woensdag 13 februari 2019

De schelmenstreken van Reinaert de Vos – Koos Meinderts



Hubert Lampo, die op zoek ging naar het verdwenen boek “Madoc” (zie mijn vorige blog), waarop ene Willem - bijna zeker de schrijver - verwijst in het Middelnederlandse dierenepos “Van den Vos Reynaerde”, herinnerde mij aan een prachtig uitgegeven prentenboek van Koos Meinderts. Daarin heeft hij het verhaal over Reynaert verwerkt voor kinderen vanaf een jaar of tien. Alhoewel onder het nodige voorbehoud. Het boek begint met een waarschuwing: “… Het lezen van de schelmenstreken van Reinaert de Vos kan ernstige schade toebrengen aan de tere kinderziel…”. Een betere aanbeveling bestaat er niet, volgens mijn charmante stadsgenote boekhandelaar Margreet de Haan, die het een tijdje geleden enthousiast onder de aandacht bracht in De Wereld Draait Door – zie hier. Het leuke is dat er twintig bekende kinderboekillustrators aan deze bijtend satirische zotteklap hebben meegewerkt, waardoor het een waar kunstwerk is geworden.


Fiezelevozen
Reinaert is inderdaad vreselijk! Terwijl hij onder het eten van een kipkluifje zijn eigen kroost bedondert tijdens een spelletje monopoly – hij jat een briefje van duizend uit de bank – houdt Koning Nobel in zijn tuin de jaarlijkse Hofdag. Allerlei dieren doen hun beklag over Reinaert. Een bekakt hondje vertelt dat hij zijn ‘saucisson’ heeft gestolen: “… 'Een sauciwatte?' 'Een saucisson! Een peperdure Franse worst'…”. Isegrijn de Wolf stelt zelfs dat Reinaert zijn vrouw op een bijzonder onfrisse manier heeft bepoteld. En het allerergste: zijn kinderen waren er bij. Mooi, aldus Zijne Majesteit, dan zijn er tenminste getuigen. Helemaal niet, jammert Isegrijn, de rotzak heeft ook nog eens zijn bloedjes van kinderen in de ogen gepiest zodat ze stekeblind zijn. Grimbaart de Das neemt het voor Reinaert op. Hij is tenslotte zijn oom. Volgens hem heeft Isegrijn de Wolf zelf Reinaert in zijn slaapkamer toegelaten. “… Dat was omdat ie zich had voorgedaan als vertegenwoordiger in naaimachines…”, verdedigt Isegrijn zich dubbelzinnig. Ergens anders gebruikt Meinderts voor het buitenechtelijke gescharrel van Reinaert het prachtige woord ‘fiezelevozen’. Reinaert is zich echter naarstig aan het beteren volgens Grimbaart: hij leeft als een monnik en eet inmiddels vegetarisch. Als er ook nog eens een begrafenisstoet van een door Reinaert doodgebeten kip voorbijkomt (zietuwel: hij heeft haar niet opgegeten, pleit Grimbaart), is Koning Nobel helemaal klaar met hem. Bruun de Beer krijgt de opdracht Reinaert op te gaan halen en voor het gerecht te slepen.


Wil je dat nooit meer doen!
De slimme Reinaert brengt het hoofd van Bruun de Beer op hol door hem honing te beloven, verborgen in de gespleten stam van een boom, die wordt opengehouden door een paar wiggen. Natuurlijk zijn ze er door de geslepen vos van te voren in geslagen. Als Bruun zijn kop in de boom steekt trekt Reinaert de wiggen eruit en zit Bruun klem. Wanneer de dorpsbewoners hem ontdekken, gaat er een gejuich onder hen op, en slaan ze hem een voor een op zijn dikke kont, aleer hij zich los kan trekken. De volgende die Reinaert moet bewegen naar het hof te komen is Tibeert de Kater. Omdat hij zo slim is, fleemt Koning Nobel. Tibeert voelt zich zeer vereerd. Dat gaat eveneens mis. Ondertussen wordt er ook nog een flinke sneer uitgedeeld richting de geestelijkheid, die zich blijkbaar niet anders gedroeg dan in onze dagen. Tibeert loopt namelijk tijdens een muizenjacht in de pastorie in een val en krijst alles bij elkaar. Daarop rennen de pastoor en zijn huishoudster in hun blootje uit een toch al verdacht piepend bed: “… Tibeert keek omhoog naar het klokkenspel van mijnheer pastoor en haalde met zijn vrije poot vlijmscherp uit. De pastoor vloekte alle heiligen uit de hemel. ‘Wil je dat nooit meer doen!’ riep Julocke tegen Tibeert. ‘Straks heb ik niks meer aan mijnheer pastoor!’…”. In de middeleeuwen waren ze niet zo zoetsappig. Uiteindelijk zit er niets anders op dan dat Grimbaart de Das zijn oom gaat halen.


Doodstraf

Reinaert heeft geen zin om mee te gaan. Hij is net een potje mens-erger-je-niet aan het spelen: gooit drie en verzet zijn pion vier plaatsen, zodat hij veilig binnen is. Grimbaart dreigt dat als hij niet meekomt het leger op hem wordt afgestuurd en hij met zijn hele gezin zonder proces zal worden opgeknoopt. Hij heeft geen keus. Omdat ze onderweg geen priester zien, biecht Reinaert tegenover zijn neef een waslijst aan zonden op, die hem als penitentie met een stevige tak veertig stokslagen geeft. Eindelijk verschijnt Reinaert de Vos, nederig maar niet heus, voor de rechtbank. Hij wordt veroordeeld tot de doodstraf en mag als laatste wat zeggen. Jan en alleman zijn de schuld dat hij zo slecht is geworden, oreert hij welbespraakt. En het was in zijn geval niet eens nodig het verkeerde pad op te gaan, want hij is immers de bezitter van een grote schat. Voor wie het wil weten: een kist vol zilver en goud welteverstaan. Koning Nobel weet niet wat hij hoort! Reinaert wil er wel meer over kwijt maar eist dat de koningin er bij wordt gehaald, want het is een gruwelijk verhaal dat ook haar aangaat. Waarschijnlijk denkt hij dat de emoties van een vrouw makkelijker te bespelen zijn dan die van een ijzervreter als Koning Nobel.


Uit liefde

Fluisterend vertelt Reinaert dat hij de schat van zijn vader en vier andere samenzweerders heeft gepikt. Om te voorkomen dat Koning Nobel van de troon werd gestoten. De schat was bedoeld als bloedgeld. Om tijdens de staatsgreep de dienaren aan het hof om te kopen: “… Ik zal u de details besparen, majesteit,’ besloot Reinaert zijn verhaal. ‘Maar het is iets met vlijmscherpe messen, een Koninklijke keel en heel veel blauw bloed.’ De koning greep verschrikt naar zijn hals, terwijl naast hem de koningin wit wegtrok…”. Volgens Reinaert heeft zijn vader zich verhangen toen hij er achter kwam wat zijn zoon had geflikt. Als de eerste de beste Judas. Nou ja, hij was toch al niet bepaald een voorbeeld. De koning gelooft geen snars van zijn verhaal. De koningin heeft medelijnen met Reintje. De laatste speelt het spel van verdeel en heers perfect en gaat er uiteindelijk lachend in vrijheid vandoor. Want hoewel Koning Nobel zijn manen schudt vanwege de naïviteit van zijn egaa, en vreest dat hij spijt zal krijgen als haren op zijn hoofd, laat hij Reinaert toch vrij: “… ik zal naar je luisteren, vrouw. Uit liefde, enkel uit liefde!...”. Het volk dat massaal is toegestroomd vanwege de feestelijk verwachte ophanging druipt teleurgesteld af. Reinaert vertelt de koning dat de schat te vinden is bij de Kriekenput in het lugubere Hulsterbos. Hij zou wel mee willen om hem aan te wijzen maar hij was juist van plan op bedevaart te gaan. Naar Rome. Hij had ooit een priester verkocht aan de duivel, dus het werd hoog tijd de paus om vergiffenis te vragen.


Kan wel even duren
Reinaert wijst zijn beschuldigers aan als de samenzweerders en krijgt het zelfs voor elkaar dat de koning een stevige tas laat snijden uit het berenvel van Bruun, die in de gevangenis belandt. En twee paar wolvenleren schoenen van de poten van Isegrijn, die daar ook komt te zitten. Hij vraagt of Belijn de Ram hem een stuk op zijn pelgrimstocht mag vergezellen als kapelaan. En ook Cuwaert de Haas, gewoon vanwege de gezelligheid. Thuis wordt Cuwaart opgevreten door Reinaert en zijn kroost. De kinderen spelen mikado met de afgekloven botjes. Zijn kop wordt met een zogenaamd belangrijke brief in de pelgrimstas gestopt en Belijn de Ram krijgt de opdracht het geval naar de koning te brengen. Zijne Majesteit ontploft bijna van woede als hij door heeft dat hij er voor de zoveelste keer in is geluisd. In optocht gaat het naar de burcht Malpertuus, het kasteel van Reinaert, waar het volgende briefje op de deur is geprikt: “… Ben op wereldreis. Kan wel even duren. Voor dringende zaken kunt u terecht bij mijn vriend Koning Nobel. Was getekend, Reinaert de Vos…”. Nah, als dít verhaal onder onze jeugd de eeuwige liefde voor literatuur niet kan opwekken weet ik het niet meer. Het deed me denken aan een antropologisch onderzoek waarover ik vandaag een krantenartikeltje las. Een team onder leiding van Oliver Scott Curry van de Universiteit van Oxford heeft zeshonderd documenten bestudeerd uit zestig culturen waaruit ze concluderen dat vrijwel alle mensen leven volgens zeven morele basisregels. Ongeacht hun religieuze achtergrond. "... Help je familie, help je groep, vergeld slechte daden, wees dapper, heb respect voor ouderen en je superieuren, verdeel schaarse middelen eerlijk en respecteer het bezit van anderen...". Behalve de Chuuk, een volk in de Stille Oceaan, waar diefstal gezien wordt als dapper en een teken van oprechtheid. Maar uitzonderingen bevestigen de regel. De studie is de eerste fase in een uitgebreider onderzoek: "... We ontwikkelen nu theorieën over hoe en waarom die basisprincipes zich ontwikkelen. Later gaan we dan bekijken of die theorieën kloppen...". Dat weten we dan ook weer.


Voor wie van fietsen houdt is er een leuke Reynaertroute uitgezet in Vlaanderen: zie hier

Er bestaat zelfs een heus Reynaertgenootschap: zie hier

Uitgave: Hoogland & Van Klaveren – 2018, 48 blz., ISBN 978 908 967 273 5, € 17,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten