zondag 17 mei 2020

Strohonden – John Gray


Subtitel: Gedachten over mensen en andere dieren

Evenals Tom Holland in “Heerschappij” en Sigrid Undset in “Catharina van Sièna” voert de Britse politiek filosoof John Gray (1948) aan dat op het gemaskerde bal van de filosofie het humanisme het masker van het christendom is – ook al doet het humanisme nog zo stoer over dat ze het christendom achter zich heeft gelaten. John Gray is dan ook een notoire en consequente atheïst. Maar wel een uiterst onderlegde. Van hem hoef je niet iets als geloof, hoop en liefde te verwachten. Hij bestempelt het christendom zonder meer als ‘bizar’ (en dat is het ook, zie Paulus die het ‘aanstootgevend’ voor de Joden en ‘dwaas’ voor de heidenen noemt – 1 Korinthe 1:23). Ik ben een zeer tolerant gelovige. Ik lees liever een prikkelende atheïst dan een domme christen. Waarom zou je het in alles met een schrijver eens moeten zijn om hem of haar te waarderen? Het is alsof ik Prediker hoor oreren: ijdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid. Eerder besprak ik van Gray “Het onsterfelijkheidscomité”.

De homo rapiens

“Strohonden” bestaat uit zes essays met gedachten over dat de mens een toevallig en voorbijgaand fenomeen in de tijd is, geenszins het middelpunt van het heelal uitmaakt, en zeker niet het eigen lot in handen heeft – zoals vaak wordt gedacht: “… Het humanistisch geloof in vooruitgang is slechts een seculiere versie van het christelijke geloof…”. Hoogstwaarschijnlijk zal de macht die kennis oplevert zich verder ontwikkelen, maar de mensdieren zullen hetzelfde blijven: “… een uiterst inventieve soort, maar ook een van de meest roofzuchtige en verwoestende…”. Volgens Darwin zijn wij een verzameling genen die op willekeurige wijze met elkaar en de omgeving in wisselwerking staan. Als wij door genetische manipulatie onze eigen toekomst gaan construeren zal dat op goed geluk plaatsvinden, want de mensheid heeft geen doel. Waarschijnlijk zullen commerciële belangen, de georganiseerde misdaad en verborgen regeringsdepartementen daarbij een dikke vinger in de pap hebben De mensheid op aarde lijkt op een tumor. Een pathogeen organisme. Volgens ene James Lovelock: “… Gaia lijdt aan uitgezaaide primateritis, een mensenplaag…”. Noord-Amerika verloor meer dan zeventig procent en Zuid-Amerika meer dan tachtig procent van zijn grote zoogdieren, toen de mens daar opdook. Als je het hebt over het evolutionair succes! “… Door de hele geschiedenis en prehistorie heen hield de vooruitgang van de mens gelijke trad met ecologische verwoesting…”, en dat was niet het resultaat van wereldwijd kapitalisme, industrialisatie, de westerse beschaving of gebrekkige regelgeving. Alleen de Inuït en de Bosjesmannen slaagden erin de aarde met zachtheid te bewandelen. Omdat de biosfeer streeft naar balans zal bij overbevolking de mens het onderspit delven door klimaatverandering, hongersnood, ziekten of oorlogen (ironisch genoeg hebben oorlogen zelden afname van het aantal mensen op lange termijn tot gevolg gehad. Maar met de massavernietigingswapens van tegenwoordig is dat natuurlijk een ander verhaal). Gray: “… Epidemiologie en microbiologie zijn betere gidsen voor onze toekomst dan al onze verwachtingen en plannen…”. Nou, daar weten wij inmiddels alles van. In grote delen van de wereld loopt de vruchtbaarheid terug. Net als bij gestreste dieren. Tijdens de heisa die vorig jaar ontstond vanwege de Nashvilleverklaring, las ik zelfs ergens een commentaar waarin werd gesteld dat er tegenwoordig veel meer homoseksualiteit voorkomt dan vroeger, omdat de natuur de mensenaanwas tegen wil gaan…

Wetenschap: het nieuwe geloof
Gray is buitengewoon pessimistisch over het gebruik van de nieuwe technologieën van de eenentwintigste eeuw: genetica, nanotechnologie en robotica. ‘De mensheid’ zal die niet in de hand kunnen houden, omdat ‘de mensheid’ niet bestaat. Wij zijn een verzameling individuen met allerlei tegenstrijdige behoeften en illusies. Kijk naar het misbruik dat er in de geschiedenis van technologie is gemaakt: “… Pogroms zijn zo oud als het christendom, maar zonder spoorlijnen, de telegraaf en gifgas zou er geen Holocaust zijn geweest. Er zijn altijd tirannieën geweest, maar zonder de moderne vervoer- en communicatiemiddelen hadden Stalin en Mao hun goelags niet kunnen bouwen…”. Over de kortzichtigheid van het ‘groene humanisme’: “… Steden zijn niet kunstmatiger dan bijenkorven. Internet is net zo natuurlijk als spinnenwebben…”. Mensen zijn net als andere dieren behept met een instinct om technologie in te zetten voor de behoeften van het moment. Zie de landbouwondernemingen van sommige bladsnijdersmieren. Over wetenschap die de plaats van het geloof heeft ingenomen, als schuilplaats voor onze onzekerheid (terwijl kerken heiligdommen voor twijfel zijn geworden): “… Als je de wetenschap als de zoektocht naar waarheid beschouwt, vernieuw je een mystiek geloof, het geloof van Plato en Augustinus, dat waarheid de wereld regeert, en dat waarheid goddelijk is…”. Het is een sprookje dat de wetenschap is opgekomen uit de rede; het is opgekomen uit geloof, magie en bedrog. De grondleggers waren gewoon slimmer in het gebruik van retoriek en politiek. Socrates werd geleid door een innerlijke stem, een daimon, wat heel goed een overblijfsel uit een archaïsche godsdienst kan zijn geweest. Galileo won zijn campagne voor copernicaanse astronomie vanwege zijn vermogen om te overtuigen en in het Italiaans te schrijven in plaats van in het Latijn. Hij was gewoon hip. Volgens de meest invloedrijke wetenschapsfilosoof Karl Popper is een wetenschappelijke theorie alleen acceptabel voor zover hij niet vervalst kan worden. Dan waren Darwin en Einstein nooit ver gekomen, want hun ideeën werden pas later ondersteund door de nodige bewijzen. Galileo, Newton, Tycho Brahe en Johannes Kepler waren allemaal diep overtuigd van Gods wonderwerken. Het is onmogelijk om de wereld door wetenschap te begrijpen. Volgens Erwin Schrödinger en Werner Heisenberg bestaat er geen geordende kosmos. Zie de kwamtummechanica: “… Mensen zijn echter geprogrammeerd om de wereld op een bepaalde manier waar te nemen, en misschien is de belangrijkste waarde van de wetenschap wel dat zij laat zien dat de wereld een hersenschim is…”. Mensen zijn als ‘strohonden’, die in oude Chinese rituelen werden gebruikt als offers voor de goden. Tijdens de ceremonie werden zij met de grootste eerbied behandeld, maar was deze beëindigd en waren de strohonden niet langer nodig, dan werden zij vertrapt en aan de kant gegooid.

Snuffelend en onzeker een weg door de wereld banen
John Gray behandelt de filosoof Schopenhauer die stelt dat wij absoluut niet de vrije, redelijk denkende, morele personen zijn die wij denken dat wij zijn. Wij hebben geen zelf, wij zijn enkel een setje lichamelijke behoeften: angst, honger, en bovenal seks. De wereld draait op onophoudelijk streven: de Wil. Maar die wil is niet vrij, zoals het christendom à la Gray leert (ik ben opgegroeid volgens calvinistische snit, met predestinatie en voorzienigheid en al, niets geen vrije wil, en wetenschappers als John Gray en Dick Swaab lijken dit dogma te bevestigen). Onze levens worden bepaald door lot en toeval. Ons leven is vooral improviseren. Wij hebben vaak geen keus. Onze deugden zijn dubbel. Moed gaat gepaard met roekeloosheid. Een onbuigzaam gevoel voor rechtvaardigheid kan sympathie verdringen. Wij hebben enkel lief uit een flink portie eigenbelang. Wij kunnen de werkelijkheid niet kennen. Wij leven in een droomachtige constructie: maya. Gray meent dat Nietzsche het geloof nooit is ontgroeid. Hij keurde het medelijden af, maar ging zelf aan medelijden ten onder. Hij werd gek toen hij een paard omhelsde dat door zijn bezitter werd afgeranseld. Hij had er over gelezen bij Dostojewski (“De gebroeders Karamazov”). Hij had er een voorspellende droom over gehad. Gray noemt Nietzsches figuur van de Übermensch ronduit belachelijk: een christelijke verwachting en de zoveelste nachtmerrie om aan de verwarde droomwereld van de mensen toe te voegen. Ook Heidegger, die met het nazisme flirtte, zocht in het ‘Zijn’ wat christenen in God denken te vinden. Volgens Wittgenstein kan er geen betekenis gegeven worden aan een wereld die los van denken en taal bestaat. De mens is de maat van alle dingen, verklaarde Protagoras, de eerste Griekse sofist al. De laatste bevlieging van het antropocentrische denken is het postmodernisme, met zijn ontkenning dat er ‘waarheid’ bestaat. Dat getuigt van een arrogantie van de ergste soort, volgens Gray. Alsof de wereld der natuur niet los kan staan van de overtuigingen die wij daarover hebben: “… Filosofen hebben altijd geprobeerd te laten zien dat wij niet zijn zoals andere dieren, die zich snuffelend en onzeker een weg door de wereld banen…”. In feite doen wij niet anders. De roep van vogels en de sporen die wolven achterlaten om hun territorium af te bakenen zijn evengoed taal als de liederen van mensen. Niet het taalvermogen, maar het schrift is karakteristiek voor de mens. Beschouwden de hoofdfiguren in de “Odyssee”, de “Bhagavad-Gita” en de “Canterbury Tales” zichzelf als autonome personen? “… Personen zijn alleen maar mensen die het masker dat de laatste paar generaties in Europa is doorgegeven, hebben opgezet, en het voor hun gezicht aanzien…”.

Ons virtuele zelf
Bijzonder fascinerend schrijft Gray over het feit dat wij maar een fractie van hetgeen wij zien bewust waarnemen. Het ‘Cogito ergo sum’ - ik denk dus ik ben – van Descartes slaat dus nergens op. Planten en dieren nemen ook volop waar. Zonder (zelf)bewustzijn. Sommige planten voelen de lichtste aanraking – beter dan vingertoppen – zie ook “Het verborgen leven van bomen” van Peter Wohlleben. Halobacteriën sporen licht op en reageren op grond van een chemische verbinding, rodopsine, die ook aanwezig is in mensenogen: “… Wij kijken naar de wereld door ogen van oude modder…”. Het doet mij direct aan Jezus denken die een blinde adviseerde modder op zijn ogen te smeren. Kleine zoogdieren geven door dat er een aardbeving of een wolkbreuk aankomt. Bomen scheiden stoffen af waarmee ze hun buren waarschuwen als er bepaalde larven aan hun bladeren knagen. Bacteriën zwemmen naar suiker toe, en van zuur weg, omdat zij chemische verschillen waarnemen. De immuunsystemen van meer gecompliceerde wezens vertonen leervermogen en geheugen. Wij presteren het beste als wij er juist níet bij hoeven nadenken. Op allerlei manieren trachten wij aan het bewustzijn te ontkomen: oosterse meditatie, drugs, vasten, profetieën, dans. De complexe, barokke en esotorische stijl van de oude Chavincultuur, in de Andes, was bedoeld om de toeschouwer te desoriënteren en naar een andere werkelijkheid over te brengen. Van de moderne architecten is Gaudí een van de weinigen die dat ook probeerde. Evenals de surrealisten in de schilderkunst. Max Ernst. Giorgio de Chirico. De kunstenaars van het Boven-Paleolithicum hadden dan misschien geen bewuste geschiedenis, maar waren wel weerspiegelende wezens gevuld met miljoenen jaren leven, waarvan het meeste inmiddels buiten ons bereik ligt. Vandaar dat subliminaal adverteren, dat gebruik maakt van boodschappen die te kort zijn om bewust te worden waargenomen, door veel landen in de ban is gedaan. Het werkt te goed. Dat is misleiding. Evenals Dick Swaab in “Wij zijn ons brein” legt Gray uit hoe wij eerst handelen en pas daarna een verklaring van ons gedrag bedenken: “… Als organismen die actief zijn in de wereld verwerken wij misschien wel veertien miljoen bits informatie per seconde. De bandbreedte van het bewustzijn ligt rond de achttien bits. Dat betekent dat wij bewust toegang hebben tot ongeveer een miljoenste van de informatie die wij dagelijks gebruiken om te overleven…”. Zie bijvoorbeeld het verhaal over “Lord Jim” van Joseph Conrad, die zijn leven lang geobsedeerd bleef door de vraag of de omstandigheden hem dwongen van een zinkend schip te springen of dat hij dat zelf besloot. In het laatste geval had hij de zeemansethiek van dapperheid en dienstbaarheid verraden, want de passagiers bleven reddeloos verloren achter (de boot werd trouwens veilig naar een haven gesleept). Welnu, wij beslissen bijna niets, wij handelen alleen maar. Gray toont aan dat wij ook niet zoiets als een persoonlijke identiteit bezitten, enkel een ‘virtueel’ zelf. Als ik daarover nadenk kom ik altijd weer uit bij Eric-Emmanuel Schmitt die in zijn roman “Het evangelie volgens Pilatus” een kind laat zeggen: “… Mama, diep in mezelf vind ik niet mezelf…”. Zie ook de Heilige Lucas van Simferopol die in “Geest, ziel en lichaam” uitlegt dat ons hart van een andere hoedanigheid is dan ons brein.

Moraal
Gray veegt de vloer aan met ‘moraal’. Hij haalt de schrijver Sjamolov aan die zeventien jaar in Kolyma, een strafkamp in Siberië, doorbracht. Hij schreef daarover "Berichten uit Kolyma", en zegt dat wie denkt dat hij zich moreel kan gedragen nog nooit de bodem van het leven heeft geraakt. Vriendelijkheid bloeit alleen in een beschermde omgeving. Gray heeft het ook vaak over het oeuvre van Bruce Chatwin. Zijn roman “Utz” speelt zich af in Tsjecho-Slowakije waar een bezeten porseleinhandelaar collaboreert met de onderdrukkende regimes van de nazi’s en de communisten om zijn porseleinverzameling uit te breiden. Daar heeft hij alles voor over. Dat is wat de meeste mensen doen: zich op weinig verheffende wijze aanpassen aan machthebbers. Toen in 1772 schepen met christelijke kolonisten uit Europa in Tasmanië aankwamen leek de inheemse bevolking die niet te hebben opgemerkt (zie ook Anna Enquist in “De thuiskomst”). Kon hun brein het schouwspel niet verwerken (en wat kunnen wij dan allemaal niet aan?). “… Tegen 1830 was hun aantal teruggebracht van ongeveer vijfduizend naar tweeënzeventig. In de tussenliggende jaren waren zij gebruikt voor slavenarbeid en voor seksuele pleziertjes, waren zij mishandeld en vernederd. Er was jacht op hen gemaakt alsof het ongedierte was, en hun huiden werden verkocht in ruil voor een premie van de regering. Toen de mannen waren gedood, werden de vrouwelijke overlevenden vrijgelaten, waarbij de hoofden van de mannen om hun nek werden gebonden. Mannen die niet werden gedood, werden gewoonlijk gecastreerd. Kinderen werden doodgeknuppeld…”. Zie, de - niet eens zo bijzonder agressieve – mens (vergeleken met andere diersoorten). Massamoord hoort bij ons: “… In recentere tijden komt genocide niet minder vaak voor. Tussen 1492 en 1990 waren er ten minste 36 genociden die tussen de tienduizenden en de tientallen miljoenen levens eisten. Sinds 1950 zijn er bijna twintig genociden geweest; ten minste drie ervan maakten meer dan een miljoen slachtoffers (in Bangladesh, Cambodja en Ruanda)…”. Hitler was een onbevreesde modernist. Zowel de Sovjetunie als nazi-Duitsland waren progressieve regimes die af wilden van de minderwaardigen zodat de toekomst open lag voor de mensen met grote kwaliteiten. Vooruitgang en massamoord gaan hand in hand: “… Tussen 1917 en 1959 werden er in de Sovjetunie meer dan 60 miljoen mensen gedood. Deze massamoorden werden niet geheim gehouden: het was openbaar beleid…”. Waarom zagen de westerse waarnemers dat niet? Werkte het net zo als bij de Tasmaanse Aboriginals die de Europese schepen niet konden zien? Zie ook mijn vorige blog over “De stad der blinden” van Saramago.

Opnieuw geboren worden
Over het atheïsme: “… Atheïsten zeggen dat zij een seculiere wereld willen, maar een wereld die wordt gedefinieerd door de afwezigheid van de god der christenen is nog steeds een christelijke wereld…”. Over het boeddhisme: “… De Boeddha zocht verlossing in het uitdoven van het zelf, maar als er geen zelf is, wat moet er dan worden verlost?...”. Waarom je inspannen de sterfelijkheid te bereiken en alle plezier in het leven ontzeggen als die vanzelf wel komt? De technologische jacht naar onsterfelijkheid bereikte door het fedoroviaanse beleid in de Sovjetunie grote hoogte, was niet wetenschappelijk maar religieus van aard, en een van de krachten waardoor het rijk instortte: “… De ontploffing van de kernreactor in Tjernobyl zweepte in het hele land op tot protest. Veel van de oppositie tegen Gorbatjov richtte zich op zijn schema om sommige Russische rivieren een nieuwe loop te geven, waardoor grote delen van Siberië zouden zijn ondergelopen en – als gevolg daarvan – het wereldklimaat zou zijn veranderd…”. De erfenis van de sovjets aan het postcommunistisch Rusland was een verwoest milieu – een erfenis die door het semi-criminele kapitalisme van zwerflandbouw alleen nog maar rampzaliger is geworden. Drugsgebruik is zo oud als de mensheid. Zelfs andere dieren, zoals apen, sporen bedwelmende middelen op. Wat verklaart de ‘oorlog tegen drugs’? “… Het verbieden van drugs maakt de handel erin ongelooflijk winstgevend. Die brengt weer misdaad voort, en daardoor neemt de gevangenispopulatie enorm toe. Ondanks dit is er een wereldwijde drugspandemie…”. Volgens Gray gaat het om een puriteinse oorlog tegen plezier. Is het een verboden waarheid dat gewone mensen in gewone levens ongelukkig zijn. Dat ondermijnt het geloof in vooruitgang. De cultus van cyberspace is enkel een gnostische vlucht uit het lichaam. De ultieme oplossing om aan de last van het leven te ontsnappen is opgaan in de onbegrensde virtuele werkelijkheden die de computer biedt. Als je het hebt over ‘opnieuw geboren’ worden… Zoals de sjamaan eeuwenlang een andere wereld is binnengegaan door middel van vasten, muziek, dans en psychotrope planten. Het enge is dat wij misschien op weg zijn om onszelf te verliezen in fictie waar geen uitweg uit is. Waar wij gedoemd zijn in te blijven hangen.

Alles is altijd uit de Bijbel

Volgens Gray is er alleen maar een vooruitgang in kennis, niet in ethiek. De jager-verzamelaars hadden dan wel geen bezittingen, maar waren vrijer dan wij: “… Zelfs nu nog eten de jager-verzamelaars van het noordpoolgebied en de Kalahari beter dan arme mensen in rijke landen – veel beter dan vele mensen in de zogenaamde ontwikkelingslanden. Er is momenteel een groter deel van de wereldbevolking ondervoed dan in de vroege steentijd…”. De akkerbouw zadelde ons op met werk. De robotica zou alle arbeid uit handen nemen. Niets is minder waar. We werken harder dan ooit. Alleen is ons werk veranderd. Bijna alle mensen werken om andere mensen te amuseren. Het hedendaagse kapitalisme heeft als hoogste gebod: de verveling verdrijven. Zie de psychotherapeuten, de spirituele boetieks, het toerisme, middelen als ecstasy en viagra. Oververzadiging dreigt: “… Nieuwe ervaringen verouderen zelfs nog sneller dan consumptieartikelen…”. Een en ander linkt Gray aan de science-fictionromans van J.G. Ballard ("Cocaïnenacht", “Super-Cannes”). “… Tegenwoordig verschaffen de nieuwe technologieën ons de doses gekte die ons gezond van geest houden…”. Zie de onbeperkte voorraad virtuele seks en geweld. Als designerseks, -drugs en -geweld niet meer verkopen zal moralisme weer in de mode komen. Als een nieuwe grensoverschrijding. Hoe waar is dat: je hoeft maar naar Me Too te kijken. Een vast onderdeel van het moderniteitsbegrip is dat de mensheid godsdienst achter zich zal laten. Daar wijst vooralsnog niets op. Zie Al qa’ida, een beweging met premoderne waarden die intensief gebruik maakt van internet en meer op een postmoderne onderneming lijkt dan op een ouderwets leger. Niet voor niets bevonden zich onder de eerste aanhangers van het nazisme expressionisten: “… De nazi’s hadden een revolutionaire transformatie van het Europese leven voor ogen. Voor hen betekende modern zijn rassenoorlog en genocide. Iedere maatschappij die systematisch gebruikmaakt van wetenschap en techniek om haar doeleinden te verwezenlijken, is modern. Concentratiekampen zijn even modern als lasertechnieken…”. Tot voor kort is elke poging om Rusland naar westers model te moderniseren mislukt. Maar vergis je niet, inmiddels bevindt het zich in de voorhoede van de modernisering in Eurpa: uit de as van de sovjetstraat is de hypermoderne economie van een door maffia’s beheerst anarcho-kapitaal verrezen, die zijn tentakels uitstrekt naar het Westen. “… De globalisering van de Russische georganiseerde misdaad vindt plaats in een periode waarin illegale bedrijfstakken – drugs, pornografie, prostitutie, internetfraude en dergelijke – de ware groeisectoren van de geavanceerde economieën zijn…”. De Koude Oorlog was een familieruzie tussen westerse ideologieën, kinderspel, vergeleken met toekomstige oorlogen. In de toekomst zal er worden gevochten om slinkende natuurlijke hulpbronnen. De op genocide uitgelopen oorlog tussen de Hutu’s en Tutsi’s was óók een strijd om water. “… Een technologisch geavanceerde, groene utopie, waarin een gering aantal mensen een gelukkig bestaan leidt in evenwicht met het overige leven, is wetenschappelijk uitvoerbaar – maar menselijkerwijs ondenkbaar…”. Daar zijn wij te moorddadig voor, volgens Gray. Bovendien denkt hij dat een geslacht van ex-mensen onze soort door middel van de technologie op termijn gaat vervangen, zodat wij de rol van huisdieren gaan spelen. Is dat vooruitgang? “… De opvatting dat het in het leven niet om activiteit maar om bezinning gaat is zo goed als verlaten…”. In zijn roman “Nostromo” schreef Joseph Conrad: “… Activiteit schenkt troost. Zij is de vijand van het denken en de vriend van hoopvolle illusies…”. Wij zijn als Sisyphus. We werken ons te pletter, en waarvoor? Vanwege een verlossingsillusie, afkomstig uit het christendom. Alles is altijd weer de schuld van het christendom. Waarom kunnen wij niet gewoon leven als andere dieren? Zonder doel? Misschien omdat wij toch net iets meer zijn dan alleen maar dieren – denk ik dan. Alles in ons is inderdaad aangelegd op God. Het lijkt verdorie wel alsof Gray zijn eigen ongelijk bevestigt!

Uitgave: Ambo – 2003, vertaling Willemien de leeuw & Ruud van de Plassche, 207 blz., ISBN 978 902 632 664 6, € 15,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier

2 opmerkingen :

  1. Oeps, een hele kluif voor Rutger Bregman c.s.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Haha, wat je vindt zegt volgens de psychologen toch vooral veel over jezelf!?

      Verwijderen