Menu

donderdag 30 juni 2022

Moeder van 40.000 kinderen – Jasper van den Bovenkamp

 


Subtitel: Het verhaal van Vanessa Umboh

 

Vanessa Umboh (1978) richtte de stichting “Stem zonder Gezicht” op om grootschalige armoede op de politieke agenda te krijgen en op te komen voor de 40.000 kinderen in Rotterdam die niet in hun basisbehoeften worden voorzien. Ik kwam haar op het spoor vanwege mijn fascinatie voor het idee van ‘roeping’ of ‘bestemming’ dan wel ‘dharma’ - zie mijn blogs over “Antoine Bodar. Een portret” van Nels Fahner en “Authentiek leven” van Stephen Cope. Het is prachtig toch als je zeker weet: híervoor ben ik geboren – híervoor leef  ik?! Umboh hoorde ook ‘een stem in haar binnenste waar ze geen weerstand aan kon bieden’. Heel gek, maar het lijkt wel of er van alles op je pad komt als je je in een bepaald onderwerp verdiept. Zie bijvoorbeeld ook de podcast van Kees van Ekris in de serie “Moderne profeten” van de eo, over Dietrich Bonhoeffer, met als titel letterlijk het ‘profetische’ woord ‘roeping’. Terwijl in zijn vaderland Duitsland het nazisme opkwam, stond Bonhoeffer in Amerika als een soort Arjuna (zie Stehen Cope) in hevige tweestrijd: teruggaan om als Duits theoloog zijn verantwoordelijkheid te nemen, óf zich onder deze verpletterende taak uitdraaien, want daar had hij alle gelegenheid voor. “Moeder van 40.000 kinderen” heb ik niet gelezen omdat het zo mooi is geschreven. Integendeel. Het is een buitengewoon hyper, bijna hysterisch verhaal. Het was echter de moeite waard om het vol te houden, want Umboh komt tegen het eind helemaal terug op haar hijgerigheid. Ik denk echt dat het raadzaam is ons te verdiepen in armoede, omdat ik vrees dat wij allemaal direct of indirect met dit fenomeen te maken gaan krijgen. Als Umboh ons voorschotelt hoeveel verborgen armoede er al was vóór de oorlogssituatie in Oekraïne, en ik vervolgens in de krant lees dat je voor een boodschappenkar gevuld met 55 basisproducten die in september 2021 100 kostte, inmiddels 115,60 betaalt, houd ik mijn hart vast. De Telegraaf (23.06.2022): “…   ‘Een stijging van 15,5% is enorm’, zegt Norman Buysse, directeur retail bij GfK. ‘Zo haalt de inflatie dit jaar nog makkelijk de 20%.’…”. Wat betekent dat voor de allerarmsten onder ons? Intussen blijkt de, in mijn ogen nogal decadente, Floriade in Almere een miljoenenstrop van 34 miljoen (!) te hebben. Ik ben geen econoom, maar ik krijg het gevoel dat het geld in Nederland over de balk wordt gesméten. Veel fiducie voor de onderkant van de samenleving verwacht ik van bovenaf dan ook niet. Daar lijken ze in sferen te vertoeven waar een gewoon mens geen voorstelling meer van kan maken. De nieuwe minister van armoede, Carola Schouten (CU), mag dan overlopen van christelijk mededogen, zij kan toch ook geen ijzer met handen breken.

 

The inner voice

Om armoede uit de algoritmes en tabellen te halen en een gezicht te geven, besloot journalist Jasper van den Bovenkamp (1987) naar aanleiding van zijn interviews met activiste Vanessa Umboh een boek te schrijven. Want als er niks gebeurt, zegt Umboh,“…  ‘is deze generatie kinderen tot mislukken gedoemd.’ Het zal een generatie zijn die leert stelen om te overleven…”. Umboh, de spreekbuis voor arm Rotterdam, blijkt een flamboyante veertiger die zélf werkloos en straatarm is. Om zich fulltime in te kunnen zetten voor haar project heeft ze besloten af te zien van een betaalde baan en leeft ze van 28 euro in de week. Daardoor weet ze als geen ander wat armoede is. Volgens haar werkt het huidige beleid niet, “… omdat het top-down vertrekt vanuit koude statistieken en niet vanuit de vraag van de markt’…”. Én omdat er veel te veel aparte loketjes zijn. Bedrijfsleven, politiek, zorg, onderwijs, sport, kunst, cultuur: alles is met elkaar verbonden, dus moet de oplossing per definitie ook holistisch zijn. Umboh heeft een goede baan gehad bij een tbs-instelling. Ze voelde zich echter genoodzaakt de noodklok te luiden omdat men een loopje nam met de regels, menselijke waardigheid, integriteit en veiligheid. Daardoor werd ze er uiteindelijk uitgebonjourd. Een bekend relaas: zie mijn blog over “Ervaring niet vereist” van Léonie Holtes. Umboh kwam met een burn-out thuis te zitten, belandde in de schulden, raakte sociaal geïsoleerd en ging kopje-onder. Totdat ze op zekere dag in de krant las dat één op de vijf Rotterdamse kinderen met honger in de klas zat: “… ‘Toen sprak er een stem tot mij: ‘Vanessa, sta op, en ga voor mijn kinderen staan.’ Ze zegt het alsof ze een eed zweert…”. Ik heb honderden van dit soort verhalen op het Christelijk Informatie Platform gelezen. Mensen die zich door God geroepen voelen tot een of andere taak. Maar Vanessa Umboh rept nergens over geloof in christelijke zin. Wel was er een stem in een gitzwarte nacht: “… ‘She’, noemt ze de stem. Ze had haar al een paar keer eerder genoemd. ‘She guides me,’ liet ze zich bijvoorbeeld nonchalant ontvallen, alsof ik zou begrijpen wat ze daarmee bedoelde. Ik had er een notitie van gemaakt. Wie is ‘she’? Het leven zelf, legt ze uit. ‘Noem haar ‘universe’, of ‘the inner voice’, of mijn ‘higher self’, het maakt niet uit. Waar het om gaat: soms roept het leven je, en dan moet je gaan.’…”. Het gaat om een stem die niet in je hoofd, maar in je buik klinkt: “… Je hoofd kan duizend keer ja zeggen, als je buik nee zegt, moet je het niet doen…”. En even verder: “… Mijn buik, dat was zeg maar mijn hart…”. Kortom, Umboh voelt zich nadrukkelijk ‘geroepen’.

 

Klokkenluider

Umboh vertelt over haar schrijnende ervaringen in de ggz. Het gesjoemel met mensenlevens. Zie de situatie dat er geen psychiatrische hulp is voor ‘zware gevallen’, simpel omdat ‘lichte gevallen’ meer geld in het laatje brengen. Lang leve de durfinvesteerders! Het marktwerkingsysteem is funest voor zaken als liefde en compassie. Kwetsbare patiënten belanden zonder pardon bij het oud vuil als falende zorg- en welzijnsinstellingen failliet gaan. Umboh werd zonder enige opleiding, laat staan diploma’s, in haar uppie op pad gestuurd met een busje vol verkrachters, moordenaars en pedofielen, om als dagbesteding pandjes op te knappen. Toen ze aangaf een en ander een beetje creepy te vinden, was het enige commentaar: ben je bang? Dan ben je namelijk ‘niet geschikt’ voor dit werk. Ze stelde de nodige misstanden aan de kaak, maar niemand ging erin mee: “… De mensen in deze organisatie kozen voor zichzelf, wellicht voor behoud van hun baan en salaris, ik zal het nooit weten of begrijpen. Dat die keuzes talloze risico’s veroorzaakten voor cliënten, medewerkers en de samenleving was klaarblijkelijk niet hun zorg…”. Daar weten we intussen alles van. Het resultaat van twintig jaar neoliberale kaalslag, schaalvergroting, schrapen, fusiedwang en decentralisatie is inmiddels overál voelbaar. Waar ligt de ondergrens? “… Klachten, meldingen, zelfs twee mega-ernstige, gevaarlijke incidenten waar ik zelf betrokken bij was: ze belandden structureel in de doofpot…”.

 

Systeemfalen

Een meisje dat in de gevangenis heeft gezeten: “… Door Vanessa ben ik erachter gekomen wat ik kan en wat ik leuk vind. Er is maar één iemand die in jou hoeft te geloven…”. Op advies van Vanessa volgde ze groepstherapie: “… Ik kan weer met liefde naar mezelf kijken. Dat heb ik moeten leren. Tuurlijk, ik was crimineel want ik deed criminele dingen. Toen mijn vriendinnen liefdesbriefjes schreven, telde ik briefjes van vijftig. Maar iedere crimineel heeft een verhaal. Vaak is honger of zorg voor de kinderen de reden waarom mensen het verkeerde circuit ingaan. Ik heb geen spijt van de dingen die ik heb gedaan. Het is echt fucked up dat er in Nederland criminaliteit nodig is. Ik kan niet beschrijven hoe erg het is. Ik heb zo’n honger gehad. Ik heb zo vaak met buikpijn in bed gelegen, omdat er niks in m’n buik zat…”. Umboh: “… als een kwart van mijn stad (op papier – in werkelijkheid zijn het er veel meer) in armoede leeft, dan hebben we het niet meer over zomaar ‘een probleem’ of over ‘een groep’, maar over iets wat dat allemaal overstijgt. Ik noem het systeemfalen…”. Umboh vindt dat we op moeten houden kinderen te veroordelen die ‘het verkeerde pad op gaan’: “… We moeten ons eerst maar eens afvragen waarom wij dat pad hebben aangelegd…”. Ondertussen staat Nederland op plek 14 (!)  van de rijkste landen ter wereld. Een kapitalistisch beleid schaalt uiteindelijk alles naar beneden af, behalve de bovenbaasbonussen.

 

Zoek het lekker zelf uit

Er gaan dingen beter in de stad, vertelt Umboh. Er is een invoelende wethouder aangetreden, Michiel Grauss, wat zeer noodzakelijk was na wethouder ‘Joost-arme-mensen-zijn-dom-Eerdmans’Het dogma van de laatste: armoede is een keuze. Armoede bestaat niet. Het is een links-politiek statement dat geen enkele relatie met de werkelijkheid heeft. “… Was in het vorige college ‘zelfredzaamheid’ nog het toverwoord – wat feitelijk betekende: zoek het lekker zelf uit -, inmiddels respecteert men schoorvoetend resultaten van hersenonderzoek die aantonen dat mensen in armoede relatief slecht in staat zijn zichzelf te redden…”. Uit onderzoek van de Amerikaanse universiteiten Harvard en Princeton blijkt dat door stress en langdurige schulden het IQ van mensen met gemiddeld 13 punten daalt.  Stress slaat het vermogen te organiseren en te plannen volledig lam. Chronische stress verandert de ‘bedrading’ van het brein (zie ook Bessel van der Kolk in “Traumasporen”). Over een ‘probleemgeval’: “… Terwijl hij de weg naar de Kredietplan probeert te vinden, jagen er tien schuldeisers achter hem aan…”. Velen die in armoede leven worden zorgmijdend. Hun zelfbeeld stort in en de afgrond lonkt: “… Ze kunnen hooguit bedenken: wat zal ik vanavond mijn kinderen te eten geven?...”. Zie wat Orwell schreef in “Down and Out in Paris and London” (1933) over ‘naar de haaien gaan’. Umboh: “… Maar al te vaak wordt er klakkeloos van uitgegaan dat mensen in armoede over kennis en mogelijkheden beschikken om hun papieren op orde te brengen, dat ze digitaal vaardig zijn en dat ze een financieel overzicht kunnen maken…”. Niemand lijkt er bij stil te staan dat onder hen veel laaggeletterdheid voorkomt: “… Nederland telt 1,3 miljoen mensen tussen de 15 en 65 jaar die niet goed kunnen lezen. Driewerf hoezee voor de digitale overheid, wier procedures vaak bol staan van hoogdrempelig jargon…”. Vaak gaat het om mensen met een verstandelijke beperking, psychische klachten en complexe thuissituaties. In nagenoeg alle gevallen speelt er een heel spectrum aan sociaal isolement, chronische ziekte, faillissement, arbeidsongeschiktheid, depressie, verslaving, geweld, scheiding, ruzie en noem maar op mee. De hulpverlening houdt geen rekening met deze ingewikkelde werkelijkheid: “… De hulp sluit niet aan bij wat mensen nodig hebben, instanties werken langs elkaar heen en zo groeit er een leger aan hulpverleners om je heen…”.

