zaterdag 16 juni 2012

Vleugels – Claire Corbett


“… Het project mens is ten einde en het project post-mens, het project supermens is in aantocht …” (blz. 230)

Mijn allereerste herinnering aan een verhaal dat mij compleet van de wereld blies gaat over Icarus. Ik weet het nog precies. Ik zat helemaal achterin de zesde klas, het was doodstil, het was het allereerste verhaaltje in ons nieuwe taalboek, op de allereerste dag in de nieuwe klas, en wij kregen de opdracht het te lezen en de vragen eronder te maken. Het was heel warm, de zon scheen op mij door de hoge ramen. En ik wérd Icarus. Ik had vleugels gemaakt van veren en was. Ik kon vliegen! Ik buitelde boven de zilte, zoute zee, in de warme zon, gek van vreugde, vanwege de ongekende blauwe vrijheid die de lucht mij bood. Totdat ik te dicht bij de zon kwam, waardoor de was smolt, en ik als een geplukte kip, in een wolk van veren, de zee in plonsde… oftewel terug in het klaslokaal. Ik had nog nooit van de Grieken gehoord of van de klassieken; pas veel later begreep ik dat ik een mythe had gelezen.


Inmiddels een kleine 40 jaar verder is daar dezelfde verpletterende ervaring: “Vleugels”, de debuutroman van Claire Corbett (schrijfster, filmmaakster, zorgmedewerkster, – woont met man, zoon en dochter in Blue Mountains, Australië). Voor het eerst weet ik eigenlijk niet goed waarmee ik beginnen of eindigen moet. Daarom begin ik gewoon bij het begin – dit staat er op de eerste bladzij:

“… John Wilkins (een van de oprichters van de Royal Society en bisschop van Chester) schetste eens de vier manieren waarop een mens zou kunnen vliegen:
1) met de hulp van engelen;
2) met de hulp van vogels;
3) met vleugels die aan zijn lichaam zijn vastgemaakt; en
4) in een gevleugelde strijdwagen, waarmee hij waarschijnlijk op een apparaat of vervoermiddel doelde dat werd voortgedreven door iets anders dan menselijke spierkracht.

Wilkins beschouwde de eerste drie mogelijkheden als tamelijk onwaarschijnlijk, en in dat opzicht had hij tot op grote hoogte gelijk. Vogels en engelen zijn vreemd genoeg niet echt geneigd om mensen te helpen vliegen, terwijl algemeen bekend is dat pogingen om mensen van vleugels te voorzien buitengewoon gevaarlijk zijn. – Pat Shipman, ‘Taking Wings: Archeopteryx and the Evolution of Bird Flight’

Zijn van u de heuglijke vleugels van de pauwen?
De havik wiekt op en vliegt naar het zuiden met brede slag, is dat een vondst van u?
Is het naar uw bevel dat de arend zich omhoog verheft? – Job 39:16, 29, 30
…”. Ik was verkocht…

Ergens in de toekomst. Peri, een au-pair, verdwijnt met het kind waar ze op moet passen: Hugo. In de lucht. Peri heeft vleugels. Evenals de ouders, die privé-detective Zeke Fowler inhuren om de zaak op te lossen. Zeke is ‘gewoon’. De wereld bestaat namelijk uit een hele grote groep armoezaaiers, zonder vleugels; en een kleine elite rijke flapdrollen, die zich vleugels kunnen veroorloven. Zij bepalen wat er gebeurt. Hebben, achter de schermen, de machttouwtjes stevig in handen. Net als nu.
Gaandeweg het verhaal ontmaskert Zeke allerlei misstanden – en blijkt Peri een kwetsbaar slachtoffer van manipulerende mensenhandelaars te zijn.

Claire Corbett ontrolt een verbijsterende, wetenschappelijk volkomen op hol geslagen wereld: tuinen met altijdbloeiende jasmijn en fluorgardenia’s, een mini-leeuwtje als huisdier, plagiaatmedicijnen en –vaccins die gekweekt worden in bananen door genen in de vruchten te enten. Ik maar denken dat de detective een chauffeur heeft, kom ik er na een tijdje achter dat hij met zijn auto praat, dat die auto een ‘geest’ heeft. Het parkeerprobleem is trouwens ook opgelost: stilstaande auto's vouwen zich gewoon op.
En wat dacht je hier van: “… Parelhuid, zei Ruokonen. Zelf gekweekt. Dat is relatief eenvoudig met parels, die tenslotte van zichzelf al organisch worden geproduceerd. (…) Een duif, zo groen als een besproeid gazon, scheerde langs mijn voorruit. (…) Dit huis bouw je niet, dit laat je groeien. De kleuren en de texturen ontwikkelen zich uit bloemblaadjes, bladeren en schors. Elke kamer heeft zijn eigen geur – sinaasappel, vanille, hooi, tijm. En het kan zichzelf min of meer repareren…”.
De bovenwereld is fantastisch, maar aan de onderkant leven mensen als ratten in hun eigen vuil. De natuur is bedorven. Een groen waas van superonkruid bedekt de aarde. En het erge is dat dat allemaal niet meer terug te draaien is. Claire Corbett waarschuwt als geen ander voor de gevaren van de technologische vooruitgang. Tegelijk weet ze dat die niet is te stoppen: wat kan, gebeurt…
En de mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput: de techneuten laten mensen vliegen als vogels. Maar als je bedenkt dat bepaalde insecten ondersteboven en achteruit kunnen vliegen…

De vliegers. In het boek zijn het oogverblindende, machtige verschijningen. Door de manier waarop Corbett uit de doeken doet hoe vliegen werkt, wat er allemaal aan dna-techniek, gen-manipulatie, en medicijngebruik komt kijken als je vleugels krijgt, lijkt het alsof ze het over de normaalste zaak van de wereld heeft: “…Voor de overstap dacht je nooit na over die vleugels en je eerste vlucht. Het was net zoiets als een kind krijgen: je wist pas wat het was als je het een keer had gedaan. Dan begreep je iets wat niemand je kon vertellen: dat die geboorte nog maar het begin was van je transformatie, en niet het einde…”.

Hoe weet Claire Corbett hoe het is om in een onweersbui te vliegen? Geen idee, maar ze weet het: “… Een buienlijn was een van de gevaarlijkste weersverschijnselen. Aan de voorkant konden zich harde rukwinden voordoen. (…) Cumulonimwolken groeien aan tot de hoogste wolken die er bestaan, van twaalfduizend meter hoog en nog meer. (…) De donderslagen waren onbeschrijflijk angstaanjagend: een muur van geluid die omviel, dichter dan de omslaande branding. Lucht is vloeistof, en deze neerstortende vloeistof was oorverdovend en verpletterend. De atmosfeer zelf barstte in scherven en zweefde weg. (…) Nog zo’n klap maar dan dichterbij, en we zijn er geweest (…) Geen kracht meer. Weggeëbd in de kou, opgebrand tegen de wind in. ‘Anders val je’. Het maakte niet meer uit wat ze deed. ‘Anders val je’. Het enige wat hen in de lucht had gehouden was haar vaste wil om Hugo te redden. Hoe lang? Een ijstijd lang. Niet lang genoeg. Niet goed genoeg. Iets op haar wang. Water dat geen ijskoude regen was. Het spijt me, Hugo. Ze wist niet of ze het fluisterde, schreeuwde of alleen maar dacht, terwijl ze de duisternis in vielen(…) Limietsnelheid. Ruim driehonderd kilometer per uur. Negentig meter per seconde. Als je vleugels hebt, kun je ook vallen. (…) De hele wereld is wind, regen en onweer…”.

Aan leuke opmerkingen geen gebrek: “… Miljoenen verlangen naar het eeuwige leven terwijl ze zich op een regenachtige zondag te pletter vervelen…”.
En: “.. Ik stel me zo voor dat jij me gaat vertellen dat dit net zo belachelijk is als het klinkt…”. Of: “… Naarmate je ouder wordt, is geld nog het enige wat sexy aan je is…”.

Verder prachtige moralistische uitweidingen over liefhebben en opvoeden:
“… ‘Als ik jou was zou ik niet scheiden. Het is het allemaal niet waard. Er zijn vast allerlei goede redenen, maar ook heel verkeerde. Als je een kind hebt, is er meer voor nodig dan dat je alleen een beetje verveeld en ongelukkig bent.’ Cam lachte. ‘Ach ja, de grote volwassen leugen, dat kinderen willen dat hun ouders gelukkig zijn. Kreeg ik maar een dollar voor elke keer dat een ouder dat argument gebruikte om zijn eigen zelfzuchtigheid te rechtvaardigen. Kinderen maken zich niet druk om of je wel of niet gelukkig bent. Dat is jouw verantwoordelijkheid en niet de hunne’…”.

“… De fysieke afwezigheid van Thomas zeurde als een oude wond en ik lag me druk te maken om de fouten die ik als vader al had gemaakt: de normale ellende en schaamte die het ouderschap nu eenmaal met zich meebrengt, de alledaagse leugens die zelfs in het meest liefhebbende gezin voorkomen (…) Ik was altijd afgeleid, altijd bezig, altijd volwassen, aan het werk, aan het koken, aan het lezen, dingen doen. Ik kon nooit gewoon met Tom samen zijn. Dat falen deed meer pijn dan alle andere…”. Wie herkent het niet?

De vrouwelijke vliegers – die trouwens vaak onvruchtbaar zijn - besteden hun zwangerschap en bevalling uit aan vrouwen die geen geld hebben: ze willen hun perfecte lijf behouden. Alsof een kind “… een stapel wasgoed is, die ze niet willen strijken…”.

En – altijd weer - over de liefde: “… ‘Iemand heeft eens tegen me gezegd dat de beste manier om te zorgen dat iemand om je geeft, is zorgen dat zo iemand iets voor je doet. Mensen doen juist het tegenovergestelde: ze bewijzen een ander een dienst in de hoop dat die ander daarom van hen zal houden, maar het enige wat ze bereiken is dat ze met alles wat ze doen steeds dieper in de val raken.’
‘Dat klinkt behoorlijk cynisch.’
‘Helemaal niet. Zo werkt dat met liefde nu eenmaal. Het heeft niets te maken met vrijheid, gelijkwaardigheid of eigenbelang, met twee onafhankelijke individuen die samenkomen, de zaken afwegen en elkaar over en weer hetzelfde geven; dat is een transactie, een balans die je opmaakt, en geen liefde. Liefde is dienen, en anders is het geen liefde. En ik heb veel nagedacht over dienen. Mijn leven bestaat uit dienen. Hoe meer er van je wordt gevraagd, hoe meer je geeft. Hoe meer je liefhebt. Als moeder weet je dat. Degene van wie je het meest houdt, is degene die jou in beslag heeft genomen, degene die jouw leven in de waagschaal heeft gesteld’
…”.
Amen.

Bij mijn weten is dit grensverleggende drama in drie delen (ruim 450 bladzijden), enig in zijn soort. Ik ben tenminste nog nooit een boek over 'vliegers' tegengekomen. Zijn figuren waaraan zo gesleuteld is eigenlijk nog wel mensen?
Ik zal niet zeggen dat "Vleugels" literair het hoogste nivo scoort, maar dat deed “De Da Vinci Code” van Dan Brown ook niet en toch werd het een bestseller. Terwijl het boek waar het op is gebaseerd, “Het heilige bloed en de heilige graal”, van de onderzoeksjournalisten Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln, altijd in het duistere wereldje van de pseudowetenschap is blijven hangen. Waarom?
Tegelijk met "Vleugels" las ik een studieboek waarin ik in het voorwoord het volgende tegenkwam: “… Wanneer een onderzoeker een ontdekking doet, dan leert de ervaring dat niet zelden de tijd rijp lijkt op grond van het feit dat gelijktijdig anderen op hun wijze tot de onthulling van een gelijke of gelijksoortige vinding raken…” (De frustratieneurose – dr. Anna Terruwe). Ik denk dat het met romans precies zo werkt: zie "Knielen" van Jan Siebelink (en in zijn kielzog al die andere reli-romans) - wat is er nu eigenlijk zo leuk aan dat boek? De enige reden die ik kan bedenken voor dit kassucces is dat het op het juiste moment en de juiste plaats daar was ("Clara" is veel mooier; maar daar lijkt bijna niemand van gehoord te hebben).
“Vleugels” kan doodbloeden, maar zou ook zomaar een hype kunnen worden – wat ik natuurlijk hoop. Je weet het nooit. Ik denk dat het wel zo’n beetje als de volwassen equivalent van de ongekend populaire jeugdserie “The Hungergames” is te typeren.

Dit boek is een sensatie!

Trailer: http://www.youtube.com/watch?v=7um3ZbY5gPw

"Vleugels" is voor €25,00 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: Signatuur - 2012

4 opmerkingen :

  1. KLinkt goed! Ik heb net het boek Genus van Jonathan Trigell uit (mijn engelse recensie hier: http://leeswammes.wordpress.com/2012/08/09/book-review-genus-by-jonathan-trigell/) en daarin is er ook een onderwereld, in dit geval van mensen die niet genetisch opgewaardeerd zijn en mensen die bij de geboorte allemaal goede genen meegekregen hebben en nu de baas spelen over de anderen.

    Ik vind zulke boeken altijd heel mooi, dus bedankt voor de tip!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mooie blog, hoor!

      Jonathan Trigell is niet vertaald, begrijp ik.
      Claire Corbett is echt ontzettend gedurfd en bijzonder in zijn soort. Ik importeer nederlandstalige boeken voor een boekhandel, maar iets als dit ben ik nog nooit tegengekomen. Er is wel veel fantasy voor young adults, maar niet voor volwassenen.

      Verwijderen
  2. Prima recensie, maar – gezien het feit dat je voor de IZB schrijft – verbaast het me wel dat je helemaal niets zegt over de vele, vele vloeken in deze roman?!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja; je hebt zeker een punt. In mijn enthousiasme ben ik daaraan voorbij gegaan, dus hierbij alsnog... Bovendien wordt er ook nog eens flink buiten de deur gesekst, dus in die zin is dit niet bepaald een 'christelijk' boek. Aan de andere kant vind ik de manier waarop de schrijfster de vernietiging van de schepping behandelt, haar beschrijving van een elite die in de ban van ongebreidelde zelfzucht het gepeupel laat creperen en voor eigen genot de natuur manipuleert, het gemak waarmee arme en kwetsbare mensen worden uitgebuit, de visie op 'opofferende' liefde (waar Tim Keller in dezelfde trant een heel boek over heeft geschreven: 'Het huwelijk'), de kinderen die de pineut worden van 'de zonden der vaderen', de tegensteling egoisme-altruisme die bijzonder goed uit de verf komt, allemaal weer buitengewoon 'christelijk'. Ik vind dat dit boek, ondanks alles, wel een hele sterke en waarschuwende boodschap heeft!

      Verwijderen