zaterdag 5 januari 2013
Duizendmaal dank - Ann Voskamp
Als voorproefje mailde de uitgever/vertaler mij de eerste bladzijden van dit bijzondere boek. Het begint zo: “… Een gloeiende zon-bol vult de lucht op een dag in augustus. Het begin van dit verhaal, mijn geboortedag, de dag dat ik begin te leven. Ik vul de scheurende vuurcirkel van mijn moeder met mijn lichaam. De lucht van de aarde schroeit mijn maagdelijke longen binnen en ik kom ter wereld zoals iedereen die geboren wordt ter wereld komt: met gebalde vuisten. Vanuit de omtrek van haar volheid maak ik haar leeg – en ze bloedt. Verfrommeld, onder de huidsmeer en krijsend word ik tegen het licht gehouden. Dan krijg ik een naam. Kon het korter? Drie letters. Zelfs de versiering van een extra e kon er niet vanaf. Ann, een trio van welvingen en strepen. Het betekent: vol van genade. Dat ben ik niet geweest. Wat wil dat zeggen, vol van genade leven? Het volle leven leven? Ze wassen mijn kleverige huid en ik haal adem. En ik sla om me heen. Ik sla om me heen …”.
Eucharisteo
Als vanzelf ging ik er vanuit dat ik met een literaire roman te maken had. Dat was niet het geval. “Duizendmaal dank” bleek een onvervalste spirituele autobiografie te zijn. Ik had het natuurlijk kunnen weten met een ondertitel als: “Zoek het ware leven waar het te vinden is: vlak voor je neus”, maar ach, tegenwoordig zetten schrijvers de raarste subtitels onder de echte – geen hond die daar nog op let.
Stel je voor: Canada, Ontario, ergens in the middle of nowhere tussen de eindeloze maïsvelden, een vrouw op een boerderij met boer-echtgenoot en zeshonderd zeugen annex achthonderd biggen. Plus zes kinderen, 24/7: ze geeft haar kinderen thuisonderwijs - zo ver zitten ze dan dus waarschijnlijk van scholen verwijderd. Kortom: ‘één grote partij gekte’.
Ze schrijft een mystiek werk dat herinneringen oproept aan de “Belijdenissen” van Augustinus, “De navolging van Christus” van Thomas a Kempis, “Louteringsberg” van Thomas Merton, en “Eindelijk thuis” van Henri Nouwen. Beslist geen flauwekul-niveau.
Ze wil meer God in haar leven. Ze bedrijft een soort christelijke mindfulness, niet met “aandacht” als middelpunt, maar “dankbaarheid”. Eucharisteo.
‘Leren’ zien
En werkt dat? Nou en of. Haar leven verandert in een adembenemend crescendo van spirituele schoonheid en vreugde: iets wat we allemaal wel willen… . Wat let je: je kunt het nadoen. Maak lijstjes van alle dingen die je mooi vindt en wees daar ‘dankbaar’ voor. ‘Tel je zegeningen’: letterlijk. Kijk wat er gaat gebeuren, want je moet ‘leren’ zien. ‘Alles hier beneden is heilig, voor hen die weten hoe ze kijken moeten.’ - Pierre Teilhard de Chardin.
Ann’s hypersensitiviteit brengt haar naar de toppen van ontvankelijk schouwen. Het wordt zo erg, dat ik me op een gegeven moment toch onrustig af ga vragen waar ‘de schaduw’ blijft - waarschijnlijk teveel Jung gelezen. En ja hoor, daar komt het dan, op blz. 148:
“… Ik ben zeventien en mijn hand laat de lege jampot vallen, glas op beton, en de scherven regenen over de vloer van de garage. Ook mijn strakke binnenste spat uiteen. De pijn spuit eruit. Ik voel naar de scherpste rand, lang en glad, leg die tegen de naakte huid van de binnenarm en snij open, zie het lopen, zoute rode tranen. Ik wil niet dood. Ik wil alleen maar bloeden. In de lange jaren na mijn bekering en doop op mijn zestiende, breek ik en snij ik de zelfhaat weg, de zorgen, direct bij mijn polsen, omhoog langs mijn arm. Snijden in mijn vlees brandt, brandt de pijn weg, en het bloed druppelt, de angst vloeit weg, weg de verre verte in. Ik probeer te bidden. Ik ben twintig en sta te wachten op de lift in Varey Hall op een bitter koude dag in februari als die eerste paniekaanval me naar de keel grijpt en ik stukjes huid van mijn nek fijnknijp tussen mijn vingers, lucht, lucht! Wild vlieg ik naar een deur, snij dwars door zwermen andere studenten, rugzakken, boeken, uitgang!...”.
Iemand die recht van spreken heeft.
