Menu

woensdag 30 januari 2019

Jezus – Shusaku Endo


Subtitel: Het verhaal van een leven

De in 1923 geboren Japanse schrijver Shusaku Endo voelde zich zijn hele leven gemangeld tussen het boeddhisme en rooms-katholicisme. Eerder besprak ik de roman waarmee hij in het Westen doorbrak: “Silence” (1969) – zie hier. In 1973 verscheen het onlangs vertaalde “A life of Jesus”, met een inleiding van Willem Jan Otten. Hij vertelt dat Endo tot de generatie behoorde waarvan de jongens uit naam van de goddelijke Japanse keizer bereid moesten zijn kamikaze te plegen. Doordat Endo een ziekelijk kind was, dat jarenlang in ziekenhuizen werd opgenomen vanwege slecht functionerende longen, ontliep hij de suïcidale dienstplicht. In plaats daarvan werd hij te werk gesteld in wapenfabrieken. Het lijkt er op dat hij zich daar altijd schuldig onder heeft gevoeld. Al zijn boeken gaan over lafaards. Voor Otten is de Jezus van Endo vooral een "Jezus zoals ik hem niet kende". Het trof mij dat Otten schrijft: “… Het is moeilijk om welke Jezus dan ook te zien schemeren door de sluiers van moderne, demystificerende en vaak vermoeide kerkverlaterstheologieën. Misschien hebben we daar een buitenstaander, uit een ontkerstende cultuur, voor nodig…”. Dat sluit naadloos aan op Esther Perels’ visie over wat kan helpen in een uitgebluste relatie (zie mijn vorige blog). Gezien alle kerken die sluiten, is het in ieder geval wel duidelijk, dat de manier waarop het Westen de God van het christendom presenteert niet meer inspireert. Misschien moeten we inderdaad eens op een andere manier naar Hem proberen te kijken (en misschien moeten pastors zich eens wat meer verdiepen in relatietherapie, want in de Bijbel wordt de verhouding tussen gelovigen en God ook vaak voorgesteld als een ‘huwelijk’).

Eerherstel

Endo zet Jezus in zijn biografie neer als een rondtrekkende, onopvallende, zwoegende, arme, jonge ambachtsman. Zelfs zijn naam was er één van dertien in een dozijn. Het enige wat hem waarschijnlijk onderscheidde van jan en alleman was zijn blik, want Jezus kende volgens de schrijver “… een knagende honger in zijn ziel. Jezus leed aan een chronisch gebroken hart…”. Hij droeg immers al het lijden van iedereen die hij tegenkwam. Endo vertelt hoe de inheemse Joodse bevolking in de dagen van Jezus gebukt ging onder de Romeinse overheersing. Hun grondgebied, dat nooit heel omvangrijk was geweest, stond in feite al vijfhonderd jaar onder buitenlands bestuur: eerst Perzisch, daarna Grieks, vervolgens Egyptisch, Partisch en Syrisch en ten slotte Romeins. Lijdzaam wachtten de Joden op het nationale eerherstel dat Jahweh hen had beloofd: het ‘koninkrijk van God’. Met lede ogen zagen ze toe hoe de tempelpriesters heulden met de vijand. Toen de profeet Johannes in de woestijn verscheen met zijn vlammende boodschap over de komst van een Verlosser, sloeg dat onder de Galileeërs, met hun halsstarrige vasthouden aan de Joodse religie en hun grenzeloze afkeer van de vreemde overheersers, dan ook in als een bom. Ook Jezus trok de woestijn in om zich aan te sluiten bij de luisteraars naar Johanners de Doper.

Het klooster van Qumran
Endo vertelt dat in de verlaten, dorre woestijn van Judea zich een militair bolwerk van revolutionairen had gevestigd. Daar bivakkeerde de harde kern van de sekte der Essenen, die er het klooster van Qumran bouwde, waar een bestaan van rigide ascese werd geleid. Hoewel de Essenen in het Nieuwe Testament nergens worden genoemd, acht Endo het goed mogelijk dat Johannes de Doper uit hun gelederen afkomstig was. De Joodse geschiedschrijver Josephus vertelt over hen: “… Afgezonderd van de rest van de wereld vormen zij het meest wonderlijke volk op aarde. Zij hebben geen vrouwen, geen geld en hun voedselvoorraad bestaat uit louter dadels…”. Ook worden ze genoemd in de in 1947 ontdekte Dode-Zeerollen. Enkele overeenkomsten met Jezus: “… In de Dode-Zeerollen wordt melding gemaakt van een leider van de Qumran-orde die bekend stond als de Meester van Gerechtigheid. Deze meester, of leraar, was zowel de oprichter als de leidsman van de beweging en werd vervolgd en ter dood gebracht door de gevestigde Joodse religieuze machthebbers. De openbare aanklager was iemand die de Verdorven Priester wordt genoemd en in de rollen wordt beschreven hoe de Meester van Gerechtigheid door de Verdorven Priester werd veroordeeld tot de kruisdood…”. Volgens sommige deskundigen leefden onder de leden van de Qumran-gemeenschap zelfs het idee dat hun grondlegger zou opstaan uit de dood. Er bestaan ook sterke overeenkomsten tussen deze specifieke religieuze sekte en de vroege christelijke gemeenschap. Allebei refereerden ze aan zichzelf als ‘de armen’ en ‘het nieuwe verbond’. Beiden leefden commune-achtig waarbij alle bezittingen werden gedeeld met de hele groep. Bij de Qumran-gemeenschap was dat verplicht, bij de christenen vrijwillig. En het meest frappante: beide groepen kenden de doop. Bij de Essenen ging het om een inwijdingsritueel dat jaarlijks terug keerde. Bij de christenen was dat een eenmalige traditie die stond voor wedergeboorte in een nieuw leven. Het gevestigde Jodendom praktiseerde de doop niet. Endo acht het niet aannemelijk dat Jezus zelf de Meester van Gerechtigheid was. Wel vindt hij het voorstelbaar dat, toen Jezus zich veertig dagen terug trok in de woestijn waar hij verzocht werd door de duivel, bij de Essenen onderdak vond. Kort na Jezus’ dood werd hun klooster gebruikt als schuilplaats voor de anti-Romeinse activisten tijdens de Joodse Oorlog, wat een goede reden kan zijn geweest om er in de evangeliën met geen woord over te reppen. De geheime Qumran-gemeenschap verwachtte een messiaanse leider die een aards koninkrijk op poten zou zetten. Oefenden de monniken van Qumram druk op Jezus uit om met zijn ideologie voor de dag te komen? De verleiding van de duivel kwam neer op het najagen van aards geluk: de ultieme droom van de kloosterlingen van Qumran. De spirituele tegenstelling tussen Jezus en de gemeenschap van Qumran kon niet groter. Jezus had een geestelijk koninkrijk voor ogen. Hij koos het blikveld van de God van de liefde. Johannes de Doper, gehuld in zijn mantel van kamelenhaar, vastgesnoerd met een koord van leer, verkondigde een hardvochtige God-vader die uit was op vergelding en straf. De Oud-Testamentische despoot die hele steden verwoestte als die zich niet aan Hem onderwierpen en in vlammende woede ontstak om de zonden van Zijn volk.

God is liefde
Volgens Endo bestonden de volgers van de profeet Johannes verder ondermeer uit geheime extremisten als de Zeloten, die naarstig op zoek waren naar een militante leider om de buitenlandse overheersers uit hun land te verdrijven. Geen wonder dat de gevestigde orde in Jeruzalem de groep rond Johannes met argusogen in de gaten hield. Ze wisten dat Pilatus, de gouverneur van Judea, iedere dreiging van opstand in de kiem zou smoren. Dat bracht hun riante positie in gevaar. De eerste discipelen zagen in Jezus hun uitverkoren aanvoerder. Zeker toen Johannes de Doper Hem ook nog eens aanwees als het ‘Lam Gods’. Endo is van mening dat de navolging van Christus’ leerlingen van meet af aan op misverstand en onbegrip berustte. Jezus liet dat in eerste instantie zo. Het verhaal over de bruiloft van Kana toont de ‘joi de vivre’ van Jezus, die de dreigende ondergangsstemming van Johannes de Doper totaal was ontgroeid. Toen Johannes de Doper gevangen werd genomen en onthoofd, vestigde alle nationalistische hoop zich op Jezus, als zijn opvolger. Jezus zorgde wel voor een revolutie; maar niet op de manier die zijn aanhangers voor ogen hadden. Het ging hem om een revolutie van liefde. Jezus doordrong de harde schemerwereld van het Oude Testament als een lichtstraal. Alsof de lange, lange nacht eindelijk voorbij was: “… De rest van zijn leven zou worden beheerst door een allesomvattend thema: de voortdurende vraag hoe hij de aanwezigheid van die God van liefde zou kunnen laten zien en hoe hij het voor anderen mogelijk zou kunnen maken om die liefde van God te leren kennen…”. Endo maakt een verschil tussen de ‘wonderverhalen’ en de ‘troostverhalen’ uit het Nieuwe Testament. Over de eenzaamheid van Jezus’ missie: “… Maar Jezus was zich, ook toen al, maar al te bewust van iets heel anders, namelijk de zinloosheid van liefde in een wereld waarin alleen materialistische waarden ertoe doen. Hij had de mensen aan de zelfkant lief, maar hij begreep dat ook zij zich tegen hem zouden keren op het moment dat ze zouden beseffen dat liefde ongrijpbaar is. Aan het eind van het liedje blijft het harde feit dat mensen altijd op zoek zullen blijven naar iets praktisch, naar concreet resultaat. De zieken vroegen hem om genezing, de lammem wilden lopen, de blinden wilden zien – tastbaar resultaat, dat is wat zij zochten. Met liefde koop je niets; liefde leidt tot niets concreets. Dit is waar het lijden van Jezus begint. Met iets van droefenis liet hij zich op een keer ontvallen: ‘Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!’…”.

Ontgoocheld

Endo vertelt dat het jaarlijkse Pesachfeest altijd onder zinderende spanning stond, omdat de Joden bekend waren met de profetie dat áls de messias verscheen, dat tijdens een Pesach zou zijn. Toen Jezus dan ook de menigte had gevoed met brood en vis en daarna de beroemde Bergrede uitsprak waren zijn toehoorders met stomheid geslagen. Dit was dus het antwoord op de verwachting dat Hij hun leider zou worden: “… een niet mis te verstaan antwoord bovendien: dit was een botte weigering. Dit was in geen enkel opzicht de respons op hun nationalistische aspiraties waar het volk op had gerekend. Dit was de totale ontgoocheling. De Jezus op wie zij hun dromen hadden geprojecteerd bleek volstrekt onverenigbaar met de werkelijkheid van de Jezus die hen zojuist zijn plan van aanpak had gepresenteerd…”. Gedesillusioneerd begonnen de mensen zich van hem te verwijderen. De stemming sloeg om. Uiteindelijk kotste de plaats waar Jezus was opgegroeid, Nazareth, Hem zelfs uit. Ook zijn discipelen snapten niets van Hem. Pas als Jezus tijdens zijn laatste Pesach met de pelgrims optrekt naar Jeruzalem keert de euforie van het messias-verwachtende gepeupel rond hem terug. Zoals te verwachten legt Endo een diepe belangstelling aan de dag voor Judas Iskariot, de discipel die Jezus zou verraden. Volgens hem duidt de afwijzende opmerking, toen Maria de voeten van Jezus zalfde met kostbare nardusolie, op het feit dat hij de enige was die begreep dat Jezus niet en nooit zou gaan voor het aardse leiderschap.

Kruisigt hem!
Endo legt uit dat de parallelle teksten uit het Oude en Nieuwe Testament betreffende het optreden van Jezus verschillend geïnterpreteerd worden door Bijbelvorsers. Degenen die gaan voor de letterlijke waarheid gebruiken de teksten in het Oude Testament als argument: de Bijbel bewijst zichzelf. Degenen die dat niet doen zien het net andersom. Zij wijzen erop dat de schrijvers van jongs af aan doorkneed waren met het Oude Testament en fragmenten daaruit in het lijdensverhaal invoegden als een liturgische omschrijving van wat er speelde. Voor de romancier Endo maakt dat niet zoveel uit. Een verhaal hoeft niet echt gebeurd te zijn om toch op waarheid te berusten: “… Maar letterlijk waar of niet, deze passage uit Marcus geeft een scherp beeld van de sfeer die op dat moment in Jeruzalem heerste en van de staat van opwinding waarin de pelgrims verkeerden…”. Endo benadert het Laatste Avondmaal als een herhaling van wat er zich had afgespeeld bij de Bergrede. Jezus was tot de conclusie gekomen dat het tijd was om voorgoed te breken met de massa pelgrims en al die anderen, die zich aan hem vastklampten. Hij was de messias van de liefde. Geen politieke messias. Hij wilde het vuur van de liefde laten ontbranden in de harten van zijn medemensen en een eeuwige metgezel zijn van ieder die dat nodig had. Andermaal stelde Jezus zijn omstanders teleur. Ze haatten hem daarom. Dat gaf het Sanhedrin onder leiding van hogepriester Kajafas de kans om Jezus op te pakken vanwege blasfemie. Een woedende Judas wist precies te vertellen waar de vermeende volksmenner zich ophield. Dit is ook de reden waarom het volk voor Barabbas koos, toen traditiegetrouw een misdadiger werd vrijgelaten vanwege Pesach. Barabbas was ook een patriot. Een Zeloot. Toen Jezus gevangen werd genomen in de hof van Gethsemane, vluchtten de discipelen alle kanten op. Typisch Endo: “… De idioten! De slapjanussen! Diep gezonken en laf, die leerlingen; net als wij. Toch groeide er later uit deze zelfde leerlingen een machtige groep mannen die geen duimbreed weken en zelfs het martelaarschap niet schuwden. Hoe dat kan? Het antwoord op die vraag is een van de belangrijkste thema’s van het Nieuwe Testament...”. Kajafas kreeg het ook voor elkaar om het volk te laten roepen om een kruisiging: “… Anders gezegd: ze eisten de doodstraf voor een politieke dissident, niet voor iemand die een misdaad tegen de religieuze wetten had begaan. Hun roep om kruisiging in plaats van steniging was niet meer dan een poging Jezus veroordeeld te krijgen voor anti-Romeins activisme, een civiele misdaad, niet voor ketterij of heterodoxie…”. Volgens Endo wilde Kajafas daarmee voorkomen dat Jezus’ liefdesboodschap zich alsnog in het collectieve geheugen van het volk zou nestelen. Dat vormde een bedreiging voor het Jodendom.

Opstanding

Aan het eind van het boek vraagt Endo zich af hoe het kan bestaan dat de voltallige gemeenschap van leerlingen de goddelijke natuur van Jezus heeft omarmd: “… Het is de vraag waarom een man die volkomen weerloos in de wereld stond en een meer dan treurige dood stierf door uitgerekend de leerlingen die hem in de steek lieten uiteindelijk toch werd beschouwd als Christus de Redder. Het is de vraag waarom de meester die alle dromen en verwachtingen van zijn leerlingen teniet had gedaan na zijn dood door diezelfde leerlingen werd aanbeden als de messias van liefde…”. Hoe komt het dat onder alle destijds bestaande geloofsgroeperingen er geen is geweest waar het opstandingsgeloof heeft postgevat, behalve bij de volgelingen van Jezus, waar het zelfs de kardinale doctrine is geworden? Hoe komt het dat alleen de religieuze gemeenschap rond Jezus de eeuwen heeft overleefd? Dat alleen de kerk van Jezus haar leer tot buiten de grenzen van Israël en onder de heidenen heeft verspreid? Bestond het concept ‘opstanding’ überhaupt wel ten tijde van Jezus? En als dat zo was wat hield dat dan in? Endo: “… de zekerheid waarmee de evangeliën en de brieven van Paulus zijn doordrenkt als het om de opstanding van Jezus gaat, is bijna stuitend. De wonderverhalen over het leven van Jezus in de evangeliën zijn boterzacht in vergelijking met wat er over de opstanding wordt beweerd…”. Zie bijvoorbeeld 1 Korintiërs 15: “… Maar wanneer nu over de Christus wordt verkondigd dat hij uit de dood is opgewekt, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat de doden niet zullen opstaan? (…) en als Christus niet is opgewekt, is onze verkondiging zonder inhoud en uw geloof zinloos. Dan blijkt dat wij als getuigen van God over hem hebben gelogen, omdat wij verklaard hebben dat hij Christus heeft opgewekt…”. Endo lost de raadsels rond Jezus niet op: “… Ik denk dat ik in de tijd die mij rest graag nog een keer een leven van Jezus zou schrijven, dan vanuit een volgende stapeling van ervaringen die ik in mijn leven heb opgedaan. En als ik dat heb gedaan, ben ik niet klaar. Ook dan zal ik me niet hebben losgemaakt van de drang mijn pen ter hand te nemen en me aan weer een leven van Jezus te zetten…”.

Rond de kerst zond de NTR ook een mooie documentatieserie uit over Jezus van Nazareth - zie hier.

Uitgave: Kok – 2018, vertaling Ernst Bergboer, 192 blz., ISBN 978 904 353 011 7, € 19,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten