Menu

dinsdag 17 januari 2023

De wijsheid van de heks – Susan Smit

 


Subtitel: Wat ik de afgelopen twintig jaar van de oude natuurreligie heb geleerd

 

Hoeveel angst en afschuw de door de eeuwen heen vergiftigde term ‘heks’ nog steeds onder christenen oproept, wordt wel duidelijk uit het ‘dappere’ interview dat Tijs van den Brink had met Susan Smit in het programma ‘Adieu God’ van 4 april 2021. Ik heb het geboeid terug zitten kijken na het lezen van  “Het evangelie volgens de vrouw” van Karen Armstrong - zie mijn vorige blog. Schrijfster Susan Smit (1974) noemt zich een aanhanger van ‘de oude religie’ en heeft zich laten wijden als heks. Christenen denken dat heksen zich inlaten met kwade krachten en boze geesten, maar Smit maakt in het gesprek duidelijk dat zij de deur naar de occulte wereld net zo gesloten houdt als de e.o.-er Van den Brink. Het viel me op, dat ík althans, als christen meer met haar gemeen heb dan verschil. Het moet maar eens klaar zijn, schrijft ze in haar boek, met dat mensen banger zijn voor de vrouwen op de brandstapel, dan voor de mannen die het vuur aanstaken. En daar heeft ze natuurlijk helemaal gelijk in.

 

De mond gesnoerd

Ten tijde van het hoogtepunt van de heksenjacht, 1550 tot 1650, was de natuurreligie al lang en breed gekerstend: jaarfeesten waren omgevormd tot christelijke feesten en op voormalige heilige plekken verrezen kathedralen. In de dossiers van de heksenprocessen staan de gekste ‘bewijzen’ van toverij, maar één aantijging is vrijwel unaniem: de verdachte heeft een scherpe, of is vlot van, tong (ik vind Smit anders ook bijzonder welbespraakt). Mondige vrouwen zijn lastig: “… Bregje Hofstede schrijft in haar essay over vrouwenhaat door de eeuwen heen dat vrouwen met een sterke mening soms, in plaats van een heksenproces te ondergaan, het dragen van een ‘scold’s bridle’ of een ‘witch’s bridle’ als straf kregen opgelegd. Dit was een metalen kooi die om het hoofd werd geplaatst met een bit in de mond waaraan een scherpe pin was bevestigd  die de draagster het spreken onmogelijk maakte. Haar werd, letterlijk, de mond gesnoerd…”. De verdachte moest vernederende inspecties ondergaan zoals het zoeken naar ‘stigma diabolica’, ‘sporen van de duivel’: wijn- en moedervlekken. Ze mocht één maal gemarteld worden om haar een bekentenis te ontfutselen, die nodig was voor een veroordeling: “… In 1252 gaf paus Innocentius IV de Inquisitie een bijna onbeperkt recht op marteling in de strijd tegen ketters, die pas in 1816 door de katholieke kerk weer verboden werd…”. Strafvermindering hield in dat je werd gewurgd voordat je levend werd verbrand. “… Schattingen van het aantal ter dood gebrachte heksen in Europa lopen uiteen van dertigduizend tot zestigduizend, nog zonder de slachtoffers mee te rekenen die tijdens hun proces bezweken door marteling, verkrachting of slechte omstandigheden, of zij die werden verbannen…”. In ongeveer vijftien procent van de gevallen ging het om mannen, die vooral slachtoffer werden omdat hun echtgenote of een ander vrouwelijk familielid als heks werd aangewezen. Vergeet het sprookjesachtige woord ‘heksenjacht’; het ging zonder meer om ‘femicide’, een systematische uitroeiing van vrouwen (zie ook: "De vrouwen van Vargø" van Kiran Millwood Hargrave).

 

Heggenvrouw

“… Het woord ‘heks’ had oorspronkelijk een positieve betekenis: het komt van het Middelnederlandse woord ‘hexe’, ‘de plaatselijke wijze man of vrouw’, en mogelijk van het Oudgermaanse woord ‘hagetisse’ of het Oudengelse ‘haegtesse’, dat ‘zij die op de hagen rijdt’, ‘heggenvrouw’ of ‘heggenrijder’ betekent…”. Het doet denken aan de heg als symbolische drempel tussen twee werelden. “… Het Engelse ‘witch’ is afgeleid van het Angelsaksische woord ‘wicce’ of‘wicca’, dat ‘wijze’ of ‘ziener’ betekent…”. Smit vertelt dat toen ze in 2001 naar buiten kwam als heks, gelovigen dachten dat ze een pact met de duivel had gesloten. Ze werd beveiligd. Haar uitgever kreeg serieuze dreigbrieven en voor de bibliotheek van Katwijk stonden protesteerders met spandoeken. Waar een klein land al niet groot in is. Vind je het gek dat sommige christenen het moeilijk vinden om er voor uit te komen dat ze bij een geloofsgemeenschap horen?! Het lijkt wel of de kerk de polarisatie heeft uitgevonden, denk ik wel eens in mijn meest sombere momenten. Sigrid Kaag, Femke Halsema, Margaret Thatcher, Hillary Clinton, Angela Merkel: allemaal zijn ze te pas en te onpas voor ‘heks’ uitgemaakt. Volgens Smit gaat de tegenwoordige heksencultus terug op de verering van de moedergodin in een vrouwvriendelijke samenleving tijdens de oude steentijd, zo’n 30.000 tot 25.000 jaar voor Christus, al wil de officiële wetenschap daar nog niet zo aan. Zie “De moedergodin in de Oudheid” van C.J. Bleeker, en daar tegenover het oeuvre van bijvoorbeeld Annine van der Meer. De laatste heeft het over een omslag rond het jaar 1000 voor Christus van een vrouwen- naar een mannencultuur, waarin vrouwelijke sjamanen en orakelende priesteressen werden verboden. Paganisme is afgeleid van het Latijnse ‘pagani’, dat ‘bewoners van het platteland’ betekent. De landbouw vormde de basis voor paganistische jaarfeesten, rituelen en gebruiken waarin de cycli van zon en maan centraal stond. Zie ook de Veluwe-trilogie van mijn geliefde inspirator, wijlen Henk Vreekamp.

 

Een wijze crone worden

Smit duidt zichzelf als een solitaire heks in tegenstelling tot hen die zich aansluiten bij een ‘coven’. Ze zegt zich thuis te voelen bij de Reclaimingtraditie, wat zoiets betekent als ‘terugvorderen’ (van het eigen gezag welteverstaan). Een en ander is gebaseerd op het besef dat de aarde leeft en alle levensvormen heilig en onderling verbonden zijn. Het gaat om een diepe, spirituele verbintenis met onze wereld. Heling. Politiek bewustzijn. Actievoeren voor het milieu. Dierenrechten. Gelijke rechten en mogelijkheden voor ieder mens. Wie kan daar nu op tegen zijn, denk ik dan. Smit: “… Je zou Reclaiming kunnen zien als mystiek ecofeminisme met een activistisch tintje…”. Ze zegt dat ze zo dicht mogelijk bij de bezielde natuur, de wijsheid van het lichaam en haar intuïtie en verbeelding wil blijven: “… In een wereld waar het letterlijke en het rationele regeren, zonder ik me af om de innerlijke beleving de ruimte te geven. Te midden van de hedendaagse verheerlijking van het materialisme, waarbij er buiten de fysieke wereld niets zou bestaan, heb ik het tegenwicht nodig van het mystieke…”. Dat is precies waarom ik christen ben. Ze schrijft dat ze gelooft in een goddelijke vonk die alles wat leeft, bezielt en samenbindt. Dat doe ik ook. Ze bekent dat ze de wereld áltijd door heksenogen bekijkt, dat het geen bril is die ze op of af kan zetten. Dat geldt voor mijn christelijke blik idem dito. Ze noemt hekserij, met haar gerichtheid op haar innerlijke wereld, een ‘ervaringsreligie’; dat is mijn geloof ook. Ze wil een wijze ‘crone’ worden; dat wil ik ook. Wat ik niet wist: tegelijk met het hoogtepunt van de heksenjacht werd de bijzondere status van de begijnen afgeschaft, omdat ze in hun hofjes ontsnapten aan elke vorm van mannelijk gezag. Halverwege de zeventiende eeuw werden ook de alleenstaande vrouwen in Duitsland verboden buitenshuis te werken of zelfs maar binnenshuis goederen te maken. Waarom kijken wij in het Westen toch zo op van de Taliban?

 

Brandstapelangst

Evenals Karen Armstrong in mijn vorige blog merkt Smit op dat er iets van het wantrouwen richting de vrouw in het onbewuste van vrouwen lijkt te zijn blijven hangen, dat we radicaal moeten afwijzen. Bevlogen pleit ze voor onderlinge solidariteit en ‘sisterhood’. Ze vraagt aandacht voor het idee dat het goddelijke een vrouwelijke component kan hebben, in plaats van enkel het patriarchale Vader, Zoon en Heilige Geest. Zelf denk ik de Heilige Geest als vrouwelijk, naar de joodse Sjechina. Vrouwen moeten niet alleen ‘zorgen’, volgens Smit, maar ook streven naar ‘persoonlijke voldoening’. Daar ben ik van overtuigd, dat voorkomt dat je een verbitterd oud wijf wordt. “… In de eeuwen dat vrouwelijke energie werd onderdrukt, werd de mannelijke energie net zo goed verminkt. Het is belangrijk te beseffen dat het patriarchaat voor beide seksen schadelijk en beperkend is geweest…”, vindt Smit evenals Karen Armstrong. Laten we het kinderachtige hij-zij denken achter ons laten. Dat zou de wereld een stuk vrediger maken. Smit heeft nog steeds last van wat ze ‘brandstapelangst’ noemt. Behalve als ze schrijft, alleen is, in de natuur wandelt of een hartsverbinding voelt met een ander: “… Dan gaat het licht op groen en zakken mijn schouders…”. Het heeft volgens haar te maken met je schrap zetten tegen iets. Met maatschappelijke angst. Of dat woord iets met mij doet? Nou en of. Elke keer als ik een blog plaats heb ik ook ‘brandstapelangst’. Denk ik: wie gaat me nu weer affikken. Het slaat nergens op, ik weet het. Smit: “… Als de heks in je spreekt, richt ze zich tot de wilde natuur, tot het hartstochtelijke, het creatieve, het intuïtieve, het destructieve (als dat nodig is), het zinnelijke en het onderzoekende in jou. Als je naar haar stem luistert, word je sterker en eigenzinniger. Hekserij is als parelduiken, niet zonder gevaar en ongemak, maar met de grootst mogelijke beloning: het kennen van je hele zelf en dat aan de wereld durven tonen; het herstellen van de vitaliteit van de vrouw door haar oorspronkelijke kracht en weerspannigheid op te diepen; het naar de oppervlakte brengen van haar ongetemde natuur, die speels en onderzoekend is…” (zie ook “De ontembare vrouw” van Clarissa Pinkola Estés). Dat klinkt toch geweldig allemaal? Weet je wat? Misschien ben ik gewoon een christelijke heks.

 

Maanziek

Zoals ik al zei is het geloof van Smit te typeren als een natuurreligie: “… Alles in de natuur zoekt de beste omstandigheden op, groeit naar het licht, beweegt in cirkels – en als mens doe je er goed aan hetzelfde te doen…”.  Ze wijst erop hoe alles om ons heen met elkaar is verbonden en onderhevig is aan universele cycli of natuurwetten: “… De microkosmos en de macrokosmos, het tastbare en het ontastbare, het grote en het kleine gedragen zich hetzelfde…”. Zie de bomen: “… Hun takken zitten nooit die van een ander in de weg en via hun wortels en netwerk van schimmeldraden wisselen ze voedingsstoffen en informatie uit. In alle natuurreligies worden bomen gezien als symbool voor de connectie tussen hemel en aarde: hun takken groeien even hoog de lucht in als hun wortels de aarde in groeien. Hun evenwicht kan je tot voorbeeld dienen…”. Ze oriënteert zich vooral op de wassende en afnemende maan: “… Haar ritme is mijn ritme geworden…”. Even verder: “… De mens bestaat voor zeventig procent uit water en vloeistoffen en het is dus niet zo’n gek idee dat wij – net als de sapstroom in planten en bomen – door de maan worden beïnvloed zonder dat we ons daarvan bewust zijn…”. Alles is trilling, aldus de heks, en de moderne natuurkunde geeft haar gelijk: “… De kwamtumfysica stelt dat alles in het universum, inclusief wijzelf, dieren, planten en rotsen, energetische trillingen zijn op verschillende frequenties. De Wet van Vibratie stelt eveneens dat verschillende manifestaties van energie verschillende trillingsfrequenties hebben. Alles, van de kleinste gedachte tot aan de grofste vorm van materie, is trilling. Niets blijft hetzelfde, leren we van de Wet van Vibratie, alles beweegt…”. Tussen een toestand van vorm en vormloosheid, in een constante cyclus van schepping en vernietiging. Energie die vorm heeft gekregen valt op een zeker moment weer uiteen, “… dat geldt voor een vlinder die sterft en op de grond valt en wordt opgenomen in de grond, en voor de manier waarop het universum terugvalt in de zwarte gaten…”. We kunnen wel proberen de dingen te repareren en in stand te houden, maar dat is nogal vermoeiend. Zoals speelgoed opruimen met vier buurkinderen over de vloer. Alles vervalt in chaos waar nieuwe orde uit ontstaat. Als het lukt ons daarbij neer te leggen, is er opeens niet zoveel meer aan de hand.

 

Solitude

Smit heeft het over het op zichzelf staan als heks. Ze ‘neemt wat gezonde afstand van de mores van de tijd’. Dat doet een christen natuurlijk ook. “… Ze heeft een gevoel van thuishoren in zichzelf en is tegelijk verbonden met anderen, met de natuur, met het heilige om haar heen…”. Ze definieert zich niet aan de hand van een mannelijk referentiekader maar put uit een ‘innerlijk’ reservoir, waar volgens mij het hele christendom eveneens om draait. De ‘binnenkamer’ van het hart. Smit noemt het een ‘heilige ruimte’ in haarzelf, “… waar niemand met zijn modderschoenen of kousenvoeten doorheen mag banjeren…”. Even verder: “… Als heks probeer ik te leven vanuit dat ‘midden’…”. Smit: “… Schrijver worden is natuurlijk niets meer dan een legitimatie om op een fatsoenlijke manier een kluizenaar te zijn…”. Ze schrijft over het belang van stilte. Het afglijden in ‘solitude’: “… een ei moet van binnen worden gebroken om een leven te beginnen. Wezenlijke inzichten komen altijd van binnenuit. Wees niet bang voor het niets, de lege pagina, het niet-weten…”. Ik ben ontzettend blij dat er onder protestanten ook langzaamaan wat meer belangstelling voor mystiek komt. Zie de ‘School van Spiritualiteit’ van Jos Douma. Smit: “… Een filosoof vraagt: waarom gebeurt dit? Een theoloog vraagt: welke heilige tekst zegt hier iets over? Een mysticus of mystica zwijgt en ervaart. Veel dingen laten zich niet verklaren, alleen beleven…”. Zonder de mystieke kant negeer je de halve werkelijkheid, aldus Smit: “… De mystica richt haar blik niet op het waarom en het hoe, maar op wat de ervaring haar vertelt. Ze zoekt de ‘unio mystica’: de vereniging van de ziel met god…”. Even verder: “… Een vrouw die in contact staat met wat er ten diepste in haar leeft, hoeft geen navelstaarder te worden, want de werkelijkheid zal juist zuiverder bij haar binnenkomen…”. Smit zegt haar inspiratie te vinden bij nonnen als Teresa van Ávila en Hildegard van Bingen, die we ook in mijn vorige blog tegen kwamen. En natuurlijk de ‘apostola apostolorum’: Maria Magdalena (zie de tentoonstelling in het Museum Catharijneconvent in 2021). Ze pleit voor Eros én Logos, de samenwerking van hoofd én hart, zoals alle groten (zie bijvoorbeeld “Willem van Saint-Thiery en de liefde” van Paul Verdeyen), teneinde het ‘heilig huwelijk’, de ‘hieros gamos’, de man en vrouw in jezelf met elkaar te verbinden: “… Je willen ontworstelen aan genderverwachtingen is fantastisch, maar als je daarbij het vrouwelijke deel van jezelf wegdrukt alleen maar omdat dit als ‘vrouwelijk’ (en dus minder cool) wordt gezien, is dat zonde…”. Ze hoopt dan ook dat al het gehannes met lhbtq en nog meer, vanzelf verdwijnt, om daarna weer gewoon en simpel jezelf te mogen zijn.

 

De wolkenlucht in een doosje willen doen

Het basale voorschrift in de Bijbel is ‘God liefhebben boven alles, en de naaste als jezelf’. Dat lijkt me zo ongeveer hetzelfde als wat Smit de gouden regel in het heksendom noemt: ‘Doe wat je wilt, zolang het niets of niemand schaadt’. Wat niet goed is voor het welzijn van allen, is ook niet goed voor jou. Smit gelooft in pantheïsme, ik zie meer in panentheïsme. Het goddelijke gaat het beperkte menselijke voorstellingsvermogen te boven, schrijft ze. Daarom gebruiken christenen vaak on- en loos- woorden als ze iets over God willen zeggen: onbeschrijfelijk, grenzeloos. God opsluiten in woorden is zoiets als ‘de wolkenlucht in een doosje willen doen’. Om iets over God te zeggen hebben we kunst nodig, poëzie, muziek, beeldhouwwerken, schilderijen, dans. Voor Smit is moeder Maria ‘een christelijke afgeleide van het goddelijke vrouwelijke’. Ik denk dat ze dat heel goed ziet. Zoals alle goden uit het pantheon een afgeleide en verzelfstandigd element van God lijken te zijn. Smit gelooft dat je terugkrijgt wat je geeft. De Bijbel zegt dat je oogst wat je zaait. Ze gaat diep op het onderwerp vergeving in, wat makkelijker is als je ook je eigen aandeel in het gebeurde onderzoekt. De hele ‘contextuele therapie’ draait in wezen om het kweken voor begrip richting de ander en jezelf. Smit heeft het over ‘zorg dragen’ voor jezelf, inclusief je gevoelens: “… Het verdriet, de rouw, de woede om wat er is gebeurd zijn van jou…”. En reken maar dat Smit weet waarover ze schrijft want ze komt uit een relatie waarin ze werd mishandeld. Ze wijdt dan ook een stevig item aan ‘zelfbescherming’: “… Do no harm, but take no shit…”. Je draagt verantwoordelijkheid. Ook naar jezelf toe. Je moet leren afstand te nemen van mensen die een negatieve  invloed op je hebben: “… Geloof iemand maar als hij je laat zien wie hij of zij is, zei Maya Angelou ooit…”.

 

Een zegen zijn

Even verder: “… Er zijn drie soorten dingen in het leven, zo luidt de theorie. Eén: ‘my business’. Twee: ‘his business’. En drie: ‘God’s business’…”. De enige categorie waarbij het zin heeft om je er druk over te maken is natuurlijk de eerste. “… En hoe zalig is het om na het zoveelste ellenlange klaagverhaal van een collega over haar ex-man verder te gaan met je werk en te denken: ‘Not my monkeys, not my circus.’…”. Macht en invloed geven je verantwoordelijkheid: “… Er dient daarom beheersing, gevoeligheid en zorgzaamheid mee gepaard te gaan…”. Een samenleving zonder machtigen is onmogelijk, zoals dat ook in de dierenwereld niet bestaat. Het is nodig om een veilige structuur te creëren, waarin de zwakken worden beschermd. Macht in de handen van goede en wijze mensen kan veel goeds bewerkstelligen. Met de verkeerde mensen aan het roer ontstaat er een schrikbewind. Met alleen maar onmachtigen valt de groep of samenleving als los zand uit elkaar. Smit: “… Verlichting gaat niet over het verkrijgen van goddelijke kwaliteiten. Het gaat over leren wat het betekent om mens te zijn op deze aarde…”. Even verder: “… De hoogste vorm van ethiek is voor mij waarachtig zijn: ervoor zorgen dat er zo min mogelijk ruimte zit tussen je intentie, je woorden en je daden…”. Dat is precies wat ik bedoel met ‘eenheid’, ‘heelheid’. Zie ook het ‘Sjema Jisrael’. Smit heeft het over zo min mogelijk ‘ruis’ op de lijn; in het christendom ‘zonde’. Ze waarschuwt niet te hard met je waarheidszwaard om je heen te slaan, waardoor de ander zich gaat verschansen in defensieve oneerlijkheid. Je waarheidszwaard is vooral bedoeld om aan te wijzen en hooguit te prikken. Iedereen ontwikkelt zich nu eenmaal op zijn eigen manier en tempo. Iedereen is beduidend. Iedereen is onbeduidend: “… Uiteindelijk zijn we allemaal maar mens tussen de mensen…”. En dat is niet niks, want elk woord en iedere handeling spreidt zich wel langzaam maar zeker uit over je omgeving. Zoals een kring in het water.

 

Tegengestelden

Een heel hoofdstuk gaat over ‘de man als norm en de vrouw als afwijking’ tot in het fabriceren van medicamenten, klimaatbeheersingssystemen, autogordels en kogelwerende vesten aan toe, “… Ons denken en handelen is doordrenkt van het idee ‘een man, tenzij anders vermeld’…”, maar daar ga ik het verder niet over hebben, want daar is in mijn vorige blog al genoeg over gezegd. Wat ik wel leuk vond, is dat Smit voorstelt dat als mannen opgewonden raken van vrouwenhaar ze hem maar een blinddoek moeten geven; in plaats van haar een hoofddoek. Dat is precies wat Jezus voorstelt, alleen nog een stukje heftiger. Als je oog je verleidt, ruk het uit. Er zit iets sarcastisch in. “… Als je kat elke dag vogels vangt en doodmaakt, doe je hem een belletje om de nek; je gaat toch niet alle vogels uit de tuin weren?...”. Nou in Afghanistan wel hoor. Volgens de Wet van polariteit kent alles zijn tegenpool. Alles in het universum is dualistisch van aard. Goed-kwaad, dag-nacht, eb-vloed, zomer-winter, licht-donker, rechter-linkerhersenhelft, gevoel-verstand, in-uitademing, voorspoed-tegenslag, ziekte-gezondheid, vreugde-verdriet. “… Tegengestelden zijn afhankelijk van elkaar; het één ontstaat uit het ander en ze houden elkaar in balans. Ze geven elkaar bestaansrecht…”. Met de figuur van satan hebben christenen het kwaad gepersonificeerd en buiten zichzelf geplaatst. Entgen in “De heks van Limbricht” zegt echter: “… Het duivelse dat ik in mijn lange leven ben tegengekomen, zat altijd gewoon in de godvruchtige mensen zelf. Het toonde zich vanonder een laagje beleefdheid en goedpraterij, maar was toch zo zwart als het kwaadste kwaad. Hoogmoed, hebzucht, afgunst, machtswellust en gemakzucht heb ik gezien, en die laten zich niet verhullen voor wie goed wil kijken…”.

 

De gulden middenweg

Volgens Smit zijn er twee soorten ‘daders’: zij die door woede worden overmand en zij die hun misdaad zorgvuldig plannen in de overtuiging dat ze het goede doen. De laatste soort is de gevaarlijkste. Zie de terroristen die de wereld willen helen door bepaalde mensen of instituten te vernietigen. “… Volgens Socrates berust het kwaad op een ‘vergissing van de dader over de vraag wat het goede is’…”. Over het Bijbelverhaal van Adam en Eva die uit het paradijs werden verdreven, vanwege het eten van de vrucht van de boom des kennis van goed en kwaad: “… Eerder dacht ik: het is toch juist handig om dat onderscheid te kunnen maken? Maar hoe langer ik erover nadacht, des te meer ik inzag hoe gevaarlijk het is om te denken in ‘goed’ en ‘kwaad’, ‘voor’ en ‘tegen’ en ‘mens’ en ‘onmens’, want je kunt het zomaar mis hebben…”. We stellen hoge eisen aan onszelf. We willen ons voortdurend goed gedragen om zo van onszelf te kunnen blijven houden. Een ander mag gerust een steekje laten vallen, van onszelf vinden we het onverdraaglijk iets verkeerd te doen. Als je van jezelf accepteert dat je een feilbaar mens bent, kun je herstellen wat verkeerd gaat. Wat je in jezelf hebt begrepen kun je bij anderen begrijpen. Smit is een groot voorstander van het toestaan van negatieve gevoelens. Door ze ‘deemoedig’ te ondergaan, verdwijnen ze. Je kunt met de Wet van Polariteit werken door iets op te zoeken wat tegenwicht biedt. Er iets naast te zetten, wat balans kan bewerkstelligen. Je kunt je negatieve gevoelens zelfs namen geven, mevrouw Verdrietig, meneer Boos, mejuffrouw Zielig, en als gast aan tafel beschouwen. De prijs voor het barricaderen van zielenpijn is veel te hoog. Want je kunt dan ook geen diepe vreugde meer voelen. Alles botst tegen je gepantserde hart: “… Op den duur ben je niet meer echt te raken en wordt alles grijs en betekenisloos…”. We moeten onszelf leren pijn te verdragen. Onze emotionele wonden leren verzorgen. Alles is zo relatief, alle waarheden zijn halve waarheden, afhankelijk van je perspectief. Het gaat erom overeenkomsten te zien in verschillen, en verschillen in overeenkomsten. In het publieke debat en op sociale media bevinden we ons momenteel op het hoogtepunt van de voor en tegen-cultuur. De persoonlijke mening is heilig. Het doodt de gezonde twijfel, de openheid, de flexibiliteit, de nieuwsgierigheid naar en betrokkenheid op elkaar. De dialoog is zoveel interessanter dan de discussie. Het verzoenen van tegengestelden is een ware kunst. De deugd ligt in het midden, zeiden de Romeinen al. Mijn moeder had het altijd over ‘de gulden middenweg’. Ik vind het moedgevend dat mensen de hedendaagse polarisatie zat zijn volgens berichten in de media.

 

Giftig amusement

Smit over ademhaling: “… De rust die mijn adem kan geven, ligt altijd maar drie zuchten van me af…”. Ze doet veel met rituelen en visualisaties. Focust op de vier jaargetijden en is in de weer met kruiden, mineralen, wierook, kaarsen, stenen, water en weet ik wat allemaal. Ik heb daar zelf niet zoveel mee, maar als ik zie hoe traumatherapeut Bessel van der Kolk werkt met psychodrama (bekijk vooral het item 'ideale ouders'), geloof ik direct dat het helpt. Smit heeft het over het amusement dat ons ‘vergiftigt’ in onze vrije tijd: “… Wat neem je tot je? Gewelddadige films, oppervlakkige tijdschriften, akelige nieuwsberichten en kwetsende reacties op sociale media komen in je systeem terecht…”. Ze vertelt hoe ze haar ‘consumptiepatroon’ veranderde: “… Ik zette mezelf op een dieet van louter voedend amusement en zuivere ontspanning: ik selecteerde rustgevende muziek, goede documentaires en kwaliteitsseries, mooie tijdschriften en liet mijn telefoon voortaan in de keuken liggen…”. Ze werd er een stuk opgewekter en rustiger van: “… Je omringen met kunst, muziek, literatuur en communicatie met een hoge trilling heeft een positief effect op je hele toestand…”. Schoonheid doet wat met je. Je kunt erdoor worden opgetild, zodat je opgeladen en geïnspireerd weer verdergaat met je leven. Ze zegt dat ze niet kan mediteren zonder zich open te stellen voor de bron. Iets dat groter is dan jijzelf. Het middelpunt van het universum, dat ze geen naam geeft, maar waar vandaan ‘het licht’ haar overspoelt. Als ze ‘verzadigd’ is stuurt ze het licht naar de mensen die dicht bij haar staan en naar wisselende mensen van wie ze weet dat ze het zwaar hebben. Ik ben een christen. Ik noem dat ‘bidden’ en ‘de bron’ is voor mij God.

 

God beware me voor de heiligen onder ons

Zeg je ‘heks’, dan zeg je ‘intuïtie’, waar een heel hoofdstuk over gaat. Volgens Smit draait het in je spirituele ontwikkeling niet om werken aan een nog betere versie van jezelf, maar om worden wie je ten diepste bent. Om ‘cirkelen naar je middelpunt’. Want ‘je blijft altijd een zondig mens’, zeggen ze in de kerk. Theresa van Àvila schreef: “… God beware me voor de heiligen onder ons…”. Het gaat om ‘heling’, ‘heil’ volgens de Bijbel. Carl Jung heeft het over ‘individuatie’. We hebben ‘schaduwwerk’ te doen, aldus Smit. We moeten onze zonden onder ogen komen, vinden ze in de kerk. Door zonde, trauma’s, blokkades kan onze levensenergie niet meer ongehinderd stromen. Moet het daaromheen. Het is beter wat je dwars zit uit de weg te ruimen. Hele families kunnen vastzitten in toxische relaties en alle mogelijke verstoringen doorgeven aan hun kinderen. ‘Tot in het derde en vierde geslacht’, aldus de Bijbel. Freud heeft het over ‘Wiederholungszwang’. Zie ook de trauma’s op collectief niveau: Black Lives Matter, het slavernijverleden. Groepswonden die nooit zijn erkend en verzorgd. De golven uit het verleden kunnen in de toekomst een tsunami worden. Zie Nietzsche's 'ressentiment'. De evolutie van de geest volstrekt zich in een spiraalbeweging; de geest komt vaak langs dezelfde plekken, maar toch met steeds een iets ander perspectief. Het ‘heil’, de ‘verzoening’ komt niet vanzelf; we moeten het steeds weer ‘veroveren’. Door in therapie te gaan, eindeloos te schrijven, huilen, mediteren en wandelen, ontstond er een nieuwe ruimte in haarzelf, vertelt Smit. “… Ik voelde me lichter, schoner, echter, opener. De ruimte in mezelf vulde zich met liefde en een vredig gevoel van ‘het is goed zo’…”. Smits wijze moeder zei heel vaak: “… Vraag niet waarom, maar vraag waartoe…”. Dat hebben christenen mij ook duizenden keren geantwoord. Een afdeling in de onderwereld is nodig, zie Persephone. De mythe wordt voorgesteld als een cyclus met drie fasen: de afdaling, de zoektocht, de beklimming. De Heidelbergse Catechismus heeft het over ‘ellende, verlossing, dankbaarheid’. De afdaling is een inwijding die een ‘bekering’ tot gevolg heeft: “… Spirituele ontwikkeling is het afleggen van alles wat vals is tot we onze kern in het oog krijgen…”. Even verder: “… Tijdens de crisis lijk je te vallen in een oneindige diepte totdat je ineens op een stevige bodem ligt – een bodem die van jou is, onafhankelijk van omstandigheden, waar het veilig is en goed is. Dat is je thuis. En dat wordt je nieuwe fundament…”. Vergelijk dat maar eens met wat Pauline Weseman en Johan Roeland zeggen in “Ziel zoekt zin”.

 

Het koninkrijk Gods is binnen in u

Als aanhanger van een natuurreligie gaat de klimaatcrisis Smit zeer aan het hart. Toch ziet ze niets in agressief verzet. Natuurlijk moet je doen wat je kunt om elke vorm van klimaatschade tegen te gaan, maar Smit wijst er op dat de beste actie ‘groen’ stemmen is. De politiek kan écht iets veranderen. Tegen al het geleef in het hier en nu in, breekt Smit een lans voor het dagdromen. Creatie als ‘ontvankelijkheid’: “… Je kunt de muze niet ontbieden; zij bezoekt en verlaat jou zoals het haar schikt…”. Evenals Joke Hermsen heeft ze het over ‘kairos’: de kansrijke tijd, het juiste ogenblik – zie hier. “… De moed om wat het leven je toewerpt aan te gaan, daar ligt alles in…”, aldus Teresa van Ávila. Onze vurige wensen en verlangens vallen in het niet bij het grotere plan dat alles omvat en biedt oneindig meer. Het gaat er niet om wat jij doet met de goddelijke voorzienigheid, maar wat de goddelijke voorzienigheid met jóú doet. Dat is ware nederigheid. Smit: “… Ter gelegenheid van de nieuwe Bijbelvertaling in 2012 mocht ik in een tv-programma een zin uit de Bijbel kiezen die me aansprak. Ik koos ‘Het koninkrijk Gods is binnen in u’ (Lukas 17:21) omdat hierin duidelijk wordt dat het uiteindelijk draait om een persoonlijke relatie met het goddelijke…”. Tot haar ontsteltenis deelde de presentatrice droogjes mee dat dit zinnetje in de nieuwe vertaling is veranderd in ‘Het koninkrijk Gods ligt binnen uw bereik’. Dat lijkt inderdaad de doodsteek voor de mystiek, ware het niet dat er ook andere teksten zijn die naar God in je ‘binnenste’ verwijzen. Maar Paulus schrijft eveneens dat dit een ‘geheimenis’ blijft, dat je hiervan niets kunt weten, zolang je het niet ervaart (en dan zijn we dus weer terug bij de term ‘ervaringsreligie’). Ik heb niets met Smits geloof in reïncarnatie en bovennatuurlijke gidsen. Ze is dan ook opgegroeid binnen de katholieke kerk waar beschermheiligen en het fenomeen Allerzielen tot de traditie behoren – ik niet. Maar met haar lofzang op de ziel stem ik volkomen in: “… Het Goddelijke Zelf, Diepere Zelf of de ziel is gewichtloos en onzichtbaar, hoogstens haar weerspiegeling kun je opvangen, indirect als een echo. Ze is als rook, laat zich niet vangen door logica, is elke verklaring te slim af, en als je haar te nadrukkelijk wilt voelen ontvliedt ze. En toch is ze daar, jouw ziel, dwars door de grillen, listen en gebreken van het leven heen…”.

 

Uitgave: Lebowski – 2022, 352 blz., ISBN 978 904 886 481 2, 22,99

Rechtstreeks bestellen bij bol.com: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten