woensdag 19 februari 2020

Geest, Ziel en Lichaam – Heilige Lucas van Simferopol


Door een Ruslandkenner kwam ik in aanraking met het indrukwekkende werk van de aartsbisschop van Simferopol en Krim: Lucas de Belijder (1877 – 1961). In november 1995 werd hij heilig verklaard door de Oekraïnse Orthodoxe Kerk en in augustus 2000 eveneens door de Russisch-Orthodoxe Kerk. Zijn wereldlijke naam was Valentin Yatsenetsky-Voyno. Toen hij jong was brak hij met zijn veelbelovende studie aan de kunstacademie, om af te studeren als arts aan de Universiteit van Kiev. Valentin voelde zich geroepen om de straatarme en zieke boeren in de provincie te helpen. Dat heeft hij ook gedaan, maar hij ontwikkelde zich tevens tot een briljant chirurg en oogziektedeskundige (tegen het einde van zijn leven werd hij zélf blind). Zijn vernieuwende ideeën en geavanceerde operatietechnieken kregen brede erkenning in zowel de Russische als de Europese geneeskunde. Na zijn wijding als bisschop ervoer hij aan den lijve de zware beproevingen van de Russische kerk, toen de communisten in het land aan de macht kwamen en zich bezig hielden met een planmatige genocide van de geestelijken. Hij werd vervolgd door de Sovjet autoriteiten en jarenlang verbannen naar Siberië (zie mijn vorige blog). Een en ander is te lezen in zijn autobiografie: "Ik begon het lijden lief te hebben". In onze huidige maatschappij wordt het bijna als een gotspe beschouwd dat geloof en wetenschap samen kunnen gaan. Valentin dacht daar totaal anders over: “… Wetenschap zonder religie is als de hemel zonder zon. Maar wetenschap gehuld in licht is een gedachte vol van Geest, die de duisternis van deze wereld met een helder licht doordringt…”.

De nieuwe natuurkunde

Valentin begint zijn referaat met de conclusies die hij trekt uit de wetenschap van zijn dagen, waarin de kwantummechanica werd ontdekt. Evenals Philip Troost legt hij uit dat onze wereld bestaat uit energie: “… Pas 50 jaar geleden werd de wetenschap verrijkt met de kennis van nieuwe en uiterst belangrijke energievormen: radiogolven, infrarode straling, kathode straling, radioactiviteit en atoomenergie. Deze laatste (we kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe groots en krachtig hij is) ondersteunt de gehele dynamica van de wereld, schenkt leven aan de niet verdwijnende onuitputtelijke thermische energie van de zon, en werd 300 jaar na de elektriciteit ontdekt…”. Vervolgens vraagt hij zich af of er nog andere, ons onbekende energievormen in het universum zijn. Waarom niet? Tegen het materialisme: “… als elektriciteit geen materie genoemd kan worden en beschouwd moet worden als energie en als deze energie deeltjes materie kan genereren die een vaste massa en natuurkundige eigenschappen hebben, dan mogen wij toch, op basis van de logica van deze feiten, aannemen dat in de toekomst nieuwe bestaansvormen van materie (of beter nog: energie) ontdekt zullen worden, die naar hun eigenschappen, meer nog dan elektriciteit, ‘semi-materieel’ genoemd kunnen worden? De idee van ‘semi-materieel’ houdt echter de erkenning in van het bestaan van ‘non-materieel’…”. De nieuwe natuurkunde stelt dat deeltjes omgezet kunnen worden in straling en andersom. “… Bestaat er een reden om de legitimiteit te ontkennen van ons geloof en vertrouwen in het bestaan van een zuiver geestelijke energie, waarvan wij denken dat het de primaire oorsprong is van alle natuurlijke vormen van energie, en daardoor de oorsprong van de materie zelf? Hoe zien wij die geestelijke energie? Voor ons is het Gods almachtige Liefde. Liefde kan niet voor zichzelf alleen bestaan, want haar immanente karakteristiek is de behoefte om zich over iemand of iets uit te storten, en vanwege deze behoefte heeft God het universum geschapen. ‘Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.’ (Ps. 33:6)…”. Valentin: “… Gods Woord deed alle vormen van energie ontstaan, die op hun beurt deeltjes materie voortbrachten, en vervolgens, met behulp daarvan, de gehele materiële wereld…”. En dat niet alleen, “… God stortte Zijn kenbare liefde in alle richtingen uit en schiep ook de geestelijke wereld: de wereld van de engelachtige schepselen die in het bezit zijn van de rede, menselijke rede, en de gehele wereld van geestelijke en psychische verschijnselen. Hij maakt Zijn engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur (Ps. 104:4 en Ps. 33:6)…”. Dat wij niets weten over de ongetwijfeld vele bestaande vormen van energie komt doordat onze zintuigen nogal beperkt zijn: “… Maar is het wel zo dat wij voor de directe waarneming slechts vijf zintuigen hebben en geen andere organen en middelen?...”. Valentin gelooft niet alleen dat onze zintuigen in bepaalde omstandigheden een verhoogde gevoeligheid kunnen ontwikkelen, “… De gezichtsscherpte van de adelaar en de reuk van de hond overtreffen die van mensen. Duiven hebben een, ons begrip te boven gaand, richtingsgevoel dat ze onfeilbaar leidt in hun vlucht. De bij blinden groeiende gehoorscherpte en verhoogde gevoeligheid voor aanraking, is ook wel bekend…”, maar ziet met name ons hart als een speciaal zintuigorgaan – volgens de Bijbel de zetel van emoties en het orgaan van ons kenvermogen.

Wij zijn ons hart
Je zou kunnen zeggen dat wij volgens Valentin niet zozeer ons brein, als wel ons hart zijn. Op bijna iedere bladzijde verwijst de Bijbel naar het hart, dat naast een groot scala aan emoties en gevoelens, ook het hogere vermogen bezit om God te ervaren: “… De Schriften spreken niet alleen over het vermogen van het hart om de invloed van Gods Geest waar te nemen, maar beschouwen het hart als de kern van ons geestelijk leven…”. Ons hart is een vat van zowel goed als slecht: “… Het hart is niet alleen bedoeld voor het gevoel en het contact met God. De Heilige Schriften wijzen erop dat zij het orgaan van de begeerte is, de bron van de wil tot goede en slechte voornemens…”. En even verder: “… Alle heilige Vaders zeggen dat ze, bij een goede en genadige staat van de ziel, in hun hart een kalme blijdschap voelen, een diepe innerlijke vrede en warmte in het hart, en dat dit groeit na standvastig en vurig gebed of goede daden. De invloed van de geest van Satan en zijn dienaren op het hart brengt daarentegen een bezorgde onbehaaglijkheid teweeg, een soort brandende pijn, kilheid en een onverklaarbare angst. De asceten adviseren ons om op basis van de gevoelens van ons hart onze geestelijke staat te beoordelen en onderscheid te maken tussen de Geest van het licht en de geest van de duisternis…”. Volgens de Bijbel is de rol van het hart allesomvattend op het gebied van gevoelens: “… Het hart voelt ‘blijdschap’ (Jer. 15:16); ‘vreugde’ (Prov. 27:90); wordt ‘gepijnigd’ (Jer. 4:19); ‘treurt’ in zo grote mate dat de Psalmist schreit (Ps. 73:21); wordt ‘afgesneden’ van kwaadaardigheid (Hand. 7:54); ‘brandend’ van bevende verwachtingen van Cleopas (Luc. 24:32), ‘ergert zich aan de Heer’ (Prov. 19:3); is ‘vol kwaad’ (Pred. 9:3); ‘ontucht’ (Matt. 5:28); ‘afgunst’ (Jac. 3:14); ‘trots’ (Prov. 16:5); ‘moed’ (Ps. 27:3); ‘onmacht’ (Lev. 26:36); ‘onreinheid door lust’ (Rom. 1:24); ‘schande’ breekt het (Ps. 69:20). Het neemt echter ook troost, gezond verstand en bemoediging (Fil. 1: 7) waar, is in staat tot een gevoel van groot vertrouwen in God (Ps. 27:7) en wenst te breken om de Heer nabij te zijn (Ps. 34:18); het kan een vergaarbak zijn van zachtmoedigheid en bescheidenheid (Matt. 11:29)…”. Valentin: “… Wij weten welke delen van het brein verantwoordelijk zijn voor de motorische, zintuiglijke, vasomotorische, ademhalings-, thermische en andere functies, maar er is geen gebied in het brein dat verantwoordelijk is voor de emoties. Niemand heeft in het brein de centra van blijdschap en verdriet, woede en angst, esthetische en religieuze emoties kunnen vinden…”. Deze emoties van het hart worden overgebracht naar het brein. Valentin associeert zijn bevindingen met de filosofie van Henri Bergson. De laatste heeft het over de ‘intuïtie’ die tegengesteld is aan de kennis via de rede en rationele berekening. Vandaar de beroemde uitspraak van Blaise Pascal: “… Het hart heeft haar redenen waar de rede niets van weet…”. En daar voegt hij aan toe: “… Het is het hart dat God voelt, niet de rede…”. Het geloof is daarom onverenigbaar met het intellectualisme. Het brein gedraagt zich als een soort schakelbord, aldus Valentin: “… Het zenuwstelsel, en in het bijzonder het brein, zijn niet de middelen voor het ideële denken en kennis, maar zijn slechts de instrumenten voor gebruik in actie…”. Een en ander verbindt Valentin ook met de reflexleer van fysioloog Pavlov. Het brein zorgt voortdurend voor de balans van het organisme met de omgeving. Valentin beschrijft een paar hersenoperaties waarbij hij grote zwellingen en cystes verwijderde die dan ook niet gepaard gingen met waarneembare mentale stoornissen of veranderingen in de hogere cognitieve functies.

Alles stroomt
Valentin meent dat het denken slechts een onderdeel van onze geest is. Onze geest kan veel verder reiken dan ons lichaam. Zie de indrukwekkende resultaten uit de parapsychologie die Valentin aanduidt als ‘metapsychologie’. “… Iemands gedachten kunnen op een geheimzinnige manier in het denken van anderen verschijnen. We zijn niet van elkaar gescheiden, maar we zijn op een raadselachtige manier met alle andere mensen verbonden…”. Zie het fenomeen van de ‘massa geest’ (je hoeft maar aan Hitler te denken): “… hoe moeten wij dan deze alles overheersende kracht noemen, die in de Middeleeuwen mondiale psychische epidemieën voortbracht, en honderdduizenden mensen roekeloos en onstuitbaar in de kruistochten meesleepte?!...”. Valentin: “… Er bestaat geen eeuwige materie, net zomin als er helemaal geen materie bestaat: er bestaat alleen energie in allerlei vormen, en als die gecondenseerd is, is het materie. Materie vertegenwoordigt een stabiele vorm van interatomaire energie, en de instabiele vormen van energie zijn hitte, licht en elektriciteit…”. Welnu: “… Materie verandert dus langzamerhand in energie…”. Daarom: “… Wat houdt ons tegen om de laatste stap te zetten en het bestaan van een geheel immateriële, geestelijke energie te erkennen, en die te beschouwen als de primaire vorm, de moeder en de bron van alle vormen van fysieke energie? Alleen het a priori afwijzen van de Geest en de geestelijke wereld, alleen een koppige en onbegrijpelijke ontkenning ondanks de vele feiten die ons dwingen om rekening met ze te houden en om een onbegrensde, veel belangrijker geestelijke wereld naast de materiële te erkennen…”. Er bestaat niet zoiets als ‘dode’ natuur. Alles is in beweging: “… Myriaden van sterren, planeten, asteroïden, meteoren en kometen snellen door de ruimte. Het aanzicht van de aarde verandert door de stormachtige winden, waterstromen, wrijving van schuivende gletsjers, temperatuurschommelingen, de golfslag. Machtige bewegingen van ondergrondse vulkanische krachten creëren op aarde bergketens en steile rotswanden. Tijdens de eeuwenlange wervelingen worden ontelbare werelden en sterren vernietigd en opnieuw geschapen, een groot evolutieproces vindt plaats, de hoogste orde beweging in het universum. Atomen en elektronen bewegen oneindig met ongeveer de snelheid van het licht, als röntgenstralen, ionen, en alle producten van de ontbinding van materie, hetgeen eeuwig plaatsvindt. Het leven van de organismen wordt ondersteund door de voortdurende beweging van moleculen in de cellen van het organisme. De gedachte van de mens wordt gevolgd door een moleculaire beweging in de zenuwcellen. Er bestaat geen bewegingloosheid zelfs in de dood, die niet meer is dan een bepaalde verandering in de staten van evenwicht, die ook van korte duur zijn. Als het zo duidelijk is dat beweging de essentie en de fundamentele wet van de stoffelijke natuur is, is het nauwelijks aan te nemen dat deze universele wet ook niet van toepassing zou zijn in het geestelijk leven…”. Valentin houdt niet op zich te verbazen: “… Beschadigd kristal corrigeert zijn misvormde delen, net als beschadigde dieren en planten…”. En over wat de ons omringende wereld met ons doet: “… De menselijke geest neemt de composities en elementen van schoonheid en lelijkheid in de natuur waar, en zet ze om in kunstwerken en wetenschap: de twee grote motoren van de geestelijke ontwikkeling van de mensheid…”.

Planten en dieren

De Heilige Geest is de schenker van leven. Daarom bezitten planten en dieren geest. Over de offers in het Oude Testament: “… Het bloed van een geofferd dier is heilig en heiligt, omdat de ziel van het dier, de adem van de Heilige Geest, daarin woont. Daarom is het verboden om het in voedsel te gebruiken…” (Lev. 17:11-14). Valentin heeft het over de onbewuste bezieling van planten in de trant van Peter Wohlleben, zie “Het verborgen leven van bomen”, en het opnieuw tot leven komen van bevroren vissen, opgedroogde raderdiertjes, en tarwe, gerst, mosterd en luzernzaden. Hij vertelt over de liefde en een begin van onbaatzuchtigheid en esthetiek die ook dieren eigen zijn: “… Het betreft niet de hoogste vorm van liefde, geen Goddelijke liefde, maar alleen liefde voor de familie, waarin zwanen en duiven misschien zelfs wel de meerderen zijn van mensen. Zelfmoord is bekend onder zwanen als ze hun vrouwtje verloren hebben: hij vliegt hoog, vouwt zijn vleugels en valt als een steen op aarde. Hoe lager dieren staan op de ladder van volmaaktheid van de zoölogische vormen, hoe lager de mate van geestelijkheid. Een uitzondering op deze regel is de liefde tussen vogels…”.

Spiritisme

Volgens Valentin is de geest niet onvoorwaardelijk verbonden met het lichaam en de ziel. Hij beschrijft een paar wonderlijke genezingen in Lourdes. Een open botbreuk met daarbij een ernstige infectie. Een gebroken ruggengraat vanwege een treinongeluk met verlamming als gevolg. Volgens de medische inzichten onomkeerbare processen. Hij vertelt over een aantal spiritistische seances waarbij de verschijning van een hand uit een tafel die iemand een bloem geeft wel het vreemdst is. Er werden gipsen modellen van deze hand gemaakt in een paraffine gietvorm. Valentin verwijst naar het verhaal over koning Saul die de geest van de profeet Samuël laat oproepen door het Medium van Endor (1 Sam. 28:13-15): “… Als het opwekken van doden, dat is de materialisatie van de geest, in de Oudheid niet algemeen bekend was, waarom zou Mozes dan contact met die opgewekte doden verbieden, en zeggen: ‘Gij zult u niet wenden tot de geesten van doden of tot waarzeggende geesten, gij zult hen niet zoeken, om u met hen te verontreinigen.’ (Lev. 19:31 en 20:6). ‘Onder u zal er niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt.’ (Deut. 18:10-11) Kan de grote profeet Jesaja nietszeggende woorden hebben gesproken? Hij zei: ‘... Dan zal men de afgoden vragen, de bezweerders, de geesten van doden en waarzeggende geesten.’ (Jes. 19:3) Hoe anders dan door de materialisatie van de geest kan de verschijning van Mozes en Elia aan de Heer Jezus Christus bij Zijn Transfiguratie op de berg Tabor verklaard worden? En de verschijning van engelen in menselijke gestalte? Een engel was aan Gideon en zijn vrouw verschenen, en toen in de rook van brandend vlees en vleesnat verdwenen op dezelfde manier als de gematerialiseerde geesten verdwenen die door de spiritualisten waren opgeroepen (zie Richt. 6:19-21, 13:20)…”. Valentin geeft een aantal voorbeelden van het verschijnen van geesten op het moment van de dood, waar hij in de praktijk tegen aan liep. Ook de verlichte geest van veel heiligen hebben over transcendentale krachten beschikt, aldus hem.

Bovenzinnelijke geestelijke vermogens
Valentin vertelt hoe de heilige apostelen de zegen van het priesterschap doorgaven via handoplegging op de hoofden van de uitverkorenen. Ook genazen zij zieken door handoplegging. Hij geeft voorbeelden van helderziendheid: “… We bezitten meer dan de gewone vijf zintuigen. We hebben het vermogen van waarneming van een hogere orde, die onbekend is bij fysiologen…”. Hij heeft het over sensitieve enkelingen die de elektrische eigenschappen van materie kunnen onderscheiden en over de creativiteit die zich in dromen uit: “… Voltaire bracht een groot deel van zijn ‘La Henriade’ voort in zijn slaap, terwijl La Fontaine in zijn slaap de fabel van ‘De twee duiven’ creëerde…”. Coleridge viel in slaap en bedacht twee tot driehonderd versregels die zo opgeschreven hadden kunnen worden als hij niet gestoord was door een bezoeker. Toen zijn visite weg was herinnerde hij zich er nog maar een stuk of tien. Theophile Gautier over Balzac: “… Hij was als een waanzinnige, een slaapwandelaar die met open ogen sliep. In diepe meditatie verzonken, hoorde hij niet wat we zeiden…”. Even verder: “… Hegel voltooide op 4 oktober 1806 in Jena rustig zijn ‘Fenomenologie van de Geest’, en besefte niet dat om hem heen een strijd woedde…”. Overweldigd door inspiratie liep Beethoven op een dag half naakt de straat op in Neustad: “… Hij werd als zwerver gevangen gezet en ondanks zijn verontwaardiging wilde niemand geloven dat hij Beethoven was…”. Schopenhauer vertelde over zichzelf: “… Mijn filosofische leerstellingen kwamen vanzelf in mij op toen mijn wil in slaap leek te zijn en mijn gedachten niet op iets bepaalds gericht waren… Mijn persoonlijkheid leek als vervreemd van mijn werk…”. Vergelijkbare voorbeelden van Socrates en zijn daimon, Pascal en Mozart zijn klassiek geworden. Valentin beschrijft een aantal profetische dromen en heeft het over het vaak genoemde feit dat stervende mensen hun hele leven tot in detail aan zich voorbij zien trekken. Hierdoor “… kunnen we begrijpen hoe bij het Laatste Oordeel ‘Het Boek van de Dag des Oordeels’ aan ons bewustzijn getoond zal worden…”. Het brein kan onmogelijk voor altijd de afdruksels bewaren van alle onbeduidende gebeurtenissen in ons leven met alle details, hun zintuiglijke tintje en morele evaluatie: “… Wij moeten erkennen dat er, naast het brein, een ander veel belangrijker en krachtiger substraat van herinnering moet zijn. En wij geloven dat de menselijke geest een dergelijk substraat is, waarin al onze psycho-fysieke handelingen voorgoed worden afgedrukt…”. De geest kent geen tijdslimiet: “… De geest omvat alles ineens en reproduceert het onmiddellijk in een ongeschonden staat…”. Dat zou ook verklaren waarom mensen in een koortsdelirium en als ze slapen, of verstandelijk gehandicapten in een staat van opwinding, zaken weten waarvan ze normaliter geen enkele sjoege hebben.

De innerlijke mens
Welnu, zegt Valentin, uit al deze feiten is te concluderen dat er in de natuurkunde onbekende ‘trillingen’ zijn die het menselijke intellect in beweging zetten en waarheden onthullen die ontoegankelijk zijn voor de vijf zintuigen. Bij telepathie kun je nog spreken van ‘trillingen’ die veroorzaakt worden door de menselijke gedachte, maar hoe zit het dan met onweerlegbare feiten als voorgevoel en voorspelling. “… Wat betekenen in het Lied van Salomo de woorden: ‘Ik sliep, maar mijn hart was wakker’? (Hooglied 5:2)…”. Volgens Valentin wijst dat op het vermogen tot hogere kennis, die verschillend is van de kennis van de vijf zintuigen: “… Hoe spiritueler de mens is. Hoe meer uitgesproken zijn vermogen tot hogere kennis is…”. Voor de waarneming van het bovenbewustzijn is het nodig om ons normale bewustzijn ‘uit te schakelen’, of op zijn minst aanzienlijk te verzwakken (zie ook Dostojevki in “Misdaad en straf”). Valentin: “… Zo lang ons leven zich afspeelt in een caleidoscoop en het lawaai van beelden buiten ons, en ons zintuiglijke bewustzijn op volle kracht werkt, blijft de nooit eindigende activiteit van het bovenbewustzijn ons verborgen. Maar tijdens de gewone slaap, somnambulistisch of hypnotisch, of wanneer het brein vergiftigd is door opium, hasjiesj of toxinen van met koorts gepaard gaande ziekten, worden onze normale breinactiviteit en het licht van het zintuiglijk bewustzijn gedoofd, waarna het licht van het transcendentale bewustzijn ontstoken wordt. We weten ook dat blindheid het werk van de gedachte en het moreel besef verdiept, en de drempel van het bewustzijn verbreedt…”. Ik vind dat een fascinerend verhaal. Valentin: “… Dit wordt goed begrepen en zeer gewaardeerd door Christelijke en Boeddhistische kluizenaars, die door een leven in afzondering streefden naar de onderdrukking van de uiterlijke impressies, naar de constante verzinking in zichzelf en gebed, naar de onderwerping van het vlees aan de geest door vasten en waken, en zelfs door het staan op een pilaar. In de lijst van martelaren zijn er veel voorbeelden van te vinden dat een grote beschadiging van het lichaam en wrede foltering het zintuiglijk bewustzijn doven en het innerlijk transcendentale bewustzijn doen ontwaken, dat dan kenbaar wordt door innerlijke gelukzaligheid. Het transcendentale leven van de geest was bekend bij de Indiase wijzen en de Griekse filosofen uit de oudheid, vooral de filosofen van de Alexandrijnse school. Plotinus, Porfiry en anderen schreven erover…”. En even verder: “… In de ‘Duitse Theologie’, samengesteld door Luther en zeer gewaardeerd door Schopenhauer, wordt gezegd: ‘De geschapen menselijke ziel heeft twee ogen: het ene kan zich verdiepen in het eeuwige, het andere slechts in het tijdelijke en geschapene. Deze twee ogen van de ziel kunnen hun werk echter niet tegelijkertijd doen, maar alleen zo, dat wanneer onze ziel zich met het rechteroog verdiept in de eeuwigheid, het linkeroog haar activiteiten moet staken en passief zijn, alsof het dood is. Wanneer het linkeroog functioneert, en de ziel te maken krijgt met het tijdelijke en geschapene, moet haar rechteroog alle activiteit staken. Dus wie slechts met een oog wil kijken, moet zich ontdoen van het andere, want geen mens kan twee heren dienen.’…”. Valentin brengt dit fenomeen in verband met het ‘Ding an sich’ van Kant en ‘de innerlijke mens’ van de apostel Paulus.

Onsterfelijkheid
“… De geest van de mens is de adem van de Geest van God, en alleen al om die reden is hij onsterfelijk…”, aldus Valentin. Zie het scheppingsverhaal. Evenals de christelijke Sadhoe Soendar Singh gelooft Valentin dat onze geest zich “… oneindig zal ontwikkelen in de richting van goed of kwaad na de dood van het lichaam, het brein en het hart, en nadat de ziel haar activiteit heeft gestaakt…”. Hij sluit zich aan bij de filosoof Kant die heeft geopperd dat de vrijheid die de mens wordt toegeschreven geen fenomeen is van de stoffelijke wereld, omdat hij in deze wereld onderworpen is aan oorzaak en gevolg. Zie ook Dick Swaab in “Wij zijn ons brein”, die op zijn manier dan ook zeker gelijk heeft. Alleen de menselijke geest is vrij. Evenals Willem Ouweneel meent Valentin dat het heel goed mogelijk is dat de sterren en planeten in het heelal de verblijfplaatsen zijn van voor ons onzichtbare geestelijke wezens als engelen enzovoorts. En over de wederopstanding van ons lichaam: “… We kennen niet alle eigenschappen van het verrezen lichaam van Jezus Christus. Wij weten alleen dat het door gesloten deuren ging, opeens uit het zicht kon verdwijnen (Luc. 24:36; Joh. 20:19). Hij werd niet direct herkend door de apostelen en de mirredragende vrouwen. De Heer steeg in dit glorierijke lichaam op naar de hemel. Het was een echt lichaam, dat de apostelen konden aanraken, en dat de normale functies van het menselijk lichaam had (Luc. 24:43)…”.
Je kunt van alles over het christendom vinden, maar in ieder geval niet dat het ‘saai’ is…

Uitgave: Gozalov Books/Den Haag – 2013, vertaling M. Tooneman en G. Kochibroslashvili MSc, 132 blz., ISBN 978 907 988 942 6, € 17,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier

1 opmerking :

  1. Dank voor deze boeiende recensie. Vooral ook voor alle verbanden die u geeft. Ik ga het boek zeker lezen.

    BeantwoordenVerwijderen