sympathie voor terugkomt. Na een bepaalde leeftijd niet meer…”. Dat weet hij wel, maar toch vindt hij dat zijn verdediging berust op ‘de rechten van begeerte’.
David trekt zich terug op het platteland waar zijn lesbische dochter Lucy
“… Aantrekkelijk, denkt hij, maar verloren voor mannen…”, een boerderijtje op poten tracht te houden. En daar gaat het pas echt goed mis. Tijdens een brute overval wordt David opgesloten in de wc, zijn dochter verkracht door drie daders (waardoor ze later zwanger blijkt te zijn), haar honden doodgeschoten, en van alles uit huis geroofd: de overeenkomst met Jessica Durlacher’s ‘De Held’ (zie mijn blog van 24.09.’11), die mij op het spoor van dit boek zette, is inderdaad treffend.
Ook in dit boek: heftige observaties over het kwaad.

Hoe ga je vervolgens met zulke fatale drama’s om? Hoe verwerken tot in hun merg geschokte mensen dit soort situaties?
E.e.a. heeft te maken met veranderende rassenverhoudingen. Als Nederlander vond ik dit deel van het verhaal soms moeilijk invoelbaar. Lucy wil maar één ding: op haar boerderij blijven wonen. Daar heeft ze alles voor over. David wil wraak; Lucy wil rust. Doet niet eens aangifte. Ze denkt dat de verkrachting een vooropgezet plan is van haar zwarte knecht, die heer en meester wil worden over haar bedoening, en haar even zijn macht heeft laten voelen. Ze gaat door de knieën voor hem. Zegt zelfs dat ze voor de wet met hem wil trouwen, als hij haar daarvoor in ruil bescherming biedt. Alleen op die manier valt er volgens haar voor een blanke vrouw te leven op het levensgevaarlijke Zuid-Afrikaanse platteland.
De passieve reactie van zijn dochter vindt David onbegrijpelijk (en ik eerlijk gezegd ook - daarin kan ik Jessica Durlacher goed volgen). Alsof Lucy denkt persoonlijk de geschiedenis goed te kunnen maken. Ze wil geen abortus: “… Ik ben een vrouw. Denk je dat ik een hekel aan kinderen heb? Moet ik vanwege de identiteit van de vader tegen het kind kiezen? … Ik heb me vast voorgenomen een goede moeder te zijn, David. Een goede moeder en een goed mens. Jij zou ook moeten proberen een goed mens te zijn…”. Kun je van het kind van je verkrachter houden? Ze neemt het in bijna ondenkbare vergevingsgezindheid op voor één van haar verkrachters; een jongen die niet goed wijs is.
David Lurie kan kletsen wat hij wil, het resultaat is 0,0, zijn dochter denkt totaal anders dan hij, en uiteindelijk zal hij haar los moeten laten en leren accepteren dat het gaat zoals het gaat. De vernedering ten top.
‘Disgrace’ werd in 2008 verfilmd door Steve Jacobs.

In 2003 ontving Coetzee(1940) de Nobelprijs voor literatuur. Uit de pers:
“… Passiviteit is niet alleen een grauwsluier waarin de persoonlijkheid vervaagt, het is ook de laatste toevlucht voor mensen die geen gehoor willen geven aan bevelen die ingaan tegen hun overtuiging. Juist door de focus op zwakte en nederlaag laat Coetzee de goddelijke vonk in de mens zien…”. Ik weet het niet. Ik vind het nogal schrijnend allemaal. Wie dit boek leest zou nog een roman zeker niet moeten laten liggen: “De overgave” van Arthur Japin. Nooit heb ik een werk gelezen dat dichter bij het machtige wapen van ‘vergeving’ komt. Het belicht 'het kwaad' van nog weer een heel andere kant dan Durlacher en Coetzee. Bovendien is het een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen.

Uitgave: Ambo - 1999