Subtitel: Waarom voelen we ons zo leeg?
Minstens zo zwart als “Overal zit mens”, de roman van Yves Petry (zie mijn vorige blog), is de cultuuranalyse van psychiater Esther van Fenema (1970). Volgens Van Fenema hebben de naoorlogse ontzuiling en individualisering ons dan wel ontdaan van klemmende structuren en dogma’s, maar kunnen we de daardoor ontstane vrijheid voor geen meter aan. We dolen als zombies rond in grenzeloze leegte, geobsedeerd door ‘me, myself and I’. “… ‘Het verlaten individu’ is een persoonlijke zoektocht naar het antwoord op de vraag waarom we zijn geworden wie we nu zijn. Ik gebruik mijn ervaring als psychiater, de wijsheid en schoonheid van de Bijbel en onze cultuur om te doorgronden waar we met elkaar de verkeerde afslag hebben genomen en onze handleiding hebben verwaarloosd…”. Van Fenema heeft de heilige graal tijdens haar queeste (nog) niet gevonden. Zelf denk ik dat de afslag helemaal niet zo verkeerd is: misschien is Van Fenema, nog maar of niet eens, op de helft. Voorlopig moeten we eerst eens goed tot ons door laten dringen waar onze fouten en zwakheden zitten, zegt ze in ‘De Ongelooflijke Podcast’ van 26 oktober 2022. Het verrassende is dat de ‘bekeringsweg’ in orthodox-protestantse kring ook altijd op deze manier begint. Bij ‘zondekennis’. Wat volgt is ‘een seculiere donderpreek’, want Van Fenema, weliswaar goed thuis is de Bijbel, bestempelt zichzelf niet als gelovig.
De wortel van alle kwaad
In haar boek legt ze de tijdgeest en de mens anno nu langs de meetlat van de aloude zeven hoofdzonden, beginnend met ‘superbia’, dan wel hoogmoed, de wortel van alle kwaad. Sinds we God van de troon hebben gestoten zijn we er zelf op gaan zitten, aldus Van Fenema. Ze is lang niet de enige psychiater die tot deze conclusie komt; zie bijvoorbeeld mijn blog over “Het lege ik” van Jeffrey Satinover. Een en ander bekomt ons slecht, want we zijn maar kleine mensjes. We zijn niet in staat al het gebeuren in en rond ons te overzien. Laat staan te beïnvloeden. We kunnen ons maximaal verbonden voelen met maar 150 tot hooguit 500 mensen. Dus dat we werkelijk ‘wereldburgers’ worden zit er niet in. Daarnaast gaan we vooral voor de lusten en niet voor de lasten. We menen overal recht op te hebben, maar verantwoordelijkheid dragen, ho maar. We zijn narcisten in de dop, die overlopen van eigenliefde en ijdelheid. Allemaal. À la Eva die zich in het paradijs door de slang liet verleiden om van de appel te eten waardoor ze wijs hoopte te worden: hoogmoed komt voor de val. Wanneer je met teksten gaat smijten, is het trouwens altijd weer frappant hoe je ook precies de tegenovergestelde boodschap in de Bijbel kunt vinden. Zie Salomo, die juist door God de hemel in werd geprezen omdat hij ‘wijsheid’ verlangde: 1 Koningen 3. Ook de Griekse mythen waarschuwen voor hoogmoed: zie Icarus. Zie verder ‘IJdelheid’, het schilderij van Hans Memling uit 1485. De hovaardigen in “La Divina Commedia” van Dante die bijna met hun neus op de grond lopen omdat ze voor straf zware stenen moeten sjouwen. “Het portret van Dorian Gray” van Oscar Wilde. Het hoogmoedige ‘Don’t Stop Me Now’ van Freddy Mercury. De aan macht verslaafde Frank Underwood in ‘House of Cards’ en de hysterische pianist Liberace in ‘Behind the Candelabra’.