 

Dweilen met de kraan open

Wat kwetsbare mensen nodig hebben? “… Niet oordelen, maar naast hen gaan staan. Niet verwijten, maar empoweren…”. De resultaten van Grauss’ visie vindt ze evenwel teleurstellend: “… Die komt in de praktijk toch vooral neer op symptoombestrijding in plaats van een systeemreset…”. Vanuit politieke zetels, maatschappelijke organisaties, bewegingen, actiegroepen en individuele burgers gónst het van de afkeurende woorden over de huidige situatie en goede bedoelingen om die te veranderen. Om maar wat namen te noemen: de Voedselbank, de Kredietbank, de Pauluskerk, de Soepbus van het Leger des Heils, de Soepbus van de Goede Herder, de Zusters, De Bron, Hare Krishna Westkruiskadepark, de Brandaris, de Buurtmaaltijd, Victory Outreach, Stichting MAIT, Buurtsteunpunt Delfshaven, Leeszaal Rotterdam-West, Stichting Isaak en de Schittering, Stichting Okehor, Zorgvrijstaat Rotterdam-West, de Straatadvocaten, RAB, RoSa, het fotoproject ‘Vergeten voordeuren’. Desondanks leeft nog steeds een op de vijf kinderen in armoede. Al jaren. Het is dweilen met de kraan open. Waar blijven de structurele oplossingen? “… Je kunt deze getallen niet negeren of veralgemeniseren of bagatelliseren. Ze staan zwart op wit als een schreeuw om hulp, dringende hulp, acute hulp, langdurige hulp…”. 

 

Ik schaam mij dood

Het simplistische systeem waarin wij de hulpverlening hebben opgetuigd klopt niet, aldus Umboh, en kent zeer gevaarlijke uitwassen: zie de toeslagenaffaire. “… Los daarvan mogen we ons ook best afvragen hoe wenselijk het is dat vele Nederlanders afhankelijk zijn van toeslagen om in de basis te kunnen rondkomen…”. ‘Ze’ kunnen je maken en breken. Zie de boeren zou ik zeggen. Veel goedbedoelde initiatieven van ‘gevers’ werpen hoge drempels op voor de ‘ontvangers’, die altijd maar blij en dankbaar moeten zijn. Over de gapende kloof tussen leef- en systeemwereld: “… heeft iemand de mensen zelf al eens gevraagd waar ze behoefte aan hebben?...”. Heb je wel eens nagedacht over de schaamte van arm-zijn? De taboesfeer die daar omheen hangt? De vernederingen die je moet pikken? Zou jij aan jan en alleman vertellen dat je in feite geen nagel hebt om je kont te krabben? Mensen worden opgeslokt door het systeem. Gereduceerd tot hun rekeningen. Deelname aan de samenleving wordt hun ontzegd. Armoede zuigt hen leeg. Waarom zijn de afgelopen jaren de regels ter voorkoming van gevreesd misbruik en fraude op alle fronten aangescherpt, terwijl het maar niet lukt een fatsoenlijk plan te presenteren om degenen die ‘tussen wal en schip belanden’ te helpen? Ter overweging: over heel 2019 werden onder ontvangers van een bijstandsuitkering 29.000 ‘overtredingen van de inlichtingenplicht’ geconstateerd. Dat is 7 procent van het hele bijstandsbestand. Een deel daarvan heeft ook nog eens ‘ter goede trouw’ gehandeld, dus is ‘minder verwijtbaar’. De rest zou je kunnen aanmerken als fraudegevallen. Dat betekent dat ruim 93 procent van de bijstandsontvangers de boel naar eer en geweten heeft ingevuld. Alsof het er in het zakenleven, met alleen al zijn belastingparadijzen, zo eerlijk aan toe gaat!

 

Luisteren naar de behoeften

Hoe moet het dan wel? We moeten naar een checklist waar vragen als ‘Hoe zou u door ons geholpen willen worden?’, aldus Umboh. Armoedebestrijding begint met betrokkenheid. Kwetsbare mensen zijn de regie over hun leven kwijt. “… Willen we ze weer op de rails krijgen, dan zullen we ze moeten faciliteren bij door hen zelf te creëren ‘succeservaringen’, de kleine dingen in hun leven die gewoon goed gaan. Om die ervaringen te realiseren, moeten we eerst heel goed luisteren naar hun eigen behoeften. Wanneer zij zien dat die werkelijk centraal staan, komen ze in beweging en vinden ze hun intrinsieke motivatie terug. Geloof me, ik heb het talloze keren zien gebeuren…”. In feite komt Umboh met hetzelfde verhaal als Tielbeke in mijn vorige blog over de klimaatproblematiek: de ‘hulp’ aan mensen in armoede is slechts ‘symptoombestrijding’. Het vercommercialiseerde welzijnswerk legt alleen noodverbandjes aan. Zorgt voor een ‘chronische verzieking’ van mens en maatschappij. Het ergste is dat mensen door het systeem murw worden geslagen. De psychologische gevolgen van armoede zijn veel heftiger dan het gebrek aan geld an sich: “… Mensen zijn continu druk in hun hoofd met vragen die ze niet zouden moeten hebben. Zoals: Is er vanavond te eten? Wat moet ik doen als mijn koelkast stukgaat? Wordt mijn uitkering stopgezet? Armoede ondermijnt elke dag opnieuw de bestaanszekerheid…”. Zie George Orwell die in "Down and Out in Paris and London" vertelt hoe tenslotte zelfs een moord hem koud laat. Neem daarnaast de schuldhulpverlening die een industrie is geworden waar ontzettend veel mensen grof geld aan verdienen: de bewindvoerders, de incassobureaus, noem maar op.  “… Het meest frustrerend vind ik de gedachte dat je, als je al het geld bij elkaar optelt dat in dit gemankeerde apparaat van de hulpverlening wordt gestopt, alle schulden van Nederland driemaal kunt wegsaneren…”. Er is een grote tegenbeweging nodig. “… De rijkste 1 procent bezit namelijk de helft van al het vermogen op de wereld. Dat is niet helemaal eerlijk. Tegelijk is het heel prettig: we weten namelijk dat er meer dan genoeg geld is om iedereen een fijn leven te geven…”.

 

Kindermishandeling

In bijna de helft van gezinnen die vanwege het vermoeden van kindermishandeling in 2018 werden gemeld bij Veilig Thuis, was sprake van armoede. “… Ik heb het van dichtbij en in allerlei gradaties meegemaakt. De kinderen die uit radeloosheid en onmacht van ouders fysiek en psychisch mishandeld werden. De vader en moeder die hun kinderen schopten en sloegen zodat hun vragende en bedelende blik uit de ogen verdween. De ouders die het zichzelf niet konden verkopen dat er wéér geen eten op tafel stond en hun onmacht op de kinderen afreageerden. Moeders die zich gedwongen voelden om hun lichaam te verkopen om hun kinderen te kunnen voeden. Vaders die, om dezelfde reden, op straat ‘extra geld maakten’. Met alle risico’s van dien…”. Umboh vertelt meerdere treurige verhalen over “… Kinderen die structureel liegen. Kinderen die een volslagen parallelle wereld opbouwen. Kinderen die uit loyaliteit met hun ouder(s) de armoede thuis bewust en onbewust verzwijgen, hoezeer ze ook misdeeld zijn (Bewust, omdat sommige ouders hun kinderen heel duidelijk te verstaan geven zich op geen enkele manier over de thuissituatie uit te laten. Onbewust vanuit zelfbescherming: armoede maakt kwetsbaar en vatbaar voor pestgedrag.)…”. Helaas zegt de postcode meer over waar kinderen uiteindelijk terechtkomen dan de Cito-score.  

 

De homo economicus

Umboh brandt echter langzaam maar zeker op. Er is meer nodig dan hoop en liefde om haar vuurtje aan te houden: “… Drie jaar lang heb ik kinderlijk naïef geloofd dat mijn leven, van medemenselijkheid overlopend, navolging en ondersteuning zou krijgen…”. Het lukt haar niet onderdak te vinden voor haar stichting: “… Vroeger vonden we het belangrijk dat er in elke wijk culturele centra, theaters, opvangtehuizen, gezondheidscentra, buurthuizen en sportaccommodaties stonden. Nu vinden we het belangrijk om aan elke vierkante meter vastgoed zoveel mogelijk geld te verdienen…” (als geen ander beschrijft filosoof Cees Zweistra in “Waarheidszoekers” wat er maatschappelijk op het spel staat als mensen zich niet meer ‘thuis’ voelen in de wereld). Zonder ontmoetingsplekken vormt zich geen gemeenschapszin. Om een maatschappelijk doel te bereiken is er een succesvolle samenwerking tussen burgers, de overheid, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld nodig. Liefde, engagement, een open houding, doorzettingsvermogen en samenwerkend leiderschap zijn onontbeerlijk. Nou, vertaal dat maar eens naar de boerenopstand van vandaag-de-dag, zou ik zeggen. Onze participatiesamenleving ontaardde onder het neoliberale bewind in marktwerking, wat de onthechte verhouding tot elkaar en de wereld verklaart. Het gevolg: een epidemie van eenzaamheid en compleet doorgeslagen individualisme. “… Neoliberalen zien de maatschappij als een bedrijf, mensen als concurrenten en onderlinge relaties als transacties…”. We moeten weer samen dingen gaan doen!

 

Selfcare

Uiteindelijk is Umboh, net als alle andere langdurig gestreste mensen, niet meer in staat doelgericht en probleemoplossend te handelen. Ze verkoopt haar huis voor veel te weinig geld en vertrekt met de noorderzon. Ze verdwijnt een jaar van de radar, vertelt schrijver Jasper van den Bovenkamp. Umboh blijkt tijdens een diepe depressie terug gevallen te zijn op haar ouders. Een periode die haar veel zelfinzicht oplevert: “… Eén: als je de wereld wilt veranderen, zorg dan altijd goed voor jezelf. Twee: de wereld veranderen kun je niet in je eentje. Drie: als je denkt dat je dat wel kunt, dan lijd je aan megalomanie. Vier: ik was megalomaan. Vijf: omdat ik dacht dat ik de verandering zou brengen, benutte ik iedere seconde en verwaarloosde ik mezelf. Zes, en ik herhaal: als je de wereld wilt veranderen, zorg dan eerst goed voor jezelf…”. Umboh: “… ‘Selfcare’ is niet het mondaine geouwehoer van mantra’s reciterende millenials die op hun yogamat uitsluitend naar binnen kijken, maar niet leren hun zwoele blik ook naar buiten te richten. Het is niet de ijzeren discipline volgen van meditatie, nóg een schijfje biologische komkommer, een massage, minimalisme en geestverruimend geborduur ter meerdere eer en glorie van jezelf. Ik gun ieder z’n verwenmomentjes, maar ik vind dat ‘selfcare’ ook gericht moet zijn op het welzijn van de ander, vanuit het simpele idee dat als ik gezond en fit ben ik de ander beter van dienst kan zijn. Een beetje de gedachte achter het gebruik van zuurstofmaskers in het vliegtuig: eerst de volwassenen…”. Ze vertelt hoe haar idealen ontspoorden. Ze werd drammerig en rancuneus: “… mijn liefde voor de naaste in armoede raakte gaandeweg overschaduwd door agressie tegen het systeem dat de armoede veroorzaakte of in stand hield. Meer en meer ging ik het gevecht aan met dat systeem, totdat ik op een dag ontdekte dat ik alleen op het strijdtoneel stond. Ik stond er te zwaaien met mijn zwaard van ik haat je en ik sla je dood…”. En even verder: “… Heimelijk begon ik, meer en meer, met mijn daad van compassie een vorm van wederkerigheid te eisen…”. Mensen vonden haar grote bek een beetje eng. Het lukte Umboh terug te komen op de arbeidsmarkt. Ze vond een baan in de media waar ze alsnog aan projecten werkt om armoede tegen te gaan dan wel uit te bannen.

 

Verkokerd succesdenken

Het verbluffende is dat de instandhouding van armoede de maatschappij bergen geld kost, en dus eigenlijk oliedom is: “… In het rapport ‘Armoede in kaart’ (2019) berekent het SCP dat er in 2017 iets minder dan 2,2 miljard euro nodig zou zijn geweest om de tekorten van mensen in armoede aan te vullen. De totale rijksuitgaven dat jaar bedroegen 262 miljard euro. Door minder dan 1 procent van die totale uitgaven aan mensen in armoede te besteden zouden dus honderdduizend gezinnen en individuen in één klap weer op een aanvaardbaar financieel niveau zitten. Helemaal ironisch wordt het als je bedenkt dat de meer dan 1 miljoen Nederlandse huishoudens met ernstige financiële problemen onze samenleving jaarlijks zo’n 11 miljard euro kost. Die kosten worden onder andere veroorzaakt door oninbare vorderingen, uitkeringen en een hoger ziekteverzuim…”. Tel uit je winst! Volgens Umboh is het voortbestaan van armoede een kwestie van politiek: “… Terwijl de Rotterdamse gemeenteraad instemt met een metamorfose van de Coolsingel à 58,1 miljoen euro, leeft één op de vijf kinderen in diezelfde stad in armoede…”. Het is een politieke keuze om de bijstand te verlagen, mensen toeslagafhankelijk te maken, sociale werkplaatsen op te heffen, burgers zo veel mogelijk digitaal te laten regelen en ten slotte alle bezwaren af te wimpelen met als excuus efficiency, kostenbesparingen en het nemen van eigen verantwoordelijkheid: “… De correctie op tien jaar neoliberalisme zie ik voor me als een grote rode streep door het verkokerde succesdenken…”. Midden in de coronacrisis – juni 2020 – lanceerden het SCP en CPB een rapport over armoede: "… Daarin werd gesteld dat ‘met het huidige kabinetsbeleid’ de armoede in Nederland de komende jaren met een kwart zal toenemen...". In een kleine disclaimer stond erbij dat de effecten van de coronacrisis niet waren meeberekend. En toen hadden we ook nog geen Poetinprobleem...

 

Uitgave: Ten Have – 2022, 264 blz., ISBN 978 902 590 799 0, 20,99

Rechtstreeks bestellen: klik hier

maandag 20 juni 2022

We waren gewaarschuwd – Jaap Tielbeke

 


Subtitel: Over een profetisch milieurapport en wat we er (niet) mee deden

 

De boeren in Nederland zijn boos, heb ik begrepen, écht boos, en als leek weet ik eigenlijk niet of dat terecht is of niet. Want wat te denken van die ontelbare vliegtuigen vol vakantiegangers in de lucht (al stort Schiphol vanzelf wel in als de passagiersstroom niet tot bedaren komt, vrees ik) en dat enge PFAS in de Westerschelde, waar ik pal naast woon? Om het maar niet te hebben over de toenemende populariteit van SUV’s die meer broeikasgas schijnen uit te stoten dan de hele zware industrie bij elkaar. Te vermijden zaken toch? Elke dag lees ik in de kranten doemscenario’s over de hachelijke situatie waarin de mensheid verkeert. We zouden met open ogen afstormen  op de apocalyps.  Hoog tijd dat ik me eens wat meer ga verdiepen in de ecologische crisis. Het is geen wonder dat Jaap Tielbeke (1989), journalist bij De Groene Amsterdammer, in “18 klassiekers om het heden te begrijpen”, zie mijn vorige blog, over de toekomstroman “Player piano” van Kurt Vonnegut schreef, want sinds 2015 houdt hij zich al bezig met klimaatverandering.

 

De olifant in de kamer

In 1972 prijkte de naam van Dennis Meadows als hoofdauteur op een rapport dat tot zijn stomme verbazing een wereldwijde bestseller werd: “De grenzen aan de groei”. Kosten: een knaak. “… Voor de een is het een vooruitziende oerwaarschuwing, voor de ander het bewijs van de nodeloze hysterie van groene doemprofeten…”, de ‘Club van Rome’ genaamd. Ze toonden aan dat oneindige groei op een eindige planeet onmogelijk is, wat mij eerlijk gezegd als nitwit zo klaar als een klontje lijkt. Toch bleek het lange tijd ‘de olifant in de kamer’. We hadden immers ingezet op ‘groene groei’?! Echter: “… De problemen zijn niet verholpen, hoogstens verplaatst…”. Tielbeke: “… Al vijftig jaar lijken we in de milieudiscussie in cirkels te draaien…”. Na eindeloos proberen lukt het Tielbeke te videobellen met een inmiddels bejaarde Meadows: “… een magere man met een witte baard en een zwarte muts verscheen op mijn beeldscherm. Als virtuele achtergrond had hij een foto van een bos. ‘Mijn achtertuin,’ legde hij uit, ‘met een beverburcht. Ik woon hier heerlijk in de natuur. We hebben een gezegde in het Engels: “If you buy a ticket for the Titanic, at least make it a First-class ticket.”…”. Hij is somber, op het fatalistische af. Dat ‘ruimteschip aarde’ zinkende is, staat volgens hem buiten kijf. In de jaren zeventig geloofde hij nog dat de mensheid was bij te sturen. Nu niet meer. We plegen roofbouw op de planeet. De wetenschap is helder. We weten wat we moeten doen. Toch blijven de broeikasgasemissies jaar na jaar doorstijgen. “… Ik zie geen enkele reden waarom dit nog goed zal aflopen…”. Wat Meadows vooral stoort is dat we ons blindstaren op symptomen: “… De ontwrichting van het klimaat is, hoe ernstig ook, een symptoom, net als de teloorgang van biodiversiteit, de stikstofcrisis en de pandemie symptomen zijn. In een poging deze kwalen te bestrijden willen we de CO2-uitstoot terugdringen, de natuur beschermen, de landbouw hervormen (sic!) en vaccins ontwikkelen, maar niemand adresseert de onderliggende oorzaak: de exponentiële groei van onze materiële consumptie…”. De uitputting van de aarde gaat onverflauwd door. “… Maar een ineenstorting is niet onafwendbaar. Nog steeds niet. Al is het pad naar een duurzame samenleving de afgelopen vijftig jaar wel smaller geworden…”, meent Tielbeke.

 

Een bom die insloeg

Tielbeke vertelt hoe “De grenzen aan de groei” in 1972 in Nederland werd ontvangen. Als een bom die insloeg, kan ik wel zeggen. Nergens werd het zo’n hit als bij ons. Ook de politiek was onder de indruk. De Partij van de Arbeid beleefde zijn gloriedagen met Joop den Uyl: de ‘socialistische dominee’. Hij kwam uit een groot gereformeerd nest, had onderweg dan weliswaar zijn geloof verloren, maar zijn hart was christelijker dan christelijk. Hij wilde de wereld een beetje beter maken en dat lukte hem ook. De veertigurige werkweek werd ingevoerd, waardoor arbeiders meer vrije tijd kregen, en wie ziek of ontslagen werd kon rekenen op het vangnet van de staat. De welvaartsstaat brak aan, maar dat mocht niet het doel op zich zijn, vond de ernstige en vaderlijke Den Uyl. “… Het leven draait namelijk niet alleen om materiële rijkdom. Wat telt is ‘de kwaliteit van het bestaan.’….”. In Hans van Mierlo van D66 herkende hij een geestverwant. Toen Den Uyl las dat we in rap tempo de aarde aan het uitputten waren, dat de schoorstenen van de fabrieken die de consumptiemaatschappij draaiende hielden de lucht vervuilden, dat de groene revolutie de natuur verpestte door middel van kunstmest en pesticiden, maakte hij milieuvervuiling tot speerpunt van zijn beleid. Hij had altijd oog voor de sociale fixatie op economische groei: “… ‘De ongebreidelde werking van het winstmotief’ heeft geleid ‘tot een omhoogtorende produktie van parasitaire aard,’ oreert hij tijdens de algemene politieke beschouwingen. ‘Wij dachten rijk te worden, maar wij werden arm, arm aan beschikbaar leefmilieu, aan welzijn.’…”. De reclame-industrie die een onstilbare begeerte aanwakkerde tot het kopen van meer en meer spullen was hem een gruwel. Waarom twee auto’s voor de deur? Waarom meerdere keren per jaar met het vliegtuig op vakantie? Maakt je dat werkelijk gelukkig? Om over de maatschappelijke tweedeling maar te zwijgen.

 

Levenloze rivieren en doodstille weilanden

In 1970 gingen er miljoenen mensen in de Verenigde Staten de straat op tijdens de eerste Earth Day. “The Limits to Growth” ontketende een fel debat tussen ecologen, die er op wezen dat eindeloze groei onbestaanbaar was, en economen, die beweerden dat het ‘bruto buitenlandsproduct’ grenzeloos zou zijn. De visie dat ongeremde groei kon zorgen voor ecologische en humanitaire malaise werd wereldwijd gedeeld door zowel socialisten als conservatieven. De communisten achter het IJzeren Gordijn zagen het vooral als een bewijs dat het kapitalisme zichzelf te gronde richtte. “… Milieuverontreiniging is begin jaren zeventig inderdaad tastbaar voor veel mensen. Rotterdam kampt met stevige smog, bossen zijn bezaaid met zwerfafval, fabrieken lozen gifstoffen straffeloos in de Rijn en omwonenden van industriegebieden kampen met stank en lawaai…”. Bioloog Rachel Carson vertelde in haar boek “Silent Spring” hoe vliegtuigen de Amerikaanse akkers besproeiden met insecticiden waardoor de rivieren levenloos en de weilanden doodstil werden. Bioloog Paul Ehrlich schreef samen met zijn vrouw het boek “The Population Bomb”, waarin hij een massale hongersnood, dan wel een dodelijke pandemie of een allesverwoestende wereldoorlog voorzag door overbevolking. Jay Forrester ontwikkelde het holistische World3-model, waarin hij het hele wereldsysteem in een wiskundig model ving, dat hij in een baksteen van een computer wist te proppen: “… De cijfers die de computer uitspuugt liegen niet…”. De conclusie: “… de grondstoffenvoorraad is niet onbegrensd, de planetaire capaciteit om vervuiling te verwerken evenmin…”. Zie de rivieren in de Verenigde Staten die spontaan in brand vlogen. “… Het is niet eenvoudig om complexe systemen te doorgronden. We zien de delen, maar niet het geheel, waardoor we niet doorhebben dat de oplossing voor één probleem bijdraagt aan de veroorzaking van een ander…” (zie de ‘hyperobjecten’ van H.P. Lovecraft uit mijn vorige blog). Wat alles nog ingewikkelder maakt is dat oorzaak en gevolg in tijd en afstand uit elkaar kunnen liggen.

 

Links gezwam

“… Toch moeten de meest geharnaste marxisten niets weten van het rapport. De Communistische Partij Nederland, met zes zetels in de Tweede Kamer, wantrouwt de afzender. Een groep rijke industriëlen die zich ineens zorgen zou maken over de toekomst van de mensheid? Daar moet een sinistere agenda achter zitten. En wat te denken van het feit dat het rapport medegefinancierd was door de Volkswagen Stichting? Laat de autofabrikant dat geld liever gebruiken om zelf te verduurzamen. Bovendien leidt al dat gepraat over het milieu alleen maar af van de klassenstrijd, vrezen de communisten. Een linkse politiek moet opkomen voor de belangen van de arbeiders…”. Met dat spanningsveld moest Den Uyl dealen. De PvdA ging het om de mensen aan de lopende band. De sociaaldemocratie was op aarde om de onderkant van de samenleving op te tillen. Ook in rechtse kringen dacht men dat er heel indringend en heel vals op de milieutrompet werd geblazen. De ondertoon was natuurlijk een maatschappelijke omwenteling in communistische zin. “… Zeker ten tijde van de Koude Oorlog is de verdenking van communistische sympathieën een doodzonde in de Verenigde Staten…”. Verreweg de meeste mensen typeerden de Club van Rome als een stelletje paniekzaaiers. Economen stelden dat er te weinig rekening werd gehouden met prijsmechanismes en technologische innovatie. Daarom waren de simplistische voorspellingen die uit de printers rolden waardeloos: je kon geen problemen oplossen door alle bronnen van verandering te stoppen. Sterker, daar was juist economische groei voor nodig. “ … We zijn  juist zo lekker op dreef…”. Kortom: genoeg mensen waren bereid het vooruitgangsoptimisme met hand en tand te verdedigen.

 

Gedraai van Mansholt

De onvrede van de boeren nu valt goed te begrijpen. Ze hebben het allemaal al eerde meegemaakt. Zie hoe minister Sicco Mansholt van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij eind 1971 inzette op schaalvergroting en intensivering onder het motto: ‘Nooit meer honger’. Ploeterende boeren moesten zichzelf opnieuw uitvinden als agrarische ondernemers. Het ‘plan Mansholt’ zou het aantal boeren halveren. Dat hij daarvoor door woedende boeren in Brussel bekogeld werd met aardappels en eieren, en zichzelf tegenkwam als pop aan een galg, deerde hem niet. “… Koeien hadden geen namen meer, maar kregen nummers. Ruilverkaveling zorgde ervoor dat de grote boeren de kleintjes opslokten. En door inzet van zware machines en nieuwe bestrijdingsmiddelen stegen de opbrengsten explosief…”. De neveneffecten: melkplassen, boterbergen en verdwijnende weidevogels. Na het lezen van “De grenzen aan de groei” erkende Mansholt dat hij het helemaal verkeerd had aangepakt. Zijn beleid stuurde op een catastrofe aan. En zo draaide de plansocialist 180 graden en werd milieubeschermer en profeet van de nulgroei. Het ei van Columbus: kringloopproductie. De rijken der aarde moesten indammen. Weg met ‘individualisme’, de ‘prestatiedrang’ en het ‘kapitalistische productiesysteem’. Groei mocht geen ‘dwangfactor’ meer zijn. Een beter milieu begon met het dichten van de kloof tussen arm en rijk: “… In rijke landen is het de ongeëvenaarde groei van onze productiemaatschappij die ons bij de keel grijpt door de vervuiling die dit met zich meebrengt. In arme landen reduceert armoede miljoenen tot mensonterende leefomstandigheden…”. Zijn bekering kwam hem op hoongelach te staan. Hij werd toch zeker geen hippie? Ondertussen stonden Hans van Mierlo van D66 en ‘jongmaatje’ Jan Pronk vierkant achter Joop den Uyl, die stelde dat ‘het ecologische evenwicht samenhing met het economische evenwicht’: “… zonder een rechtvaardige verdeling van welvaart is alle milieupolitiek tevergeefs…”.

 

Een nieuwe wake-upcall

In 1992 schreef de ex van Meadows, professor Donella Meadows, een vervolg op “Grenzen aan de groei”: “De grenzen voorbij” – “Beyond the limits”. We lagen namelijk nog steeds op ramkoers. Ook al klaarden de luchten in veel westerse landen op en werden de rivieren schoner. Politici hadden ontegenzeglijk oog voor de natuur gekregen. De verontreiniging in Europa en Amerika werd steeds minder zichtbaar, maar de economie bleef groeien. De kernboodschap van “Grenzen aan de groei” werd dus genegeerd. Van het temmen van de ongebreidelde groei kwam niets terecht. Het kapitalisme was te sterk. De ‘opwindende’ discussie over de langetermijnuitdagingen die was losgebarsten werd na verloop van tijd gebagatelliseerd, afgezwakt, onderdrukt en uiteindelijk belachelijk gemaakt door degenen die vreesden dat het hun kortetermijndoelen bedreigde. Kwam het “Grenzen aan de groei”-rapport te vroeg? De wereld leek nog niet klaar om het te horen. “Beyond the Limits” werd een nieuwe wake-upcall. De centrale boodschap was “… dat de menselijke economie structureel onhandelbaar is geworden, de duurzame grenzen heeft overschreden en de verkeerde waarde centraal stelt…”. Terwijl de zaken er in veel opzichten slechter voorstonden dan twintig jaar daarvoor, sloeg het boek niet aan: “… In grote delen van de wereld is de bodem geërodeerd, flora en fauna verdwijnen in angstaanjagend tempo en ons energiegebruik groeit harder dan ooit tevoren…”. Inmiddels doemde er een nieuw gevaar op. Het broeikaseffect: “… de toenemende CO2-uitstoot, door de onmatige consumptie van fossiele brandstoffen en het neermaaien van bossen, zorgt voor de opwarming van de aarde…”.

 

De soep wordt nooit zo heet gegeten…

De boodschap strookte niet met de optimistische tijdsgeest. Het viel niet in goede aarde. Het schokeffect was weg. “… In 1992 verklaart de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama de geschiedenis ten einde in zijn iconische boek “The End of History and the Last Man”. De Berlijnse Muur is gevallen, de Sovjet-Unie geïmplodeerd en het democratisch kapitalisme lijkt het enig overgebleven model…”. Er heerste een bepaalde euforie. Het neoliberalisme leek voorgoed te hebben gewonnen. De media meenden over het algemeen dat we de ‘rampenscenario’s’ in het boek ‘met een flinke korrel zout moesten nemen’. President Bush op de eerste internationale top in Rio waar wereldleiders zich bogen over ‘het klimaat’: “… Twintig jaar geleden spraken sommigen van grenzen aan de groei, maar vandaag beseffen we dat groei een motor is van verandering en een vriend van het milieu…”. De belangrijkste uitkomst van de conferentie was dat de uitstoot van broeikasgassen gereduceerd moest worden. Harde afspraken kwamen er niet. Wel werd er een duurzaam en gedetailleerd actieplan voor de eenentwintigste eeuw opgesteld: ‘Agenda 21’. En al verplichtte het tot niets, toch kaartte de conferentie de juiste kwesties aan en doordat het een mediaspektakel was, drongen die kwesties ook door tot in de huiskamers van burgers en de bestuurskamers van bedrijven. “… Het creëerde bewustwording en ‘dat is geen geringe prestatie’…”. Nog een belangrijk puntje. Donella over haar inzet voor een duurzame wereld: “… Ineenstorting is onvermijdelijk als mensen niet leren zichzelf en anderen met compassie te bezien…”. Ik krijg hier in Nederland eerder het gevoel dat we op een burgeroorlog aansturen: de boeren versus de Haagse kaasstolp.

 

Vrij naar Bertolt Brecht

In 2001 schoot de Deense progressieve en flamboyante vegetarische politocoloog Bjørn Lomborg met zijn onwaarschijnlijke bestseller “The Skeptical Environmentalist”, waarin hij de sombere scenario’s van de groene beweging ontkracht, alle poten onder de stoel van de Club van Rome vandaan. “… Ze waarschuwen voor ontbossing, maar vergeten te vermelden dat het wereldwijde bosareaal sinds 1950 grofweg hetzelfde is gebleven. Ze maken zich zorgen om pesticiden, maar negeren dat bestrijdingsmiddelen een hongersnood hebben afgewend. Ze wijzen economische groei aan als boosdoener, maar hoe verklaren ze dan dat juist rijkere landen schonere luchten en rivieren hebben?...”. En even verder: “… Alleen als we rijk genoeg zijn kunnen we ons de relatieve luxe veroorloven om zorg te dragen voor het milieu…”. Volgens Lomborg moeten we eerst zorgen voor schoon drinkwater en betere gezondheidszorg in arme landen, voordat we uit alle macht de CO2-uitstoot terugdringen of beestjes gaan beschermen: “… Vrij naar Bertolt Brecht: eerst komt het vreten, dan het milieu…”. Zijn critici: “… Verwar uitstel niet met afstel, vroeg of laat krijgen we de rekening gepresenteerd…”. Het ging niet om voorspellingen, het ging om algemene patronen: “… Het is alsof mensen in Californië vragen wanneer de grote aardbeving zal komen. Dat valt onmogelijk precies te zeggen. Het kan over dertig seconden zijn of over dertig jaar…”. In 2004 werd “Limits to Growth. The 30-Year Update” gepubliceerd, dat nagenoeg onopgemerkt bleef. De teneur was nóg somberder dan in die van de twee voorgangers. Er was wel vooruitgang geboekt, echter niet dankzij, maar juist omdát milieuactivisten waarschuwden dat het mis zou gaan.

 

Successchandaal

Het idee dat economische groei en duurzaamheid op gespannen voet staan, raakte in rap tempo uit de mode. In 2002 was er een nieuwe grote duurzaamheidsconferentie in Johannesburg, met als teken aan de wand de prominente aanwezigheid van het bedrijfsleven op de milieutop: BMW, Shell. Het ging er over van alles en niets. De massale topontmoeting stierf in goede bedoelingen, vage plannen en vrijblijvende afspraken: “… het leek lamgelegd door allerlei ideologische en economische twisten en door degenen die enkel hun nationale, commerciële of zelfzuchtige belangen najoegen…”. Alle zaken werden ondergeschikt gemaakt aan veiligheid: “… Na 9/11 werd ‘home security’ topprioriteit…”. Ondertussen bleef er twijfel gezaaid worden over de geloofwaardigheid van de klimaatwetenschap. “… Al sinds het verschijnen van het eerste IPCC-rapport zijn er dwarse ingenieurs en geologen die, al dan niet met financiële steun van de fossiele industrie, de opwarming van de aarde afdoen als een fabeltje…”. Lomborg werd onthaalt als een frisse en vrolijke denker. Ondertussen haalden échte wetenschappers zijn boek onderuit. Het boek ging de geschiedenis in als een onbetrouwbare bron van informatie en argumentatie, en als één van de meest hevig bekritiseerde teksten die ooit zijn verschenen bij een academische uitgeverij. Dat “The Skeptical Environmentalist” zo’n successchandaal kon worden was illustratief voor het milieudebat rond de eeuwwisseling. “… ‘Is groene groei mogelijk?’ Ieder collegejaar schrijft Kate Raworth de vraag op het schoolbord en ziet vervolgens hoe de ideologische scheidslijnen zich aftekenen in haar klaslokaal op de universiteit van Oxford…”. De studenten die gaan voor een baan in de private sector scharen zich vol overtuiging in het ja-kamp. De idealistische wereldverbeteraars vormen het nee-blok. “… De daaropvolgende discussie kan er verhit aan toegaan, met stevige claims over en weer. Vertwijfelde studenten die aan het einde van de les naar hun docent kijken voor het juiste antwoord komen bedrogen uit…”.

 

De donuteconomie

In 2017 kwam ontwikkelingseconoom Kate Raworth met haar boek “Donuteconomie” waarin ze uitlegt dat er een eind moet komen aan het idee dat groei het ‘sunnum bonum’ is. Ze ontwikkelde een economisch model met twee concentrische cirkels die daarom op een donut lijkt: “… De binnenste ring vormt de sociale drempel, bestaande uit basisbehoeftes als voedsel, drinkwater, huisvesting en gezondheidszorg. De buitenste ring staat symbool voor het ecologische plafond, de grenzen aan de draagkracht van onze planeet. Daartussen bevindt zich de ‘sweet spot’: een economie die voorziet in een waardig menselijk bestaan, zonder het milieu ernstig aan te tasten…”. Bij het grote publiek werd ze ontvangen als een intellectuele rockster. Veel academische collega’s vonden dat ze een karikatuur maakte van hun vakgebied. Niet één groeigelovige zal tegenwoordig immers nog betwisten dat groei ‘duurzaam’ of ‘groen’ moet zijn. De techno-optimisten gaan er vanuit dat ze met hun innovaties onze planeet zullen redden: uitstervende bijen vervangen door bestuivingsrobots, enzo. Is dat wat we willen? Volgens Mark Rutte kunnen wij een koploper worden in groene innovatie, wat de economie aanjaagt. Ecomodernisten gaan ervan uit dat onze onstilbare honger naar méér geen vloek, maar een zegen is. Raworth denkt dat dat een fabeltje is. Voor lokale milieuproblemen snijdt het misschien hout, maar op mondiale schaal is zo’n patroon nergens te ontwaren: “… de vervuilende fabrieken die in 1952 zorgden voor de ‘Great Smog’ in Londen zijn verhuisd naar China, de productiekamer van de wereld, waar miljoenen mensen inmiddels met ernstige luchtvervuiling kampen…”. We zagen een dip in de wereldwijde CO2-uitstoot na de financiële crisis van 2008 en tijdens de COVID-lockdown in 2020, die inmiddels allang weer met volle kracht is opgeveerd. Onze materiële voetafdruk groeide tussen 2000 en 2017 met 70 procent!

 

Less is beautiful

Kapitalistische groei zorgt per definitie ook helemaal niet voor een hogere levensstandaard. Dat is alleen het geval als er geïnvesteerd wordt in gezondheidszorg en onderwijs. “… Kijk naar Costa Rica, daar leven mensen gemiddeld langer dan in de Verenigde Staten…”. We hebben de capaciteit om armoede de wereld uit te helpen en toch lijden nog steeds honderden miljoenen mensen honger. Omdat een groot deel van de rijkdom blijft hangen bij een select groepje miljardairs. Terwijl we in Nederland door overconsumptie dwars door het ecologische plafond schieten, zakken er in India nog legio mensen door de humanitaire bodem. De les van de overstromingen die in Limburg afgelopen zomer een ravage aanrichtten, is dat het niet de bevoorrechte Tesla-elite is die het eerst en hardst geraakt zal worden door de gevolgen van klimaatverandering: “… Het zijn ‘gewone burgers’, voor wie volksvertegenwoordigers zo graag in de bres zeggen te springen, die hun woonkamers zagen onderlopen en nu in de clinch liggen met verzekeraars…”. In theorie is het mogelijk iedereen een fatsoenlijk leven te gunnen. Maar het geloof dat rijke Europeanen en Amerikanen spontaan soberder willen gaan leven is natuurlijk luchtfietserij. Toch zijn er tekenen dat er langzamerhand iets begint te kantelen. Vooral onder jongeren: “… We zien een nieuw paradigma dat tot wasdom probeert te komen binnen een oud paradigma. Dat gaat onvermijdelijk met horten en stoten…”. Het paradigma dat geënt is op economische groei, zelfs al heet die ‘groen’ of ‘duurzaam’ te zijn, begint onhoudbaar te worden. Een visie van eeuwigdurende economische groei is ronduit stupide. De reden dat het zo makkelijk verkocht kan worden, is dat er geen alternatieven zijn. Ook met schone stroom kunnen we economische groei niet eindeloos voortzetten. Waar halen we alle kobalt en lithium vandaan voor de batterijen die nodig zijn om elektrische auto’s te laten rijden? En het materiaal voor het oneindig veel bouwen van windmolens en zonnepanelen? We moeten vooruitgang op een andere manier definiëren, los van onze groeiobsessie. Hoe zo’n paradigmaverandering tot stand komt: “… Je blijft wijzen op de gebreken en fouten van het oude paradigma. Je blijft spreken en handelen, luid en overtuigend, vanuit het nieuwe…”. Bij deze.

 

Uitgave: Das Mag – 2022, 184 blz., ISBN 978 949 324 821 2, 17,50

Rechtstreeks bestellen: klik hier