zaterdag 21 april 2012

De vrijwilligster – Antje Visser



Op de leeskring “De vrijwilligster” van Antje Visser (1982) besproken. Het is een vrij eendimensionaal boek - over een studente sociologie die in haar vrije tijd een Turkse importbruid Nederlands gaat leren - , dat desondanks tot verhitte discussies wist te verleiden. Een verhaal over 'professionele afstand'.

“… Nooit eerder was ik in Geuzenveld geweest. Al weken verheugde ik me op de ervaringen die ik in dit stadsdeel zou opdoen – ervaringen die me zouden verrijken, misschien wel een beter mens van me zouden maken…”. Iedereen die vrijwilligerswerk doet of heeft gedaan zal dit ‘messias-complex’ wel een beetje herkennen in zichzelf. En iedereen zal ook wel eens in dezelfde valkuilen zijn gevallen als Willemijn, de hoofdpersoon: te betrokken raken, grenzen uit het oog verliezen, de ander veels te aardig en te lief vinden, dingen voor hem/haar doen die je eigenlijk helemaal niet wilt, te ver gaan om nog op een fatsoenlijke manier terug te kunnen krabbelen, uiteindelijk zelfs liegen en bedriegen om van iemand af te raken. Kortom: hoe help je jezelf volkomen in de prut.

De spanningsboog wordt knap hoog gehouden door de korte proloog:
“… Abrupt stond ik stil, mijn blik strak gericht op het ruitje van geribbeld glas in de voordeur, waarachter de contouren van een man met een zwartleren jas zichtbaar waren. Een hand in de lucht, aarzelend zwaaiend. De tas gleed van mijn schouder. Ik sloot mijn ogen, schudde mijn hoofd, keek opnieuw. ‘Nee,’ zei ik. ‘Dit kan niet.’ De hand zakte weer. Het hoofd, breed en donkerharig, bewoog niet, wachtte af. Ik wilde terugschuifelen, de deur naar de hal sluiten om hem nooit meer te openen, nooit meer in dat pafferige gelaat te hoeven staren. ‘Heej Willemijn!’ klonk het. Het stemgeluid werd gedempt door de deur – maar niet genoeg. Die stem. Ik wilde niets meer horen. Mijn oren waren moe van al die loze praatjes, problemen, privézaken waar ik niets meer mee te maken wilde hebben. Waarom was hij niet vertrokken? Alles was toch geregeld? ‘Ik weet, jij bent thuis.’ Ook als hij niet had geroepen had ik hem goed kunnen verstaan. Zijn neus zat tegen het raampje gedrukt. Het was alsof hij de deur omhelsde, geen straaltje ochtendlicht de kans wilde geven hem te passeren. Met zijn vingers tokkelde hij op de houten deurpost. Mijn nagels groefden in mijn handpalmen. Ik had dit zelf veroorzaakt…”.
Hoe kan het zover komen?

Het verhaal wikkelt zich netjes in een periode van twee jaar af, waarin een migrantengezin Willemijn zo ongeveer opzuigt en confronteert met allerlei spanningen die de multiculturele samenleving en het illegalenbestaan opwerpen. Problemen met woonruimte, problemen met geld, problemen met werk, problemen met de man-vrouwverhouding (brute man/hulpeloze vrouw; man dwingt vrouw kinderen te baren, wat ze eigenlijk niet wil – dan denk ik: ga naar je huisarts voor de pil, het is toch jouw lichaam? -, maar wordt de westerse Willemijn niet net zo goed ‘gebruikt’?: haar vriendje dumpt haar zonder omhaal als er een leukere chick voorbij komt…), problemen met uithuwelijken, problemen met de taal, problemen met de IND, problemen met verblijfsvergunningen, problemen met louche advocaten – alle statements komen zo’n beetje voorbij, en dat is nu net wat sommige lezers te clichématig vinden en bestempelen als ‘koren op de molen van Wilders’. Zelf vind ik dat wel meevallen: romanpersonages moeten nu eenmaal wat extreem neergezet worden om een bruisend verhaal te creëren.
Bovendien is Willemijn zelf ook erg onvolwassen en naïef. Zonder het goed te beseffen steekt ze zich in een wespennest van ingewikkelde belangen waar geen pasklare oplossingen voor bestaan.

Dit verhaal heeft mij weer eens goed duidelijk gemaakt dat je als vrijwilliger beter geen dingen in je eentje kunt doen. Je hebt een groep nodig waarop je terug kunt vallen. Een groep geeft meer inzicht en zorgt ervoor dat zaken minder snel uit de hand lopen.

“De vrijwilligster” deed me denken aan een artikel op de voorpagina van het ND van 13 april, dat ging over de schrijnende toestanden waarin veel uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland verkeren. Per jaar worden onder deze groep gemiddeld veertig zelfmoordpogingen ondernomen. Psychiatrische problematiek is bijna inherent aan een asielprocedure. Uit studies blijkt dat de gezondheid van asielzoekers over het algemeen slechter is dan die van autochtone Nederlanders. Veertig procent van de asielzoekers kampt bij binnenkomst met een posttraumatisch stresssyndroom, aldus psychiater Kees Laban van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie.

Ik citeer: “… Het lange wachten en de onzekere situatie van de asielprocedure maakt dat psychische klachten ontstaan of verergeren. De instabiele situatie en chronische, verhoogde stress van het leven in een asielzoekerscentrum zorgen er bovendien voor dat asielzoekers niet toekomen aan traumaverwerking, valt te lezen in een rapportage van het MAPP uit 2010. Vaak wordt ook de juiste diagnose niet gesteld, omdat de asielzoekers vooral lichamelijke klachten opvoeren als hoofdpijn, buikpijn of rugpijn en psychische problemen niet of onvoldoende worden onderkend. ‘Maar het soort wanhoopsdaden dat we de laatste jaren helaas vaker zien is een andere catagorie’, stelt Keunen. Daarbij gaat het om mensen die de procedure hebben doorgemaakt, zijn afgewezen en illegaal op straat belanden. ‘Hun situatie is natuurlijk hopeloos.’ Afgewezen vreemdelingen hebben nul, benadrukt Van Tilborg. ‘En daardoor vormen ze een enorme risicofactor.’ De psychiatrische zorg voor uitgeprocedeerde asielzoekers is steeds meer een probleem. ‘Zeker door de invoering van de eigen bijdrage. Als mensen die afhankelijk zijn van medicatie om niet te exploderen niet meer aan medicijnen kunnen komen, brengt dat grote risico’s mee. Daar is te weinig aandacht voor en de dreiging is nu groter dan ooit. Er lopen honderden mensen met dit soort problemen op straat rond.’ De sitiatie is zeer zorgwekkend, stelt ook psychiater Laban. ‘Als je bent uitgeprocedeerd, zak je door al je draagkracht heen. Ze verkeren in de schaduw van de maatschappij en hebben geen perspectief.’…”.

Sommige mensen in onze samenleving zitten echt ontzettend in de knel. Om naar van te worden. Ik snap ook wel dat we hier niet iedereen op kunnen vangen. Maar laten we voor de mensen die er zijn in ieder geval proberen goed te zorgen, denk ik dan. Een ontroerend boek dat de situatie vanuit het perspectief van een asielzoekertje bekijkt is “Kleine Bij” van Chris Cleave (zie mijn blog van 17 april 2011).

Antje Visser studeerde literatuurwetenschap en filosofie. Ze gaf als vrijwilligster taalles aan Turkse immigranten in Amsterdam-West. Momenteel werkt ze als freelance tekstschrijver.

“De vrijwilligster” is voor €16,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: De Arbeiderspers – 2011

Geen opmerkingen :

Een reactie posten