Menu

maandag 4 februari 2019

Hij zag de hemel – Soendar Singh


Ondertitel: De visioenen van Sadhoe Soendar Singh

Als je het hebt over ‘Jezus zoals ik hem niet kende’ (zie mijn vorige blog)… Marilynne Robinson vertelt ergens dat ze een grootvader had die gek was op oude boeken en zich vaak terug trok op de zolder van zijn afgelegen boerderij, waar hij het werk van een of andere obscure theoloog dat hij ergens had opgevist, ging zitten lezen. Ik zou het vast goed met hem hebben kunnen vinden, want ik ben precies zo. Ik vond in een kringloopwinkel een merkwaardig boekje over ene Sadhoe Soendar Singh. Uit 1975. Nu had ik die naam wel eens horen vallen, en na lang nadenken weet ik ook wel weer waar. Ik ben hem tegen gekomen bij buitenlandcommentator Aad Kamsteeg die ooit een column over hem schreef in het ND. En ik meen ook in “De geest van het Oude Loo” van Han van Bree, dat ik eens heb besproken. Uit de inleiding van ene ds. W.H. Verhoef begrijp ik dat dat laatste helemaal klopt, want koningin Wilhelmina schrijft in haar boek "Eenzaam maar niet alleen" (Ten Have, 1959) dat ze in religieus opzicht heel veel aan Soendar Singh te danken heeft gehad. Het bijzondere aan zijn verhaal vind ik eigenlijk wel dat het zo in de lijn ligt van wat neuroloog Eben Alexander vertelt over zijn bijna-dood-ervaring in “Na dit leven”, en “De dag dat ik Jezus ontmoette”, waarin de Deense onderzoeksjournalist Charlotte Rørth vertelt hoe ze als ongelovige letterlijk op Jezus stuitte.

Toets alles

Als het over spiritualiteit gaat wil ik altijd wel graag weten uit welke hoek de wind waait. Onder dit label wordt zoveel humbug verkocht, dat enige alertheid qua ‘scheiding der geesten’ zeker op zijn plaats is. De helft van “De visoenen van Sadhoe Soendar Singh” bestaat uit zijn levensbeschrijving. Verzorgd door ene dominee Willem Wouter Verhoef (1928- 2013), bij leven hervormd predikant in onder andere Hoenderloo en Vlaardingen, las ik op internet. Hij schijnt nogal geïnteresseerd te zijn geweest in de zogenaamde ‘charismata’ of ‘geestesgaven’, zoals bijvoorbeeld gebedsgenezing, en de geloofsgemeenschappen waarin die een rol spelen, zoals de Pinksterkerken. Het enige wat ik weet van de Pinksterbeweging is wat ik heb opgepikt uit de roman van Johan Lock: “De erfenis van Adriaan”. En daarin komt het Pinkstergeloof er bepaald bekaaid af. Maar zijn verhaal is natuurlijk dat van een teleurgestelde afvallige. Er zullen heus wel gelovigen zijn die het daar prima kunnen vinden. Volgens Verhoef staat de Bijbel vol met bijzondere verschijnselen. Gelovigen hoorden Gods stem. Zagen visioenen van sprekende engelen en hemelse of demonische werelden. Als die verschijnselen schaars zijn, zoals in de tijd van de hogepriester Eli (1 Sam. 3:1), dan heeft dat te maken met geestelijke achteruitgang. Het volk van God verloor de antenne om Zijn stem te verstaan. Veel protestantse theologen hebben gesteld dat, toen de Bijbel er eenmaal was, al die bijzondere openbaringen van God niet meer nodig waren en dus ook niet meer voorkwamen. Volgens Verhoef snijdt dat geen hout. Nergens in de Bijbel zijn er teksten te vinden waaruit je zoiets kunt opmaken. Integendeel. Zie 1 Thess. 5:19-21: “… Dooft de Geest niet uit, veracht de profetieën niet, maar toetst alles en behoudt het goede…”. Dat betekent volgens hem ook dat niet altijd alles aangaande bijzondere openbaringen per definitie okay is: “… het goede is als het ware iets dat er uit gehaald moet worden…”.

Sadhoe voor altijd
Verhoef vertelt dat Soendar Singh op 3 september 1889 in een welgesteld gezin in Rampoer, India, werd geboren. Hij bezocht een christelijke school waar hij kennis opdeed van het Nieuwe Testament. Hij wilde er niets mee te maken hebben, verbrandde op vijftienjarige leeftijd zelfs een Bijbel en werd daar vervolgens weer zo onrustig van, dat hij drie dagen later besloot zijn hoofd op de rails te leggen als de God van de christenen zich niet aan hem zou openbaren. Daarop werd de kamer waarin hij zich bevond gevuld met een wonderbaarlijk licht waarin zich een gestalte bevond. Hij dacht dat hij met Boeddha of Krishna te maken had, maar de verschijning stelde zich voor als Jezus. Vanaf dan zegt hij dat hij een innerlijke liefde en vrede voelde die alle verstand te boven ging. Zijn familie deed er alles aan om hem voor het oude geloof terug te winnen. Hij werd onterfd. Hij werd bedreigd met de dood. Tenslotte vluchtte hij naar Simla waar hij zich bij een kerk aansloot. Drie en dertig dagen na zijn doop legde hij de belofte af om voor de rest van zijn leven Sadhoe te worden: “… Een Sadhoe (spreek uit sádoe) is een oosterling, die gekleed in het speciaal daarbij behorende saffraangele gewaad, geestelijke oefeningen doet of met een bepaalde boodschap door het land trekt, zonder geld of goed te bezitten, geheel afhankelijk van de mildheid en gastvrijheid van de mensen…”. Hij predikte bij de grens van Afghanistan en Tibet en later meer zuidelijk in Madras. Hij verkeerde vaak in levensgevaar. Verhoef vertelt een raadselachtig verhaal over hoe Soendar Singh in Tibet in een put werd gegooid waaruit hij na drie dagen werd verlost door een engel (?) die een touw naar hem gooide: “… De Lama was er zeker van, dat de sleutel van de put gestolen was, doch toen hij die op de gewone plaats aan zijn gordel vastgebonden vond, werd hij bang en beval de Sadhoe de stad te verlaten, opdat zijn machtige God hemzelf of de stad niet zou straffen…”. Soendar Singh richtte een school op voor goeroes. Toen hij in 1929 weer een poging deed om met het evangelie door te dringen in Tibet, is hij niet teruggekeerd van zijn reis. Hoogstwaarschijnlijk kwam hij om in het ruige klimaat van de Himalaya. Onder Soendar Singhs’ aanhangers bevonden zich gerenomeerde theologen, zoals de godsdiensthistorici Friedrich Heiler en Nathan Söderblom.

En-en
Verhoef besteedt een groot deel van het boekje aan uitleg rond de visioenen van Soendar Singh, waarbij sterk naar voren komt dat het oosterse denken verschilt van het westerse. Er wordt uitgegaan van de mens als een drie-eenheid van lichaam, ziel en geest, analoog aan de Goddelijke drie-eenheid: wij zijn geschapen naar het beeld van God. De visioenen hebben vooral betrekking op wat er gebeurt na de dood. Soendar Singh gelooft niet in dood is dood, maar stelt dat wij in een soort fase terecht komen tussen het aardse leven en de opstanding aan het einde van de tijd, als Jezus terugkomt. Ons lichaam wacht in het graf tot ze weer verenigd wordt met onze ziel en geest. Deze fase bestaat uit een breed spectrum aan gradaties tussen hemel en dodenrijk (wat iets anders is dan de ‘hel’, waarvan pas sprake is na de opstanding). In die tussenfase leren wij geestelijke dingen van engelen. Er zijn dus mogelijkheden na de dood. Het is allemaal niet zo zwart-wit. Jezus ging immers zelf na zijn dood naar het dodenrijk om de gestorvenen een nieuwe kans te geven (1 Petrus 3:19, 20 en 4:6). Volgens Soendar Singh is er sprake van een mogelijke bekering en een voortgaande heiliging na de dood. Wat ik wel mooi vind is dat er bij Soendar Singh plaats is voor een en-en standpunt, daar waar wij westerlingen vaak geneigd zijn of-of te denken. Of we hebben een individuele kern, of we zijn enkel relatie. Zie Franca Treur in “Hoor nu mijn stem” die een student boud laat beweren: “… ik geloof helemaal niet in een authentieke kern. Ik weet niet eens waar mijn navel zit, en het kan me ook niks schelen. Vergeef me dat ik klink als een socioloog, maar we zijn alleen iemand in onze relatie tot anderen. Het is niet anders…”. Waarom zou het een het ander uitsluiten? Verhoef: “… Zowel in de theologie als in de psychologie is ons al tientallen jaren met grote nadruk verteld, dat de mens is de mens-in-relatie. Hij is niet op zichzelf te zien. Hij is in relatie met, met zijn medemensen en met de ganse schepping. Hij kent en wordt gekend; hij heeft lief en wordt liefgehad; hij heeft zijn herinnering, zijn weg door het leven en alles wat daarin aan ervaring en vorming op hem afgekomen is. Dit zijn de dingen die hem gemaakt hebben tot wat hij is en hoe hij is. Zo is hij deze mens, met zijn erfelijke belasting en met zijn zonden, met zijn verdriet, zijn vreugde, zijn spanningen, zijn geloof…”. Wij maken elkaar, zou relatiedeskundige Esther Perel zeggen. Volgens Soendar Singh draait het hele mens-zijn om de relatie met de ander en is de hemel een nieuwe samenleving waar gewerkt wordt naar volmaakte liefde. Voor elkaar en voor God. Volgens hem zullen we elkaar in het hiernamaals ook zeker herkennen: wie of wat valt er lief te hebben als onze persoonlijkheden zijn gewist?! Zie bijvoorbeeld ook Lazarus die de rijke man kende, Mozes en Elia die met Jezus spraken op de berg Tabor, en de Emmaüsgangers die de weliswaar veranderde Jezus na zijn opstanding herkenden. Omdat een en ander dicht in de buurt komt van spiritisme grenst Verhoef de visioenen van Soendar Singh af. Hij heeft ze niet gezocht, ze zijn hem overkomen. En het allerbelangrijkste: ze stoelen altijd op en verwijzen altijd naar Jezus Christus.

Geestelijke wereld
Het tweede gedeelte van het boekje bestaat uit wat Soendar Singh zelf heeft geschreven aangaande zijn visioenen. Op aandringen van zijn vrienden heeft hij zijn pen ter hand genomen; wat hem zelf betreft hoefde dat niet zo nodig. Hij merkt ook op dat hij maar heel summier kan vertellen over wat hem is overkomen, omdat er eigenlijk geen woorden voor zijn en het een en ander het menselijk bevattingsvermogen totaal te boven gaat. Hij zegt dat de dood een ‘wisseling van bestaan’ is. De mens kan nooit vernietigd worden. De Schepper schept nooit iets dat ter ziele gaat. In een visioen vertellen ‘heiligen’ hem dat de dood zoiets is als gaan slapen. Sterven doet geen pijn, het is meer het gevoel dat er een grote loomheid over je komt. Mensen die zich in het leven nooit hebben voorbereid op de dood snappen vaak niet wat hen overkomt. Ze zijn erg in de war omdat ze niet beseffen dat ze in een geestelijke wereld terecht zijn gekomen in plaats van een materiële wereld. Er kunnen goede dan wel boze geesten naar je toe komen, al naar gelang je eigen aard. Ben je een liefdevol mens geweest dan zullen liefdevolle geesten je meenemen naar hun verlichte sferen. Ben je een slecht mens geweest dan zullen slechte geesten je meenemen naar hun duistere regionen: “… iedereen zal naar verhouding van zijn geestelijke groei samen zijn met bewoners, die in aard en natuur aan hem gelijk zijn…”. Hij vertelt ook dat hij heeft gezien hoe engelen zorgen voor kleine kinderen “… met een toewijding en liefde zoals geen enkele moeder kan opbrengen…”. Ze onderrichten de kinderen in hemelse wijsheid, tot ze gaandeweg aan de engelen gelijk worden. Het intellectualisme wordt in de geestelijke wereld over het algemeen ervaren als een barricade en een vorm van afstomping: “… De wetenschap die te maken heeft met materiële feiten, is in de wereld achtergebleven met uw physieke verstand en brein. Hier is alleen de geestelijke wijsheid van nut, die voortkomt uit de vrees en liefde tot God…”.

Licht
Het buitengewoon indrukwekkende verslag van Sadhoe Sing doet een beetje aan “De goddelijke komedie” van Dante denken, dat ook over een reis door het hiernamaals gaat. Hij vertelt dat in de hemel de grootste degene is die op aarde het meest gedaan heeft voor anderen. Zijn naaste het meest heeft gediend. Daarin bestaat ook de diepste vreugde en het doel van het leven. Zie Matth. 20:26. Het inzicht in ons geestelijke bestaan kan al in het tijdelijke beginnen voor zover wij daarvoor open staan en bereid zijn te leren. In het hiernamaals gaat onze geestelijke groei door. We zitten daar echt niet werkloos op een roze wolkje, zoals Maarten ’t Hart denkt. Het herinnert me aan de evangelische Bijbelleraar Henk Binnendijk, die ook gelooft dat het leven nu ten diepste een voorbereiding is voor het leven straks, en ooit schreef: “… Je zult daar zijn wat God hier van je heeft kunnen maken…”. Dat geldt voor ieder mens, ook voor degenen die op aarde nooit geconfronteerd zijn met de kerk of wat dan ook. Als Christus zich aan een overledene openbaart houdt Hij rekening met de ontwikkeling die de ziel van iemand heeft bereikt: “… Hij verschijnt dan nevelig of in voller licht van zijn heerlijkheid. Zodat zijn verschijning kan worden verdragen…”. Het wordt niemand verboden het licht van de hemel binnen te gaan. Het is alleen zo dat elke vorm van slechtheid in het licht van God zichtbaar wordt. Voor alle inwoners van de geestenwereld. Evenals elke vorm van goedheid. Niets kan verborgen blijven. Daarom deinzen zondaars die geen berouw hebben en geen vergeving willen ontvangen daarvoor terug. Iedere verstokte en verharde zondaar zal proberen zich in de duisternis te verstoppen, met andere boze geesten, om zo min of meer te ontsnappen aan het kwellende licht: “… God werpt nooit iemand in de hel, noch zal Hij het ooit doen, maar de mens schept voor zich zelf de hel…”. Door anderen kwaad te doen, doe je in feite jezelf kwaad. Het licht van God is onverdraaglijk voor egoïsten. “… Wie liegt beledigt en bezeert niemand dan zichzelf…”. Buitensporigheden en beestachtigheid met betrekking tot de eigen vrouw zijn (gelukkig) even grote zonden als overspel met vreemden: “… Man en vrouw zijn werkelijk verenigd, niet voor zinnelijkheid, maar voor wederzijdse hulp en ondersteuning…”.

Op weg naar volmaaktheid

Evenals mensen die een bijna-dood-ervaring hebben meegemaakt vertellen, schrijft Sadhoe Sing ook over een overledene die naar zijn door dierbaren omringde lichaam kijkt. De overledene wordt opgehaald door engelen, familieleden en vrienden die hem begeleiden naar de sfeer die hij door zijn leven en geloof heeft bereikt. Daar moet de overledene een tijd blijven om die dingen aan te leren die nodig zijn om op te stijgen naar hogere graden van volmaaktheid. Iedereen is blij met de geestelijke groei van een ander. Niemand kan in de hemel schijnheilig zijn want in het alles openbarende licht van Christus ziet iedereen je zoals je bent. Dat kan ook een geweldige troost zijn: eindelijk zul je helemaal begrepen worden. Dieper dan je jezelf kent. Over de hel zegt een engel: “… Wie weet of dit tenslotte geen reinigende vlam is?...”. Nu is de schepping nog aan zinloosheid onderworpen, maar dat zal niet zo blijven. Dwars door alle pijn en ellende heen vernieuwt God de gevallen schepping. De schepping is als ‘in barensnood’. Een engel vertelt: “… God heeft van de mens geen machine gemaakt, die automatisch werkt. Noch heeft Hij zijn bestemming als in de sterren en planeten vastgelegd, opdat zij nooit uit hun koers zouden gaan. Maar Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen, met begrip, kennis van onderscheid en macht om onafhankelijk te handelen. Daarom staat hij boven alle andere schepselen. Ware de mens niet met een vrije wil geschapen, dan zou hij zich nooit in Gods tegenwoordigheid kunnen verheugen, noch de vreugde van de hemel kunnen smaken. Hij zou slechts een werktuig geweest zijn, dat zich zonder bewustzijn of gevoel zou bewegen, of gelijk de sterren geweest zijn, die onbewust door de oneindige ruimte snellen. Maar de mens, die vrij is, is door zijn aard het tegenovergestelde van deze zielloze volmaaktheid. Dit soort volmaaktheid zou in werkelijkheid onvolmaakt zijn. Zulk een mens zou een slaaf geweest zijn, die juist door die volmaaktheid gedwongen zou zijn tot daden, waaraan hij geen vreugde kon beleven, omdat hij geen keus had. Voor hem zou er geen onderscheid geweest zijn, tussen God en een stem. De mens, en met hem al het geschapene, is onderworpen aan de ijdelheid, maar niet voor altijd. Door zijn ongehoorzaamheid en door die ijdelheid heeft de mens zichzelf en alle andere schepselen in allerlei ellende en lijden gebracht. Door deze geestelijke worsteling alleen kunnen zijn geestelijke krachten volkomen ontwikkeld worden, en alleen in die worsteling kan hij de noodzakelijke lessen te zijner volmaking leren. Daarom zal de mens, als hij ten slotte deze hemelse volmaaktheid bereikt, God danken voor het lijden en de strijd van de tegenwoordige wereld. Want dan zal hij ten volle begrijpen, dat alles medewerkt ten goede voor hen, die God liefhebben (Rom. 8:18-30)…”. Nou, ga daar maar eens diep over nadenken, zou ik zeggen…

Uitgave: Hoenderloo’s Uitgeverij en Drukkerij – 1975, vertaling A.M. Hoekendijk, 104 blz., ISBN 978 071 571 113 8, € 12,90
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten