Menu

dinsdag 1 maart 2011

De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim – Jonathan Coe

Even een tussendoortje. Heb dit boek gelezen terwijl ik met griep in bed lag. Ging prima. Het is heel luchtig en bij tijd en wijle hilarisch geschreven, dus uitermate geschikt voor die momenten waarop je het gevoel hebt dat je hoofd volgepropt zit met watten.
De Britse schrijver Coe legt in dit verhaal een sardonisch vergrootglas op een toch wel schrijnende problematiek: eenzaamheid als gevolg van de vertechnisering van onze - ook nog eens - in economische crisis verkerende samenleving. Op internet las ik dat maar liefst 30% van de Nederlandse bevolking zich “afschuwelijk” eenzaam voelt.

“… De mensheid is, zoals je misschien gemerkt hebt, erg inventief geworden in het bedenken van manieren om te voorkomen dat we met elkaar praten, en ik heb me met volle overtuiging gestort op de meest recente daarvan. Ik sms liever dan dat ik de telefoon gebruik. Liever dan dat ik met een van mijn vrienden afspreek, zet ik een vrolijke, ironische update op Facebook, zodat iedereen kan zien wat voor een druk leven ik leid. En waarschijnlijk waren er mensen die ervan genoten, want ik had nu al meer dan zeventig vrienden op Facebook, merendeels volstrekt onbekenden. Maar echt persoonlijk contact, in de trant van: zullen-we-ergens-koffie-gaan-drinken-en-even-bijpraten? Het leek wel of ik vergeten was wat dat precies was…”

Tot dit inzicht gekomen, besluit de door zijn vrouw Caroline en puberende dochter Lucy verlaten Maxwell Sim (48 jr.), na een half jaar nagenoeg zonder iemand te spreken depressief thuis te hebben gezeten, zich een weg terug te vechten in het sociale leven. Op terugreis van een mislukt bezoek aan zijn vader in Australië kletst hij in het vliegtuig tegen een zakenman aan, die overlijdt aan een hartaanval. Hij merkt het niet eens. Hoezo: wederkerigheid?! Op het vliegveld maakt hij kennis met Poppy, een jongensachtig meisje, die geheimzinnige bandopnames van vliegveldgeluiden maakt voor een bureau dat blijkt te fungeren als overspelbemiddelaar. Maxwell vraagt of ze daar geen morele bezwaren tegen heeft. Dan krijgt hij de wind van voren. Eigenlijk vind ik haar commentaar wel de mooiste monoloog uit heel het boek, dus dat citeer ik even:   

“… Er is één ding dat mensen van mijn leeftijd niet kunnen uitstaan, namelijk dat mensen van jouw leeftijd gaan preken over moraal. Kijk naar de wereld om je heen. De wereld die jij ons hebt nagelaten. Vind je dan dat je ook maar iets mag zeggen over principes? Ik ben het zat om te horen dat mijn generatie geen normen en waarden heeft. Dat we zo vreselijk materialistisch zijn. Dat we geen belangstelling voor politiek hebben. Weet je hoe dat komt? Doe eens een gok. Precies! Omdat jullie ons zo hebben opgevoed! Jij vindt dat we een product van Margaret Thatcher zijn, maar jullie hebben op haar gestemd, keer op keer, en daarna hebben jullie gestemd op iedereen die na haar kwam en precies hetzelfde deed. Jullie hebben hebberige zombies van ons gemaakt. Jullie hebben alle andere normen onder het tapijt geveegd. Het christendom? Niet nodig. Solidariteit? Wat heeft dat ooit opgeleverd? Echt handwerk? Dingen maken? Dat is voor losers. We laten de losers in het Verre Oosten alles voor ons maken en wij zitten op onze reet voor de tv te kijken hoe de wereld naar de verdommenis gaat, in breedbeeld en HD, dat spreekt vanzelf…”

Nou; daar kan iedere midlifer het mee doen dan. Waarvan akte!

Maxwell is zover heen, dat als hij beroofd wordt van zijn mobieltje, terwijl hij buiten op een bankje zit, en de hondsbrutale dief even later terug komt om te vragen waar het station is, hij deze nog vriendelijk de weg wijst ook. Hoe gek kun je zijn.
In zijn wanhopigste momenten faked Maxwell een internetrelatie met zijn eigen ex, die druk bezig is in allerlei themagroepen over boeken. Hij doet zich voor als ene Lizzie, en tot zijn verbijstering krijgt hij op deze manier meer virtuele warmte, liefde en vertrouwelijkheid van haar terug dan ooit in zijn stukgelopen12-jarige huwelijk het geval is geweest.

Staaltje echte Coe-humor: "... Ikweet nog dat ik een keer vroeg wat ze me kon aanraden, welke boeken mijn leven zouden kunnen veranderen. Ze antwoordde dat ik eens Amerikaanse fictie moest proberen. 'Zoals?' vroeg  ik. 'Probeer eens iets uit de Rabbit-reeks,' zei ze, en toen ik een paar uur later terugkwam uit de boekwinkel en liet zien wat ik had gekocht, zei ze: 'Wil je soms leuk zijn of zo?' Het was 'Waterschapsheuvel'.
   (Verdomd goed boek, trouwens. Maar mijn leven veranderen? Nee.)..."

Een vriend haalt hem over een baantje als vertegenwoordiger van ecologische tandenborstels aan te nemen (tandenborstels zijn recessie-bestendig), en zo wordt hij in een gloednieuwe zwarte Toyota Prius gezet, en naar de Shetland-eilanden gestuurd voor een promotiecampagne.  Hij rijdt over snelwegen die gemaakt lijken te zijn om ieder contact te vermijden, en - dat slaat alles - wordt verliefd op de sexy stem uit het navigatiesysteem.  Hij noemt haar “Emma”. Ze is geruststellend, betrouwbaar en spreekt nooit tegen.

Het wordt geen rechttoe- rechtaan reis; hij maakt diverse stops bij overal hetzelfde uitziende winkelcentra en hamburgertenten. Hij gaat aan bij een aantal bekenden omdat hij daar toch in de buurt is. Hij komt bij toeval in aanraking met allerlei documenten en verhalen die hem meer details over zijn leven duidelijk maken. Eigenlijk ontbreekt het in Maxwell’s bestaan niet zozeer aan mensen als wel aan het vermogen om een innige band met hen aan te gaan. Hij durft geen intimiteit aan. Hij slaat uitnodigingen voor etentjes af. Hij sluipt met een paar flessen gejatte whisky weg uit het huis van een oude vlam, en wordt tenslotte gevonden door een paar politieagenten; bewusteloos, bezopen en onderkoeld in zijn stilstaande auto op een ondergesneeuwde weg.

Maxwell is de mens zonder kern, zonder houvast. Hij daast maar een beetje rond aan de oppervlakte, doelloos, leeg, zonder te weten wat hij wil en wat hij aanmoet met zijn leven. Hij kent zichzelf niet, hoe zou een ander hem dan moeten kennen?
“…’Geen wonder dat Caroline zich na een tijdje zo verveelde. Geen wonder dat Lucy maar zo weinig met me te maken wilde hebben. Wat deden wij met z’n drieën dertien jaar in dat huis, dat miljoenen andere gezinnen in identieke huizen in het hele land niet ook deden? Wat had het allemaal voor zin? Dat zou ik wel eens willen weten. Dat is toch zeker niet teveel gevraagd? Wat is de zin ervan? Wat is g.v.d. de zin ervan?’
-         Over achthonderd meter linksaf op de rotonde. Neem eerste afrit.
Ze had ook overal een antwoord op, dat mens…”

Aan het eind van het boek daagt wel wat zelfinzicht, maar of hem dat nu zoveel verder zal helpen, waag ik te betwijfelen. Coe maakt een heel resoluut en postmodern einde aan het leven van Maxwell: hij schrijft zichzelf in het verhaal, knipt met zijn vingers en Maxwell is verdwenen… Het gaf mij een rotgevoel: alsof die Maxwell Sim geen knip voor de neus waard is. Wat een treurig einde, om op die manier het verhaaltje uitgeblazen te worden. Ik moest ineens weer denken aan wat prins Charles ooit op een artsencongres de aanwezigen voorhield: “… Ik denk dat de moderne, westerse mens voor alles het goddelijke element in zijn wezen moet herontdekken, zonder welke er geen hoop kan zijn en geen zin van ons bestaan in dit aardse domein…” (zie mijn blog van 26.12.2010).

"De afschuwelijke eenzaamheid van Maxwell Sim" is voor €15,- rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: De Bezige Bij – 2010

Geen opmerkingen :

Een reactie posten