donderdag 19 januari 2012

Wij dansen niet – Ellen Heijmerikx


Aan de hand van het interview van Pauw & Witteman met Ellen Heijmerikx op 4 okt. 2011 (te zien is als je hier klikt), hebben we onlangs op de leeskring haar tweede boek, “Wij dansen niet”, besproken.
Het is een prachtig geschreven en indrukwekkend verhaal over hoe het leven van Janne, een schoolmeisje uit de jaren ’50, totaal verandert als haar ouders zich aansluiten bij een sektarisch kerkgenootschap (definitie dr. Reender Kranenborg: een sekte is een groep waarin men door een bepaalde leer of een bepaald persoon te volgen, zich verwijderd heeft van de oorspronkelijke religie), in het boek ‘De Vikingen’ genaamd, omdat ze uit het Noorden komen.


In het begin: een leuk gezin.
De moeder van Janne is een intelligente, vrolijke vrouw, die thuis de buitenlandse correspondentie van een bedrijf bijhoudt, Latijn zingt in een kerkkoor, uitgelaten met Janne door het huis danst, en hippe jurken voor haar naait.
Jannes vader, een arbeider in een staalfabriek, is duidelijk verliefd op zijn vrouw – ook al wringt het af en toe een beetje dat hij minder geleerd heeft als zij.
Verder heeft Janne nog een ontzettend irritante, vervelende broer, IJze, die haar pest, haar ‘vleermuis’ noemt, maar ondertussen toch heel gek met haar is. Als Janne wagenziek wordt, steekt IJze met een vies gezicht zijn hoofd door het raampje: “… Haar vader remde af en stopte langs de kant van de weg. Hij draaide zich om en zei dat IJze heel snel zijn hoofd naar binnen moest halen. Heel snel. Want anders reed een tegenligger zijn kop eraf en dat zou godgeklaagd lullig zijn…”. Zo gaat dat binnen een gezin. Heel normaal dus…

Tot familie hen meeneemt naar een kerk met ‘nieuwe dominees’, waar ze denken dat ze door het volgen van allerlei geloofsregeltjes volmaakt gelukkig kunnen worden op aarde:
“... Eerst leer je het verschil zien tussen goed en kwaad en daarna leg je alles wat kwaad is af. Dat doe je uit, zoals je een jas uitdoet. Dan wordt je een nieuw mens. Een mens zonder zonden. Een zegen voor je omgeving…”.

Als je zo’n visie huldigt, is het natuurlijk belangrijk om te weten wat precies ‘kwaad’ is.
Nou, bijna alles, lijkt het wel: de radio, de platenspeler, make-up, kleurige jurken, krullen in je haar, schilderijen aan de muur.
Op een mooie zomerdag verbranden ze alle slechte dingen die ze in huis hebben: “… boeken, kleding, schoenen met hoge hakken, dunne kousen, het trouwalbum met de overgebleven foto’s waar dames met blote jurken en sieraden op stonden die haar moeder onmogelijk weg kon kleuren met inkt, haar vaders sigaren, zijn speelkaarten, Jannes haarlinten, aankleedpop Lilli die de zondige rondingen van een vrouwenlichaam benadrukte, het speelgoedgeweer en de tinnen soldaten van IJze die tot gewelddadigheid opriepen…”. Mama maakt er een echt feestje van.
Gaandeweg wordt erop aangedrongen om alle familiebanden te verbreken met degenen die niet tot het ware geloof horen. De juf komt langs omdat Janne niet meer met klasgenootjes speelt, niet meer hoepelt en niet meer mee mag doen met een toneelstuk.

Uiteindelijk wordt Janne geslagen. Haar vader meent dat hij zijn kinderen moet ‘kastijden’. In het begin doet hij dat met tranen in zijn ogen; maar het lijkt erop dat hij er gaandeweg aan went. Janne is loyaal tot het uiterste:
“… De pijnlijke striemen op haar billen vervullen haar met trots…”. Ze neemt zonder meer aan dat dit de beste manier is om van zondige begeerten en hartstochten verlost te worden.
Langzaam verandert de vrolijke, gevoelige Janne in een zenuwachtig nagelbijtend meisje, dat de werkelijkheid volkomen uit het oog verliest. Ze mishandelt haar konijn en knipt de zwierige staart van haar goudvis omdat zij ook geen strikken aan haar jurk heeft. In navolging van de oude geloofsmartelaren slacht ze haar pop.

Ze krijgt een ‘uitverkoren’ zusje.
Als ze merkt dat IJze zich afzet tegen de kerk, wil ze hem door middel van een offer terughalen, en loopt met het babietje de sloot in, waar ze haar in een vlaag van godsdienstwaanzin, zowel doopt als doodt.
Een thema dat ook opduikt in “De geweldenaars” van Flannery O’Connor (zie mijn blog van 2.1.’11).

Dit is een roman die duidelijk thuis hoort in het rijtje van “Knielen”- Jan Siebelink, “Dorsvloer vol confetti” – Franca Treur, “Een goede zoon” – Boudewijn Smit (zie mijn blog van 1.5.’11) en “De vader en de zoon” – Peter ter Velde.
Allemaal boeken over jong-volwassenen die niet meer ‘kunnen’ geloven, en breken met de tradities van ‘thuis’. Het fascinerende is dat dit geen afrekeningen zijn, zoals bij Jan Wolkers en Maarten t’Hart, maar veel meer weg hebben van ‘verwerkingsprocessen’. Alsof de auteurs alles wat gebeurd is op een rijtje willen zetten. Achterom kijken, en willen ‘begrijpen’.

In “De overgave” laat schrijver Arthur Japin een charismatische dominee het volgende zeggen: “… Ik kan het laten donderen, weet u, als ik wil. Dat is de macht die mensen je geven, alleen doordat ze mij op het spreekgestoelte zetten en zelf gaan zitten luisteren. Je kunt ze met je woorden laten sidderen, maar alleen wanneer zij dat zelf willen…”.
Dat hebben voornoemde schrijvers goed begrepen.

Ik weet natuurlijk niet hoe Ellen Heijmerikx(1963) zich van binnen voelt, maar bij Pauw & Witteman ziet ze er prachtig en zelfverzekerd uit. Het lijkt me heel zwaar om je uit een onderdrukkende rigide groep te moeten vechten, maar als dat lukt, weet je wel wie je bent (zie b.v. ook mijn blog van 9.7.'11 over "Vurige tong" van Ann De Craemer) . De schrijfster is een indrukwekkende persoonlijkheid. Als je het hebt over ‘identiteit’. Tegenover de extreem strakke opvoeding die Ellen Heijmerikx heeft ondergaan staat m.i. de volkomen teugelloze opvoeding – die net zo goed veel te wensen over laat. Niet voor niets brullen alle jeugdhulpverleners weinig anders dan hun eeuwige mantra's over konsekwent opvoeden. Maar hoe kun je nu konsekwent opvoeden als je zelf geen regels hebt gekend. Hoe bouw je ooit een identiteit op als je nooit tegen grenzen aan bent gelopen. Wij plukken nu de vruchten van de vrije opvoedingsideeën – uit de jaren zestig. Die smaken vaak nogal wrang.

Het is bijna onvoorstelbaar dat zo’n mooie, extraverte, slimme vrouw, als de moeder van Janne, haar identiteit volkomen inlevert voor de groepsidentiteit van de sekte.
De Belgische psycholoog Paul Verhaeghe heeft hier in “Liefde in tijden van eenzaamheid” mooie dingen over gezegd: “… Een identiek proces ligt aan de basis van een bepaald soort groepsvorming die typisch is voor hiërarchisch-mannelijke groepen zoals de kerk en het leger. Daar neemt de leider de positie in van het Ik-Ideaal, met wie alle leden zich identificeren. Deze gemeenschappelijke identificatie veegt hun oorspronkelijke verdeeldheid weg en zorgt er bovendien voor dat de groepsleden op elkaar beginnen te lijken, vooral door de ontwikkeling van eenzelfde manier van spreken – die in de eerste plaats eenzelfde manier van denken verraadt… “. De innerlijk verdeelde mens “…wil een grote Ander bij wie het veilig zitten is, achter op de fiets. Hij of zij is op zoek naar iets of iemand in wie men kan geloven…”. Onzeker en “… constant twijfelend moet deze laatste wel gefascineerd worden door een figuur die een massieve zekerheid naar voren schuift, die het wéét en dit weten bovendien orakelt zonder blijk te geven van de minste innerlijke twijfel…”. De leider “… is een man uit één stuk. Hij weet, en hij weet dat hij weet… Actuele voorbeelden daarvan zijn er legio; van bendeleider via sektegoeroe tot politiek beest, elk met zijn groupies…”.
Ellen Heijmerikx zegt in het bovengenoemde interview dat je heel gelukkig kunt zijn in een sekte. Ik denk dat ook: je krijgt er veel voor terug.

Ik was mateloos geboeid door het filmpje over “de Noorse Broeders” bij Pauw & Witteman. Mijn dochter van 15 is momenteel een enorme fan van de zanger-acteur Jared Leto en zijn rockgroep “30 seconds to Mars”. Wat is eigenlijk het verschil, dacht ik, toen ik naar die eerste groep keek.
Draait het niet allemaal om identiteit en groepsidentiteit? “Follow the leader”.
Jared Leto is tegen roken, drugs, alcohol, en eet vegetarisch. Dus mijn dochter is ook tegen roken, drugs, alcohol en eet vegetarisch (met eeuwige dank aan voornoemde rocker – wie weet komt ze zo veilig de puberteit door – hoop ik): groepsregels.
Mijn dochter draagt zwarte kleren en heeft haar haar knalrood geverfd: kledingregels.
Fans (maar dat mag je niet zeggen: ‘we’re not fans, we’re family’) hebben zich georganiseerd in een groep met een naam ‘the echelon’, hebben een eigen, min of meer geheime, twittercode, hebben hun eigen tekens en symbolen, staan over de hele wereld met elkaar in verbinding, en zijn altijd en onvoorwaardelijk ‘lief en aardig’ voor elkaar. Helpen elkaar met huiswerk, enzo. De geëngageerde liedjes gaan over wereldproblemen als oorlog, kindermishandeling, belachelijke schoonheidsidealen, geweld en agressie. Of over feel-good-onderwerpen als ‘follow your dream’: eenheid van taal en denken.
En misschien wel het meest bizarre – net als bij de Noorse broeders – zijn ze volkomen seksloos. Terwijl de hele popwereld zindert van de seks; heeft Jared Leto nooit ook maar één liedje over de lichamelijke liefde gemaakt, vertelde mijn dochter. Ook bij hem geldt dus waarschijnlijk alleen de universele liefde. Het wil trouwens toch al niet zo vlotten met relaties bij hem, geloof ik, hij schijnt altijd op pad te zijn met z’n moeder. Gevolg: mijn dochter en haar vrienden zijn ook heel aardig voor mij. Ze ging een tijdje geleden zelfs met me mee naar Centre Pompidou toen we in Parijs waren; terwijl ik het anders nooit voor elkaar krijg haar een museum in te slepen. Echter: Jared was er geweest en had er filmpjes over op internet gezet. Hoezo: 'obsessed'…

Jared Leto: “… People sometimes ask me if this is a cult. I say it’s something special. Not everyone understands, but that’s okay, it’s for the people who do…”. Filmpje over ‘the echelon’ als je hier klikt (op verzoek van mijn dochter).

Identiteit / groepsidentiteit. Zo werkt dat dus.

Uitgave: Nieuw Amsterdam - 2011

2 opmerkingen :

  1. Nou,Leto is niet echt celibatair en is meer met zijn broer dam met zijn moeder op pad. Ook zijn er echt geen echt geen kledingregels, individualiteit wordt juist erg aangespoord. maar we zijn wel familie, en in de beste families wordt ook flink gekibbeld.
    Mooie recensie, opgegroeid in een streng christelijk milieu spreekt het me erg aan.

    Groetjes aan mijn 'zusje', Charley (Echelon, 50)

    BeantwoordenVerwijderen