maandag 9 april 2012

Vader – Karl Ove Knausgård


Je moet wel bijna gek zijn, maar de Scandinavische schrijver Karl Ove Knausgård (1968) heeft het gedaan: zijn complete bestaan op straat gegooid! Oftewel, zijn leven in woorden gegoten, er boeken van gemaakt, en vervolgens uitgegeven - dat is hetzelfde in mijn ogen.
Iedereen weet álles van je. Wat voor onvoorspelbare gevolgen dat heeft laat zich raden. Dat de emoties in huize Knausgård door dit ‘metafysische experiment’ soms hoog opliepen geeft de schrijver grif toe en is volkomen voorstelbaar.
Karl Ove Knausgård had zes delen nodig voor deze autobiografie, noemde de serie “Min Kamp” (ook dát nog; in een interview zegt hij dat in het laatste boek 400 pagina’s over “Mein Kampf” gaan om uit te leggen waarom hij de serie de titel “Mijn Strijd” heeft gegeven), waarvan het eerste boek, “Vader”, inmiddels is vertaald door Marianne Molenaar. Ik hoop dat ze snel werkt: ik kan niet wachten om verder te darren in dat mannenbrein.
Knausgård schijnt er in eigen contreien een ‘popsterrenstatus’ mee te hebben bereikt, wat ik direct geloof, want “Vader” is zo verslavend dat ik de 445 bladzijden in één dag, en een halve nacht, heb uitgelezen.
Voorlopig is hij uitgeschreven; zegt hij.


Heeft Karl Ove Knausgård zo’n bijzonder leven geleid?
Helemaal niet. “Vader” is een heel gewoon verhaal over een heel gewone jongen met heel gewone gedachten. Maar juist door daar op te focussen laat de schrijver iets van de oneindige schoonheid van het gewone zien:
“… Boven me had het hemelgewelf zich geopend. Wat een paar uur daarvoor een enkel dicht wolkendek was geweest, strekte zich nu als landschappelijke formaties de diepte in, met langgerekte vlaktes, steile wanden en hoog oprijzende toppen, hier wit en bloemig als sneeuw, daar grijs en compact als rotsen terwijl de grote vlaktes die door de ondergaande zon werden verlicht niet glansden of straalden of roodachtig gloeiden, zoals ze soms deden, maar meer in een vloeistof leken te zijn gedoopt. Matrood, donkerroze hingen ze boven de stad, te midden van alle denkbare nuances grijs. Het was een waanzinnig mooi beeld. Eigenlijk zouden alle mensen de straat op moeten stromen, dacht ik, zouden de auto’s moeten blijven staan, de portieren open moeten gaan en de chauffeurs en passagiers met opgeheven hoofd en ogen fonkelend van nieuwsgierigheid en verlangen naar schoonheid moeten uitstappen, want wat ontvouwde zich daar eigenlijk boven ons hoofd?...”.

Het boek gaat over de dood. Het begint met een verhandeling van de schrijver over hoe de dood overal aanwezig is in fictie (romans, films, liedjes, enz.), maar in het werkelijke leven wordt weggemoffeld en onzichtbaar gemaakt.
Het eindigt ook met de dood: “… En de dood, die ik altijd als de belangrijkste grootheid in het leven had beschouwd, donker, verlokkend, was niet meer dan een leiding die lek springt, een tak die breekt in de wind, een jas die van een kleerhanger glijdt en op de grond valt…”.
Daartussen vertelt Knausgård over de moeilijke relatie die hij met zijn autoritaire vader had in zijn kinder- en jeugdjaren, de manier waarop hij hem vaak dood wenste, de manier waarop hij uiteindelijk gestorven is. De rauwe rouw die volgde. De onbegrijpelijke tranen (waarom janken om zo'n rotvader?).

Ik denk dat als die vader hier en nu leefde hij al snel het stempel autist had gekregen: hij meed alle sociale evenementen, hij ging nooit naar de kapper, nooit naar de buurtwinkel, nooit met de bus, er kwamen geen mensen over de vloer, hij kon alleen maar met anderen omgaan als hij dronken was, toen hij met een gebroken been op de vloer lag wilde hij niet dat er een ambulance werd gebeld.
Karl Ove noemt hem consequent en liefdevol ‘papa’; en het is ook niet zo dat ze niet van elkaar hielden, er was alleen geen echt contact tussen hen, geen wederkerigheid: “… de volgende herfst nam papa me s’ ochtends vóór schooltijd mee uit vissen; we stonden om een uur of zes op, buiten was het zo donker als de nacht, en koud, vooral op zee. Ik rilde en wilde naar huis, maar ik was met papa mee, het had geen zin om te klagen, het had geen zin om iets te zeggen, ik moest gewoon volhouden. Twee uur later waren we weer terug, net op tijd voor de schoolbus. Ik vond het vreselijk, ik had het de hele tijd koud, het zeewater was immers ijzig, en ik was degene die de drijver uit het water moest vissen en het eerste stuk van de lijn op moest halen terwijl hij de boot in positie manoeuvreerde, en als ik de drijver niet te pakken kreeg, kreeg ik op mijn donder, ja, het was eerder regel dan uitzondering dat ik huilend probeerde dat kloteding uit het water te vissen terwijl hij met een woeste blik op mij gericht maar heen en weer voer in het herfstdonker voor Tromøya. Maar ik weet dat hij het voor mij deed en dat hij zoiets nooit met Yngve (zijn broer) had gedaan…”.

De eenzame puberteit. Karl Ove doet zijn best maar slaagt er zelden in opgenomen te worden in een groep. De onzekerheid, de biertjes, de sigaretten, het gehannes met een verschrikkelijke muziekbandje, meisjes en hevige verliefdheden. Alles zoals het hoort.

Op een dag vertelt zijn vader hem tussen neus en lippen door dat hij gaat scheiden van zijn moeder, die er trouwens toch al nooit is. Ze doet een verpleegopleiding in een of andere verre stad (misschien heeft ze het daarom zolang volgehouden met die moeilijke man?). Dat gaat zo: “… Papa gaf me het boodschappenlijstje. ‘Mama en ik hebben besloten te gaan scheiden’, zei hij. ‘O?’, zei ik. ‘Ja. Maar het zal niet ten koste van jou gaan. Jij zult geen verschil merken. Bovendien ben je nu algauw volwassen, over twee jaar ga je toch het huis uit. ‘Ja, dat is waar’, zei ik. ‘Oké?’ zei papa. ‘Oké’, zei ik. ‘Ik ben vergeten aardappels op te schrijven. En misschien moeten we nog een toetje hebben? Ach nee, laat maar. Hier heb je geld.’…”.

Papa knoopt een relatie aan met een andere vrouw. Dat wil ook niet. Hij gaat steeds
meer drinken, en uiteindelijk trekt hij zich terug in het huis van zijn bejaarde moeder, zet haar thuishulp op straat, doet de deur op slot, en zuipt zich langzaam maar zeker dood.
Al Karl Ove hierover bericht krijgt en polshoogte gaat nemen bij oma, blijkt het huis door jaren van verloedering verandert in één grote vuilnisbelt. Lege flessen, beschimmelde kleren, as, uitgedroogde voedselresten, uitwerpselen, kots. Nooit heb ik iets gelezen wat zo goed de puinhoop van een totaal desolaat onderkomen beschrijft. Alsof de stank uit de bladzijden kringelt. Het is echt vreselijk.
Samen met zijn broer slaat Karl Ove aan het poetsen en boenen met verrassend Nederlandse schoonmaakmiddelen: chloor en jif enzo. Het lijkt alsof Karl Ove door dit reinigingsritueel tevens zijn eigen ziel zuivert. Alsof hij goed maakt wat zijn vader allemaal vernielde.
Oma, dement en in zichzelf gekeerd, leeft volkomen op als ze haar een borrel geven. Nóg een alcoholist erbij, dus. Waarschijnlijk wist ze uiteindelijk niets anders te verzinnen dan maar met haar zoon mee te drinken. Gecapituleerd voor de ellende.
Als je het hebt over een ‘machtig epos’…

Er zijn meer schrijvers geweest die zich met hun eigen leven voor het voetlicht plaatsten. Marcel Proust (1871-1922) met “À la recherche du temps perdu” (“Op zoek naar de verloren tijd”) was Knausgårds grote voorbeeld. En natuurlijk J.J. Voskuil (1926-2008) met zijn zevendelige romancyclus “Het Bureau”. Schandalig: maar ik heb het nooit gelezen.

Ondertussen is de schrijver zelf vader; wat niet mee valt.
Bijna hilarisch vertelt Karl Ove Knausgård hoe hij tot zijn autobiografische vertellen wordt gedreven doordat het in zijn situatie gewoon de makkelijkste manier van schrijven is. Hij kan zich onmogelijk concentreren omdat hij voor drie kinderen moet zorgen (“… Waarom moet het feit dat ik schrijf betekenen dat onze buggy’s er allemaal uitzien alsof we ze op de vuilnisbelt hebben gevonden? Waarom moet het feit dat ik schrijf betekenen dat ik met een waanzinnige blik en een gezicht dat uit frustratie tot een grotesk masker is vertrokken, bij de crèche verschijn? Waarom moet het feit dat ik schrijf betekenen dat onze kinderen alles op alles zetten om hun wil door te drijven, ongeacht de consequenties? Waar komt al die chaos in ons leven vandaan?...”).

Als je over jezelf schrijft hoef je niets te verzinnen.
Misschien is dat het: die nietsontziende eerlijkheid waarmee de schrijver zich uiteenzet. Het raakt je - tot in het merg van je botten. Steeds dacht ik: ja, zo is het..., zo is het.

"Vader" is voor €25,00 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: De Geus - 2011

4 opmerkingen :

  1. Over het werk van Karl Ove Knausgard

    De grondslag van het omvangrijke oeuvre van de Noorse schrijve Knausgard is in wezen één grote roep om en verlangen naar mens zijn, ofwel zijn onvermogen.

    Wie Alice Millers' 'Drama van het begaafde kind' heeft gelezen, herkent onmiddellijk een narcistische stoornis in de wereld van Knausgard in 'Min Kamp'.

    In zes impostante delen beschrijft Knausgard zijn eigen gesloten, innerlijke psychische gevangenis, die hij ooit noodgedwongen heeft gecreëerd als gevolg van het gedrag van een onevenwichtige, dominante en gestoorde vader. Het is een groots project en de worsteling van een zoon, om zichzelf als mens te ervaren, te accepteren en daadwerkelijk contact te voelen met zijn eigen wezen en lot op deze aarde.

    Alles is er aan gelegen om ons - de lezers - te doen geloven dat er sprake is van een ogenschijnlijk echt en ongepolijst leven, maar dat is het helemaal niet. Het is een uitermate verfijnd en intelligent gecreëerd kil en dood doolhof zonder enige voelbare menselijkheid en beleving. Dat laatste, menselijkheid, kan Knausgard niet creëren, omdat hij dat in zichzelf mist. Deze man is in zijn jeugd blootgesteld aan zware, emotionele kindermishandeling, waar geen woorden voor zijn, vernederend en pijnlijk (oa Vader, deel 1|). Om dit te overleven kan een intelligent persoon als Knausgard niets anders dan een psychische muur als beschermlaag voor zijn kwetsbare ziel en mens-zijn creëren. Elk "gezond" kind, in de zin van open en spontaan voelend, zou allang gestorven zijn aan de tergende mishandelingen en vernederingen van een psychisch zieke vader.

    Kar l Ove Knausgard is ook helemaal niet gelukkig te zijn met praten over zijn werk of over zichzelf als schrijver, begrijpelijk. Praten over Mijn Strijd is praten over de gecreëerde wereld van een superintelligente en verfijnde geest, maar desalniettemin over het "zout in eigen wonden".

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een mooie bijdrage aan mijn blog. Bedankt!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ha die Evelien , ik heb de afgelopen weken het boek de liefde van karl ove knausgard gelezen, oh ook veel herkenning om zo te denken te voelen en te worstelen.
    Het zoeken naar de verbinding met zijn relatie's zelfs zijn intieme relatie. het boek heeft me van begin tot eind gegrepen en ik ga nu vader lezen...ben zeer benieuwd.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Hoi Ellie. Ik ben net terug van het filmcollege van "Film by the sea" dat elk jaar in Vlissingen gehouden wordt. Het thema was dit keer "Onmogelijke liefde". Stine Jensen was er onder andere. Nou, dan hoor en zie je wat; hoor! Het ging onder andere ook over dat het leven zo chaotisch is, en dat wij verhalen nodig hebben om orde op zaken te stellen in ons hoofd. Precies wat jij zegt, dus. Bedankt voor je bijdrage. Als ik tijd heb ga ik Liefde zeker lezen!

    BeantwoordenVerwijderen