Perfect, super en mega
Over het algemeen is het prima leven met narcistische geldingsdrang. Sterker: “… Als je zo iemand oppervlakkig kent, kun je dan ook erg onder de indruk raken van zo’n ‘getalenteerde’ en ‘bijzondere’ persoonlijkheid…” (een narcistisch stoornis is heel wat anders en ronduit ziekelijk). Omdat we niet meer geloven in een hiernamaals verwachten we het paradijs hier en nu, aldus Van Fenema. In onze narcistische tijden moet alles perfect, super en mega zijn – voor minder doen we het niet. We worden dan ook doodmoe van onszelf. We zijn gefixeerd geraakt op de buitenwereld. We kicken op bevestiging. We riskeren in een ravijn te vallen of van een berg te storten voor een selfie. Alles voor de likes. Falen staat niet in het woordenboek. We zijn doodsbang in de ogen van anderen ‘af’ te gaan. Dat maakt ons zo manipuleerbaar als wat. Kinderen worden opgevoed als prinsjes en prinsesjes waardoor ze, eenmaal volwassen, de realiteit niet aankunnen. Van Fenema komt, eerlijk waar, jongeren tegen die suïcidaal zijn omdat ze een tentamen niet halen of afgewezen worden tijdens een sollicitatiegesprek. Misschien is het niet altijd leuk om tegen absolute grenzen aan te lopen, maar ze bieden wel rust, stabiliteit en veiligheid. Narcisten gaan uit hun plaat als het even tegen zit. De schuld ligt bij alles en iedereen, behalve bij henzelf. We houden elkaar ‘normaal’. Maar ‘samen met elkaar’ is moeilijk geworden: “… Een verzameling narcisten is principieel niet in staat om een gemeenschap te vormen. Als het hoogste doel is om ‘jezelf te zijn’ en ‘jezelf te ontplooien’, dan is het belang van de groep per definitie ondergeschikt…”. Van Fenema laakt de narcistische graaicultuur der zelfverrijkers en de gecorrumpeerde machtswellustelingen in de politiek. Toch denk ik dat het laatste iets van alle tijden is, hoor. Zie hoe we huis hebben gehouden in de koloniën. Zie de slavenhandel. Zie de talloze romans over fabriekseigenaren en grootgrondbezitters die hun personeel tot op het bot hebben uitgebuit. Lees Dickens. Zo veel verandert de mens in de loop der tijd niet, volgens mij.
VVD-mantra’s
De tweede hoofdzonde: ‘acedia’ of luiheid dan wel onverschilligheid. Ga tot de mieren en wordt wijs, zegt de Bijbel (maar ook: wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden?). Thomas van Aquino stelt de verlammende ‘droefheid naar God’ tegenover de immer actieve ‘naastenliefde’, de belangrijkste deugd. Ivan Gontsjarov schreef misschien wel de meest briljante roman aangaande luiheid ooit: “Oblomov”. Over een Russische edelman die tot niets komt. Maar waarom wordt niet duidelijk. Meestal is de oorzaak depressiviteit. Lethargische figuren kunnen zich niet verplaatsen in anderen en zitten dus opgescheept met zichzelf. Het gevolg: isolement en eenzaamheid. Acedia kan ook te maken hebben met ziekelijke overprikkeling. Kenmerkend voor ADHD is een gebrek aan aandacht en concentratie waardoor er uiteindelijk niets uit handen komt. En dan is daar nog de empathische burn-out, die vaak te maken heeft met het jarenlange bombardement aan ellende ‘all over the planet’, waardoor we ons emotioneel afsluiten en terugtrekken. Mentale luiheid zorgt dat alles bij hetzelfde blijft: “… het ‘laten gebeuren’ in plaats van ‘opstaan tegen’ en eigen verantwoordelijkheid nemen. Het gevolg is passiviteit: ‘ik kan er toch niks tegen doen’…”. Onze genen houden niet van verandering. We hebben het liefst dat alles ‘bij het oude blijft’. Zie ons stemgedrag. Zie de ijdele commissies die we bijeen roepen om inhoudsloze rapporten te schrijven zodat het lijkt of er iets gebeurt, maar er gebeurt niets: “… Denk aan de ‘paarse krokodillen’ die we laten rondscharrelen met middelmanagers die op gedempte toon mompelen: ‘Ik hoor wat je zegt en ik neem het mee.’…”. Als politici aankondigen ‘het aanpassingsvermogen en de zelfvoorzienendheid’ van Nederland te willen vergroten, staat dat garant voor ‘niets doen’ dan wel ‘verwaarlozing’ oftewel het land willens en wetens naar de knoppen helpen. We zijn hopeloos in de knoei geraakt met begrippen als keuzevrijheid en eigen verantwoordelijkheid: “… We hebben feitelijk geen benul van wat we bedoelen, maar hebben deze VVD-mantra’s heilig verklaard…”. Franz Kafka waarschuwde lang geleden al dat zo’n systeem leidt tot ontmenselijking, vervreemding en uitzichtloosheid.
Nooit genoeg
Over de derde hoofdzonde, ‘avaritia’ of hebzucht, hoef ik niet uit te wijden: het is de meest opzichtige zonde in onze samenleving. “… Homo homini lupus, de mens is een wolf voor zijn medemens en de kwetsbaren delven inmiddels al aantoonbaar het onderspit…”. Je zou kunnen stellen dat heden ten dage iedereen ‘besmet’ is met hebzucht. We moeten allemaal meedoen in de neoliberale ratrace, want als je buiten het financiële systeem valt kun je niet functioneren. “… Maar hebzucht is juist dáárom zo gevaarlijk, omdat ze nooit genoeg heeft en kwaadaardig voortwoekert totdat zij de wereld heeft opgeblazen…”. Zie de treurige stoet topmannen die met hun exorbitante bonussen de samenleving steeds verder uitkleden. De schaamte is allang vervlogen. Thomas van Aquino over hebzucht: “… Het is een zonde direct tegen iemands buurman, aangezien de ene mens niet overvloedig kan zijn in uiterlijke rijkdom, zonder dat een andere man ze ontbeert…”. Diep in ons DNA zit nog steeds de jager-verzamelaar. We zijn in principe onverzadigbaar. Neuromarketing, een relatief nieuw vakgebied, maakt handig gebruik van de inzichten uit de neurowetenschap om reclame en advertenties zo effectief mogelijk te maken en mikt op onze meest primitieve gevoelens en infantiele emoties. Onderdeel van deze hoofdzonde is ‘simonie’, een begrip uit de kerkgeschiedenis, waarbij ‘geestelijke goederen’ werden verhandeld om winst te maken. Zie de aflatenhandel: zo gauw het muntje in het laatje klinkt, het zieltje in de hemel springt. Het moderne welvaartsevangelie werkt niet veel anders volgens mij. De moderne geluksindustrie zou je kunnen beschouwen als een moderne vorm van simonie: “… We waren nog nooit zo ongelukkig terwijl geluk nu overal te koop is…”.
Een huishouden van Jan Steen
De vierde hoofdzonde: ‘gula’ of onmatigheid, gulzigheid, vraatzucht. “… Het was nota bene Freuds neef, Edward Bernays, die in de vorige eeuw de inzichten van zijn oom gebruikte om de ideale consument te creëren…”. Onze diepste wensen, verlangens en driften worden gebruikt voor succesvolle marketingstrategieën. Onmatigheid, de zonde die geassocieerd wordt met de ‘macht van het vlees’ kan op allerlei manieren tot uiting komen: koopzucht, gokken, gamen, blowen, drugs, alcohol. Daarnaast is circa 50 procent van de verslaving erfelijk. “… Bij het consumeren van voedsel wordt de output van het beloningscircuit vijftig keer verhoogd, bij seks honderd keer. Bij cocaïne is dat 350 keer, en bij speed zelfs 1200 keer…”. Het wordt nog niet als zodanig erkend, maar het effect van excessief socialemediagebruik is gelijk aan middelenverslaving. Hoe intensiever het gebruik, hoe slechter de leerprestaties van jongeren. Hoe meer schermtijd, hoe minder de mentale gezondheid. In de schilderkunst is ‘gula’ een dankbaar onderwerp. Zie het huishouden van Jan Steen. Of de ‘Allegorie op de gulzigheid’ van Jheronimus Bosch. De Colombiaanse schilder Fernando Botero zou met zijn gezette figuren de schoonheid van overgewicht willen laten zien, maar volgens critici drijft hij wel degelijk de spot met dikke mensen. De meest geruchtmakende eetfilm is de zwarte komedie ‘La grande bouffe’. Zie ook het onmatige drankgebruik in films als ‘Leaving Las Vegas’ en ‘Druk’: “… Het blijkt lastig om onmatigheid of vraatzucht te romanticeren of op een hoger plan te brengen zoals kunst vaak beoogt…”. Onmatigheid leidt nu eenmaal op een bijna simplistische manier tot dood en verderf. Inmiddels hebben de zogenoemde fitgirls dan wel de tegenbeweging ingezet, maar zij lopen weer het risico door te slaan in het andere ongezonde uiterste.
Geschonden grenzen
De vijfde hoofdzonde: ‘luxuria’ of lust. “… Onze lustgevoelens zijn zo oud als de mensheid maar we hebben voor het eerst in de geschiedenis de begrenzing vanuit het collectief losgelaten…”, waardoor lust in plaats van een complexe dans verwordt tot een kil product en/of bandeloos probleem. “… In de kunst is lust een klassiek thema dat inspireert en ons altijd weet te prikkelen. Kunst is de geaccepteerde route om gecontroleerd van de verboden vrucht te mogen genieten en deze potente oerdrift te kanaliseren. Door muziek, beeldende kunst, dans en film zodat we haar wel kunnen ervaren, maar ze ons niet overmeestert…”. In het Bijbelboek Hooglied wordt de seksuele of erotische liefde voorgesteld als een geschenk van God waarvan de mensen mogen genieten, maar wel binnen een bepaald kader: “… De Bijbel gruwelt ervan als lust een opzichzelfstaand fenomeen wordt. Als deze drift niet binnen de verbintenis met de ander wordt beleefd en de ander als object of voorwerp wordt beschouwd om je eigen lusten te bevredigen. De ander die ontmenselijkt wordt voor eigen gerief. De Bijbel ziet lust als een menselijke drift met veel schoonheid maar met de strenge voorwaarde dat hij binnen de context van een relatie en met respect voor de ander wordt beleefd…”. Het verwarrende anno nu is dat alles moet kunnen en de mores tegelijk onverbiddelijk zijn. Zie websites als Second Love en Pornhub aan de ene kant en de MeToobeweging aan de andere kant, met in haar kielzog de publieke executies zonder vorm van proces. Van Fenema verbaast zich over het feit dat vrouwen niet veel weerbaarder worden gemaakt tegen mannelijke roofdieren. Ze hekelt onze ‘comfortabele naïviteit’. Ze waarschuwt indringend voor de risico’s bij het inzetten van gender om diversiteit of identiteit te accentueren onder de toch al zo labiele jeugd. Hoe hip en trending misschien ook, het gaat niet bepaald om een koffie- of festivalkeuze. Van een handjevol - voornamelijk - jongens twintig jaar geleden, melden zich momenteel jaarlijks duizenden - voornamelijk - meisjes bij de transgenderklinieken: “… Puberende meisjes die het gevoel hebben er niet bij te horen, vinden op de sociale media de oplossing voor hun tobberijen: geslachtsverandering…”. Wanneer lust in de spreekkamer een item wordt, gaat het bijna altijd over geschonden grenzen en de gevolgen daarvan.
De woedende samenleving
De zesde hoofdzonde: ‘ira’ of woede. In de christelijke gemeenschap is het opperwezen de enige die de ‘rode knop’ mag bedienen. Zonder Gods toorn zou de wereld namelijk ten onder gaan aan onverschilligheid. Zijn toorn komt voort uit oneindige liefde. Wat de mensen betreft: als gezonde woede niet mag bestaan, slaat ze om in giftige woede. Het individu van nu heeft zich bevrijd van alle groepsverbanden maar leeft tegelijk in de illusie het middelpunt van het universum te zijn. We zijn allemaal bijzonder en speciaal en we willen niets liever dan gezien, erkend en gehoord worden. Wanneer we ervaren dat daar geen sprake van is, voelen we ons gekrenkt en afgewezen, met als gevolg ‘razernij’. We leven in een woedende samenleving. Holle leiders die primair hun eigen belangen behartigen en de mensen voor wie ze zorg hebben te dragen niet zien staan, veroorzaken een chronische en toxische woede. Zie de misstanden door de toeslagenaffaire. Zie de boerenopstand van afgelopen jaar. Zie de onzinnige complottheorieën tijdens de coronapandemie. Zie de gele hesjes in Frankrijk. Zie de bestorming van het Capitool.
De kloof tussen haves en have-nots
De laatste hoofdzonde: ‘invidia’ of afgunst. Als groepsdier zijn we constant bezig om onszelf met anderen te vergelijken ten einde onze status binnen de groep veilig te stellen. Mannen zijn vooral gericht op werk en geld, vrouwen op schoonheid en aardig gevonden worden. De Bijbel schaart afgunst zonder meer onder het gebod ‘Gij zult niet doden’ (zie het verhaal over Kaïn en Abel). Afgunst kan dan ook extreem veel haat oproepen en mensen bereid maken om de hel op aarde voor elkaar te creëren. We vergelijken onszelf 24/7 online met de wereld. Onze afgunst wordt non-stop gevoed. In de documentaire ‘The Social Dilemma’ geven de jongens van Silicon Valley openlijk toe dat hun systemen drijven op deze zonde: “… Aan mensen die tevreden zijn met zichzelf valt immers weinig te verdienen…”. Afgunst is vooral een hele dómme emotie: door je eigen boeltje afhankelijk te maken van de ander, bepalen buitenstaanders jouw welzijn en verlies je feitelijk je autonomie. Misschien heeft de Frans-Amerikaanse antropoloog, filosoof en historicus René Girard wel het sterkst over afgunst geschreven. Hij introduceerde het begrip ‘mimeses’, dat staat voor ‘nabootsing’, ‘imitatie’. Wij willen wat anderen hebben. We apen elkaar na. De anderen hebben veel meer invloed op ons dan we ons vaak realiseren. We gaan voor bullshitbanen omdat ze geld, status en succes opleveren in plaats van zingeving, naastenliefde of passie. We halen de ander omlaag zodat het positieverschil verdwijnt. We drijven op leedvermaak, devalueren, roddelen en moraliseren tot we een ons wegen. Afgunst prikkelt dan ook daadwerkelijk ons cerebrale pijnnetwerk. Nivellering en gelijkvormigheid kunnen wel een hedendaags ideaal zijn, feit blijft dat mensen ongelijk zijn. Als jij aan jezelf kunt toegeven dat je ergens geen talent voor hebt, maak je de weg vrij naar het ontdekken waar je talenten wél liggen. Ondertussen is de kloof tussen de haves en have-nots zo groot geworden, dat de laatste groep wel eens gevaarlijk kan gaan worden voor de elite: “… We zien onszelf als de ideale samenleving en hebben de illusie dat het een kwestie van tijd is voor de rest van de wereld dat inziet en zich bekeert tot het westendom…”. Geen wonder dat immigranten op ons afkomen als bijen op de honingpot. De wereld komt verhaal halen, want wil ook overleven. Iets of iemand zal de schuld van schaarste krijgen. Vroeger was de zondebok altijd de Jood. Is nu de ‘rijke, witte man’ aan de beurt?
Het nieuwe normaal
Van Fenema voegt aan het rijtje van zeven hoofdzonden een achtste toe: ‘vacuüm’ of leegte. Dé zonde van onze tijd. Veroorzaakt door een gebrek aan zingeving en onthechting: “… De leegte waar we ons apathisch aan overgeven is makkelijk om aan te verdienen en ideaal om de mens mee onder de duim te houden…”. Het lijkt wel of we “1984” van George Orwell en “Heerlijke Nieuw Wereld” van Aldous Huxley niet meer opvatten als waarschuwing, maar als model. Beschreef de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter in 2011 de actualiteit nog als “Borderline Times”, volgens psychoanalyticus Otto Kernberg hebben we inmiddels te maken met de overtreffende trap en kun je gerust spreken over een psychotische toestand. “… Tijdens een psychose is iemand de grip op de realiteit kwijt, ziet of hoort dingen die er niet zijn of is overtuigd van bepaalde ideeën die niet kloppen. Je spreekt van een psychose als mensen het normale contact met de werkelijkheid kwijtraken, waardoor hun realiteitstoetsing ernstig verstoord raakt en er zelfs een nieuwe werkelijkheid wordt gecreëerd. Er is sprake van een grove verstoring van de verwerking van informatie (waarneming en denken), waardoor verkeerde conclusies worden getrokken over de externe werkelijkheid…”. Veel mensen hebben het gevoel de grip op hun bestaan te verliezen. De realiteit wordt steeds makkelijker losgelaten en psychotische overtuigingen lijken het nieuwe normaal te worden: “… Tijdens de coronapandemie werden door velen de vaccins als onderdeel van een sinister complot gezien, met als doel ons te bestuderen via nanochips, onvruchtbaar te maken of zelfs uit te roeien…”. Van Fenema: “… Het is een wanhopige manier om houvast, controle en iets van autonomie en morele superioriteit te ervaren in onzekere tijden…”.
Gevulde leegte
Het individu is niet in staat om in zijn eentje betekenis te geven aan zichzelf. Het zou wel heel flauw zijn als ik nu zou zeggen: hup, iedereen terug naar de kerk. Want: gezag en verbinding in één klap. Bovendien lopen veel kerken leeg, wat een symptoom op zich is. Ook daar vinden mensen blijkbaar niet (meer) wat ze in wezen zoeken. Maar wat wij ontberen is volgens mij wél geloof in het hogere. In een andere dimensie. Wij zijn spirituele wezens. We zijn extreem op de buitenwereld gericht. Misschien wordt het tijd voor verinnerlijking. Om te veranderen hebben we een bepaalde mate van lijdensdruk nodig, plus de nodige lef en moed, stelt Van Fenema. Misschien moeten we niet bang zijn voor de leegte. Haar trotseren. Er doorheen gaan. Het er uit houden. “… God creëerde de wereld vanuit de leegte…”, schrijft Van Fenema. Misschien laat God zich juist daar vinden. Ze vertelt een prachtig verhaal over John Cage, die in 1952 zijn beroemde stuk 4’33 (vier minuten en drieëndertig seconden stilte) ‘componeerde’. De pianist liep met een stopwatch in zijn hand naar de piano en raakte tijdens deze tijdspanne geen toets aan. Het publiek voelde zich bekocht. Ze misten het punt dat Cage wilde maken: “… Er bestaat niet zoiets als stilte. Wat ze dachten dat stilte was, omdat ze niet wisten hoe ze moesten luisteren, zat vol toevallige geluiden. Je kon de wind horen, er kletterden regendruppels op het dak en mensen maakten zelfs allerlei interessante geluiden terwijl ze praatten of wegliepen…”. Misschien bestaat er ook niet zoiets als leegte. Zie Bart Gijsbertsen, die het heeft over ‘gevulde’ leegte.
Uitgave: Prometheus – 2022, 280 blz., ISBN 978 904 465 159 1, € 21,99
Rechtstreeks bestellen bij bol.com: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten