Menu

donderdag 23 oktober 2014

Alles stroomt – Vasili Grossman


Dit jaar gaf uitgeverij Balans twee herdrukken uit van de naoorlogse Joods-Russische schrijver Vasili Grossman (1905-1964): "Klein leven" en "Reis door Armenie". Grossman was oorlogscorrespondent voor ‘De Rode Ster’, en maakte in die hoedanigheid o.a. de slag om Stalingrad en Berlijn en de bevrijding van het concentratiekamp Treblinka mee. Hij werd vooral beroemd vanwege zijn roman “Leven en lot”, dat nog voordat het verscheen door de KGB in beslag werd genomen. Ik ga de genoemde titels niet bespreken, omdat daar denk ik al genoeg over geschreven is en wordt, maar wel het veel minder bekende, gedesïllusioneerde “Alles stroomt”, waarin hij kritiek uit op de vervolging van de Sovjet-Joden onder Stalin en het stalinisme vergelijkt met het nationaal-socialisme. Hij bleef er, in het geheim, vanaf 1955 tot een jaar voor zijn overlijden aan werken. “Alles stroomt” werd in 1970 in West-Duitsland uitgegeven en rond dezelfde tijd ook in het Engels vertaald. Vanwege de censuur kon de roman pas in 1989 in Rusland worden gedrukt. Het verscheen in het tijdschrift ‘Oktober’ en maakte heftige reacties los.

Vrijheid
“Alles stroomt” is geen makkelijk, maar wel een bijzonder indrukwekkend boek. Hoofdpersoon Ivan Grigorjevitsj komt na de dood van Stalin vrij uit de wereld van de strafkampen, waar hij dertig jaar heeft doorgebracht, omdat hij tijdens een college een betoog tegen de dictatuur hield: “… hij verklaarde dat de vrijheid een groot goed was, evenveel waard als het leven, en dat mensen door inperking van hun vrijheid werden verminkt alsof hun vingers en oren werden afgehakt, en dat de vernietiging van vrijheid gelijk stond aan moord…”.
Hij gaat op bezoek bij de enige die hij nog kent: zijn neef Nikolaj. Verder is iedereen hem vergeten. Zelfs zijn lief, Anja, stopte na achttien jaar met brieven schrijven - omdat ze dood was, dacht hij. In werkelijkheid liep ze tegen iemand anders aan.
“… De tijd had kalm en gewetensvol doorgewerkt – eerst was de man uit het leven van de mensen uitgeschreven en afgereisd naar het geheugen, toen raakte hij ook daar zijn verblijfsvergunning kwijt, verhuisde naar het onderbewuste en dook nog maar zelden op, als een duveltje uit een doosje, onverwacht, heel even maar, en tot hun schrik…”.
De verschijning van Ivan zet Nikolaj aan tot enig verontrust overdenken van zijn meegaandheid met het meedogenloze Sovjetbewind. Er waren wel héél veel onschuldige burgers en boeren vermoord. Hij had de leugens over talentvolle Joodse wetenschappers voor waar aangenomen, omdat dat wel zo gemakkelijk was - apothekers zouden pillen met gedroogde luizen hebben verkocht, in kraamklinieken zouden vrouwen en baby’s met syfilis worden besmet, tandartsen zouden je inspuiten met kaak- en tongkanker, er waren luciferdoosjes met giftige lucifers in omloop gebracht, enzovoort, enzoverder - en had de leiders van de socialistische staat vereerd en gehoorzaamd uit angst voor honger, marteling en Siberië. Goed, hij had dan wel niemand verraden, maar hij had het ook nooit voor wie dan ook opgenomen.
Zijn vrouw hoopt ondertussen dat Ivan zich in het badhuis gaat wassen: “… in hun bad zou dat nooit zo grondig kunnen, bovendien zou het bad daarna met geen zuur of loog meer schoon te krijgen zijn…”.

Judas
Even verder stuit Ivan op zijn welvoldane verklikker: Pinegin. Diens wroegende gewetensnood verdwijnt als sneeuw voor de zon, als hij merkt dat Ivan van niets weet, en hij vergeet hem totaal als hij in een restaurant een zalmfilet om van te watertanden voorgeschoteld krijgt.
En toch. Voordat iedereen vol afschuw met het vingertje naar de verraders, de rapporteurs en informanten gaat wijzen schrijft Grossman een heel hoofdstuk over hoe iemand kon vervallen tot ‘judas’. Hij vertelt hoe mensen onder druk werden gezet, gemarteld en met de dood bedreigd als ze weigerden anderen aan te geven. De massa was gehersenspoeld. Er waren er die als het ware betoverd raakten door de kracht van de nieuwe wereld, die niets liever wilden dan er bij horen, er deel van uitmaken. Veel mensen gehoorzaamden de leiders uit plichtsbesef. Sommigen geloofden vast in de straffende hand van Stalin, zoals anderen in God - dachten dat hun leugens een hoger doel dienden, zagen achter hun rapporten de waarheid oplichten, offerden alles op het altaar van het vaderland. Sommigen wilden rijk worden, omdat ze van armoede bijna waren gestorven.
Veel mensen werden aangegeven, niet omdat ze iets tegen de staat hadden ondernomen, maar omdat ze iets tegen de staat zouden kúnnen ondernemen. Bij voorbaat dus (ik moest denken aan de Huizense jihadgangers, en kreeg daar toch een beetje een ongemakkelijk gevoel bij).

Massamoord
Ivan vindt werk als slotenmaker in een werkvoorziening voor invaliden en huurt een slaapplaats bij een liefdevolle weduwe. Ze vertelt hem over haar voormalige werk bij een landbouwcomité dat zich bezighield met de ‘dekoelakisering’, de onteigening van zelfstandige boeren ten bate van de kolchozen (collectieve staatsboerderijen). Ze vertelt hoe de gezinshoofden werden opgepakt: de eerste arrestanten werden allemaal doodgeschoten. Daarna werden de gezinnen weggevoerd.
Ze vertelt over de ‘ontmenselijking’ van de koelakken: “… je ging niet bij die parasieten aan tafel zitten, een koelakkenkind was walgelijk, viezer als een luis. De koelakken werden als vee beschouwd, als varkens, alles aan hen was afstotend, ook hun persoonlijkheid, en ze hadden geen ziel, en ze stonken, en ze hadden allemaal geslachtszieken, en het ergste was dat ze vijanden van het volk waren en anderen uitbuitten…”. Vervolgens vertelt ze hoe de boeren in de Oekraïne, aan de Don en aan de Koeban werden doodgehongerd. Daar is weinig over gepubliceerd, dus dit is een vrij uniek en een ten hemel schreiend verslag. Zelden heb ik zoiets onthutsends gelezen.
Stalin gaf het bevel al het zaaigoed dat er op het platteland te vinden was weg te halen. Er was niets meer te eten: “… De vrouwen bleken taaier dan de mannen, zij klampten zich verwoeder aan het leven vast. Terwijl ze meer te verduren hadden – voor eten komen kinderen bij hun moeder. Sommige vrouwen praatten op hun kinderen in en kusten hen: niet huilen, heb wat geduld, waar moet ik het vandaan halen? Anderen werden razend: hou je kop of ik vermoord je! en sloegen ze om ze te laten ophouden. Weer anderen liepen het huis uit en gingen bij de buren zitten om hun krijsende kinderen niet te hoeven horen…”. Ze heeft het over een meisje in een huis vol lijken, die haar tanden in een houten stoelpoot had gezet, en gromde als een hond, en over krankzinnigen die de doden slachtten en kookten en opaten. Ze vertelt over boerenkinderen die op handen en voeten uit de bossen kwamen gekropen om in de stad iets eetbaars te vinden. Hoe ze in de goot werden geschopt als ze in de weg lagen. De dorpen die onbewoonbaar waren door de stank van de lijken, die niet meer weg was te branden. Ze zegt dat het verschrikkelijk was wat de Duitsers de Joden hebben aangedaan, maar dit waren Sovjets tegen Sovjets…

Slavenziel

In het laatste gedeelte van het boek spuit Ivan zijn gedachten over Lenin en Stalin en de Russische ziel : “… Het wordt tijd dat de ontraadselaars van Rusland begrijpen dat de mystiek van de Russische ziel is geschapen door duizend jaar slavernij en door niets anders…”. Vrijheid is het grootste goed wat er bestaat, maar de Russen kunnen er niet mee omgaan: “… In de loop van de Russische revolutionaire beweging raakte de liefde voor het volk, een eigenschap van veel Russische revolutionaire intellectuelen – wier zachtmoedigheid en lijdzaamheid sinds de oude christenen ongeëvenaard leken – vermengd met diametraal daaraan tegengestelde, maar ook bij veel Russische revolutionaire hervormers voorkomende neigingen – een onvermurwbare minachting voor menselijk lijden, eerbied voor abstracte principes, en de vaste overtuiging dat niet alleen vijanden, maar ook de eigen kameraden vernietigd dienden te worden zodra zij deze principes ook maar enigszins afwijkend interpreteren…”.
Over Lenin: “… Revolutionair zijn alleen zij die een aanslag doen op het fundament der fundamenten van het oude Rusland – de slavenziel. Maar het liep zo, dat Lenin met zijn revolutionaire bezetenheid, fanatieke geloof in de juistheid van het marxisme en totale onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden bijdroeg tot de ontwikkeling van juist dat Rusland dat hij met heel de kracht van zijn fanatieke ziel haatte…”. Via de achterdeur kwam de totalitaire mentaliteit weer binnen!
De titel slaat op de leer van de Griekse filosoof Herakleitos dat alles voortdurend veranderd. Panta rhei. Echter, sommige dingen veranderen nooit: “… Maar natuurlijk is er ook veel veranderd, veranderingen zijn niet te vermijden. De staat zonder vrijheid heeft zijn derde fase bereikt. Lenin heeft hem gegrondvest. Stalin heeft hem opgebouwd. En nu is de derde fase aangebroken: de staat zonder vrijheid is klaar en, zoals de bouwers zeggen, in bedrijf genomen…”.
Toch kan Ivan als oude man vergeven en heeft hij het geloof in de mens niet verloren:
“… Alle mensen die hem in hun zwakheid, grofheid en boosheid kwaad hadden gedaan – hem met geweerkolven het kantoor van zijn ondervrager in hadden geduwd, hem met verhoren van zijn nachtrust hadden beroofd, hem hadden belasterd op vergaderingen, de mensen die met hem gebroken hadden, die in het kamp zijn brood hadden gestolen, hem hadden geslagen – hadden dat niet gedaan omdat ze dat wilden. Zij hadden verraden, belasterd en banden verbroken omdat er anders niet te leven viel, en toch waren zij mensen. Zij wilden niet echt dat hij, na zijn liefde verloren te hebben, oud en eenzaam naar zijn verlaten huis moest lopen. De mensen wensten niemand kwaad toe, maar deden hun leven lang kwaad…”. Wat een grote ziel!
“Alles stroomt” was het eerste boek dat kritiek uitte op de Sovjetstaat: geen wonder dat het geboycot werd.

Uitgave: de Geus - 2009, vertaling: Anne Stoffel, 224 blz., ISBN 978 904 451 465 0, €14,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten