donderdag 11 februari 2016

De heelmeesters – Abraham Verghese


Met een club vrouwen “De heelmeesters” besproken, een pil van een dokters- dan wel familieroman, in de meest goede zin van het woord. Ik zeg alvast vooraf dat ik het een schitterend boek vind, maar ik kon me er dan ook helemaal in verliezen omdat ik van huis uit doktersassistente ben, en ook nog de helft van een tweeling (de hoofdpersonen zijn een tweeling). Ik ben bang dat iemand die niets met de medische wereld heeft er op den duur misschien een beetje draaierig van wordt. De ene operatie is nog niet achter de rug of de andere begint al. Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in een rommelig missieziekenhuis – vanwege het deplorabele taalniveau van een dienstdoende ambtenaar per abuis officieel het ‘Missingziekenhuis’ genaamd - in Addis Abeba (Ethiopië). Het werken komt vooral neer op ploeteren en improviseren: wel even wat anders dan wij gewend zijn in onze ultramoderne comfortabele klinieken. Maar de vlag dekt evenwel de lading, er is veel ‘gemis’ in Missing.

Nonnen worden niet zwanger

Abraham Verghese (1947) is zelf arts en professor aan de universiteit van Stanford. Zijn ouders emigreerden van India naar Ethiopië, waar hij werd geboren en opgroeide. In 1980 vestigde hij zich in de Verenigde Staten, waar hij aan de slag ging in probleemwijken. Al deze elementen komen voor in “De heelmeesters”, zijn eerste semi-autobiografische roman. Eigenlijk is het boek een aaneenschakeling van sterke verhalen over legendarische artsen, zoals die wel vaker de ronde doen in ziekenhuizen. De alwetende verteller is de vijftigjarige Marion die dingen opdist die hij nooit kan weten. De eerste honderd bladzijden vertelt hij over zijn onmogelijke geboorte. Zijn moeder is namelijk een non, en nonnen worden niet zwanger. Hij komt niet alleen, hij heeft een tweelingbroertje bij zich: Shiva, met wie hij ook nog eens lichamelijk is verbonden. Hun hoofdjes zijn aan elkaar gegroeid. Dat belemmert de bevalling en kost het leven van hun moeder. Iedereen neemt aan dat de vader de chirurg is waar hun moeder als operatieassistente voor werkt, behalve de vader zelf. Een hechter en kundiger team zal er nooit bestaan. De chirurg heeft bij zichzelf een geïnfecteerde vinger geamputeerd, waardoor hij alleen nog maar beter in geopende buikholtes kan graaien. De non schijnt zijn gedachten te kunnen lezen, ze praten tijdens het werk nooit tegen elkaar. Een goed bewaard geheim is dat de chirurg het zo’n vier à vijf keer per jaar op zijn heupen krijgt, zich helemaal laveloos drinkt, niet eet en onzin uitkraamt, om schijnbaar zonder herinnering na een paar dagen weer in zijn normale doen terug te keren: “… De laatste keer was hij in de boom voor het raam geklommen en had hij daar uren zitten mopperen als een boze kip…”. Misschien dat in zo’n periode…

Schedelbroedertjes
Alles loopt mis tijdens de bevalling. Veel te laat krijgen mensen in de gaten wat er met de non aan de hand is. Hema, de imposante gynaecologe, is er niet en de chirurg annex vader maakt er een zooitje van. Intussen schakelt de schrijver steeds over naar Hema, die net terugvliegt van een bezoekje aan haar ouders in India naar het ziekenhuis in Ethiopië. De dronken piloot van de oude maar betrouwbare kist zet eenvoudig de motor uit als hij geen toestemming krijgt om te landen in Djibouti, waar hij voor een paar centen wat extra bagage en een paar vips wil oppikken. Hema denkt niet anders dan dat haar laatste uur is geslagen en behandelt hem navenant, als ze veilig en wel op de grond staan, door hem eens flink in zijn kruis te grijpen. En passant vertelt de schrijver allerlei details over de Afrikaanse landen waar ze overheen vliegen. Als Hema eindelijk in Missing arriveert is het te laat om haar collega te redden. De non bezwijkt tijdens een haastige keizersnede en de chirurg verdwijnt in het niets. Gelukkig wordt de Siamese tweeling zonder complicaties van elkaar los gesneden. Liefdevol ontfermen Hema en de internist van Missing: losbol Ghosh, zich over de broertjes. De constant kibbelende en twistende artsen zijn al jaren stiekem hevig verliefd op elkaar. Omdat het toch niets lijkt te worden heeft Ghosh in feite zijn koffers al klaar staan om te vertrekken. Maar baby Shiva gooit roet in het eten. Als hij last van prenatale apneu blijkt te hebben vanwege onvolgroeide longetjes (af en toe vergeet hij adem te halen), maakt Ghosh een rinkelend enkelbandje voor hem die hij en Hema met een touwtje aan hun vinger binden als ze om de beurt drie weken lang de wacht bij hem houden, ondertussen een serie ‘Grote klassieken uit de Wereldliteratuur’ lezend en bediscussiërend om niet in slaap te vallen. Hoe de baby’s ook worden neergelegd, steeds draaien de schedelbroedertjes hun hoofdjes weer tegen elkaar, zoals in de baarmoeder. Na negen maanden gezamenlijke intensieve tweelingzorg durft Ghosh eindelijk Hema ten huwelijk te vragen, waarop Hema zegt: voor een jaar. Daarna zullen de zonder veel woorden tot adoptieouders gebombardeerde dokters ieder voor zich kijken of ze het contract nog willen verlengen.

Iedereen een prediker
Het verhaal is doorspekt met prachtige medische dan wel godsdienstige anekdotes. Ghosh, die nogal eens door derden op zijn onchristelijke gedrag wordt gewezen, vindt het maar een slecht idee dat de Bijbel ook aan anderen dan priesters is gegeven: “… Daardoor werd iedereen een prediker…”. Missing drijft op donateurs. De gedoodverfde vader van de jongens heeft een boekje geschreven: “De handige chirurg: een korte handleiding geneeskunde in de tropen”, dat beter werkt dan een prospectus zoals de ervaring leert, want geldschieters hebben een bijna morbide belangstelling voor wat er allemaal mis kan gaan in het menselijk lichaam. De non tekende er plaatjes bij. “… Bij het hoofdstuk over blindedarmontsteking stond een foto van een vreemd wezen met de kop van een varken, de vacht van een hond en kleine, bijziende ogen, en Mater (de directrice) legde haar brief altijd daar als bladwijzer. Het onderschrift luidde: ‘De wombat is een buideldier dat in holen leeft en s’ nachts actief is. Het komt alleen voor in Australië en de enige reden waarom het hier genoemd wordt, is dat het net als de mens en de aap een blindedarm heeft’…”. De meest voorkomende klacht in de polikliniek is het RLH-syndroom: Raseh… libehn… hodeln, letterlijk: Mijn hoofd… mijn hart… mijn maag, wat staat voor op lichaamsdelen geprojecteerd geestelijk lijden oftewel somatisatie. Een vitamine B-complex-injectie is goedkoop en heeft onmiddellijk effect: de patiënten huppelen lachend weer naar buiten. Als meneer Harris van de baptistengemeente uit Houston wil komen kijken naar zijn project dat er helemaal niet is, een campagne tegen gonorroe en syfilis, ontstaat er een prachtig gesprek over de behoeften van Missing die totaal niet aansluiten bij de wensen van de financiers. Meneer Harris wil zijn enigzaligmakende geloof naar de Ethiopische kerk brengen: “… Mater zuchtte vol ongeduld, ‘Dacht u dat het vuuraanbidders waren? Dat ze nog bomen verafgoodden? Meneer Harris, die mensen zíjn christenen. Ze hebben net zoveel behoefte aan verlossing als u aan haarpommade.’ ‘Maar het is niet het ware christendom. Het is een heidens soort…’ zei hij. Zijn hand ging naar zijn voorhoofd. ‘Heidens! Meneer Harris, toen onze voorouders in Yorkshire en Saksen de maaltijd nog opdienden in de schedels van hun vijanden, zongen deze christenen hier al psalmen. Ze geloven dat in een kerk in Axum de Ark des Verbonds wordt bewaard. Niet de vinger van een heilige of de teen van een paus, nee, de Ark! Ethiopische gelovigen trokken de hemden aan van mannen die net aan de pest waren gestorven. Volgens hen was de pest door God gestuurd en een zekere weg naar het eeuwige leven, naar de zaligheid.’ Ze tikte op tafel. ‘Zozeer dorstten ze naar het hiernamaals.’ Haar volgende zin was eruit voor ze het wist. ‘Uw parochianen in Dallas, hongeren die ook zo naar zaligheid?’…”. Mater weet niet waar ze de Bijbels die ze krijgen opgestuurd moet laten, ze kunnen er de wanden mee behangen. De meeste Ethiopiers kunnen niet lezen. Als de donateurs operatiekamers eisen, krijgen ze die in naam: een bordje met OK1 boven een bezemkast en OK2 boven een opslagruimte. Vandaar dat OK3 de enige operatiekamer in Missing is. Volgens de pragmatische Mater is Ethiopië het meest godvergeten godvruchtige land ter wereld. Over bidden: “… De Heer kent mijn moeilijkheden, of dat maak ik mezelf tenminste wijs…”. Aan de hand van binnenlopende patiënten doet de schrijver verslag van de politieke situatie onder Zijne Keizerlijke Hoogheid Haile Selassie de Eerste, de Leeuw van Judea, Koning der Koningen, Afstammeling van Salomo: zo’n beetje de vervanger van Jezus dus. Een jonge officier van de keizerlijke garde met een veelvuldig voorkomende volvulus (gekronkelde darm, Ethiopiërs hebben namelijk abnormaal lange darmen) durft niet naar het militaire hospitaal omdat hij bang is opgehangen te worden vanwege opgewekt wantrouwen. Soms zijn de verhalen ronduit huiveringwekkend. Over een vanwege een niet loskomende nageboorte ten dode opgeschreven Harrari-meisje van een jaar of twaalf-dertien (!) die door de priester-tuinman-portier van Missing wordt opgevangen: “… Toen Gebrew het meisje vol medeleven uit de gari tilde, gaf ze een gil. Gebrew, het werktuig van God, was per ongeluk op de slepende navelstreng gaan staan, waardoor de placenta was losgekomen. Het meisje was genezen nog voor ze de drempel van de Eerste Hulp was overgegaan…”.

Gezond leven is dodelijk

De jongens groeien samen op met Genet, de dochter van het kindermeisje. Shiva blijkt een beetje ‘anders’; behept met een zogeheten fotografisch geheugen, maar zonder zichtbare gevoelens en opgaand in zijn obsessies voor getallen en tekenen. Op school kan hij zich niet aanpassen, maar tussen de zwangere vrouwen die Hema consulteren voelt hij zich als een vis in het water. Hij zal uitgroeien tot één van de befaamdste, maar onbevoegde fistelchirurgen die Afrika rijk is (Vaginale fistels komen voor bij onvolwassen meisjes die veel te jong en zonder medische hulp een kind moeten baren dat niet door het bekken kan. De baby is altijd dood, de moeders overleven soms. Vanwege het inwendige geweld ontstaan er openingen tussen de blaas en de vagina en/of de endeldarm waardoor er constant urine, ontstekingspus en soms ontlasting naar buiten lekt. De vrouwen verspreiden een afschuwelijke stank waardoor ze door man en gemeenschap worden verstoten en vaak zelfmoord plegen). Marion en Genet volgen netjes een medische opleiding. Op de achtergrond speelt een mislukte militaire coup, waarbij de onofficiële vader van Genet wordt gedood en Genet radicaliseert. Als Genet met een stel vrijheidsstrijders een Boeing 707 kaapt wordt Marion door een kamergenootje van haar als medeplichtige aangewezen: “… Mensen zeggen alles als hun vingernagels worden uitgetrokken…”. Marion ziet zich genoodzaakt het land te ontvluchten en komt uiteindelijk in een ziekenhuis - ‘Onze-Lieve-Vrouwe van Altijddurende Bijstand’ genaamd, ‘Onze-Lieve-Vrouwe van Altijddurende Ontucht’ genoemd - in een achterstandswijk - ‘Verbroedering’ genaamd, ‘Verloedering’ genoemd - in New York terecht, waar hij zijn postdoctorale opleiding chirurgie volgt. Zijn collega’s weiden hem in over het soort patiënten dat dag en nacht bij hen binnenkomt: “… ‘Een Vierpunter? Ik neem aan dat die bij een zware operatie zowat de geest geeft.’ ‘Nee! Juist het tegenovergestelde. Hij heeft al laten zien dat hij een overlever is. Hartaanvallen, beroertes, steekpartijen, van gebouwen gevallen – zijn protoplasma is veerkrachtig. Een heel stel secundaire bloedvaten en back-upsystemen. Hij danst de verkoeverkamer uit, begint de eerste nacht winden te laten, pist in de gang omdat hij per se naar de wc wil en doet het fantastisch, ondanks de door zijn familie meegesmokkelde bourbon om de ijsblokjes op te peppen die hij eigenlijk als enige mag hebben. Het zijn de Eenpunters waar je mee moet uitkijken. De geestelijken en dokters. Mannen als Walters. Die leiden een keurig, gezond leven, blijven getrouwd met dezelfde vrouw, brengen hun kinderen groot, gaan op zondag naar de kerk, houden hun bloeddruk in de gaten en eten geen roomijs. Doe zo iemand zo’n operatie en je eindigt met een DKRW.’ Drijft in een Kano Recht naar de Waterval. ‘Zo gauw de anesthesist met zijn mondstuk in de buurt van zijn gezicht komt, krijgt hij ter plekke een hartaanval. Als de operatie doorgaat, houden zijn nieren ermee op of wil de wond maar niet genezen. Of hij raakt in de war en springt het raam uit voordat je het Freudteam hebt kunnen waarschuwen. Vandaar dat Walters mazzel heeft gehad.’ Deepak nam een trekje van een sigaar-joint die Nestor hem had aangereikt (om s’ nachts wakker te blijven rookt de ziekenhuisbezetting eigen geteelde wiet). Hij gaf hem aan mij en zei met lispelende stem: ‘Het komt erop neer… dat gezond leven dodelijk is, vriend.’…”.

Alle medische registers open
Verghese trekt werkelijk alle medische registers binnen zijn bereik open. In de puberteit ontstaat er een broeierige seksuele kwestie tussen Genet, Shiva en Marion, waarvoor Genet gestraft wordt met een bijna dodelijke, archaïsche besnijdenis. Zoals haast overal zijn vrouwen de pineut, mannen ontspringen de dans. Ghosh overlijdt aan myelofibrose, een soort leukemie. Als Marion het land ontvlucht komt hij in een guerillakamp terecht waar hij hier en daar wat oorlogsslachtoffers helpt. In Amerika komt Marion zijn echte vader tegen: een wereldberoemde levertransplanteur die hem verhalen vertelt over opa’s en oma’s uit het verre verleden met levens vol tbc, geslachtsziekten, alcoholisme en wat niet al. Ook de aan lager wal geraakte Genet kruist weer zijn pad en besmet hem met Hepatitus B. Het is bijna teveel van het goede, ware het niet dat als Hema en Shiva overkomen om Marion bij te staan in zijn doodstrijd, Shiva aanbiedt een deel van zijn lever aan Marion af te staan, wat Shiva’s leven kost. De operatie slaagt, maar Shiva krijgt last van bloedstolsels en overlijdt aan een hersenbloeding. Niet alles komt goed. Net als in het echte leven:
"... We betreden ongevraagd het leven en als we geluk hebben vinden we een doel dat verder reikt dan honger, ellende en een vroege dood, wat, laten we het niet vergeten, normaal gesproken ons lot is...".

Uitgave: De Bezige Bij – 2013, vertaling Paul Bruyn en Otto Biersma, 622 blz., ISBN 978 902 348 162 1, € 15,00
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten