dinsdag 5 juni 2012

Dames gaan voor – Elsbeth Etty

Ondertitel:
Nieuwe Nederlandse schrijfsters van Hella Haasse tot Connie Palmen

Het echte werk.
Snuffelde ik pas rond op een tweedehands boekenmarktje - wat ik graag doe -, vond ik dit. Ik ken Elsbeth Etty (1951) enkel als het links ratelende, feministisch georiënteerde machinegeweer van het NRC, die met haar felle maar scherpzinnige columns (excit afgelopen januari trouwens) en welbespraakte recensies tegen zoveel schenen schopt, dat als je even googelt, je weinig anders tegen komt dan scherpe kritiek en ongefundeerde scheldpartijen - richting haar adres, natuurlijk.
Wat mij dan ook hogelijk verbaast is de buitengewoon milde, evenwichtige en inhoudelijke toon waarop dit boekje vol recensies over boeken van vrouwelijke auteurs uit de laatste kwart-eeuw van het vorige millennium is geschreven.
Is Elsbeth Etty niet de feeks waar ze voor door gaat, of is ze gewoon ‘anders’ gaan schrijven – in de loop der tijd? Ik bedoel: je moet nogal van je af blèren wil je tegenwoordig gehoord worden… (met dank aan alle social media).


“Dames gaan voor” verscheen ter gelegenheid van de Literaire Boekenmaand maart 1999, in opdracht van Magazijn de Bijenkorf bv, en sluit prachtig aan bij mijn vorige blog over vrouwen en literatuur i.v.m. “Bevrijdende liefde” van Francine Rivers.
In het eerste deel pakt Elsbeth Etty het onderwerp op waar Annie Romein-Verschoor het met haar proefschrift “Vrouwenspiegel. De Nederlandse romanschrijfster na 1880” (1935) heeft laten liggen. Etty promoveerde in 1996 op de biografie “Liefde is heel het leven niet. Henriette Roland Holst 1869-1952”, die bekroond werd met De Gouden Uil en de Busken Huetprijs.
Vlot legt ze uit hoe vrouwelijke schrijvers in de vorige eeuw tegen mannen op moesten boksen, hoe denigrerend ze werden afgedaan door mannelijke recensenten, hoe in de tweede feministische golf speciale vrouwenuitgeverijen en –boekhandels ontstonden (met grappige namen als ‘Xantippe’, de echtgenote van Socrates, volgens de overlevering moeilijk in de omgang, twistziek en kwaadaardig, en waarschijnlijk vooral gekozen als geuzennaam vanwege haar ‘hekserigheid’ – maar ook ‘Sara’, ‘De Bonte Was’, ‘Furie’, ‘Vita’, ‘De Helleveeg’ en ‘Dikke Trui’).
Al gauw begon de opmars van vrouwelijke auteurs en uiteindelijk verkochten ‘vrouwenboeken’ beter dan ‘mannenboeken’, en sloten al die vrouwenuitgeverijtjes zich aan bij de grote algemene uitgeverijen, die inmiddels gewoon alle vrouwenboeken verkopen, en er hoogstens nog een aparte afdeling ‘vrouwenstudies’ op na houden.

In 1998 fulmineerde Ton Anbeek nog volop tegen Anna Enquists “Het geheim”, dat niet alleen een kassucces was, maar ook nog eens de Trouw-Publieksprijs won, wat volgens hem lag aan ‘de wansmaak van Dolle Mina’s op leeftijd’. Volgens de hoogleraar hebben vrouwelijke lezers namelijk ‘een voorliefde voor leed’. Ook Arjan Peeters (van de Volkskrant) dacht in die tijd dat alle schrijvende ‘taarten’ en ‘theetantes’ vanzelf wel weer zouden verdwijnen. Niets bleek minder waar.
Etty: “… Of het waar is dat vrouwen verzot zijn op ‘leed’ is nooit onderzocht. Wel blijkt uit onderzoek van de Amsterdamse Stichting Speurwerk onder leiding van Wim van Leeuwen dat mannen sowieso weinig belangstelling hebben voor literatuur. Hun voorkeur gaat uit naar non-fictie. Van de ondervraagde mannen noemde 35 procent ‘spanning’ als voornaamste voorwaarde voor leesgenot, tegenover 29 procent van de vrouwen. Een belangrijk verschil is dat 20 procent van de vrouwen wil dat boeken ‘romantisch’ zijn, terwijl maar 3 procent van de mannen die eis stelt. Bovendien zouden vrouwen ‘empatischer’ lezen dan mannen, waarmee wordt bedoeld dat ze meer behoefte hebben aan herkenning en identificatie…”. Daar heb ik het in mijn vorige blog, bij monde van Paul Verhaeghe, uitgebreid over gehad.
Vrouwen voelen veel en graag. Nou en?

Inmiddels kunnen wij ons bijna niet meer indenken dat er nog niet eens zo heel lang geleden zoveel sekseverschil bestond binnen 'de letteren'.
Het zijn nog steeds vrouwen die lezen, is mijn ervaring. Het is nooit de bedoeling geweest dat onze boekenkring een vrouwenclubje werd: toch is het zo… En de leeftijd van de meesten ligt ook nog eens tussen de 40 en 60: vrouwen die tijd en geld hebben om te lezen. Dames gaan inderdaad voor.
Elsbeth Etty: “… Het wachten is op maatregelen die deze ongelijkheid weer ongedaan maken zoals mannenboekwinkels, mannenuitgeverijen, mannenboekenbeurzen, mannentijdschriften en, zoals Kristien Hemmerechts in NRC Handelsblad al voorspelde, ‘een prijs voor mannen zoals je voor vrouwen de Anna Bijnsprijs hebt’…”.

Het tweede deel van dit boek bestaat uit 30 boekbesprekingen. Wat staaltjes recenseertalent:
N.a.v. “De smaak van het onbekende” (1995), Marion Bloem over de vergelijking tussen literatuur en een kosmopolitische maaltijd: “… Het kan namelijk net zoals in de beeldende kunst of in de literatuur ook met voedsel zo zijn dat je eerst iets moet overwinnen. (…) Dan kun je je ogen noch je reukzin vertrouwen, en je moet misschien wel ettelijke malen opnieuw een hap nemen voor je beseft dat je bijna iets had afgewezen wat het lekkerste blijkt te zijn dat je ooit hebt geproefd…”.
Etty over de schrijfster Dirkje Kuik: “… Het kunstmatige in Kuiks stijl verdwijnt op slag als zij mensen beschrijft, talentvolle mensen meestal, die ze liefheeft om hun bijzondere kwaliteiten. Een bevriende dichter die nooit is doorgebroken, zet ze in een paar zinnen neer: ‘Een grote kikker met een lange zwarte jas aan die hij zomer en winter droeg, bolle, zeer bolle ogen, basedow. Een mond als een hooischuur, een uilebril waarachter het hele Vaticaan schuilging, op een goedmoedige, vriendelijke wijze.’…”.
Over “Stenen halzen” (1994) van Chaja Polak : “…Behalve het toneelstuk ‘Leedvermaak’ van Judith Herzberg, dat dezelfde sfeer ademt, heb ik nooit iets gelezen dat zo dicht raakt aan de kern van een verdriet dat nooit ophoudt…” (de reden waarom ik dit boek beslist moet lezen).
Over “Onrustige slapers” (1998) van Monika Sauwer: “… ‘Er is één ding dat alle mannen en vrouwen zonder uitzondering in bed doen, en dat is liegen,’ schreef Philip Roth in ‘Deception’. ‘Ze liegen over zichzelf en elkaar, over hun jeugd en hun huwelijk, over trouw en ontrouw, over hun ambities en voorliefde, kortom over alles.’ Een soortgelijke visie spreekt uit ‘Onrustige slapers’, een bundel onderling verbonden verhalen van Monika Sauwer, maar haar benadering is filosofischer. Wat Roth ‘liegen’ noemt, heet bij haar dromen. Haar personages dromen zich een verleden, een heden en een toekomst bij elkaar en dat is wat het interessant maakt. Niet hun bezigheden, heldendaden of droefenissen geven hun leven betekenis, maar de manier waarin zij in staat zijn hun bestaan te fictionaliseren. Dromen is niet per definitie gebonden aan slapen, legt hoofdpersoon Gerda uit als ze probeert haar nieuw geliefde Peter een verleden aan te praten. Ons geheugen heeft volgens haar het vermogen haarscherp te onderscheiden tussen dagdroom, nachtdroom, herinnering of gelezen boeken. Maar soms, in de schemertoestand vlak voor het inslapen, als het bewustzijn minder waaks is, vervagen de grenzen. Terwijl ze haar minnaar met verhalen en wijn in een dergelijke heilzame sluimertoestand tracht te brengen, maakt ze duidelijk zelf nuchter te willen blijven. Te veel roezen heeft ze al beleefd in haar leven, ze wenst zich voortaan te ‘bedrinken aan de werkelijkheid.’…”.
Over “Godin van het vuil” (1997) van Marion Vredeling: “… ‘Zach’, het openingsverhaal, bevat elementen die kenmerkend zijn voor Vredelings manier van observeren en denken. Sylvia, een vrouw zonder leeftijd, een beetje geschift of misschien juist niet, is werkloos en zit vaak thuis omdat ze veel tijd nodig heeft om na te denken…”.
Over “Taal zonder mij” (1998) van Kristien Hemmerechts: “…Het klinkt allemaal ‘afgeronder’, ‘verwerkter’ dan mogelijk is. Over de ravage die de dood in haar gemoed moet hebben aangericht, laat ze zich alleen zijdelings uit. Bijvoorbeeld als ze Hermans reactie beschrijft op Ans dood waartegen hij ‘geen verhaal’ had, alleen maar schuldgevoel over de onvolmaaktheid van zijn liefde en van zijn rouw. Achteraf, zegt Hemmerechts, wist hij hoe hij van haar had moeten houden, en hoe hij om haar had moeten treuren. Maar direct erna blokkeerde er iets in hem. ‘Eerst moest hij op papier gaan ontdekken wat hij voelde.’ …”.

Al deze waanzinnig mooie, fijngevoelige, geengageerde recensies maken dat ik de boeken waar ze over gaan alsnog zou willen lezen. Etty legt zoveel uit over de schrijfsters, laat zoveel zien aan diepere lagen en verbanden in de verhalen, dat hun boeken op een hele bijzondere manier 'voor je opengaan'.
Elsbeth Etty leert je lezen…

Uitgave: De Bijenkorf - 1999

Geen opmerkingen :

Een reactie posten