maandag 12 december 2022

Het Evacomplex – Jeroen Windmeijer & Jacob Slavenburg

 


Ondertitel: Een dode man, een vermiste vrouw en een slang in een Leids hofje…

 

De godsdienst, zegt de Joodse denker Heschel in mijn vorige blog, raakte niet in verval omdat hij werd weerlegd, maar omdat hij saai, benauwend en geestloos werd. Nou, daar kun je antropoloog en voormalig leraar godsdienst en maatschappijleer Jeroen Windmeijer niet van betichten. Hij  schreef een aantal fascinerende ‘reli-thrillers’ die altijd een zeker gehalte aan religiegeschiedenis bevatten, waardoor je er in één moeite door van alles van opsteekt. Eerder besprak ik van hem “Het Pilgrim Fathers complot” dat zich ook in Leiden afspeelt, waar een groep pelgrimvaders in 1609 neerstreek. Aan de hand van zijn boek is een stadswandeling uitgezet die ik een tijdje geleden met een paar mensen heb gelopen: echt heel leuk om te doen. “Het Evacomplex” schreef Windmeijer samen met Jacob Slavenburg, een cultuurhistoricus die is gespecialiseerd in de hermetische gnosis. Spannender kun je het wat mij betreft niet maken!

 

Naturalis

Het boek begint met een proloog. Een opgerolde ratelslang ligt op de borst van een dode man… Vervolgens trapt het verhaal af met een scène in Naturalis, het natuurhistorisch museum in Leiden, waarin het bijna mis gaat als de internationaal befaamde slangendeskundige Frank van As een grote Koningspython om de nek van de juf van een klas achtstegroepers legt. De wurgslang begint zijn spieren te spannen. De juf wordt steeds roder. Frank weet de kinderen met een bijdehante opmerking de zaal uit te sturen en de vrouw ternauwernood van het dier te bevrijden. “… ‘Ik kan er niet nóg een dode bij hebben deze week,’  mompelde hij voor zich uit…”. Dat belooft wat. Een andere verhaallijn volgt Magda, journalist bij het Leidsch Dagblad, die naar het achtuurjournaal zit te kijken, waar op dat moment de brand in de Notre-Dame in Parijs een ‘hot’ item is. Het gaat erover dat iedereen zo geïmponeerd is door het gebeuren. Dat was ook zo; ik herinner mij dat wij op een leeskring besloten “De klokkenluider van de Notre Dame” van Victor Hugo te lezen. Uit compassie en eerbetoon.

 

Slangenkerk

Frank mag er dan uitzien als een hipster met zijn tattoos en knotje, hij blijkt een pas bekeerd en daarom nogal fanatiek lid te zijn van een extreem conservatieve pinkstergemeente. De voorganger komt hem op een late avond ophalen voor een wandelingetje met zijn zoon Aäron, student theologie, die te zijner tijd in de voetsporen van zijn vader hoopt te treden. Wat de voorganger dwars zit, is dat de radicale navolging van Christus in de praktijk nogal lastig is. Hij zag een documentaire over een slangenkerk in de Verenigde Staten. Of Frank daar weleens van heeft gehoord. Frank vertelt dat hij ooit begonnen is aan “De kleine vriend”, een roman van Donna Tartt, waar het fenomeen in voor schijnt te komen. Ik heb het ooit gelezen, maar ik kan het me niet meer herinneren. Op internet vond ik wel het een en ander over deze bizarre  cultus: zie hier en hier. Het doet me denken aan de literatuur ‘bevolkt met een heksensabbat van zonderlingen’ die Paul Theroux voor het voetlicht haalt in zijn wervelende roadmovie “Het diepe Zuiden”. Zie ook het werk van Flannery O’ Connor vol religieuze gekte en godsdienstfreaks. In ieder geval zijn de gelovigen er van overtuigd dat als je maar genoeg vertrouwt op God, je met giftige slangen kunt rondsjouwen zonder dat ze je bijten, en als dat wél gebeurt, het gif je niets doet. Zie het laatste hoofdstuk van het evangelie van Marcus, aangevuld met de geschiedenis van de schipbreuk van Paulus die aanspoelde op Malta en het Bijbelfragment over de koperen slang van Mozes in de woestijn. Mocht het toch mis gaan, welnu, dan is dat de wil van God. Je voelt hem al aankomen; de voorganger haalt Frank over binnen een kleine Bijbelkring te gaan experimenteren met zijn slangen, wat helemaal fout gaat natuurlijk. Om de clou niet weg te halen, ga ik niet teveel over het verhaal zelf zeggen, maar wel over de spannende religieuze notaties die passeren.

 

Verboden vrucht

Magda blijkt veel Bijbelkennis te hebben omdat ze een boek schrijft over vrouwen in de Bijbel, plus een column over de levensbeschouwelijke groepen die er in Leiden floreren. In een item over Adam en Eva en de zondeval, vertelt ze dat er in de Bijbel helemaal niet gerept wordt over een ‘appel’. “… In de Bijbel staat gewoon ‘vrucht’, maar de eerste vertaler van de Bijbel naar het Latijn, Hiënorymus, heeft gekozen voor de appel. En dat was om de eenvoudige reden dat ‘malum’ in het Latijn niet alleen ‘appel’ betekent, maar ook ‘het slechte’ of ‘het kwaad’, dus als vertaler vond Hiëronymus dat een mooie vondst…”. Zelf denkt Magda dat het om een vijg ging, omdat Adam en Eva in Genesis rokken van vijgenbladeren maakten toen ze in de gaten kregen dat ze naakt waren. De vijg wordt trouwens  in veel culturen in verband gebracht met seksualiteit en vruchtbaarheid, omdat de rijpe vrucht aan een baarmoeder doet denken. “… En de vijgenboom is van oudsher ook verbonden met wijsheid. De prins Siddhartha Gautama bijvoorbeeld zou verlichting hebben bereikt, terwijl hij onder een vijgenboom zat te mediteren. Vanaf dat moment werd hij de Boeddha…”. Magda refereert aan een schilderij van Peter Paul Rubens, “Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva”, die hij samen met Jan Brueghel de Oude maakte. Een forse om een dikke boomtak gekronkelde slang kijkt toe hoe Eva Adam een appel voorhoudt. Een collega van haar laat haar een illustratie van een beeldhouwwerk van Adam en Eva uit de Notre Dame zien, waar de kop van de slang een vrouwenhoofd heeft.

 

Wederhelft

Het beeld laat Magda niet los. Ze gaat naar de rabbijn van een Leidse synagoge voor tekst en uitleg. Deze vertelt over de twee scheppingsverhalen in Genesis, waarbij de volgorde de Bijbelgeleerden door de eeuwen heen veel hoofdbrekens heeft bezorgd: “… In die tweede versie bijvoorbeeld schept God de mens, een man, en daarna pas volgen de dieren, de vogels, de vissen et cetera. In de eerste versie is de mens juist het allerlaatste wat God schept, als echte kroon op de schepping…”. In de tweede versie wordt eerst Adam geschapen en daarna Eva, als zijn hulpje. Geboetseerd uit een van zijn ribben. “… In de Bijbel wordt het met rib vertaald, maar in het Hebreeuws staat er toch echt ‘tsela’ en dat betekent ‘zijde’. Nergens anders in de Bijbel wordt het woord ‘tsela’ met ‘rib’ vertaald, alleen in dat vers dus. De ‘zijde’ staat ook voor de helft, een van de twee zijden dus. Dat duidt op gelijkwaardigheid, wat niet het geval is bij de rib…”. De rabbijn: “… Maar als je naar de eerste versie kijkt van de schepping van de mens, dan staat er: ‘God schiep de mens als Zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.’ Daar schept Hij man en vrouw tegelijkertijd, dus daar is de man niet eerder en dus niet belangrijker en wordt de vrouw niet als helper geschapen. Volgens sommige rabbi’s was de eerste mens zelfs mannelijk én vrouwelijk, een soort androgyn wezen. En je hebt helemaal niet veel fantasie nodig om dat erin te lezen. Datzelfde idee vind je later terug bij Plato. Hij vertelt een legende waarin de eerste mensen bolvormig waren, aan de ene zij een man en aan de andere een vrouw. Ze werden doormidden gekliefd en gescheiden. Vanaf dat moment was je als mens letterlijk op zoek naar je wederhelft, naar de persoon met wie je ooit één was…”. Zo valt de hiërarchie tussen man en vrouw ook weg. Magda: “… Dan heb je Adam en een vrouw in die eerste schepping, en in die tweede schepping heb je Adam en Eva. Dus Adam had al een vrouw vóór Eva?...”. Dat heeft ze goed gezien, aldus de rabbijn. De eerste vrouw op aarde was ‘Lilith’.

 

Lilith

Haar naam komt niet voor in het Genesis-verhaal maar in een anonieme tekst uit de Middeleeuwen, vertelt de rabbijn: “Het Alfabet van Ben Sira”. Het wordt daarom niet tot de traditionele literatuur van de rabbijnen gerekend, en ook niet tot de Talmoed, de commentaren van belangrijke rabbijnen en schriftgeleerden op de Tenach – voor christenen het Oude Testament. Het wordt ook niet beschouwd als een midrasj, een commentaar op een vers in de Bijbel. Je zou het kunnen beschouwen als een soort apocrief geschrift van het Nieuwe Testament, dat ook niet officieel deel uit maakt van de heilige geschriften van het christendom. De rabbijn leest Magda het verhaal van Ben Sira voor die bij koning Nebukadnezar wordt geroepen om zijn ernstig zieke zoon te genezen. Als hem dat niet lukt zal hij vermoord worden. Onmiddellijk schrijft Ben Sira de Heilige Naam op een amulet met de namen van de engelen die verantwoordelijk zijn voor de geneeskunde: Senoi, Sansenoi en Semanglof. Dat waren tevens de engelen die op zoek gingen naar Lilith die weggevlogen was na een ruzie met Adam. Ze wilde namelijk niet onder liggen tijdens de seks. “… De Heilige, gezegend zij Hij, zei tegen Adam: ‘Als ze ermee instemt om terug te komen, prima, zo niet dan moet ze weten dat honderd van haar kinderen elke dag zullen sterven.’ De engelen achtervolgden Lilith en vonden haar midden in de zee, in de machtige wateren, waarin de Egyptenaren waren bestemd te verdrinken. Ze vertelden haar het woord van God, maar ze wilde niet terug…”.

 

De kracht van verhalen

De rabbijn: “… In dergelijke geschriften laten de schrijvers hun fantasie de vrije loop, en voelen zich niet meer gebonden aan de conventionele regels van de theologie. Om die reden zijn ze vaak ook lastiger te volgen… Je ziet dat ze de Bijbelse verhalen vermengen met sprookjes en oude mythen, met volksverhalen vol fantastische figuren en demonen. Maar als mensen elkaar maar lang genoeg zulk soort verhalen vertellen, dan krijgen ze als vanzelf een soort ‘waarheidsgehalte’. Mensen gaan er een zeker geloof aan hechten en ernaar handelen…”. De gestalte van Lilith is veel ouder dan de joodse overleveringen. Ze komt al voor in het oude Mesopotamië: “… In een beroemd reliëf wordt ze weergegeven als jonge, verleidelijke vrouw met roofvogelklauwen, staande op een leeuw en geflankeerd door twee uilen. In de Babylonische Talmoed wordt voor haar verschijning gewaarschuwd: ‘Men mag niet alleen slapen in een huis, want wie in een huis alleen slaapt wordt door Lilith overvallen.’ Lilith verschijnt ook onder andere namen, soms als soortnaam voor nachtdemonen, haar ‘dochters’. Zo komen ze ook voor in ‘De Apocalyps van Baruch’, een joods epigrafisch geschrift uit de eerste eeuw. In de Talmoed lezen we daarover ook, en wel dat de op seks beluste ‘dochters’ van Lilith er steeds op uit waren om met weerloze alleen slapende mannen te copuleren. Naar het voorbeeld van hun moeder Lilith gingen de ‘lilim’ boven op hun slachtoffers zitten. Ze bleven in de dromen van deze mannen hangen tot er een zaadlozing kwam, en dan slurpten ze al dat kostelijke zaad op. Daar maakten ze nog veel meer demonenkinderen van…”. Lilith komt één keer in de Bijbel voor, en wel in Jesaja 34 vers 13 en 14 waarin ze in de woestijn huist. “… De woestijn was van oudsher het terrein waar kwade geesten zich ophielden. Jezus wordt volgens de evangeliën niet voor niets uitgerekend in de woestijn door de duivel verleid…”. In het volksgeloof is haar invloed echter heel groot geweest: “… De mensen hebben altijd geloofd dat je je met spreuken en amuletten tegen haar kon beschermen. Tot ver in de achttiende eeuw bestond de traditie om jonge moeders met pasgeboren kinderen een amulet om te hangen waarop de namen van de drie engelen stonden geschreven om haar zo te beschermen. En christenen tekenden op de wand van de kamer waar de vrouw baarde met vitriool of houtskool een kruis waarin geschreven stond: ‘Adam en Eva. Weg met Lilith.’ Ook in de kinderkamer werden zulke amuletten en beschermspreuken geplaatst tegen Lilith, die naar men geloofde met name ’s nachts actief was. Tot op de dag van vandaag worden in Israël zulke amuletten nog gedrukt…”. Tot mijn verrassing krijgt Magda van de rabbi een boekje mee van de joodse Bijbelwetenschapper Pinchas Lapide: “Was Eva overal de schuld van?”. Ik heb namelijk een stel titels van dezelfde schrijver gevonden in een doos met theologische boeken die ik onlangs van iemand kreeg.

 

Het summum van zondigheid, zinnelijkheid en minderwaardigheid

De rabbijn vertelt dat hij niet in de christelijke versie van de zondeval gelooft: “… Deze oerzonde is later, door onder meer de kerkvader Augustinus, uitgewerkt tot het dogma van de erfzonde: ieder mens wordt geboren met deze zonde – met uitzondering van Jezus natuurlijk en van Maria, de moeder van Jezus, die anders geen zondeloze zoon op de wereld had kunnen zetten…”. Volgens de grote kerkvader Augustinus gold de vrouw als hulp van Satan en in de vierde eeuw werd er op een concilie serieus gedebatteerd over de vraag of de vrouw eigenlijk wel een ziel had. Volgens een andere kerkvader, Thomas van Aquino, was de vrouw een ‘met gebreken behepte man’, die voor hem ‘als tweede in de schepping maar als eerste in de zonde’ aan de kaak werd gesteld. Tertullianus uit de tweede eeuw na Christus maakt het in zijn geschrift “De cultu feminarum” helemaal bont: “… Dochters van Eva, Gods oordeel werkt nog steeds door over jullie soort. Jullie blijven schuldig! Jullie zijn de invalspoort van de duivel. Jullie hebben het zegel van de boom geschonden. Jullie hebben het eerste goddelijke gebod genegeerd. Jullie zijn het ook die alle moeite deden de man over te halen, terwijl de duivel niet bij machte was hem aan te vallen. Jullie hebben het beeld van God, de man, wat al te gemakkelijk verbrijzeld. Door jullie ongehoorzaamheid… moest zelfs de Zoon van God sterven…”. Eva en haar dochters verwerden tot “… het summum van zondigheid, zinnelijkheid en minderwaardigheid. En tot wat een ellende en achterstelling van de vrouw hebben die opvattingen binnen het christendom voor honderden miljoenen vrouwen geleid – tot op de dag van vandaag… ”. Volgens de rabbijn had het weggestuurd worden uit de Tuin van Eden onder andere ten doel van de mens een vrij en zelfstandig wezen te maken, die kon kiezen tussen goed en kwaad. Van marionetten werden ze ‘wetende’ mensen. Daarom is er ook geen verlossing door Jezus nodig. God vergeeft de mens direct: zie Psalm 32 vers 5 en Psalm 51. Wat je je dan wel af kunt vragen is wat die enorme offercultus er in het Oude Testament toe doet. Verder projecteert het Jodendom de duivel niet in de slang, al is hij wel een sluw dier dat in dit leerverhaal de rol van verleider speelt.

 

Kabbala

Ondertussen gaan de voorganger en Frank bij een medegelovige langs die grote vraagtekens zet bij de slangencultus en er achter is gekomen dat de meeste Bijbelgeleerden er over eens zijn dat het stuk over het demonen uitdrijven, het spreken in vreemde talen, en het oppakken van slangen aan het eind van het Marcusevangelie er later aan toegevoegd is. Sterker, ze wil uit de groep stappen. Dat wordt niet gewaardeerd. En Magda maakt kennis met een collega van de rabbijn, Sophie, die gespecialiseerd is in de joodse mystiek: “… In het onderwijs is de kabbala van Isaäk Luria (1534 – 1572), een joodse mysticus uit Israël, de standaard geworden. Hierbinnen streeft men naar wat men noemt ‘bevrijding’ van de goddelijke vonk die in de materie vast is komen te zitten. Op die manier hoopt men de oorspronkelijke toestand van het goddelijke te kunnen herstellen. De schepping is een gebroken schepping en de ‘zondeval’ bestaat eruit dat het goddelijke licht als het ware ‘verstrikt’ is geraakt in de materie zoals de mens…”. Ik ben de kabbala in verschillende boeken tegen gekomen - zie mijn blogs over “Joodse mystiek. Een inleiding” van Sjef Laenen, “Donker woud” van Nicole Krauss en “Het boek van het licht” van Chaim Potok -  maar niemand schrijft er zo helder en begrijpelijk over als  Windmeijer. Het is dan ook ingewikkeld terrein: “… Het is een oude filosofie. Ze kwam in de dertiende eeuw tot bloei, zo’n zevenhonderd, achthonderd jaar geleden dus. Nu is het hip geworden bij mensen als Madonna en Hollywoodsterren als Ashton Kutcher, Britney Spears, Demi Moore en zelfs Mick Jagger… Maar dat heeft allemaal niets met de echte kabbala van doen…”.

 

De Zohar

Als voorbeeld: “… Ze tekende een middelste kolom met vier bollen, die verbonden waren met twee kleinere kolommen, één rechts, één links met ieder drie bollen. ‘Zo krijg je als het ware een boom,’ legde Sophie uit. ‘De kabbalisten noemen dat de levensboom. De bollen zijn een soort uitstralingen, waarin het woord, de energie van God wordt uitgestort. God zelf is onzichtbaar, maar Zijn krachten openbaren zich in Wijsheid en krijgen als het ware vorm en inhoud in deze tien bollen, die ‘sefirot’ worden genoemd.’ Met de punt van haar pen wees Sophie een paar bollen aan, ‘Je zou kunnen zeggen dat de mens de onzichtbare God kan ‘zien’ in de schepping,’ zei Sophie. ‘Gods krachten openbaren zich via de bovenste tot de onderste. Je zou het een beetje kunnen vergelijken met wat soms op een bruiloftsfeest gebeurt. Dan worden er toch ook glazen op elkaar gestapeld, in de vorm van een piramide? In het bovenste glas wordt champagne ingeschonken,’ zei Sophie, ‘en als dat glas vol is, loopt de champagne over de rand heen waardoor de glazen daaronder worden gevuld. En omdat er maar ingeschonken blijft worden, vindt de champagne vanaf boven zijn weg helemaal naar het onderste glas.’…”.  Ze vertelt dat Lilith vaak voor komt in de kabbala: “… In de Zohar bijvoorbeeld, het belangrijkste boek van de kabbala. De Zohar houdt zich met een mystieke uitleg van de Bijbel bezig, over wat de betekenis is van de openbaringen in de Bijbel. Zo wordt ook het scheppingsverhaal naverteld. De schepping van de Mens gebeurt volgens de kabbala in verschillende stadia. De ‘geestelijke’ Mens - vaak aangeduid met ‘Adman Kadmon’ -  vloeit voort uit de goddelijke wereld. Deze heeft nog geen geslacht – denk aan de zin: ‘Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.’ In de volgende fase wordt dit prototype van de aardse mens gesplitst: de ene zijde wordt Adam, de andere zijde Eva…”. Even verder: “… ‘Over Lilith staat in de Zohar geschreven,’ ging Sophie verder, ‘dat ze een hete vrouwelijke geest was, die zich met de man verbond totdat deze een ziel kreeg en zij naar de zeekust vluchtte, waar ze de mensheid kwaad trachtte te doen.’ ‘Dus eigenlijk een eng mens, die Lilith?’ ‘Nee hoor. Zoals ik al zei: mystiek aangelegde joden zoeken naar de zin en betekenis van de dingen om hun eigen leven en de wereld om hen heen beter te begrijpen. Want in hetzelfde derde boek van de Zohar, hoofdstuk negenenzestig om precies te zijn, komt een ander prachtig verhaal voor. Ik zal het je opsturen. Daarin zendt God zijn vrouwelijke zijnskracht, hier ‘Sjechina’ genoemd, naar de aarde om de mensheid te helpen en bij te staan. En Lilith wordt opgenomen op de troon van God. Lilith neemt de plaats van Sjechina in aan Gods zijde…”.

 

Vrouwe Wijsheid

Vervolgens wijst Sophie erop dat Michelangelo het kabbalistische scheppingsverhaal heeft uitgebeeld in de Sixtijnse Kapel van het Vaticaan, dat dus al eeuwen ‘in het volle zicht is verborgen’: “… In het hart van de katholieke kerk zie je een fenomenaal fresco en daar zie je God die mijn hemelse naamgenote, Sophia, omarmt, te midden van de tien sefirot, uitgebeeld als engeltjes…”. Sophia, Wijsheid, wordt in oude joodse geschriften als de vrouwelijke kant van God gezien: “… Alles wat is, alles wat was en alles wat zal worden, zit als het ware in de gedachten van God. Maar Sophia is de uitvoerster daarvan. Zij brengt het in de vorm, in de materie…”. Sophie over de verschillende samenwerkende kanten van God: “… In Genesis staat ook ‘Elohim’, het meervoud van ‘El’, dat God betekent. Nu heb je allerlei fantasievolle figuren die daarin hebben willen zien dat er meerdere goden bij de schepping betrokken waren. Maar grotere nonsens heb ik nog nooit gehoord! En dat proberen ze nota bene met de bijbel in de hand te bewijzen. Te bizar voor woorden. Die Elohim slaat heel eenvoudig op de meervoudige identiteiten van God…”. De Bijbelse traditie kent diverse zogenoemde ‘Wijsheidsgeschriften’ vertelt Sophie, zoals Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied, maar ook boeken als Wijsheid van Jezus Sirach en Wijsheid van Salomo die niet in de traditionele canon zijn opgenomen: “… Kijk, hier in dit laatste geschrift lees je wat koning Salomo over Wijsheid, Sophia, schrijft: ‘Alles heb ik leren kennen, zowel wat zichtbaar als wat verborgen is. De wijsheid, maakster van alles, heeft mij onderricht. Ze heeft een geest die verstandig en heilig is, uniek, veelzijdig, verfijnd, beweeglijk, helder, rein, toegankelijk, onkwetsbaar, liefdevol, scherpzinnig, onstuitbaar, weldadig, menslievend, standvastig, onwrikbaar, onbezorgd, almachtig, alles overziend en alle geesten doordringend, hoe scherp, zuiver of subtiel ze ook zijn.’…”. Even verder: “… De wijsheid is beweeglijker dan alles wat beweegt, ze doordringt en doorstroomt alles met zuiverheid. Ze is de adem van Gods kracht, de zuivere straling van de luister van de Almachtige…”. Philo, een joodse geleerde die leefde ten tijde van Jezus van Nazareth, noemde de vrouwelijke kracht binnen de schepping zelfs ‘de vrouw van God’. Alle goden hadden echtgenotes: Zeus en Hera, Osiris en Isis. Het traditionele Jodendom heeft het beeld van de getrouwde God nooit helemaal uit kunnen wissen: “… In de Hebreeuwse cultuur was El, god van de hemel, verbonden met Asjera, godin van de zee. In een latere ontwikkeling werd Asjera zijn gemalin…”. Een traditie die terug te vinden is in de kabbala. 

 

Michelangelo

Via Sophie komt Magda weer in contact met iemand die van alles vertelt over Michelangelo’s Schepping op het plafond van de Sixtijnse Kapel, dat bestaat uit negen centrale vlakken: 1. De schepping van het licht 2. De schepping van de sterren en planeten 3. De scheiding van water en land 4. De schepping van Adam 5. De schepping van Eva 6. De zondeval van de mensen en de verdrijving uit de Hof van Eden 7. Het offer van Noach 8. De zondvloed en 9. De dronkenschap van Noach. “… Het was bijna niet voor te stellen dat het hele plafond door één man was gecreëerd. Michelangelo had er vier jaar lang aan gewerkt, liggend op een steiger, twintig meter boven de grond, en op nog geen halve meter van het plafond vandaan. Het kalk en de verfspetters kwamen in zijn ogen terecht, terwijl zijn nek en rugspieren verkrampt raakten van het urenlang in dezelfde houding werken…”. Even verder: “… Het ironische is dat uitgerekend het iconische beeld van de handreiking tussen God en Adam niet door Michelangelo is geschilderd,’ vertelde Esther. ‘Een paar jaar nadat Michelangelo het plafond had voltooid, viel er namelijk een stuk van het pleisterwerk naar beneden. Dit was het stuk waar de handen van God en Adam bij elkaar kwamen. Michelangelo was toen al dood en dus schilderde Domenico Carnevale de inmiddels wereldberoemde handen opnieuw.’…”. De rode achtergrond van de schepping van Adam heeft ook nog eens de vorm van een baarmoeder. Het lint erbij figureert de navelstreng. “… ‘Maar hoe wist Michelangelo hoe een baarmoeder eruitzag?’ had Magda gevraagd. ‘Michelangelo had via een bevriende abt van het klooster Santo Spirito toegang tot de lijken van de armen die in het kloosterziekenhuis waren gestorven. ’s Nachts sneed hij ze bij kaarslicht open. Zo leerde hij het binnenste van het menselijk lichaam kennen.’ ‘Wat een gruwelijk beeld.’ ‘O, het kon nog veel erger,’ had Esther gezegd. ‘Michelangelo had het nog relatief gunstig getroffen. Op religieuze gronden was het in die tijd eigenlijk verboden lichamen te ontleden. Kunstenaars als Leonardo da Vinci en Sandro Botticelli huurden daarom professionele grafschenders in. Die gingen ’s nachts naar kerkhoven, op zoek naar verse graven waar ze de lijken van die dag geëxecuteerde misdadigers opgroeven.’…”. Esther wijst er op dat de Adam  in het beroemde beeld van de handen totaal niet lijkt op de Adam in het tafereel met Eva of op de Adam van de zondeval. Op de schildering van de zondeval heeft Eva bovendien een Italiaanse vijg in haar hand en eet Adam óók van de boom. Plus dat de slang een vrouwenhoofd heeft. Michelangelo schilderde overduidelijk de alternatieve versie.

 

Binnen de letter van de wet

Aan het eind van het boek zijn er vijf doden te betreuren. Hoe waar zijn de woorden van Maimonides (zie mijn vorige blog): “ … Het is mogelijk om in naam van de tora een moord te plegen; men kan een schurk zijn en binnen de letter van de wet blijven…”.

 

Uitgave: HarperCollins – 2022, 432 blz., ISBN 978 940 270 954 4, € 15,-

Rechtstreeks bestellen: klik hier

1 opmerking :

  1. Bewonderingswaardig Evelien zoals jij telkens van die mooie recensies schrijft met daarin de vele verwijzingen zodat je ook veel terug kan lezen en vinden. Wat n prachtige site heb je hier waar ik heerlijk in kan struinen. Wat heb je al ontiegelijk veel gelezen en je blijft maar doorgaan. Petje af voor jou. Ik volg je al behoorlijk lang en blijf je met plezier volgen. Hopelijk kunnen we nog lang van je blogs genieten.

    BeantwoordenVerwijderen