Natuurmystiek
Het boek bevat veel natuurmystiek, wat niet verwonderlijk is gezien Ann’s leefomgeving: “… Zachtjes komt de herfst, biedt het landschap liefde. De esdoornen langs de oprijlaan blozen en ontkleden zich in stilte..”. En even verder: “… Aan de rand van de wereld, uitzicht op verguld graan, luister ik naar de verlegen regen op het dak, naar de ruisende bladeren van het graan, bladeren van de doden die nog overeind staan…”. Ook al ben ik een stadbewoner, ik vind dit schitterend, het doet me denken aan die andere grote natuuraanbidster: Emily Dickinson (zie mijn blog van 01.08.11). Voor mij schrijft Ann het ontroerendst als ze het bladzijdenlang heeft over hoe ze als een ‘maanzieke’ vrouw over een donker veld vol tarwestoppels rent: “… Vreemd – ik had helemaal niet door dat mijn ziel naar schoonheid hongerde totdat ik mijn race naar de maan begon…”, in een waanzinnige poging om de volle maan te vangen met haar fototoestel: “… Scherpstellen en klik, scherpstellen en klik. Een jager op zoek naar prooi. En geen van de opnamen zijn dichtbij genoeg, breed genoeg, stralend genoeg voor de jager. Wat voel ik toch binnen in mij, meedogenloos door mijn aderen jagen, brandend, vurig…”, en totaal overrompeld wordt door wat ik niet anders kan duiden dan een archetypische ‘godsontmoeting’. Ze beschrijft hoe ze ‘rondtolt’ in een universum dat mij nog het meest doet denken aan de draaiende schijven van lichten op de schilderijen van Van Gogh. Eigenlijk is het niet te geloven dat ze woorden heeft gevonden voor waar geen woorden voor zijn. Ze valt, evenals die ‘aangeraakte’ vader van Jan Siebelink in ‘Knielen’: “.. De maan klimt hoger, een stralende schijf, en achter me, ergens in de dikker wordende duisternis, hoor ik kinderen roepen, over de velden rennen. ‘Mama? Mama!’ En ze vinden me en moeten zo lachen dat ik achter de maan aangegaan ben en ik lach dat dat het nog waar is ook…”.
Gekke mama…
Opgeblazen ego
Nieuw voor mij: “… Ze zeggen dat je eerste herinneringen opgewekt worden door de elektrische schok van een trauma…”.
Heel mooi: “… In mijn lege bestelauto hoor ik verwonde stemmen – de stemmen van mensen van wie ik houd en hun stemmen huilen pijn en ‘ik eer hen door naar hen te luisteren’…”.
De les die ik uit dit boek en uit alle wijsheidsliteratuur en geloofstradities overhoud begint altijd weer met ‘ontdoe je van je hebzuchtige, opgeblazen ego…’. Van Paul Verhaegens verhaal over eros en thanatos in “Identiteit” (zie mijn blog van 10.10.12) tot Sanne Bloeminks gemis aan ‘verbondenheid’ in “Happy me” (zie mijn blog van 17.10.12), van Tatjana van Zantens “Supergelukkig” (zie mijn blog van 14.11.12) over de competitieve ratrace waaruit het leven voor velen bestaat tot Karen Armstongs “Compassie” (zie mijn blog van 06.11.12) waarin ze uitlegt hoe iedere godsdienst ons uitdaagt om ons ‘primitieve reptielenbrein’, dat nog steeds zelfzuchtig gefocust is op vechten, vluchten, voedsel en voortplanten te verzaken, en ons te richten op het vermogen tot compassie, dat zich in de loop der tijd in onze neo-cortex heeft ontwikkeld. Ergens schijnen wij allemaal wel te weten dat wij een keus hebben. Zelfs over een jonge indiaan las ik het volgende verhaal: “… ‘Er zitten twee wolven in mij. De ene wil doden en vernietigen, de ander wil vrede stichten en schoonheid scheppen. Welke van de twee zal er winnen, grootvader?’ De oude antwoordt: ‘Degene die jij voedt’…”.
Ann Voskamp zegt dat het gaat om leeg worden zodat je weer kunt ontvangen. Dat het gaat om worden als een kind, omdat je anders het koninkrijk van God niet binnen kunt gaan. Dat het gaat om loslaten en overgave. Dat het gaat om echte nederigheid.
Ik kreeg een kerstkaart met daarop een tekst van de vermoorde theoloog en verzetsheld Dietrich Bonhoeffer, die het zo stelde: “… Wie zal het Kerstfeest op de juiste manier vieren? Degene die alle geweld, alle eer en aanzien, alle ijdelheid, alle hoogmoed, alle eigenwilligheid eindelijk aflegt bij de kribbe…”.
Onze tijd spiegelt dat, misschien vanuit de naïeve hype rond het populariseren van oosterse filosofie, heel makkelijk voor, maar dat is het niet. Het gaat om niets minder dan een wedergeboorte. Ann Voskamp: “… Ik weet het nu op nog weer een dieper niveau: deze eucharisteo is geen roze wolk maar het scherp van de snede. Slechts mijn eigen ik kan de vreugde doden..”. Ze haalt een andere christen aan, die stelt: “… ‘Iedereen die ooit tot God heeft gezegd: Uw wil geschiede, en dat met heel zijn hart meende, heeft altijd vreugde gevonden – niet pas in de hemel, of in de verre toekomst in dit leven, maar in dit leven op datzelfde moment. Elke christen die ooit geleefd heeft heeft precies datzelfde in zijn eigen leven ervaren. Het is een experiment dat miljarden keren gedaan is, telkens en telkens weer, en de uitkomst was steeds gelijk…”.
Zieners
Ondertussen heeft Ann Voskamp een blog die 40-50 duizend bezoekers per week ontvangt, en ook fanatieke christelijke critici, zoals dat hoort bij iedereen die zijn kop boven het maaiveld steekt.
Dit boek gaat over een gebrokene van hart. Dit boek gaat over heling.
Ik denk niet dat “Duizendmaal dank” iedereen aan zal spreken. Niet iedereen is hetzelfde. Maar voor de selecte groep ‘zieners’ met een naar-binnen-gericht en contemplatief talent zal het absoluut overweldigend zijn.
Uitgave: Van Wijnen - 2012, 256 blz., ISBN 978 905 194 434 1, €16,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Evelien de Nooijer
Bedankt voor je mooie recensie. Ik ben het boek aan het lezen en vind het heel bijzonder. Door dank te zeggen keert er verwondering terug in mijn leven. Ook de poëtische stijl van Ann Voskamp spreekt me aan.
BeantwoordenVerwijderenIk vind het ook mooi.
BeantwoordenVerwijderen