vrijdag 30 december 2016

Drugs in het Derde Rijk – Norman Ohler


Je zou denken dat onderhand alles wat er over de Tweede Wereldoorlog te weten valt wel is uitgeplozen en opgeschreven. Toch komt de Duitse onderzoeksjournalist Norman Ohler (1970, studeerde culturele wetenschappen en filosofie) met nieuwe inzichten op de proppen in “Drugs in het Derde Rijk”. Er was wel wat bekend over het drugsgebruik tijdens de oorlog, maar tot nog toe is er nooit zo’n veelomvattend en diepgaand onderzoek gepubliceerd als dat van Ohler. Het is een waanzinnig verhaal over hoe een junk als Hitler zichzelf en de halve wereld naar de ondergang hielp. En wat mij betreft eigenlijk ook de enige bevredigende uitleg om zoiets buitenproportioneels als Hitler-Duitsland te verklaren. Sieg high…

Breaking bad

Er is nooit veel naar de rol van drugs gezocht in verband met het Derde Rijk omdat dat wel het laatste is wat je verwacht aan te treffen in het ‘zuivere’ bloed van het Arische ras. Bovendien ligt de informatie verspreid over verschillende moeilijk inzichtbare archieven in Duitsland en de Verenigde Staten. Ohler schreef zijn eigen ‘Breaking Bad’, maar dan op staatsniveau en echt gebeurd. Hij vertelt hoe Duitsland na de Eerste Wereldoorlog geen kolonieën meer bezat waar het stimulerende stoffen als koffie, thee, peper en geneeskrachtige kruiden en specerijen vandaan kon halen, zodat het land wel gedwongen was kunstmatige producten te ontwikkelen. Het opleidingsniveau aan de universiteiten en technische hogescholen was het hoogste ter wereld en niemand keek om naar de grondstoffen die werden ingevoerd. Zo ontstond tussen Oberursel en het Odenwald een ‘Chemical Valley’: “… De jonge republiek baadde in de bewustzijnsveranderende en roesopwekkende middelen, leverde heroïne en cocaïne aan alle windstreken en ontwikkelde zich tot de dealer van de wereld…” (in eerste instantie vooral vanwege medische toepassingen). Ohler vertelt in prettig korte hoofdstukjes, waaronder één over de metropool Berlijn (zie ook 'Berlin Alexanderplatz' van Alfred Döblin), waar alle bekende soorten doping zonder recept op iedere straathoek verkrijgbaar waren. Naar verluidt was 40 procent van de Berlijnse artsen verslaafd aan morfine. Sommige nachtclubs verstrekten hun gasten bij de ingang maskers om de anonimiteit te garanderen en iemand als toneelspeelster en danseres Anita Berber, “… doopte al bij het ontbijt witte rozenblaadjes in een cocktail van chloroform en ether en likte ze daarna af: wake and bake…”. Het nationaal-socialisme kan zeker gezien worden als een reactie op deze losbandige decadentie. Ze verafschuwde de verloederde toestanden in de ‘Jodenrepubliek’, en beloofde het volk hun eigen ideologische ‘Heilung’. De transcendente roes van geestdriftig enthousiasme en hysterie: populistische argumenten, fakkeloptochten, vlaggenceremonies, bevlogen demonstraties en openbare toespraken die een collectieve toestand van extase opriepen. Daar kwam later de ‘geweldsroes’ bij. De nationaalsocialisten haatten drugs omdat ze zelf als een drugs wilden werken.

Lebensraum

Hitler stond als vegetarische geheelonthouder op een voorbeeldig voetstuk. Hij voerde een draconisch antidrugsbeleid in waardoor ernstige drugsverslaafden als geesteszieken geëuthanaseerd konden worden. Zijn eigen drugsverslaving begon met een darmbehandeling van ene dokter Morell, een jetset-arts waarover het spottende praatje rondging dat hij vooral niet-bestaande ziekten behandelde. Zijn daadwerkelijke voorsprong op andere artsen bestond er in dat hij experimenteerde met vitamine-injecties, waarover nog niet zoveel bekend was. Tijdens een etentje ontmoette hij Hitler, die vertelde dat hij sinds jaar en dag gekweld werd door maag- en darmproblemen. Hij leed honger omdat hij na een rijke maaltijd steevast last kreeg van winderigheid en jeukend eczeem aan zijn benen. Morell geloofde dat de Führer een abnormale darmflora had, waardoor zijn stofwisseling in de war raakte. En Morell wist ook een remedie. Het preparaat Mutaflor, dat een vriend van hem had ontwikkeld uit een bacteriestam in de darmflora van een soldaat, die in tegenstelling tot veel van zijn kameraden de oorlog in de Balkan probleemloos had overleefd. Deze levende bacterieën zaten in capsules. Ze nestelden zich in de darm en overwoekerden binnen no time de ziekmakende bacterieën. Een logica die voor Hitler zo klaar als een klontje moet zijn geweest: een lichaamsproces dat een strijd om ‘Lebensraum’ inhield. Hitler werd beter, en Morell werd zijn lijfarts, die hem al gauw dagelijks volpompte met experimentele krachtinjecties die onder andere druivensuiker, dierlijke hart- en leverextracten, jodium en vitaminen bevatten. Morell profiteerde van zijn positie door een vitaminepreparaat op de markt te brengen: Vitamultin. Als de Führer bij het product zweerde zouden anderen ongetwijfeld volgen. Dat zag hij mooi goed. Het lukte hem in de loop der jaren per telefoon een groots medicijnenimperium op te bouwen.

Powerbonbons
Niet alleen Hitler werd opgepept, maar het hele volk. Er kwam een nieuw vitaliserend middel op de markt van de firma Temmler dat niet verboden was: Pervitin. Een methamfetamine die tegenwoordig bekend staan als crystal meth. Binnen de kortste keren gebruikte werkelijk iedereen het, van hoog tot laag, van jong tot oud, van rijk tot arm. Het gaf je een gevoel van euforie, van lichtheid en frisheid: “… Er gaat een neuraal vuurwerk af en een biochemische machinegeweer schiet ononderbroken gedachten in het rond…”. Neerslachtigheid verdween als sneeuw voor de zon. Zware geestelijke en/of lichamelijke arbeid werd een fluitje van een cent. Je had geen slaap nodig. Je werd er slank van want het remde je eetlust. Frigide vrouwen kregen zin in seks – wat wil je nog meer: “… Het indicatiegebied was inmiddels oeverloos uitgebreid. Voor ondersteuning bij de bevalling, tegen zeeziekte, hoogtevrees, hooikoorts, schizofrenie, angstneurosen, depressie, lusteloosheid, hersenstoornissen: ongeacht waar de schoen wrong bij de Duitsers, er werd steeds routinematiger naar het blauw-wit-rode buisje gegrepen…”. Voor de dames kwamen er zelfs bonbons met Pervitin op de markt. Een beetje power kon het Duitse volk dan ook wel gebruiken, want: “… Ten tijde van de machtsovername door de nazi’s waren zes miljoen mensen werkloos en telde het leger niet meer dan honderdduizend slecht bewapende soldaten. In 1936 was er ondanks de nog steeds voortdurende wereldwijde crisis sprake van vrijwel volledige werkgelegenheid, terwijl de Wehrmacht was uitgegroeid tot een van de sterkste legers van Europa…”.

Methamfetaminemars
Ohler vertelt hoe de krankzinnige ‘Blitzkrieg’ waarbij de Duitsers als niet te stoppen hellehonden via België en Frankrijk doorstootten naar de Atlantische Oceaan, draaide op Pervitin. De Duitse Wehrmacht was het eerste leger ter wereld dat een chemische drug inzette. Vergeleken bij de geallieerden waren ze ver in de minderheid qua manschappen en materiaal. Maar de soldaten bleken ongevoelig voor gevaar en konden nachtenlang doorgaan zonder vermoeid te raken. Steeds waren ze het Franse leger ver vooruit. Waar ze verwacht werden op te duiken, bleken ze allang weer weg te zijn. Zelfs dictator Hitler werd het te gortig. De touwtjes waren hem uit handen genomen door de zelfstandig opererende tankgeneraals, wat hij niet kon verkroppen. Vlak voor Duinkerken gaf hij zijn leger het geschifte bevel te stoppen, waardoor het Britse wereldrijk op een haar na aan de ondergang ontkwam. Met lede ogen zagen de Duitse soldaten aan hoe meer dan 340.000 Britse, Franse en Belgische militairen ontsnapten naar Engeland op alles wat kon varen. Ohler vertelt over de losgeslagen veldmaarschalk Rommel, over de aan morfine verslaafde rijksmaarschalk Göring die zo nu en dan rondliep met een geschminkt gezicht en roodgelakte vingernagels en de rijksluchtvaartminister Udet, “… die erom bekendstond dat hij zijn bezoek elk moment van de dag op cognac trakteerde en bergen methamfethamine gebruikte om de uitwerking van de alcohol te compenseren…”. Hij “… was zelfs binnen het inefficiënte luchtvaartministerie berucht om zijn onvoorstelbare wanbeleid…”. Hoezo Duitse Gründlichkeit und Ordnung!? Toen de negatieve gevolgen van het Pervitin-gebruik zich aandienden – hoe langer men methamfetamine gebruikt, hoe minder dopamine en serotine er in de hersenen vrijkomen, hoe lustelozer en depressiever men raakt als de drug is uitgewerkt – werd de volksspeed officieel tot verdovend middel verklaard. De Duitsers merkten het rigoureuze verbod nauwelijks op, laat staan dat het werd nageleefd.

High Hitler
Toen Hitler zijn beroemde ‘Operatie Barbarossa’ opstartte tegen Rusland begon Morell hem in zijn Führerbunker, de Wolfsschanze in Polen, preventief met regelrechte doping in te spuiten: steroïden en hormonen. Hitler’s vervreemding van de wereld, zijn cocongedrag en fixatie op volkerenmoord traden pas echt aan het licht toen hij zijn commandopost verhuisde naar Oekraïne, Werwolf gedoopt. Zelfs bij het mooiste weer bleven de ramen gesloten van zijn vochtige, met ranzige lucht gevulde bunker. En de gordijnen dicht. Hitler kwam alleen nog naar buiten als het donker was. Naarmate het Rode Leger succesvoller werd maakte Hitler zich meer en meer van de werkelijkheid los om zich in zijn fantasiewereld te begeven: “… Hitler hield eindeloze debatten, zenuwslopende monologen tot in de vroege ochtenduren en verkondigde regelrechte onzin…”. In 1943 begon Morell met het injecteren van het verdovende Eukodal: “… Het middel was bijna dubbel zo pijnstillend als morfine en stak die naar de kroon als meest geliefde remedie, maar dan vooral omdat dit oertype van de designerdrug ook zeer snel een euforie kon opwekken die duidelijk sterker was van die van heroïne, zijn farmacologische neefje…”. Niemand kwam door de drugswal rond Hitler heen. Zelfs een terneergeslagen Mussolini werd door de kunstmatig opgepepte Führer regelrecht tegen de muur gepraat. Ook Hitlers bezoekers hadden steeds zwaardere drugs nodig om de druk tijdens de besprekingen te doorstaan. Prachtig beschrijft Ohler de sfeer in de Berghof (1944): “… Er hingen camouflagenetten over het beroemde panoramavenster, uit permanente vrees voor luchtaanvallen; alle aanwezigen vegeteerden in het eeuwige schemerlicht, zaten op de banken rond de kachel of staarden vanuit dure zetels naar de stof verzamelende wandkleden: vampierachtige gestalten die het daglicht moesten mijden…”. Toen Hitler tijdens een aanslag op zijn leven zijn trommelvliezen scheurde kreeg hij regelrecht cocaïne toegediend van een KNO-arts. De woorden ‘ijzeren energie’ en ‘wil’ die Hitler zichzelf pochend toeschreef hoeven slechts vervangen te worden door ‘Eukodal’ en ‘cocaïne’ om de waarheid een stuk nader te komen, aldus Ohler. Verdovende middelen bevestigden Hitler in zijn totalitaire waansysteem betreffende het stichten van een Germaans wereldrijk: “… Hitler handelde in een chronische bedwelming en draafde als een gedrogeerde topatleet die niet meer van ophouden wist zonder omkijken door naar de onvermijdelijke instorting…”.

Drugsdämmerung

Aangezien is aangetoond dat twee derde van degenen die excessief crystal meth gebruiken na drie jaar aan psychoses lijden, kan er van worden uitgegaan dat er in de laatste oorlogsmaanden sprake moet zijn geweest van massale psychotische bijwerkingen. De Duitse marine bleef tot het eind toe zoeken naar een wonderdrug waardoor de bestuurders van éénpersoonsgevechtsbootjes nachtenlang wakker konden blijven. Meestal bestond de bemanning uit jongens die niet ouder waren dan een jaar of vijftien, zestien. Sommigen waren pas elf. De energiepillen werden uitgeprobeerd op concentratiekampbewoners die wel vaker functioneerden als proefkonijn. Bijvoorbeeld om schoenen te testen. Het leer was schaars geworden dus werd er gezocht naar andere materialen voor schoenzolen. Ook werd er gezocht naar drugs die de mentale reserves wegnam in verband met ondervragingen. Ohler eindigt zijn verhaal met de jammerlijke afkickverschijnselen die Hitler produceerde in zijn Berlijnse bunker, waar geen opwekkende middelen meer beschikbaar waren, en hij uiteindelijk zelfmoord pleegde: “… Nu viel zijn tandglazuur uiteen, het mondslijmvlies verdroogde en zijn geruïneerde tanden vielen uit. Zijn door neurotoxinen onherstelbaar aangetaste brein kreeg geen nieuwe stimulansen meer en had alle receptoren uitgeschakeld waarop de transmitters hadden kunnen inwerken – en dus werkte niets meer en bleven alleen de oude wanen zich eindeloos herhalen: achtervolgingsangst, paniek vanwege rode puistjes, vanwege de Joden, vanwege de bolsjewisten. Hij kreeg afschuwelijke hoofdpijnen en begon op een agressieve, nerveuze manier met een gouden pincet zijn gelige huid te doorboren om de bacterieën te verwijderen die door de vele injecties in zijn lichaam waren beland, in zijn systeem waren binnengedrongen en hem nu van binnenuit verteerden. Morell probeerde een aderlating om de patiënt enige verlichting te verschaffen, maar het bloed was door de vettige, met hormonen verzadigde varkensleverinjecties zo dik als gelei en stolde onmiddellijk. De behandeling faalde en Hitler merkte met een laatste oprisping van galgenhumor op dat er nu hoogstens Führerbloedworst van gemaakt kon worden…”.
In een slotbeschouwing vertelt ene Stephen Snelders dat destijds ook in Nederland Pervitin in het alledaagse leven een geaccepteerd middel was en dat tot in de jaren zestig zou blijven: “… Mogen we recent onderzoek geloven, dan hielp het middel koningin Wilhelmina haar oorlog te strijden vanuit Londen…”.

Uitgave: Luitingh-Sijthoff – 2016, vertaling Roelof Posthuma, 383 blz., ISBN 978 902 457 226 7, € 19,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier

woensdag 21 december 2016

De kinderwet – Ian McEwan


Met een leesclub bespraken we “De kinderwet”, een subtiel en respectvol drama over een familierechter op leeftijd, die moet beslissen over het al dan niet toedienen van een geweigerde maar noodzakelijke bloedtransfusie aan een jonge Jehova’s getuige. Van de Britse schrijver Ian McEwan (1948, won in 1998 de Man Booker Prize met "Amsterdam").

De boomloze heide van andermans problemen

Terwijl rechter Fiona Maye zich op een zondagavond beroepsmatig voorbereidt op de komende week komt haar man van bijna zestig haar vertellen dat hij ontevreden is met hun seksleven en nog één keer wil vlammen voor hij oud wordt. Niet met haar, want zij heeft toch nooit tijd en zin, maar met een vrouw die hun dochter had kunnen zijn. Of ze na vijfendertig jaar kinderloos huwelijksgeluk kan instemmen met een ‘open’ relatie. Alles in haar steigert, maar de kwestie wordt niet uitgepraat want de telefoon gaat: ‘saved by the bell’. Haar griffier. Een ziekenhuis vraagt zo snel mogelijk gerechtelijke actie vanwege een ernstig zieke jongen die een bloedtransfusie weigert. Hij en zijn ouders zijn Jehova’s getuigen. Hun geloof verbiedt hen bloed van anderen te gebruiken. De jongen is bijna achttien, dus nog minderjarig. Terwijl ze in gesprek is loopt haar man de kamer uit: “… Het vertrek van Jack stoorde haar niet. Ze waren met hun woordenwisseling op weg geweest naar ondraaglijke openhartigheid. Ze kon niet ontkennen dat ze opgelucht was om op de neutrale grond, de boomloze heide van andermans problemen te zijn beland…”. Ze gaat met de Jehovazaak aan de slag zodat ze de volgende dag beslagen ten ijs kan komen. Als ze klaar is en naar het raam van hun appartement loopt ziet ze haar man met een koffer in de auto stappen…

Altijd weer die godsdienst!
Even terzijde: seks is ook wel het laatste waar Fiona de laatste tijd aan denkt. Ze is absoluut niet de koele kikker die ze in de rechtszaal lijkt. In haar nachtmerries wordt ze achtervolgd door ingrijpende rechtszaken die ze niet uit haar hoofd kan zetten. Moeders die vechten met strenggelovige islamitische en Joodse vaders om hun kinderen een vrije opvoeding te geven. Een Siamese tweeling waarvan maar eentje levensvatbaar blijkt. Om God niet in het vaarwater te zitten zijn de gelovige ouders tot en met de rooms-katholieke aartsbisschop van Westminster van mening dat beiden moeten sterven. Eerlijk gezegd lijkt mij dat persoonlijk een nogal overtrokken standpunt. Zowel de protestantse kerk als het Joodse geloof geven bij mijn weten altijd voorrang aan het leven – zie bijvoorbeeld Deuteronomium 30:19 “… leven en dood stel ik u voor, de zegen en de vloek, kies dan het leven…”, wat Jezus later in het Nieuwe Testament bekrachtigt door bijvoorbeeld verhalen over het redden van een schaap uit een put en over het eten van graankorrels op de Sabbat (het is voor orthodoxe Joden streng verboden werk te verrichten op Sabbat). Enfin; een waar mediacircus is het gevolg. Altijd weer die godsdienst!

Liefde herzien tot waan

Bepaald indrukwekkend schrijft McEwan bij monde van Fiona over de hausse aan gebroken gezinnen in onze moderne wereld. In de zomer van 2012 lijkt “… de afbraak en ellende tussen echtelieden of partners…” te zijn aangezwollen “…als een grillig springtij, dat hele huishoudens wegvaagde en waardoor bezittingen en hoopvolle dromen vervlogen en degenen zonder een krachtig overlevingsinstinct verdronken…”. Over de kinderen die altijd weer de dupe zijn: “… Pionnen in een spel, onderhandelingsfiches ingezet door moeders, voorwerp van financiële of emotionele verwaarlozing van vaders, voorwendsel voor echte of gefantaseerde of cynisch verzonnen beschuldigingen van misbruik, meestal door moeders, soms door vaders, verdoofde kinderen die in co-ouderschapsregelingen wekelijks tussen huishoudens op en neer pendelden, kwijtgeraakte jassen of etuis waarmee advocaten elkaar vinnig om de oren sloegen, kinderen die maar een- of tweemaal per maand hun vader mochten zien, of nooit, want de daadkrachtigste mannen verdwenen in de smidse van een vurig nieuw huwelijk om daar nieuw kroost te smeden…”. Diep in haar hart koestert Fiona een “… puriteinse minachting voor de mannen en vrouwen die hun gezin uiteenrukten en zichzelf wijsmaakten dat ze onbaatzuchtig en naar beste weten handelden…”. Haar oordeel: “… Pure genotzucht. Morele kitsch…”. Haar ervaring:
“… Liefdevolle beloften werden ontkend en herschreven, eens gemakkelijke kompanen werden listige strijders, verscholen achter advocaten en zonder enig besef van de kosten. Eens veronachtzaamde spullen in huis werden nu verbitterd betwist, eens gemakkelijk vertrouwen maakte plaats voor zorgvuldig verwoorde ‘regelingen’. In gedachten herschreven de hoofdrolspelers de geschiedenis van het huwelijk zodanig dat het altijd al een verloren zaak geweest was, liefde werd herzien tot waan…”. En vlak de rol van geld niet uit: “… De nieuwe valuta waren halve waarheden en verdraaiingen. Hebzuchtige mannen tegenover hebzuchtige vrouwen, manoeuvrerend als landen die aan het einde van een oorlog elke mogelijke buit inpikten voor ze zich voorgoed uit de puinhopen terugtrokken. Mannen en vrouwen die hun geld naar buitenlandse rekeningen sluisden, vrouwen die voor altijd een lekker leventje verlangden…”. Het gaat maar door:
“… Moeders die kinderen beletten hun vader te zien, ondanks gerechtelijke bevelen, vaders die verzuimden hun kinderen te ondersteunen, ondanks gerechtelijke bevelen. Mannen die vrouw en kinderen sloegen, vrouwen die logen en haatdragend waren, een van beide partijen – of allebei – die dronk of aan de drugs of psychotisch was, en telkens weer kinderen, gedwongen om een asociale ouder te verzorgen, kinderen die serieus misbruikt werden, seksueel, geestelijk, allebei, met de bewijzen die op een scherm in de rechtszaal werden getoond. En buiten bereik van Fiona, in zaken die eerder aan de strafrechter dan aan de familierechter voorbehouden waren, kinderen die gemarteld, uitgehongerd of doodgeslagen waren, boze geesten die in animistische rituelen uit hen waren geranseld, afgrijselijke jonge stiefvaders die peuters hun botten braken terwijl wezenloze moeders toekeken, en drugs, drank, extreem smerige huishoudens, onverschillige buren die selectief doof waren voor het geschreeuw, en achteloze geïntimideerde maatschappelijk werkers die verzuimden in te grijpen…”. Ondertussen is Jack ook weg. Nu schuifelt Fiona zélf mee in het leger der verlatenen.

Welzijn van het kind voorop
De zaak tegen de Jehova getuige wordt gedetailleerd omschreven. De ouders van de jongen komen aan het woord, zijn arts, een maatschappelijk werkster, advocaten van beide kanten en andere rechtskundigen. Godsdienstvrijheid weegt zwaar. Uiteindelijk neemt Fiona het ongebruikelijke besluit de jongen zelf op te gaan zoeken in het ziekenhuis om zich een mening over hem te kunnen vormen. Het is aan haar om hem te verlossen of over te leveren aan de overtuiging van zijn sekte. Zijn charme en intelligentie overrompelen haar. Toch kan ze niet anders dan hem tegen zichzelf beschermen naar aanleiding van Artikel 1 (a) uit de Kinderwet van 1989 die aldus luidt: “… Als een rechter oordeelt over enig vraagstuk inzake … een opgroeiend kind … dan zal deze rechter het welzijn van het kind vooropstellen…”.

Professionele en sociale waanzin
Na een tijdje komt Jack met hangende pootjes terug. Als twee wantrouwende katten draaien hij en Fiona om elkaar heen, zich constant bewust van elkaars ‘radioactieve’ aanwezigheid. Als de Jehova-zaak lang en breed achter de rug is, komen er brieven van de jongen die Fiona onbeantwoord laat en wordt ze door hem gestalkt. Het blijkt dat zijn ontmoeting met haar zo heeft doorgewerkt dat hij zich van de Jehova’s heeft gedistantieerd. Zijn gedrag wordt steeds extremer. Als Fiona een toer langs verschillende buitengebieden maakt om ter plaatse recht te spreken, staat hij in hevig noodweer ineens doornat in het conferentieoord waar ze verblijft. Zijn extatische vraag: of hij niet bij haar kan komen wonen. Dan kan ze hem wegwijs maken in het seculiere denken. Hij lijkt haar te hebben uitverkoren als zijn persoonlijke goeroe. Fiona reageert eveneens buitenproportioneel. Voor ze hem in een taxi wegstuurt drukt ze een kus op zijn lippen. Een impulsieve daad die ze later betreurt als ‘professionele en sociale waanzin’. Het verhaal vond ik in die zin voorspelbaar, dat je als lezer als het ware voélt, dat dit wel fout moét aflopen.

Een hart met bezemen gekeerd
Daarop stuurt de Jehova-jongen haar een halfbakken onafgemaakt gedicht waarin hij haar kus een ‘judaskus’ noemt. Het is duidelijk dat hij zich verraden voelt. Ooit las ik in een artikel in Psychologie Magazine dat verraad ongeveer de sterkste emoties oproept die menselijkerwijs mogelijk zijn. Met andere woorden: verraad is zelden tot nooit meer goed te maken. Fiona is een verdienstelijk pianiste. Tijdens een concert waarin ze de sterren van de hemel speelt dringt de vreselijke betekenis van het gedicht tot haar door: Judas pleegde zelfmoord. Als ze de maatschappelijk werkster die haar in de Jehova-zaak bijstond opbelt blijkt de Jehova-jongen al vier weken dood te zijn. Hij moet in een gat zijn gevallen. Hij “… zocht zijn heil bij haar en zij bood niets in de plaats voor de godsdienst, geen bescherming…”. Het boek lijkt me bijna illustrerend voor de uitspraak van Jezus over dat je wel een duivel uit iemand kunt drijven, maar als daar niets voor in de plaats komt en die duivel bij terugkeer het hart van die mens schoon en leeg terug vindt, hij er wederom zijn intrek in zal nemen terwijl hij zeven anderen meeneemt, zodat die mens er uiteindelijk nog slechter aan toe is dan in het begin (Lukas 11: 24-26).

Uitgave: De Harmonie – 2014, vertaling Rien Verhoef, 205 blz., ISBN 978 907 617 438 9, € 22,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier

zaterdag 17 december 2016

Secret Scouts en De Vermiste President – Kind & Kind


We hebben er een tijdje op moeten wachten - welgeteld ruim drie en een half jaar - maar eindelijk heeft het schrijversduo Dennis en Wendel Kind dan het tweede deel van hun avontuurlijke Secret Scouts-serie het licht laten zien: “Secret Scouts en De Vermiste President”. De Secret Scouts zijn een vriendenclub, bestaande uit twee buurjongens en twee buurmeisjes - Tom, Jack, Sophie en Lisa - die experimenteren met een tijdmachine waardoor ze allerlei bizarre avonturen beleven. Voor meer achtergrondinformatie verwijs ik naar mijn blog over het eerste deel: “Secret Scouts en De verloren Leonardo”; zie hier.

Bijkomen in een heteluchtballon

Het tweede boek over de Secret Scouts sluit aan op het eerste deel, maar is goed zelfstandig te lezen, omdat het vooraf wordt gegaan door een bespreking van hun eerdere belevenissen. Daarna volgt een korte inleiding over de historische feiten waarop het nieuwe verhaal is gebaseerd. Die liegen er niet om: het enige portret van een raadselachtige zwarte man uit de renaissance die in het Rijksmuseum in Amsterdam hangt, het ufo-mysterie in Roswell, Martin Luther King met zijn beroemde ‘I have a dream’-speech, de uitvinding van de iPhone en de verboden eilanden voor de kust van San Francisco. Het boek is in een soort dagboekstijl geschreven. Elk hoofdstuk begint met een datum en dagdeelaanduiding – ochtend, (einde) middag, avond, nacht. Het verhaal start op met Lisa en Tom die langzaam bij hun positieven komen in een heteluchtballon die op het punt staat te crashen. Daarna wordt verteld hoe het zover heeft kunnen komen door de lezer negen maanden mee terug te nemen in de tijd.

Victory Boogie Woogie

De Secrets Scouts zitten in hun maag met een geheimzinnige floppydisk die ze alleen in de plaatselijke bibliotheek kunnen inzien. Daar staan nog ouderwetse computers. In het vorige boek werden ze weggestuurd door een barse beveiligingsmedewerker terwijl ze stiekem het begin van de diskette bekeken. Ze weten dat er een filmpje op staat van Leonardo Da Vinci in gezelschap van een man die een cijfercode opgeeft. Meer niet. De enige reden om op een legale manier van de bibliotheekcomputers gebruik te mogen maken is als mensen het dorpsarchief willen raadplegen. Bijvoorbeeld om informatie te vergaren over een oude foto. Dus besluiten ze zich met de tijdmachine te laten terugflitsen naar het jaar 1915 om aan een bijzonder kiekje te komen. Een van de voorvallen tijdens deze heftige gebeurtenis is een toevallige ontmoeting met de wereldberoemde kunstschilder Piet Mondriaan, die dan nog helemaal niet beroemd is. Het grappige is dat Lisa hem laat zien hoe haar mobieltje werkt. Ze zoomt in op een foto van een boom totdat er enkel nog grote gekleurde pixels in beeld staan. Mondriaan is door het dolle heen. Dat is de vereenvoudiging waar hij al zijn hele leven naar zoekt, jubelt hij: “… ‘Het is ons brein dat hier een boom van maakt, maar we bestaan allemaal uit stipjes en vlakjes en stukjes. Een puzzel. Wij, en alles om ons heen! Lijnen en kleuren, meer is het niet.’ Hij zuchtte een paar keer diep en leek ontroerd door dit nieuwe inzicht…”. Sophie kantelt zijn schetsboek. Later zal het allerbekendste schilderij van Mondriaan op een van de hoeken staan. Terwijl het gezelschap onder de klanken van boogiewoogie muziek in een dorpsherberg aan de stamppot zit adviseert Sophie de schilder zich niets van de mening van anderen aan te trekken en vooral zijn faalangst te overwinnen. Laat zijn beroemdste kunstwerk nu ooit ‘Victory Boogie Woogie’ gaan heten! Dus zo weten we dan ook weer waar Mondriaan zijn inspiratie vandaan haalde…

Gevaarlijk speelgoed
Hoe mooi de oude foto ook uit de verf komt, het mag niet baten. Wederom worden de Secret Scouts uit de bibliotheek gegooid. Uiteindelijk zien ze zich genoodzaakt s’ nachts in te breken. En zo komen ze er achter dat de mysterieuze man op het filmpje niemand minder is dan de jonge computerexpert Steve Jobs, die in 1976 Leonardo Da Vinci heeft ontmoet. Het prangende is dat het stel de verdwenen iPhone van Sophie in bezit heeft, en die wil ze terug! Wederom vangt er een tijdreis aan. Naar Jobs die in de jaren zeventig, geënthousiasmeerd door Sophie’s telefoontje, in een rommelige garage aan zijn Apple’s zit te knutselen. Helaas heeft hij de iPhone met nog een andere computer, die zijn tijd ver vooruit is, begraven op een onbewoond eiland. De wereld is nog niet toe aan zulk gevaarlijk speelgoed, zegt hij. Onverrichter zake keren de Secret Scouts weer terug naar huis. En dan wordt het verhaal nog veel gekker. Lisa krijgt verontrustende berichtjes op haar mobieltje met hints dat er iets mis is met president Obama. Als ze informatie over hem zoekt op internet kan ze niets vinden. Tijdens het avondeten laat ze zijn naam vallen. Haar ouders en een stinkend rijk Frans koppel, dat bij hen logeert, blijken geen idee te hebben waar ze het over heeft. Obama moet uit de geschiedenis zijn gewist! Het lijkt erop dat niet alleen de Secret Scouts met tijdreizen bezig zijn…

De duim van Satan
Na een hoop gedraai en gekonkel blijken de logees er meer van te weten. Hans, de mannelijke helft van het paar, biecht de Secret Scouts tijdens een uitje naar het Rijksmuseum op dat er iets mis is gegaan bij een tijdreistripje met zijn vrouw naar Indonesië, op de plek waar de 44ste toekomstige president van de Verenigde Staten net op bezoek was bij zijn moeder. Obama moet mee zijn geflits door de tijd, en vanwege een verkeerd ingesteld jaartal ergens in de middeleeuwen zijn beland. Heel het internet heeft hij ondertussen uitgevlooid om een middeleeuwse zwarte man te vinden. Het enige portret van een kleurling hangt in het Rijksmuseum, die de beroemdste lijfwacht van Keizer Karel de Vijfde moet zijn geweest. Ter plekke besluiten de Secret Scouts om onder de bezielende leiding van Hans te proberen Barack Obama terug te halen. En zo belandt het hele gezelschap in de middeleeuwen waar ze zowaar de kroning van Karel de Vijfde meemaken. Wat mij betreft gaat het mooiste fragment in hun middeleeuwse avonturen over de legenden rond de bouw van de Dom in Aken. Toen niemand meer geld had om de indrukwekkende kerk af te bouwen wilde Satan wel helpen. Daar stond tegenover dat de mensen moesten beloven dat hij de ziel zou krijgen van de eerste die de kerk betrad. De mensen waren natuurlijk niet gek. Ze vingen een wolf die ze als eerste naar binnen stuurden. Satan was zo boos dat hij de deur van de Dom zo hard hij kon dicht smeet. Daarbij verloor hij zijn duim. Die duim kun je nog steeds voelen in de rechter deurknop. Met zijn kwaaie kop begon Satan daarop de Dom te bekogelen met zware zandzakken, maar doordat hij zijn duim kwijt was kon hij niet goed mikken. Vandaar dat de omgeving van Aken nu zo heuvelachtig is.

Rete-spannend
Goed. Natuurlijk wordt Obama gevonden. Als hij van alle hoe’s en waarom’s op de hoogte is gesteld wil hij van de tijdmachine gebruik maken om naar de beroemde ‘Mars van Washington’ (1963) te reizen, omdat het aan mensen als Martin Luther King - die daar zijn fameuze ‘I have a dream’ toespraak houdt - te danken is dat hij als zwarte president kan worden. De Secret Scouts ontmoeten er onder andere de beroemde zangeres Mahalia Jackson en leren van alles over de zwarte voorvechtster Rosa Parks en het busincident. Als ze eindelijk weer veilig terug zijn in hun eigen tijd spreken de Secret Scouts met elkaar af voorlopig van het tijdreizen af te zien. Het brengt zoveel gevaar met zich mee dat het vandaag of morgen wel een keer fout móet gaan. Maar als Lisa en Tom een schoolreis door Amerika maken en ze vlakbij de Farallon eilanden zijn waar Steve Jobs de iPhone van Sophie heeft verstopt, komt er nog een toegift. De eilanden worden in de volksmond ook wel ‘De Duivelstanden’ genoemd omdat ze omringd zijn door gigantische aantallen haaien. Bovendien dumpte men bijna vijftigduizend vaten radioactief afval in de oceaan eromheen. En ze hebben ook nog de dichtste knaagdierpopulatie ter wereld, met name muizen. Hoezo eng? Lisa en Tom stelen midden in de nacht een luchtballon, en zo draait het verhaal weer terug naar het begin. Ze gebruiken de tijdmachine toch nog een keertje en crashen met luchtballon en al bij het plaatsje Roswell, waar in 1947 een ufo zou zijn geland. Ze worden aangezien voor aliëns vanwege de metaalkleurige flarden van de ballonstof die om hen heen waait. Eindelijk thuis komt niet alleen het telefoontje van Sophie tevoorschijn maar ook een apparaatje uit de toekomst dat Steve Jobs de 2217 noemde en er bij verstopt heeft. Het zendt een geheimzinnig licht en een vreemd gezoem uit. Moeten ze ‘opnemen’? “… Sophie keek de anderen een voor een aan, ademde een paar keer diep in en uit en pakte met trillende handen de 2217 op. ‘Hallo?’…”. Hoe gemeen; dan is het boek uit! Wat is de afloop? Wanneer komt het vervolg?
Rete-spannend…

Uitgave: Aerial Media Company B.V. – 2016, 352 blz., ISBN 978 940 260 145 9, € 18,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier