dinsdag 3 juli 2018

Een leeg kasteel – Laura Dijksman Hurt


Subtitel: De structuur van borderline persoonlijkheidsstoornis

Een paar weken geleden kreeg ik een mailtje van iemand die vertelde dat ze haar borderline had overwonnen. Ze schreef er een boekje over om anderen te kunnen helpen. Of ik daar aandacht aan wilde besteden. Natuurlijk wil ik dat. Als je het hebt over ‘moedig’ (zie mijn vorige blog)!

Niet gestoord maar kwetsbaar

In het RD van zaterdag 30 juni 2018 wordt psychiater Jim van Os geïnterviewd die het niet wil hebben over ‘gestoord’ maar over ‘kwetsbaar’. Hij staat zeer kritisch tegenover het psychiatrisch handboek DSM-5 omdat uiteindelijk niemand exact past in de plaatjes die daarin worden geschetst (maar zonder etiket geen vergoeding, dus…). Problemen zijn met elkaar verweven. Daarom moeten hulpverleners ‘transdiagnostisch’ leren denken. Van Os: “… Wat helpt het als je iemand die last heeft van stemmen vertelt dat dit door de ziekte schizofrenie komt, terwijl we niet eens weten wat schizofrenie is, maar wel suggereren dat het om een ernstige hersenziekte gaat. Daarmee ontnemen we mensen niet alleen hoop, maar ook het perspectief om aan de slag te gaan met hun stemmen. We moeten beter luisteren naar de patiënten zelf: de ervaringsdeskundigen. Die weten uit ondervinding wat hen heeft geholpen in het leren omgaan met psychisch lijden. Dat is niet een zogenaamde evidence based behandeling, maar een omgeving die hoop biedt. Waar aandacht is voor zingeving en voor jou als persoon…”. Dijksman, ervaringsdeskundige bij uitstek, zegt precies hetzelfde over de DSM-methodiek: “… Al mijn narigheid werd in dit lijstje overzichtelijk teruggebracht tot negen symptomen, maar was daarmee duidelijk wat borderline is? De chaos in mijn hoofd, de leegte in mijn hart, werden die verklaard door deze lijst of door de diagnose? Dat vond ik niet…”. Even verder: “… symptomen zijn de uiterlijke kenmerken, maar wat daaronder ligt is met het geven van deze lijst niet blootgelegd…” en “… Als de onderliggende problemen niet worden vastgesteld, hoe kun je dan werken aan heling?...”. Wie meer over het begrip borderline wil weten verwijs ik graag naar mijn blog over “Wat borderline met je doet” van Arthur Hegger – zie hier.

Vertrouwen in de behandelaar
Dijksman legde zich na de zoveelste therapie niet neer bij de conclusie dat ze een hopeloos geval was en maar met borderline moest zien te leren leven. Dat kon ook niet want ze belandde in een zware depressie. Het was erop of eronder. Toen ontmoette ze Mirjam Sigling, een zelfstandig werkende psychomotorisch therapeute, en veranderde alles. Een verhaal dat de uitspraken van Jim van Os in het voornoemde krantenartikel op flagrante wijze ondersteunt: “… Bestudeer je heel secuur het wetenschappelijk onderzoek naar het effect van alle mogelijke behandelingen bij psychische problematiek, dan valt op dat de verbetering niet zozeer wordt bereikt door het medicijn of de psychotherapie, het ‘wat’, maar door het samenspel tussen patiënt en behandelaar: het ‘hoe’…”. Volgens hem maakt het weinig uit welk middel je inzet: “… Bepalend is de relatie tussen therapeut en patiënt. Niet de behandelingen, maar de psychiater en psycholoog zelf zijn het instrument…”. Het gaat om “… Mensen die contact kunnen leggen, de ander vertrouwen geven, een strategisch conflict kunnen beginnen en weer bijleggen. Dat is veel belangrijker dan formele kennis van antidepressiva, cognitieve gedragstherapie en noem maar op…”. Ik zou dus bijna zeggen, ga met je mentale problemen in de eerste plaats op zoek naar iemand die bij je past, die je ziet zitten en waar je in gelooft. Je zal maar, zoals Dijksman, een Mirjam Sigling tegenkomen!

Mij ontbreekt alles
Volgens Dijksman heeft vrijwel iedere borderliner te maken met een verstoorde hechting. Als er een goede band is tussen ouders en kind ontstaat er een liefdevolle hechting waaruit het kind de wereld op een veilige manier kan verkennen. Soms hebben ouders het zo moeilijk met zichzelf dat ze niet (goed) voor hun kind kunnen zorgen. Het angstige kind reageert daarop door zich compleet te focussen op die zorg: daar hangt zijn leven immers van af. Hierdoor is er geen ruimte voor andere processen, zoals de groei naar zelfstandigheid en de ontwikkeling van een gevoel van eigenwaarde. Hij leert niet op zichzelf terug te vallen en dat blijft: “… Als hij ouder is, gaat hij met iedereen zo om. De contacten met alle mensen zijn maar op één ding gericht: zorg voor mij, bepaal voor mij wat ik moet doen, zeg me hoe je wilt dat ik ben, blijf altijd bij mij…”. De meeste mensen worden goed gek van zulk gedrag. Sommige kinderen gaan de rollen omdraaien en beginnen voor de slecht functionerende ouder te zorgen. Andere kinderen durven helemaal geen hulp meer te vragen en trekken zich terug. Karaktergevoeligheid speelt daarbij een grote rol. Hoe belangrijk met name de moeder is wordt steeds weer bevestigd door alle deskundigen die ik tegenkom; zie bijvoorbeeld “Het gewelddadige brein” van Adrian Raine. Daarnaast speelt innerlijke leegte een grote rol bij borderline. Het is heel moeilijk om je daar als stabiele persoonlijkheid iets bij voor te stellen, maar Dijksman vergelijkt het met wonen in een ‘leeg’ kasteel: “… Alles wat je meemaakt, alles wat jou heeft gevormd, is terug te vinden in dat kasteel. Je persoonlijkheid komt tot uiting in de aankleding, de meubels die je kiest, de manier waarop ze je neerzet. Je weet er de weg. Je hebt zo je vaste plekjes voor dingen en als je wat nodig hebt, weet je waar je moet zijn. Je weet waar de kamers zijn waar de inrichting niet helemaal klopt, waar je niet tevreden over bent. Je weet welke mensen je wilt binnenlaten en tot hoever. Je hebt misschien nare dingen meegemaakt en die zie je terug als lelijke plekken in je kasteel: een lelijke plek op het behang of een gat in de vloer. Dat zijn plekken waar je minder graag komt, waar je omheen loopt of die je een beetje verstopt onder een kleedje. Soms voel je je leeg, maar je weet dat dit een tijdelijk iets is. Je staat buiten je kasteel, niet verbonden met je emoties en je innerlijk, maar je weet dat het er weer is zodra je de poort opendoet…”. Het kasteel van de borderliner daarentegen is en blijft leeg en daardoor doodeng. Hij is er niet ‘thuis’: “… Nu is het wel duidelijk waarom de borderliner onveranderlijk is en zijn leven zo’n chaos. Hij woont in die leegte, hij heeft geen invloed op zijn leven, hij weet niks over zichzelf en snapt zijn eigen mechanismes niet omdat er geen zichtbare mechanismes zijn…”. Ook al wil een borderliner veranderen, hij weet niet hoe of wat.

Borderline ontstaat voordat een kind maximaal tweeënhalf jaar is
Een borderliner reageert niet uit een gevoel van basisveiligheid maar uit basisangst. Een borderliner is altijd bang en op zijn hoede. Dijksman vertelt over hoe een kind zijn gevoel in een kluis kan zetten als zijn lijfsbehoud blijkbaar afhankelijk is van wat anderen al of niet van hem vinden: “… Déze stap is wat van een kind een borderliner maakt…”. Het verstand gaat alleen verder en vult het gevoel in waardoor de emotionele ontwikkeling totaal scheef loopt. ‘Zwart-wit kijken’ is bijvoorbeeld een overlevingsmechanisme dat normaal rond het tweede jaar verdwijnt. Daarbij splitst een kind alle mensen uit zijn omgeving in twee categorieën: deze persoon zorgt voor mij versus deze persoon zorgt níet voor mij. Borderliners blíjven splitsen. Ook als ze al lang en breed volwassen zijn. De relatie met een borderliner is erg heftig omdat het gevoel over de ander om het minste of geringste om kan slaan in precies het tegenovergestelde. Het volledig langs elkaar heen werken van gevoel en verstand verklaart ook de buitenproportionele boosheid die tekenend is voor borderliners: “… Het Gevoel verbergt zijn angst en kwetsbaarheid achter een dikke muur van woede…”. Razernij is vaak een afleidingsmanoeuvre bedoeld om iemand weg te duwen die te dichtbij komt. Op een ontroerende manier beschrijft Dijksman hoe ze over zichzelf ging nadenken doordat ze ‘per ongeluk’ haar zoontje dingen zag doen die ze herkende. Ze wist de link te leggen met haar veel te jonge gevoel vanbinnen. Omdat de psychosociale ontwikkeling van een borderliner op tweejarige leeftijd stopt is hij niet in staat tot emotionele verwerking of verinnerlijking van ervaringen: “… Hij kent zijn eigen ik niet. Hij weet niet alleen niet hoe hij met anderen om moet gaan, hij weet ook niet hoe hij met zichzelf moet omgaan. Hij weet niet wat hij leuk vindt om te doen. Hij is altijd afhankelijk van anderen om te bepalen wat hij moet doen…”. Dat verklaart ook zijn slechte sociale vaardigheden en zijn idee een onbegrepen outcast te zijn. Hij durft niet naar binnen te kijken omdat daar het angstaanjagende niets heerst. Alles heeft hij er voor over om de controle over zijn leven te behouden. Hij voelt zich een koorddanser op het touw van de werkelijkheid. Zijn aandacht kan geen ogenblik verslappen. Hij mag zijn wankele evenwicht niet verliezen. Soms zien of horen borderliners dingen die er niet zijn: Dijksman zag spinnen. Het is duidelijk dat gewone therapieën die het gevoel via het verstand aanspreken bij borderline niet werken. In de psychomotorische therapie die Mirjam Sigling aanbood werd het verstand omzeild. Ze ging met allerlei soorten oefeningen aan de slag.

Bevestiging
In een prachtig hoofdstuk vertelt Dijksman hoe Mirjam werkt. Dijksman leert haar oorspronkelijke gevoel als een klein meisje te zien dat altijd bij haar is en met wie ze kan communiceren. Gaandeweg groeit dat meisje en wordt ouder en ouder. Tot ze uiteindelijk integreert met haarzelf. Mirjam functioneert als de perfecte moeder: “… Geen negatief woord, geen negatieve benadering, geen negatieve benoeming, niets van dat al. Alles was goed. Zelfs als ik onuitstaanbaar was, was ik goed. Zelfs dan verdiende ik haar warmte, haar aandacht. Zelfs dan mocht ik er zijn. Ik mocht krijtjes schoppen en hoefde niet eens te helpen ze weer op te ruimen. Ik mocht een rotbui hebben en dan toch een massage krijgen. Heel veel van de sessies bestaat uit een eindeloze bevestiging van hetzelfde. Het loopt tussen alles door…”. Dit aangrijpende relaas deed mij onmiddellijk denken aan het allang gedateerde “De frustratieneurose” van Anna Terruwe - zie hier - die ook zweerde bij ‘bevestiging’ en nog eens ‘bevestiging’. Langzaam leert Dijksman haar gevoel te erkennen. Zomaar een voorbeeld van een oefening: “… We zaten in kleermakerszit tegenover elkaar op de grond en we legden onze handen tegen elkaar aan. Alle mogelijke handposities namen we in: beide handen met palmen op elkaar, handen met de ruggen tegen elkaar, handen met haar palm tegen mijn handrug en andersom, mijn handen binnen de hare en haar handen binnen de mijne…”. Dan vraagt Mirjam wat Dijksman voelt, die bevend antwoordt ‘helemaal niks’. Maar ook dat is goed. Daarop vertelt Mirjam wat ze zou kúnnen voelen en gaan ze als het ware op ontdekkingstocht naar het verstopte gevoel. Zo raakt het lege kasteel op den duur gemeubileerd en aangekleed. Dijksman geeft aan het eind van haar boek een aantal handvatten betreffende het omgaan met borderliners. Ze vertelt hoe ongelooflijk het haar heeft geholpen dat haar moeder haar aandeel in het ontstaan van borderline erkende door simpel toe te geven dat zij in het verleden óók fouten had gemaakt. Wéér een vorm van bevestiging. Ze haakt in op het veranderen van jouw rol in het omgaan met een borderliner; niet op het veranderen van de borderliner in kwestie. Hoe met wijsheid te reageren op woede-uitbarstingen. Hoe te leren omgaan met elkaars emoties en gevoeligheden. Hoe afstand te nemen. En vooral ook: hoe goed voor jezelf te zorgen.

Onbekende wereld
Persoonlijk vond ik “Een leeg kasteel” zeldzaam indrukwekkend, en dat zeg ik niet gauw. Moeilijk ook. Maar een diep verhaal zal altijd het nodige vergen van de lezer. De oorzaak is dat Dijksman je een onbekende realiteit intrekt. Dat geldt althans voor mij. Ik heb het twee keer moeten lezen voordat ik echt begreep wat er nou eigenlijk werd gezegd. Dat gebeurt wel vaker; “Mijn heldere afgrond” van Christian Wiman heb ik zelfs drie keer gelezen voordat het mij zijn geheim prijsgaf. Dat maakt het lezen van dit soort, in eerste instantie ondoorgrondelijke teksten, ook zo vreselijk de moeite waard. Je groeit er als lezer door. Het is als het ontsluiten van nieuwe werelden. Ik wil naar aanleiding van dit verhaal nog even wijzen op mijn blog over “Borderline Times” - zie hier - waarin psychiater Dirk De Wachter zich afvraagt of de hele maatschappij niet aan borderline lijdt. Zie de link met Antoine Bodar, die in “Droef gemoed” de vraag aan de orde stelt of de hele cultuur depressief kan zijn (je zou het bijna denken als je de verontrustende zelfmoordcijfers onder met name jongeren bekijkt). Als ik tijd heb bestudeer ik ook op mijn manier nog wat theologie. Ik ben theologen als Wolfhart Pannenberg en Hans Küng tegengekomen die min of meer in het spoor van De Wachter betogen dat het ‘grondvertrouwen’ of ‘basic trust’ bemiddeld wordt door de moeder, maar eigenlijk een religieus verschijnsel is - in tegenstelling tot Freud, die religie als een onvolwassen neurose beschouwde: “… De moeder vertegenwoordigt en representeert voor haar kind in zijn eerste levensfase de liefde van God, die haar eigen liefde overstijgt, maar die ze intussen wel bemiddelt…” (Wim Dekker in "Afwezigheid van God" – Boekencentrum 2011). Om volwassen en vol vertrouwen in de wereld te staan zou je je dan moeten gaan richten op je God in plaats van je moeder. Wat gebeurt er echter met een maatschappij waarin God als het ware is verdwenen in een bodemloze put? Zie Nietzsche: “… Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, naar alle kanten? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Ademt ons niet de ledige ruimte in het gezicht?...”. Als je het hebt over hechtingsstoornis! Maar goed, nu bestrijken mijn gedachten terreinen die de grenzen van mijn blog mateloos overschrijden....

Uitgave: De Graaff – 2018, 80 blz., ISBN 978 907 702 458 4, € 16,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten