dinsdag 22 augustus 2017

De geniale vriendin – Elena Ferrante


Ondertitel: Jeugd, puberteit

Ook ik ontkom niet aan de Ferrantefever. Het is het eerste boek dat ik met een leeskring na de zomerstop ga bespreken. Ik vraag me af of de gigantische, wereldwijde hype, rond het Napolitaanse vierluik (waarvan “De geniale vriendin” het eerste deel is) niet vooral te wijten valt aan de geheimzinnige schrijfster die zich heeft teruggetrokken achter de coulissen. In een tijd waar een béétje auteur die aan de weg timmert aanschuift in alle radio- en tv-shows die hem of haar maar vragen, val je alleen nog maar op door jezelf juist te verbergen. Want, ik durf het bijna niet te zeggen, ik vind “De geniale vriendin” een leuk boek, maar meer ook niet. Het heeft me, zoals ik wél had verwacht, niét verpletterd, en het heeft m’n leven ook al niet veranderd. Ik houd de Italiaanse literatuur niet bij, ik weet niet wat daar zoal wordt uitgegeven, maar geef mij maar “De naam van de roos” van Umberto Eco of “De eenzaamheid van de priemgetallen” van Paolo Giordano. Ik vraag me af of ik onderhand niet teveel romans heb gelezen. Heb ik de limiet van mijn absorptievermogen bereikt? Ik weet nog dat ik vroeger altijd de recensies in de Groene Amsterdammer las, ze vaak briljant geschreven vond, maar me mateloos ergerde aan de immer negatieve kritiek: de azijnpissers! Inmiddels ben ik precies zo (zie mijn blog over “Een klein leven”). Ik weet niet meer wie, maar onlangs kwam ik iemand tegen die zei: op een gegeven moment lees je alleen nog maar gedichten en non-fictie – want een ‘volmaakte’ roman bestaat niet. Romans zijn veel te dik om constant een geniaal niveau hoog te houden. Tsja…

Elektronische heks

“De geniale vriendin” vangt aan met een stel bemoedigende regels uit de “Faust” van Goethe – over een gezel die prikkelt, drijft en als een duivel waakt – en een ontmoedigende lijst aan personages (zie mijn blog over “Boek der spiegels” van E.O. Chirovici). Het eigenlijke verhaal start op een schitterende manier, en dat wordt ook best een tijdje volgehouden. De schrijfster vertelt dat ze op een dag wordt gebeld door de zoon van haar zesenzestig jarige vriendin Lila - een slampamper die nooit werkt, alleen maar handelt in duistere zaakjes en geld verkwist. Hij deelt huilerig mee dat zijn moeder van de aardbodem is verdwenen. Zo raar is dat niet, mama heeft altijd al gedaan waar ze zin in heeft: “… Ik stelde me voor met hoeveel zorg hij had gezocht. Met geen enkele. Hij had geen hersens en alleen voor zichzelf een hart…”. Al minstens drie decennia lang zinspeelde Lila op het feit dat ze zou willen verdwijnen zonder een spoor achter te laten: “… Er stond haar altijd iets anders voor ogen: ze wilde in het niets oplossen; ze wilde elke cel van zichzelf laten verdwijnen; er moest niets meer van haar overblijven. En omdat ik haar goed ken, of in elk geval denk dat ik dat doe, staat het voor mij vast dat ze een manier heeft gevonden om nog geen haar in deze wereld achter te laten, nergens…”. Zelfmoord is uitgesloten. Dat zou Lila haar zoon nooit aandoen. Zowel haar kleren als haar computer (Elena bestempelt haar als een ‘elektronische heks’) zijn verdwenen. Ze heeft zelfs de foto’s waar ze op staat verknipt. Elena vindt dat Lila dit keer overdrijft. Woedend gaat ze achter haar bureau zitten en besluit de geschiedenis van hun leven tot in detail op papier te zetten: eens kijken wie er het laatst lacht.

Creepy
Ze worden vriendinnen als ze bij elkaar in de klas komen te zitten. Twee hoogbegaafde meiden. Lila spant de kroon. Zowel qua intelligentie (heeft zichzelf lezen geleerd) als rebelsheid. Een fascinerende rouwdouwer die altijd onder de korsten zit, met stenen naar de jongens smijt, en over een onuitputtelijk reservoir aan vulgaire scheldwoorden beschikt. Eerst drentelen Elena en Lila zonder wat te zeggen om elkaar heen. Op de binnenplaats tussen de flats in de armoedige Napolitaanse volkswijk waar ze wonen. Dan dagen ze elkaar uit in drieste ondernemingen: een hand in een afvoerputje steken waar vast onuitsprekelijk vieze beestjes in rond kruipen, aan de stang van een hoge waslijn gaan hangen en jezelf laten vallen, een speld door het dunne witte velletje van je handpalm steken. Tot Lila de pop van Elena in de donkere kelder van een appartement gooit, en Elena prompt die van Lila dezelfde weg laat gaan. Rillend van angst weten ze zich een doorgang te verschaffen naar de smerige ruimte vol ouwe troep. Tot ontsteltenis van Elena trekt Lila ook nog eens een opgeraapt gasmasker over haar hoofd. Hoe ze ook zoeken de poppen zijn niet te vinden. Daar kan maar één reden voor zijn: de volgens iedereen verschrikkelijke boeman, don Achille, die boven in het gebouw woont, moet de poppen hebben meegenomen in zijn zwarte tas. Doodsbang en tegelijk vol lef besluiten ze verhaal te gaan halen. Don Achille blijkt helemaal niet zo creepy. Integendeel. Hij hoort ze verbaasd aan en geeft hen geld om nieuwe poppen te kopen. Je zou kunnen zeggen dat ze de poppen inmiddels niet meer nodig hebben. Vanaf dan hebben Elena en Lila elkaar. Ze kopen ook geen poppen, ze kopen een boek: “Onder moeders vleugels”, en lezen het kapot. Ooit zullen ze zelf een boek gaan schrijven en schathemeltjerijk worden.

‘Ik heb niks’
Vanaf dat voorval vind ik het boek eigenlijk nogal ‘gewoontjes’. Elena en Lila worden groot in een achterbuurt in de jaren vijftig, waar de moeders met ongekamde haren en versleten kleren rondsjouwen op oude sloffen, terwijl ze nog harder met elkaar vechten dan de vaders. Volgens Elena is haar dikke moeder de ergste: ze loopt ook nog mank en ze kijkt scheel. Als Elena en Lila op een dag weglopen om de zee te gaan zien worden ze overvallen door een onweersbui. Elena wil doorlopen - nat worden ze toch - en Lila wil terug. Elena krijgt bij terugkomst een ongenadig pak op haar duvel, de ouders van Lila hebben niet eens gemerkt dat ze weg was. Het voorval staat bijna symbool voor de rest van hun levens. Elena mag na veel gedram van haar juf doorleren. Krijgt de kans haar milieu te ontstijgen. De strontjaloerse Lila (ze papt zelfs met een ander meisje aan om Elena te pesten) komt in de schoenmakerswerkplaats van haar familie terecht. Lila, die haar sympathieke vader horensdol maakt door constant aan zijn kop te zeuren dat ze ook naar de middelbare school wil om Latijn te leren, wordt uiteindelijk hardhandig door het raam gesmeten: “… Verbijsterd keek ik toe, terwijl ze probeerde overeind te komen en met een bijna geamuseerde grijns tegen me zei: ‘Ik heb niks.’ Maar ze bloedde en had een gebroken arm…”. Geweld is dagelijkse kost. Tijdens echtelijke ruzies wordt er gegooid met alles wat los en vast zit. Vieze kerels halen hun ‘ding’ uit hun broek, maar de meiden worden er niet koud of warm van. Het enige waar ze echt van onder de indruk raken is als don Achille op een dag wordt vermoord en de vader van een wederzijds vriendinnetje de dader blijkt te zijn.

Universitair?
Dan volgt de gebruikelijke puberteit: chaotische emoties, lichamen die ‘uitzetten als pizzadeeg’, kwellende liefdes, zweterige dansfeestjes (rock-‘n-roll wordt hip), puistjes, de eerste ongesteldheid terwijl ze van niets weten – zo leuk is het allemaal niet. Zonder Lila verliezen de dingen op de middenschool voor Elena hun betovering. De kleine en graatmagere Lila, die ondertussen gefixeerd is op schoenen - ze vat het plan op een nieuwe schoenenlijn te ontwikkelen, alleen wil haar vader daar geen woord over horen - wordt de vraagbaak aangaande de liefde voor alle meiden uit de buurt. De gekste fantasieën nemen ze van Lila aan: uitgerekend de enige die niet menstrueert, geen borsten ontwikkelt en nooit een aanzoek van jongens krijgt. Na een periode van verwijdering die Lila al snel zat wordt, zoekt ze Elena weer op. Met niemand valt immers zo goed te praten als zij met elkaar (en dat niet alleen in het dialect maar in algemeen beschaafd Italiaans): “… We waren twaalf en liepen lang door de gloedhete straten van de wijk, te midden van de vliegen, in het stof dat de oude vrachtwagens in het voorbijgaan achterlieten, als twee oude vrouwtjes die de balans opmaken van hun levens vol teleurstellingen en zich aan elkaar vastklampen. Niemand begreep ons, alleen wij – zo dacht ik – begrepen elkaar…”. Als Lila vraagt of Elena haar schoolboeken mee wil nemen naar het park waar ze elkaar ‘s avond ontmoeten, blijkt Lila beter in Latijn te zijn dan zij. Met behulp van de clandestiene bibliotheekpasjes die ze voor haar vader, moeder en broer heeft laten maken haalt Lila iedere zondag vier boeken uit de bibliotheek. Ze heeft het Latijnse woordenboek verslonden. De omgekeerde wereld treedt aan. Lila onderwijst Elena (niet zo zachtjes), in plaats van andersom. Als Elena iets niet weet kan ze een draai om haar oren verwachten. In een mum van tijd is Elena de beste van de klas. Haar lerares valt om. Van wie of ze bijles heeft gehad: “… ‘Een vriendin van me.’ ‘Universitair?’ Ik wist niet wat dat betekende en antwoordde van ja…”.

We vertelden elkaar alles, en voeren daar wel bij
De grootste vijanden van Elena en Lila zijn de omhooggevallen gebroeders Solara, die rondsjezen in een Fiat 1100. Als een van hen Elena lastig valt, aarzelt Lila niet hem een schoenmakersmes op de keel te zetten. Tijdens een nieuwjaarsnacht loopt het vuurwerkgevecht op de dakterrassen tussen de Solara’s en de armoedzaaiers waar Elena en Lila bij horen zo hoog op dat het eindigt in een schietpartij. Er vallen wonder boven wonder geen gewonden. Dat is ook de eerste keer dat Lila, zoals ze later vertelt, overvallen wordt door een psychische toestand die ze aanduidt als ‘ontmarginalisering’; een soort gevoel van depersonalisatie. De Solara’s zijn dan misschien wel rotjongens, als puntje bij paaltje komt helpen ze wel als in een vreemde wijk de buurtgroep van Elena en Lila mot heeft met een eliteclub. Na een hoop soebatten krijgt de juf van de basisschool het wederom bij Elena’s ouders voor elkaar dat ze na de middenschool door mag naar een haveloos gymnasium. Aanleiding voor de eerste en enige keer dat Elena en haar vader samen op pad gaan: papa wil haar wegwijs maken in de grote stad. Ondertussen verandert Lila zonder het te beseffen in een onaanraakbare schoonheid. Niemand kan de ogen van haar af houden. Lila heeft wel wat anders aan haar hoofd. Gaat inmiddels op in bizarre samenzweringstheorieën over wijkbewoners die connecties zouden hebben met de communisten dan wel de fascisten of – nog erger – de Camorra. Ze vraagt Elena het hemd van haar lijf over de nieuwe vakken die ze volgt. Grieks, Engels. Al gauw is ze weer verder dan Elena zelf. Alsof ze een geheime school volgt. En, zoals dat vaak gaat bij vrouwen: “… We vertelden elkaar alles, ook dingen van weinig belang, en voeren daar wel bij…”.

De duivel heeft de wereld bedacht
Tot afgrijzen van Lila wordt een Solara stapelgek op haar, papt aan met haar broer, en werkt zich op die manier het gezin binnen. Hij neemt flessen wijn mee voor het avondeten, zorgt dat er televisie in huis komt, en krijgt het zelfs voor elkaar dat een geheim paar schoenen die Lila en haar broer hebben gefabriceerd in de etalage van de schoenmakerij komen te liggen. Alles voor de hand van Lila. Papa deelt Lila mee dat hij haar persoonlijk de benen zal breken als ze zo’n rijke patser links laat liggen. Volgens Lila planten haar innerlijke spanningen zich letterlijk in haar omgeving voort. Een koperen pan ontploft er zelfs door: “… Ik voel dat ik een oplossing moet vinden, want anders gaat geleidelijk aan alles en alles en alles kapot…”. Ondertussen zorgt de basisschooljuf dat Elena de vakantie door mag brengen bij haar nicht die een pension drijft op het eiland Ischia. ‘Om uit te rusten’. Haar ouders vinden het een belachelijk voorstel maar durven geen nee te zeggen. Elena heeft het er heerlijk. Tot het gezin van een studiegenoot hun intrek neemt op haar logeeradres, waarvan de overspelige vader - waar ze tegenop ziet omdat hij een dichtbundel heeft gepubliceerd – haar nog net niet verkracht. Tot overmaat van ramp is ze ook nog verliefd op die studiegenoot, alhoewel ze zich ondertussen al heeft ‘verloofd’ met een ander sulletje rozenwater. Weer thuis ontdekt ze dat Lila stiekem iets heeft met Stefano, de oudste zoon van de vermoorde don Achille, inmiddels een goedboerende kruidenier. Stefano ziet geld in zelfgemaakte schoenen, helpt met het uitbreiden van de schoenmakerszaak, en weet op die manier vrijer Solara te wippen. Drama’s, drama’s. Ondertussen breekt Elena zich ook nog eens het hoofd over zaken als de ‘Heilige Geest’ waar Lila geen greintje interesse voor op kan brengen: “… Verdoe je je tijd nog steeds met dit soort dingen, Lenú? We vliegen op een bol van vuur. Het afgekoelde deel drijft op lava. En op dat deel bouwen we flats, bruggen en wegen. Van tijd tot tijd komt de lava uit de Vesuvius of hij veroorzaakt een allesvernietigende aardbeving. Overal zijn microben die je ziek maken en doden. Er zijn oorlogen. Overal heerst armoede die ons allemaal gemeen maakt. Elk moment kan er iets gebeuren wat je zo laat lijden dat je tranen nooit genoeg zullen zijn. En wat doe jij? Je volgt een cursus theologie en probeert te begrijpen wat de Heilige Geest is? Laat toch zitten, de Duivel heeft de wereld bedacht, niet de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Wil je de parelketting zien die ik van Stefano heb gekregen?...”.

Plebs

Lila ontpopt zich aan de arm van haar Stefano als een diva, hoog verheven boven de lasterpraatjes die de rivaliserende Solara over hen door de wijk rondbazuint. Voor dit paar geen oog om oog, tand om tand – tot stomme verbazing van jan en alleman. De Solara wordt evengoed in elkaar geslagen. Door de stille aanbidders van Lila. Elena verandert in een duf studentje met een vriendje die ze alleen accepteert omdat hij de enige is die haar ziet staan. De lagere schooljuf spijtig over Lila (zich bedienend van de achternaam van de meisjes): “… Dat prachtige, dat Cerullo vanaf haar jongste jaren in haar hoofd had, heeft geen uitweg gevonden, Greco, alles is in haar gezicht, in haar borsten, in haar dijen en in haar kont terechtgekomen, plekken waar het mooie snel verdwijnt en dan is het alsof het er nooit is geweest…”. Als Lila’s huwelijk in zicht komt vraagt Elena langs haar neus weg of ze nog meer met haar verloofde uitvoert dan enkel kussen. Nee, zegt Lila, want ze zijn nog niet in de echt verbonden. Verbouwereerd bedenkt Elena dat zij van alles uitprobeert met iemand waarmee ze zeer zeker niet van plan is te trouwen, terwijl Lila… Ondanks het feit dat ze erbij wordt geroepen om de ruzies over de bruiloft tussen Lila en haar vrouwelijke schoonfamilie te sussen en ondanks dat Lila haar ‘haar geniale vriendin’ noemt en haar bezweert nooit maar dan ook nooit te stoppen met studeren, komt ze steeds verder van Lila af te staan. Op de bruiloft zelf voelt ze zich meer dan ooit een vreemde: “… Het plebs, dat waren wij. Het plebs dat was dat vechten om voedsel en wijn. Dat gedonder om wie het eerste en het beste werd bediend, die smerige vloer waar de obers maar overheen bleven lopen, die steeds plattere toosts…”. Het boek eindigt in ontzaglijke mineur. Als degene die Elena gevraagd heeft een stukje te schrijven voor een blad naar aanleiding van een excellent debat met haar godsdienstleraar - over dat het geen zin heeft jezelf aan God toe te vertrouwen daar het menselijk lot duidelijk aan de blinde razernij van het toeval is blootgesteld - haar meedeelt dat het niet geplaatst is vanwege ruimtegebrek, stort haar wereld in. Ze is niet de enige die wordt belazerd waar ze bij staat. Stefano eist dat vader Solara tijdens de huwelijksvoltrekking als getuige optreedt – de geldschieter van de wijk. En de schoenen die Lila met bloed, zweet en tranen eigenhandig heeft gemaakt en ooit door Stefano zijn gekocht, blijken op het feest aan de voeten van zoontje Solara te prijken. Van de weeromstuit begon zich tijdens het lezen over Lila’s bruiloft “November Rain” (Guns ’N Roses) in mijn hoofd af te spelen. Iedere geschiedenis heeft zijn eigen muziek, schreef Alessandro Baricco al in “Zijde”. En wat het boek verder betreft: “De geniale vriendin” is ongeveer even langdradig als dit blog.

Uitgave: Wereldbibliotheek – 2013, vertaling Marieke van Laake, 334 blz., ISBN 978 902 842 508 8, € 15, -
Rechtstreeks bestellen: klik hier

7 opmerkingen :

  1. Ben het met je eens Evelien. Na het lezen van "De geniale vriendin" vroeg ik me ook af wat is nou echt de meerwaarde van dit verhaal?
    (Je blog over "Eden" van Marcel Moring heb ik nog niet ingezien, want ik moet het boek nog steeds lezen. Ik ben benieuwd.)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik Heb alleen nog maar de inleiding van je blog gelezen en meteen denk ik er anders over dan jij, al was het maar omdat ik " de eenzaamheid van de priemgetallen" een heel vervelend boek vond en "de geniale vriendin" geweldig.heb alle vier de napolitaanse romans gelezen. Geweldig. Wordt vervolgd (misschien)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik Heb alleen nog maar de inleiding van je blog gelezen en meteen denk ik er anders over dan jij, al was het maar omdat ik " de eenzaamheid van de priemgetallen" een heel vervelend boek vond en "de geniale vriendin" geweldig.heb alle vier de napolitaanse romans gelezen. Geweldig. Wordt vervolgd (misschien)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ik deel je mening over dit boek. Ik vond het ook niet heel bijzonder...

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Bedankt voor de reacties, dames! Van literatuur verwacht ik toch op z'n minst dat het mijn gedachten stimuleert: een beetje zoals Lila op Elena werkt eigenlijk. Dat deed "De geniale vriendin" niet bij mij. Ik heb wel gehoord dat de rest van de serie beter is. Maar om onderhavig boek te vergelijken met Dostojewski en Knausgard, zoals is gedaan, vind ik toch wel erg sneu voor, en een miskenning van, de laatstgenoemden, hoor...

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Ben pas op een/derde van het boek en begin het nu al vervelend te vinden. Het is teveel van hetzelfde, en geeft niet echt een sfeertekening van de buurt. Hoewel dat wel wordt gesuggereerd door alle aanbevelingen. Verder vind ik sommige dialogen, en zeker de z.g. gedachten van zulke jonge kinderen, 6 jaar oud slechts, ongeloofwaardig. Natuurlijk zijn er kinderen die zichzelf hebben leren lezen (ook ik kon al een beetje lezen voordat ik naar de lagere school ging), maar al die competities met behulp van ingewikkelde sommen. Ik weet niet wat ik me er bij moet voorstellen. De z.g. 'verlovingsvoorstellen': wat moet je daarvan denken. Het gaat hier om jonge kinderen. Dat ze in zekere zin verliefd kunnen zijn, ja dat is waar, en dat ze met elkaar willen trouwen, ook dat klopt. Maar de bewoordingen en de manier van doen is weinig kinderlijk. De angsten, die veel (of alle?) kinderen wel eens hebben worden analytisch beschreven, zoals een volwassene dat doet. Ook hier is weinig kinderlijks te ontdekken. Kortom: ik ga de volgende delen niet kopen.

    BeantwoordenVerwijderen