Zo, tijd voor wat luchtigers (alhoewel…): een ongecompliceerde debuutroman rond een gecompliceerd familiedrama.
“Nachtzwemmen” gaat over backpacken - schrijfster Lucy Clarke (1980; studeerde Engelse literatuur) reist zelf veel - , over jonge mensen, over liefde, over tragiek en over heel veel dood. Bijna teveel voor een mensenleven, zou je denken, maar gek genoeg blijft het allemaal zo behapbaar dat het boek, inclusief de verslavende cliffhangers aan het eind van elk kort hoofdstuk, nog het meest aan “Goede Tijden, Slechte Tijden” doet denken.
Zussen
Katie en Mia: verschillender zussen kun je je niet voorstellen. Katie, de oudste, de verantwoordelijke, blond, mooi, sociaal, evenwichtig, heeft een goede baan bij een wervingskantoor en staat op het punt van trouwen. Mia, donker, impulsief, driftig, een ego-tripper, een moeilijke prater, heeft elke maand een ander baantje, slijt haar tijd met wandelen door parken alsof ze er van droomt ergens anders te zijn, en vrijt ook nog eens met ongeveer iedereen behalve met haar enige vaste, in stilte hunkerende vriendje, die ze al vanaf haar elfde kent. Als hun moeder rond haar vijftigste overlijdt aan kanker haalt Katie haar zusje over om van de kleine erfenis samen een appartement in Londen te kopen. Het is duidelijk dat Mia doodongelukkig is in de stad. Als ze aankondigt dat ze een wereldreis gaat maken is Katie ergens wel opgelucht.
Vechters springen niet
Tot na een half jaar de politie op de stoep staat met het bericht dat Mia zelfmoord heeft gepleegd door van een klif te springen. Op Bali: waar ze helemaal niet hoort te zijn.
Haar verloofde: “ … legde zijn handen op haar schouders. ‘Je zult je hier doorheen slaan, Katie.’ Maar hoe kon hij dat weten? Ze had hem niets verteld over de vreselijke ruzie die ze met Mia had gehad. Ze had hem niet verteld over de hatelijke, beschamende dingen die ze had gezegd. Ze had hem niets verteld over de woede en de pijn die al maanden tussen hen etterden. Ze had gezwegen omdat er in de relatie tussen twee zussen stromingen zijn die zo duister zijn en zo diep gaan dat mensen die aan het oppervlak zwemmen er maar beter nooit achter kunnen komen wat zich onder hen afspeelt…”. Voilà.
Ze leest van alles op internet over zelfmoord en weet één ding zeker: “… Mia zou nooit gesprongen zijn. Ze kon inderdaad onvoorspelbaar zijn en bruisende, roekeloze pieken abrupt afwisselen met verpletterende neerslachtige dalen, en soms leek ze dingen zo sterk te voelen dat het net was alsof ze een te dunne huid had, maar ze was ook extreem dapper. Ze was een vechter, en vechters springen niet…”.
Niets is wat het lijkt
Tussen de teruggestuurde spullen van Mia vindt Katie een reisdagboek, dat haar zusje nauwgezet en consequent blijkt te hebben bijgehouden. Dan komt bij Katie het plan op om aan de hand van dat dagboek Mia’s route na te reizen, wat haar misschien een beter begrip van Mia en haar omstandigheden zal geven. Ze zegt haar baan op en begint aan een eenzame zoektocht naar wat vooral diep zelfinzicht en harde waarheid op zal gaan leveren. Niets is wat het lijkt; alles brengt haar in verwarring.
Tijdens de reis duikt een gezamenlijke vriend op – waarover ik het volgende stukje wel tekenend vind voor de essentie van het verhaal: “… ‘Finn,’ zei ze langzaam, terwijl ze rechtop ging zitten. ‘Waarom ben je werkelijk hier?’ Hij pakte een steen, draaide die tussen zijn vingers en zei: ‘Het was moeilijk om weer in Cornwall te zijn. Ik had het gevoel dat ik… van alles verwijderd was. Het was alsof ik op Bali moest zijn, om te zijn waar het is gebeurd om het echt te laten lijken.’ Ze knikte. ‘Ik had hetzelfde.’ ‘Echt?’ ‘Het was zo onwerkelijk toen de politie het me vertelde. Ik denk dat ik het niet echt geloofde. Maar het hielp wel toen ik het stoffelijk overschot zag. Ik moest er zeker van zijn.’ ‘Dat moet heel moeilijk zijn geweest.’ Ze knikte. ‘Toen je een paar weken geleden belde en vertelde dat je hier was, besefte ik hoe belangrijk het was dat ik ook naar Bali zou gaan. Waar je mee bezig bent – deze tocht, naar dezelfde plaatsen gaan als Mia – dat begrijp ik heel goed.’ ‘Echt? Soms vraag ik me af of ik het zelf wel begrijp.’ ‘Je zoekt antwoorden. Dat snap ik.’ ‘Is dat zo? Of ben ik gewoon op de vlucht?’ Ze keek naar haar handen. ‘Katie?’ ‘Misschien draaide deze reis nooit om Mia. Misschien heb ik dat gewoon aangegrepen als excuus om mijn eigen bestaan te ontvluchten.’ Ze dacht aan Ed (haar verloofde), haar baan, haar appartement. Die miste ze geen van drieën. Wat zei dat over het leven dat ze achter zich had gelaten? ‘Het is niet erg om hier ook voor jezelf te zijn. Het hoeft niet alleen om Mia te gaan.’…”.
Geen “Baywatch”
Deze psychologische roman wordt in wisselende hoofdstukken vanuit het perspectief van Mia en Katie gepresenteerd, en springt van heden naar verleden, wat de spanning er flink inhoudt.
Ontmoetingen met een in de opvoeding door afwezigheid schitterende vader onthullen langzaam maar zeker steeds wat meer over de familieachtergrond, waardoor de meiden leren begrijpen wie ze zijn.
En verder altijd weer over de liefde: ze rotzooien met elkaars vriendjes, ze zijn jaloers, maar leren uiteindelijk wel door schade en schande wat echt houden-van is. Mia krijgt een emotionele band met een man die eveneens verwikkeld is in een moeilijke gezinsverhouding. Er worden grote offers gebracht. Enzovoort, enzoverder. Meer vertel ik niet – want ik kan moeilijk de clou van het verhaal gaan verraden. Wel wil ik nog even kwijt dat alles zich afspeelt tegen de achtergrond van de zee en de surfwereld. Mia geeft haar geliefde het ontroerende "De oude man en de zee" van Ernest Hemingway (1899-1961), wat voor mij het verhaal natuurlijk helemaal goed maakt.
Kortom, veel uiterst romantisch lief en leed en wat je noemt: ‘ontsnappingsliteratuur’ van de bovenste plank – maar ook weer geen “Baywatch”. Daar is “Nachtzwemmen” toch net iets te serieus voor, met verrassende zinnen als:
* - “… Mia aan iets binden, was zoiets als een lint vastprikken op de wind…”,
* - “… ‘Je past wel goed op haar, hè?’ ‘Dat is net zoiets als aan een goudvis vragen om op een piranha te passen, en dat weet je best.’…”,
* - “… Het was alsof ze Mia’s borst openbrak, de botten en het vlees openklapte en recht in haar hart keek…”,
* - “… ‘Ik ben net zo bereisd als een papieren vliegtuigje…”,
* - En een moeder die informeert naar een kater: “…’Hoe is het met je hoofd?’… ‘Zit er nog op.’…”.
Uitgave: A.W. Bruna Fictie - 2013, 320 blz., ISBN 978 940 050 159 1, €15
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten