Menu

dinsdag 23 augustus 2016

De stenen getuigen – Tjarko Evenboer


Eerder heb ik een documentaire van Tjarko Evenboer (1983, auteur, cartoonist, ontwerper en scenarist) besproken over de ark van Noach: “De wereldwijde vloed”. Daarin toont hij fascinerende overeenkomsten aan tussen het Bijbelboek Genesis en allerlei volksverhalen en mythologieën van over de hele wereld, betreffende de vroegste geschiedenis van de mensheid. Deze keer heeft de christelijke Evenboer zijn kennis verwerkt in een thriller. “De stenen getuigen” draait om een stel archeologen die een vondst doen waar een dubieus wetenschapsforum niet op zit te wachten. Toegegeven: het was even doorbijten. Na pagina 225 vond ik het boek pas echt op stoom komen – maar misschien kan dat ook niet anders bij een pil van maar liefst 800 (!) kantjes. Het was de moeite meer dan waard…

Verdachte in eigen zaak

Ik ga niet al teveel prijs geven van het boek, want dan hoeft niemand het meer te lezen. Wat ik wel ga doen is het hebben over een aantal spirituele stellingnames die Evenboer in zijn verhaal heeft verwerkt en die ik in de kerk - die ik bezoek althans - zo nooit ben tegen gekomen. Dat heeft mij verrast. In “De stenen getuigen” volgen we de Amsterdamse tactisch rechercheur Roderik Frederiks op de voet, die een moord op een door iedereen om zijn vriendelijkheid geprezen hoogleraar Hebreeuwse en Aramese Taal- en Letterkunde moet oplossen. Roderik krijgt daarbij te maken met de aan hem verknochte dochter: Valèrie. Ook al een student oudheidkunde. Overigens is workaholic Roderik verklaard atheïst met een grote interesse voor filosofie en wijsbegeerte. Vooringenomen gelovigen irriteren hem mateloos. Valèrie houdt het bij ‘ietsisme’. Zonder dat Roderik het beseft wordt hij tijdens zijn speurwerk constant gevolgd door een witte Lexus. Een potje cyaankali waar een vingerafdruk van Roderik op zit maakt hem tot verdachte in zijn eigen zaak. De professor is vergiftigd met hetzelfde spul. In zijn glaasje whisky. Bovendien heeft Roderik zich ook nog eens in de nesten gewerkt door veel te solistisch op te treden. Het gevolg: hij wordt op non-actief gesteld. Maar zoals dat in goede actiefilms vaak eveneens het geval is, gaat de held in dit verhaal - in het geniep - verder met zijn zoektocht. Samen met de bloedmooie en vaak obstinate Valèrie. Aan het eind van het boek bloeit er natuurlijk een prachtige romance op tussen die twee.

Kleitabletten van Noach
Onderzoek naar de gangen van de dode professor maakt duidelijk dat hij bezig was met een vondst van veertig jaar geleden die in het duister is verdwenen: de zogeheten tabletten van HAON, een mystificatie van de naam NOAH, oftewel NOACH. Het blijkt om maar liefst 77 oude beschreven kleistenen te gaan. Valérie neemt de sceptische Roderik op sleeptouw naar een oud-leraar van haar, die uitlegt dat er in de wetenschappelijke wereld inderdaad zelden serieus genomen theorieën de ronde doen, die suggereren dat deze tabletten (hebben) bestaan. Ik had er nog nooit van gehoord, maar hij komt met de kleitablettenvisie van ene P.J. Wiseman aanzetten, over wie ik het nodige vond op internet: zie hier. Volgens de geleerde zijn er, niet officieel maar indirect, allerlei aanwijzingen dat Noach een serie kleitabletten meegenomen heeft in de ark – al zijn ze voor zover hij weet nooit gevonden. De inhoud van de tabletten kan in verkorte vorm echter wel degelijk bewaard gebleven zijn. Genesis 1 tot en met 11 uit de Bijbel zou de samenvatting vormen. Roderik werpt, tot ergernis van Valèrie, tegen dat hij altijd heeft gehoord dat Genesis een bij elkaar geraapt zooitje mythen is. Daarop begint de professor zijn relaas te onderbouwen, zoals dat bijvoorbeeld ook gebeurt in “De Da Vinci Code” van Dan Brown.

Apocriefen
Meerdere oude Joodse geschriften zeggen dat de generaties voor de zondvloed hun geschiedenis bijhielden op stenen tabletten, die van vader op zoon werden doorgegeven. Vooral de apocriefe geschriften - boeken die niet in de canon van de Bijbel zijn opgenomen - maken daar melding van. Bijvoorbeeld het oude Hebreeuwse geschrift "Het leven van Adam en Eva". Daarin draagt Eva haar kinderen op om tabletten van steen en klei te maken waarop ze alles over het leven van de familie op moeten tekenen, zodat hun geschiedenis bewaard zal blijven. Zelfs als de wereld verwoest wordt door water of vuur. Haar zoon Seth neemt die taak op zich. Henoch, geboren in de zevende generatie na Adam, wordt in de Joodse traditie eveneens als historicus vermeld. Ook in het “Boek van Jasher” oftewel het “Boek der Rechtvaardigen” dan wel het “Boek des Oprechten”, is te lezen dat Kenan, de aartsvader in de vierde generatie na Adam, zaken op stenen tabletten schreef. Vervolgens voegde hij deze tabletten toe aan de zogeheten ‘schatten’, die werden doorgegeven aan de ‘eerstgeborene’, de stamhouder van het geslacht. De geschreven overleveringen zouden uiteindelijk bij Noach, lid van de tiende generatie na Adam, zijn terechtgekomen. In het Hebreeuwse “Boek der Jubileeën” staat dat Noach de traditie voortzette door zijn verhaal over de ark op tabletten te schrijven die hij doorgaf aan zijn oudste zoon Sem. Tot zover de Joodse traditie. Ook andere volken vermelden de kleitabletten. Volgens de Chaldeeuwse overleveringen kreeg Noach twee opdrachten van de goden: een schip bouwen en de geschiedenis veilig stellen. De Egyptische overlever van de vloed, Thoth, zou zijn kennis in rots hebben gegrift. Zelfs in India wordt beweerd dat de vloedoverlever Manu heilige teksten had gekregen van Brahma. Genesis zegt niets over tabletten, dus moest het verhaal wel onzin zijn volgens vroegere christelijke geleerden. Tot Wiseman, die tijdens het interbellum betrokken raakte bij archeologisch onderzoek in Mesopotamië, bedacht dat dat logisch is als de eerste hoofdstukken van Genesis de kleitabletten van Noach ZIJN. Hij maakte zich het spijkerschrift eigen en ontdekte een aantal grote overeenkomsten tussen de opbouw en woordkeus van Mesopotamische kleitabletten en Genesis.

Toledoth-structuur
Mesopetamische kleitabletten werden doorgaans in een serie bewaard die werd afgesloten met een zinsformule waarin de naam van de auteur genoemd werd. Bijvoorbeeld: ‘Dit was de geschiedenis opgetekend door koning die-en-die tijdens zijn verblijf daar-en-daar.’ Op maar liefst elf plaatsen in Genesis komt een zelfde soort formule voor: de zogeheten ‘toledoth-zin’ die in de Bijbel vaak verkeerd vertaald is. Namelijk als openingszin: ‘dit zijn de generaties van’, maar het is juist een afsluitende zin. Tablet 1 loopt van Genesis 1:1 tot en met 2:4a – ‘Dit was de geschiedenis van de hemel en de aarde, toen zij geschapen werd’. Tablet 2 loopt tot en met Genesis 5:2 – ‘Dit was het boek met de geschiedenis van Adam’. Tablet 3 loopt tot en met Genesis 6:9a – ‘Dit was de geschiedenis van Noach’. Tablet 4 loopt tot en met Genesis 10:1 –‘ Dit was de geschiedenis van de zonen van Noach: Sem, Cham en Jafet’. Enzovoorts. Verder zijn er nog tabletten van Terach, Isaak en Jakob. Vanaf Genesis 37 houdt de toledoth-structuur op. Dan begint het verhaal van Jozef dat waarschijnlijk bij zijn nakomelingen bekend was en op Egyptische papyrus werd geschreven. Dat zet de structuur van Genesis in een totaal ander licht. Mozes zou dan ook niet zozeer de van a tot z goddelijk geïnspireerde schrijver van de geschiedenis van voor zijn geboorte zijn geweest, dan wel de redacteur die de kleitabletten van Noach en de papyri samenvoegde. Daarbij heeft hij de tekst hier en daar up-to-date gemaakt. Zo staat er bijvoorbeeld in Genesis 14:3: ‘Het dal Siddim, dat is de Zoutzee’, en in Genesis 14:3: ‘Kirjath-Arba, dat is Hebron, in het land Kanaän’. Zoals wij van de Sovjet-Unie Rusland en van Helvetia Zwitserland zouden maken, dus. Dit kan een verklaring zijn waarom Genesis overduidelijk meerdere bronnen heeft gehad en waarom andere vloedmythen - zoals bijvoorbeeld het Gilgamesjepos - eerder werden opgetekend (rond 2100 voor Christus) dan het verhaal van Mozes.

Geavanceerd schrift
In Oegarit ontdekte men kleitabletten uit 3000 voor Christus, dus het schrift was zeker bekend tijdens het leven van Mozes, die volgens het Bijbelboek Exodus in de 13de eeuw voor Christus moet hebben geleefd. En aangezien hij aan het hof van Egypte opgroeide… De Egyptenaren, de Babyloniërs, de Assyriërs en de Chinezen komen allemaal vrij plotseling in de geschiedenis op met geavanceerd schrift en een hoogontwikkelde cultuur, techniek, architectuur en sociale structuur. Zo tussen 2500 en 2000 voor Christus, de periode waarin frappant genoeg ook de vloed moet hebben plaatsgevonden. Van een langzame ontwikkeling lijkt geen sprake. Het kan wel zijn dat bepaalde beschavingen na de vloed de schrijfkunst weer verloren hebben zodat ze die weer opnieuw moesten uitvinden. Opmerkelijk is ook dat de schrijver van de Thora goed op de hoogte moet zijn geweest van veel Egytische gebruiken, namen en geografische aanduidingen, wat op Mozes kan duiden. Om de stelling te verdedigen dat de Thora vóór 1500 voor Christus werd geschreven kan bijvoorbeeld de oude Egyptische benaming voor een baarstoel gelden: ‘de twee stenen’. Na die tijd werd een baarstoel gebruikt die uit één steen bestond. Het volk ging het toen ‘de steen’ noemen. Dat iemand als Sem zijn eigen nakomelingen beschrijft kan komen omdat, volgens de Thora, voor de vloed mensen soms leeftijden bereikten van zes-, zevenhonderd jaar. Er zijn aanwijzingen dat de aardatmosfeer voor de vloed anders was dan nu. Bovendien leefden de mensen toen vegetarisch, en als er vanuit wordt gegaan dat de mens volmaakt werd geschapen, moet het DNA in het begin ook perfect zijn geweest: zonder foutjes of mutaties. In de loop van de eeuwen stapelen mutaties zich op. Per generatie komen er zestig tot honderd mutaties in de genen bij die het DNA beschadigen en zorgen dat cellen dood gaan of zich ongeremd gaan delen.

Enige mythe die wereldwijd voorkomt
Er worden nog veel meer bijzonderheden vermeld over het verhaal van de zondvloed. Zo zou de koopman Pieter Jansz Vael, zich hebben laten inspireren door de Bijbelse ark, en een ongelooflijk stabiel vrachtschip hebben gebouwd dat viermaal zo lang als breed was: de Fluit. Voor zijn tijd waren de Nederlandse zeilschepen twee of driemaal zo lang als breed. De ark was zesmaal zo lang als breed. Het Gilgamesj-epos verhaalt over een ark die de vorm van een kubus had: de minst zeewaardige vorm die een boot maar kan hebben. De professor heeft het over de bril waardoor mensen naar de geschiedenis kijken. Je kunt door een evolutionaire bril kijken waardoor je gelooft in miljarden jaren langzame processen in de natuur: wind, water, erosie, afzetting door rivieren, langzame tektonische werking, noem maar op. Maar landschappen zouden net zo goed in korte tijd door intense catastrofale krachten kunnen zijn gevormd, waardoor er nu op de toppen van de Andes gefossilleerde schelpen en zeedieren worden gevonden - jawel: de zondvloed, dus. Een mythe die wetenschappers overal op aarde zijn tegengekomen. Op alle continenten spreken volken erover: van de Maya’s en de Azteken - die het zelfs over een taalverwarring bij de bouw van een groot monument hebben - tot de Chinezen (Nüwa) tot de oude Grieken (Deucalion) tot de Scandinaviërs (Noë) tot de Egyptenaren tot de Inuït tot de Masaï, zelfs volken die diep in de oerwouden leefden en nooit contact met de buitenwereld hadden. Bovendien kennen deze verhalen dezelfde opbouw. Ze gaan over een God of een aantal goden die de aarde zuivert met een vloed, en over een persoon of familie die ontkomt in een vaartuig. De nakomelingen herbevolken de aarde opnieuw. Bepaalde mythologische concepten zie je in verwaterde (letterlijk en figuurlijk) vorm overal terug: schepping, zondeval, wereldwijde vloed en het ontstaan van verschillende volken na de vloed. Wereldwijd zijn veel goden rechtstreeks terug te voeren op de generaties stamvaders van de eerste eeuwen. Zo werd Noachs zoon Jafet in India aanbeden als Jyapeti of Pra-Japati. En door de Grieken als Japetos. Bij de Romeinen zien we hem zelfs terug als de oppergod Jupiter. Vandaar dat de goden van het Griekse, Romeinse en Germaanse pantheon door allerlei familiebanden met elkaar verbonden waren. De oergoden van Egypte waren de Ogdoade oftewel ‘het achttal’ van Hermepolis. Vier echtparen, precies zoveel mensen als volgens Genesis aan boord van de ark waren: Noe en zijn vrouw zijn de belangrijkste. Noe had over de ‘watermassa van de voortijd’ geregeerd. Het achttal zou de wereld bevolkt hebben vanaf de ‘godenberg’, de heuvel van Hermopolis. Later verbasterde Noe tot de Egyptische watergod, waar goden als Neptunus van zijn afgeleid. Hindoe’s geloofden dat Manu op de ark was met de ‘zeven rishi’s’, de eerste groep goden. Zijn drie zonen heten Sherma, Charma en Juapeti. Vandaar dat veel mythen het ook over de vórige wereld en de huidige wereld hebben. Christelijke beïnvloeding is onmogelijk, want nergens komt Jezus ter sprake.

De bergen Ararat
In het boek leidt het onderzoek van de vermeende Haongeschriften niet naar de berg Ararat bij de Armeense grens, maar naar de berg Cudi Daği oftewel Qardu (Koerden) in Turkije, door de meeste Europeanen en Amerikanen doorgaans Judi genoemd. In het Arabisch Al-Judi of Al-Djoedi. De hedendaagse berg Ararat bestond waarschijnlijk niet eens ten tijde van de vloed, aangezien de vulkanische berg vrij jong is. Genesis 8:4 wordt dan ook doorgaans verkeerd vertaald. Het gaat niet om de bérg Ararat maar om de bergén Ararat, waar deze berg ook onder kan vallen. Oude bronnen, zoals de bekende Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus , melden dat de ark strandde op de ‘berg van de Koerden’. Hij schrijft dat de restanten van de ark nog vaak bezocht werden door nieuwsgierige mensen. De Targoems, de Aramese vertaling van de Hebreeuwse delen van de Bijbel, beweren eveneens dat de ark terecht kwam in de Qurdu-bergen. De Samaritaanse Pentateuch en de Pershitta, de Syrische vertaling, zeggen dat ook. Een Babylonische priester (hij beweerde dat sommigen pek van het schip afschraapten om dat voor amuletten te gebruiken), de kerkvaders Eusebius van Caesarea, Epiphanius van Salamis, Eutychus en Soera 11:4 in de Koran, wijzen naar dezelfde locatie. Niet dat er nog wat van de ark over is: het hout van de ark was het enige voorhanden zijnde hout - kort na de vloed. Tel daarbij de toeristen en souvenirjagers uit de oudheid. In de tiende eeuw schreef de Arabische historicus en geograaf Al Masudi dat de ark nog steeds bekeken kon worden. In de dertiende eeuw meldde geograaf Zakariya Ben Muhammed Al-Kazwine dat het overgebleven hout van de ark werd gebruikt om een moskee te bouwen. Dat is het laatste wat over de ark vernomen is.

New Age-wereldreligie
In het verhaal krijgen de onderzoekers te maken met tegenwerking van de machtige ngo Panoptes (naar de Griekse reus Panoptes met zijn honderd ogen, waarvan er altijd maar twee slapen), die officieel de wetenschap wil zuiveren van onbewezen invloeden, maar ten diepste een beerput van wetenschapsmaffia is. Panoptes werkt via het verstrekken van gelden dan wel het inhouden van subsidies en het bevorderen of juist breken van carrières. Afpersing, en als het moet moord, worden niet geschuwd. Hun duistere doel is de zogeheten ‘Nieuwe Leer’ ingang te doen vinden: een occulte new age religie die middels een waar schrikbewind wereldvrede zal brengen en waarvoor het christendom, inclusief alles wat aan het christendom herinnert, moet wijken. Dus ook zeker de Haontabletten, als ze al bestaan. Bizar genoeg wordt de Nederlandse leider bijgestaan door een vrouwelijke geleidegeest: Chenmo. Een ‘Raad van Acht’ krijgt opdrachten van de ‘Verlichte Wijzen in de Schaduw’. Wie dat zijn weet niemand. De schrijver baseert zich onder andere op de geschriften van de grondlegger van het new age wereldplan: Alice Bailey – die ik inderdaad eerder ben tegengekomen. Tjeu van den Berk heeft het over haar in “In de ban van Jung”. Jung adviseerde Olga Fröbe-Kapteyn Alice Bailey uit haar netwerk te knikkeren als ze serieuze plannen heeft met haar Eranos-lezingen. Sterker, zolang Bailey werd geassocieerd met Eranos wilde hij er niets mee te maken hebben.

Niemand is er bij geweest
Lopende hun avontuur krijgen Roderik en Valèrie te maken met een overtuigd christen die hen vertelt dat hun weerzin wat betreft het christendom niet zozeer te maken heeft met ‘geloof’ dan wel met ‘religie’. Jezus deed niet anders dan zich verzetten tegen de religie van farizeeën en schriftgeleerden. Religie creëert vaak een afstotelijk beeld van God: God als tiran, als bloeddorstige onderdrukker of als dogmatisch leersysteem. Veel kerken en religies manipuleren en dwingen mensen in naam van God. Het gaat om God zelf. Niet om zijn representanten die er niets van bakken. Meestal gaan ze op de stoel van God zelf zitten. Zelfs Nietzsche heeft gezegd: ‘Ik zou best christen willen zijn, als de christenen er maar wat verloster uitzagen.’ En Mahatma Ghandi zei ooit: ‘Ik verwerp Christus niet; ik hou juist van hem. Ik hou alleen niet van christenen, want zij lijken totaal niet op Christus.’ Toen hij in Zuid-Afrika op het punt stond christen te worden werd hij de kerk uitgezet vanwege zijn huidskleur. De kerk functioneert hoogstens als wegwijzer. Het gaat om de ontmoeting van Gods geest met jouw geest, diep in je binnenste. Uiteindelijk verandert Roderik door deze gesprekken gaandeweg in een agnost: iemand die niet weet of God bestaat, maar dat zeker niet uitsluit. Ook Valérie wordt wat zekerder. Evenboer’s thriller over Noach en de ark is een fantastisch verhaal. Of het allemaal waar is? Niemand is er bij geweest, denk ik maar…

Uitgave: Gideon – 2016, 800 blz., ISBN 978 905 999 096 8, € 24,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten