Menu

dinsdag 12 november 2013

Wat borderline met je doet – Arthur Hegger


Zo ongeveer om het half jaar bespreek ik met een pastorale werkgroep een boekje uit de serie “Wat … met je doet”: een reeks praktische gidsen over het omgaan met psychische vragen en problemen, uitgegeven door “Boekencentrum”, en geschreven door verschillende christelijke psychologen en psychiaters, met medewerking van studenten maatschappelijk werk aan de Christelijke Hogeschool Ede. We hebben al een heel rijtje gehad. “Wat autisme met je doet”, “Wat burnout met je doet”, “Wat schizofrenie met je doet” en nu dus “Wat borderline met je doet”. Schrijver Arthur Hegger (1953) is psycholoog en psychotherapeut. Hij werkt als directeur Behandelzaken bij Behandelcentrum Woodbrookers, dat hulp biedt aan jongeren van 12 tot 18 jaar met meervoudige gedrags- of psychiatrische problemen.

Instabiliteit is het enige dat stabiel is
Borderline is een bijzonder complexe persoonlijkheidsstoornis omdat mensen die hieraan lijden psychisch constant uit evenwicht zijn: “…Instabiliteit is het enige dat bij de borderline stabiel is…”. Ze omschrijven dit vaak met het gevoel ‘geen bodem te hebben’, of emotioneel ‘van ijsschots naar ijsschots te springen’. Als je al geen vat op jezelf hebt; hoe moeten anderen dat dan ooit op jou krijgen…
Het boek begint zoals altijd met - in dit geval vijf - diepte-interviews met personen met borderline en naastbetrokkenen, waardoor je direct al een indringend beeld krijgt over waar deze mensen mee kampen.
Borderline wordt gekenmerkt door moeilijke relaties. Familie, vrienden en collega’s weten zich geen raad met de impulsieve, wisselende en heftige stemmingen die opspelen: “… Het gedrag van iemand met een borderlinestoornis ontregelt het normale verwachtingspatroon van mensen uit hun omgeving…”. Daardoor worden mensen met borderline vaak afgewezen of aan hun lot overgelaten. De reactie daarop is begrijpelijke verlatingsangst.
Uit de verhalen blijkt dat borderliners opgelucht zijn als ze weten wat ze hebben, en graag goed geïnformeerd willen worden over hun stoornis. Ook omstanders zijn erg gebaat bij uitleg. Iets waar in de hulpverlening nog te weinig aandacht voor is – volgens Hegger.
Om een indruk te geven wat uitspraken uit de interviews:
  • “… Ik zeg niets of ik zeg alles, er is geen middenweg. Ik heb geen middenweg, het is niet grijs, het is zwart of wit. Het is alles of niets…”
  • “… Ik zal niet staan lachen bij een begrafenis, zo erg is het niet, maar als er iets emotioneels gebeurt dan verwerk ik dat verkeerd…”
  • “… Haar stemmingen wisselen van het ene op het andere moment. Daar is geen touw aan vast te knopen en ook niet in te schatten…”
  • “… Ik kon mij niet aanpassen. Ik had nooit vrienden of vriendinnen…”
  • “… Ze is vaak zo extreem bezig. Vandaag of morgen loopt het echt verkeerd af en dan is ze er niet meer…”
  • “… Ik kan die positieve emotie niet aan en dan sla je door naar de andere kant…”
  • “… In feite is het een soort hechtingsstoornis. Je bent bang om in de steek gelaten te worden…”
  • “… Vijf suïcidepogingen in een week, waarvan ze twee maar net heeft overleefd…”

Opname
Borderliners kunnen zichzelf door hun impulsieve gedrag erg schaden: teveel geld uitgeven, uit woede spullen kapot maken, plotseling drugs gaan gebruiken, seks hebben met vreemden, stelen in winkels, zichzelf verwonden tot zelfmoord toe. Ik las een verhaal van iemand die zichzelf in brand stak. Soms komen dan ook (langdurige) opnames voor die heel verschillend beleefd worden: “… Je werd in je waarde gelaten. In dit ziekenhuis werd naar je geluisterd. Je kon komen als je je rot voelde… Ik wist altijd waar ik aan toe was. In de andere ziekenhuizen werd ik als een kind behandeld en dan had ik juist de neiging om er tegenin te gaan… Ze waren gewoon heel duidelijk. Je kunt bij iedereen die ziek is aan iets gezonds appelleren. Dat deden ze daar heel sterk…. Ze benaderden mij heel praktisch en wilden dat ik het zei als ik niet lekker in mijn vel zat. Ik mocht aan het eind van de avond een kwartier praten met iemand en dan mocht ik zeggen wat mij dwars had gezeten. Op een gegeven moment zwakte het allemaal af en is het snijden overgegaan, omdat ik begon te beseffen dat ondanks wat ik deed, ik mocht zijn wie ik ben. Ik hoef daar dus niet zo extreem voor te doen…”.

Criteria
Psychiatrische aandoeningen zijn te verdelen in psychotische (als het contact met de werkelijkheid verloren is geraakt) en neurotische (als niet adequaat met de realiteit wordt omgegaan) stoornissen. Alles wat daar buiten valt werd tot voor kort aangeduid als borderline (grensgeval): een term die dus eigenlijk doelde op een vergaarbak van onbegrepen problematiek en mislukte behandelingen. In 1980 werd borderline pas officieel in de DSM (handboek voor psychiatrische aandoeningen) opgenomen. Ongeveer 1 à 2% van de bevolking lijdt aan borderline. Daarvan is 75% vrouw en 25% man. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat veel mensen met borderline een voorgeschiedenis hebben van seksueel misbruik. Ook kan het zijn dat mannen de stoornis agressiever uitleven waardoor ze in handen van justitie vallen en gediagnosticeerd worden als antisociaal, waarbij de verhoudingen precies andersom liggen: 75% man en 25% vrouw. Volgens de DSM-IV is er sprake van borderline als tenminste vijf van de onderstaande criteria van toepassing zijn:

  1. Krampachtig proberen te voorkomen om in de steek gelaten te worden
  2. Instabiele en intense relaties waarin de ander overdreven geïdealiseerd dan wel gekleineerd wordt
  3. Problemen op het vlak van identiteit: niet weten wie je bent
  4. Impulsiviteit op minstens twee gebieden die schadelijk zijn (b.v. geld verkwisten, roekeloos autorijden, vreetbuien, seks, misbruik van middelen)
  5. Zelfverwonding en/of suïcidaal gedrag
  6. Stemmingsproblemen
  7. Chronisch gevoel van leegte
  8. Onbeheersbare woede en/of driftbuien
  9. Voorbijgaande paranoïde ideeën of dissociatieve verschijnselen veroorzaakt door stress

In het boek staat een test waarmee je zelf kunt nagaan of je mogelijk aan een borderlinestoornis lijdt.

Verrassend breed
Om een indruk te geven. Een hoofdstuk gaat over de mogelijke oorzaken van borderline waarbij ondermeer gekeken wordt naar hechtingsproblematiek, biologische factoren, de invloed van traumatische gebeurtenissen en miscommunicatie in het gezin van herkomst.
Een ander hoofdstuk behandelt de effecten van borderline op de naastbetrokkenen. Het gaat b.v. over het accepteren van borderline, het stellen van grenzen en spreken in de ik-vorm.
Een volgend hoofdstuk bekijkt de instabiele relaties. Borderliners kunnen plotseling nieuwe contacten aangaan en oude afbreken. Ze zoeken naar een volmaakte relatie; maar die bestaat niet. Vaak treden er heftige schommelingen in de waardering van bestaande relaties op. Sommige mensen met borderline hebben moeite afstand te bewaren, zijn heel direct; met anderen krijg je juist moeilijk contact omdat ze iedereen op afstand houden. Borderliners wisselen tussen aantrekken en afstoten. Ze kennen geen nuances en oordelen vaak heel extreem. Het is alles of niets.
Een speciaal hoofdstuk gaat over eenzaamheid en leegte: “… De leegte waar borderliners over spreken, is erger dan de ervaring van eenzaamheid. Eenzaamheid bewaart nog altijd hoop op herstel van het contact. In de leegte wordt het verdriet over de eenzaamheid niet meer ervaren. Er is geen gevoel en daaraan kunnen geen woorden gegeven worden. Het is een soort verkilling die met levensangst gepaard gaat: ik besta niet…”.
Er is een hoofdstuk over woede: “… De boosheid is vaak een signaal van iets dat (nog) niet verwoord kan worden…”. Boosheid hoeft niet negatief te zijn; iemand die laat zien dat hij boos is reageert tenminste.
Een verrassend hoofdstuk gaat over de invloed van geloof: “… Uit een onderzoek dat in 2001 onder Amsterdamse psychiatrische cliënten is gehouden, blijkt dat vrijwel alle deelnemers aan het onderzoek belangstelling hebben voor levensbeschouwing, waarvan meer dan de helft voor godsdienst. Die interesse is begrijpelijk. Wanneer je de last van psychiatrische problemen meedraagt, zoek je naar een zin voor wat je overkomt en naar een houvast om staande te blijven…”. Psychiatrische cliënten zijn meestal zoekers. Het gaat o.a. over het bijstellen van het Godsbeeld en over de verwevenheid van geloof en identiteit.
Het laatste hoofdstuk gaat vrij diep in op de behandelingstherapieën.
Alle hoofdstukken eindigen met een aantal tips voor borderliners en hun naastbetrokkenen. Achter in het boek is een lijst van boeken en websites met verdere informatie toegevoegd.
“Wat borderline met je doet” (156 blz.) is een verrassend breed en helder, toegankelijk en warm geschreven boek die de weerbarstige praktijk wat handen en voeten geeft.

Uitgave: Boekencentrum - 2011 (bijgewerkte vijfde druk), 149 blz., ISBN 978 902 391 313 9, € 14,50
Rechtstreeks bestellen: hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten