Menu

zaterdag 5 december 2020

O – Esther Maria Magnis

 


Subtitel: O Adonai, O Emmanuel, O Dageraad, O Wijsheid, O Sleutel van David, O Wortel van Isaï, O Koning van Volken

 

Wij leven in een duale wereld. Man-vrouw, links-rechts, licht-donker, arm-rijk, enzovoorts. Dus naast het ‘ultieme kwaad’, zie mijn vorige blog, moet ook het ‘ultieme goed(e)’ bestaan. Voor mij is dat God, die in zijn Zoon Jezus Christus, ons zeer nabij gekomen is. Dat is wat wij met kerst vieren. Althans, ik, want ik ben christen. Het is niet alleen een verhaal uit een ver verleden, maar ook van hier en nu. Want sommigen ontmoeten Christus persoonlijk, in dromen en visioenen. Zie bijvoorbeeld een mij zeer ontroerend You Tube filmpje betreffende archeoloog Jennifer Peersmann.  Zie ook mijn blog over de Deense onderzoeksjournalist Charlotte Rørth. Ik heb Jezus nooit ‘gezien’, ook al zou ik dat natuurlijk wel heel graag willen. Maar ik ben al intens dankbaar dat zich in het diepst van mijn donkere ziel een helder licht heeft geopenbaard. Misschien is dat meer dan genoeg om het leven door te komen. De wereld kan zo onmenselijk zijn, het geweld zo vernietigend, verdriet zo diep, dat het je volkomen uit het lood slaat. Toch is er “… een levende kern die niet wordt geraakt…”, zegt Esther Maria Magnis in een interview in het ND van 29 november. Dat is ook mijn ervaring. Even verder: “… Voor mij is er een dimensie van leed waarin het om méér gaat dan het fysieke lijden: om het behoud van de ziel. Ik bedoel dat niet als goedkope troost…”. Na het overrompelende debuut, “Mintijteer” uit 2015 (over haar gevecht met God en hoe ze Hem weer vond), hoorde ik niets meer van haar. Tot ik vorige week een pakje van haar uitgever op de deurmat aantrof, met daarin haar nieuwste boek: “O”, een bundel prachtig vormgegeven meditaties voor Advent.

 

De vele gezichten van de Messias

Op de zeven dagen voor Kerst worden in de rooms-katholieke traditie de zeven zogenaamde O-Antifonen gezongen: korte teksten die telkens met de aanroeping ‘O’ beginnen. Jezus wordt aanbeden met namen uit het Oude Testament: “… daar waar mensen naar de Messias verlangen, iets van hem vermoeden, waar ze over hem horen, van hem dromen, en hem roepen…”. Wijsheid, Adoniai, Wortel van Isaï, Sleutel van David, Dageraad, Koning van volken en Immanuël. “… In de Benedictijnenkloosters zijn de O-Antifonen altijd met grote vreugde en uiterst feestelijk gezongen. De abt zette de eerste antifoon in, en meteen begon dan de klok van het klooster te luiden, om pas op te houden wanneer het Magnificat en de Grote Antifoon geklonken hadden. Die klok laat ons zien, dat alleen al bij het uitspreken van de erenamen van onze Verlosser de wereld begint te zingen…”. Er is ook een Nederlands Adventslied waarin vijf van de zeven O-antifonen worden geparafraseerd: het door Willem Barnard vertaalde 'Veni, Veni, Emanuel'. Zie hier.

 

Het ‘Magnificat’

De Antifonen zijn gegrond op de lofzang van Maria, het ‘Magnificat’, uit Lukas 1:46-55. Als Maria haar eveneens zwangere nicht Elisabeth gaat opzoeken, en ze elkaar zien, heeft ze wat je tegenwoordig een soort van ‘piekervaring’ zou kunnen noemen. Moet je nagaan: Maria wordt de moeder van de lang verwachte Verlosser van Israël. Dat heeft een engel haar verteld. En Elisabeth, die dacht dat ze nooit een kind zou krijgen, raakt op haar oude dag toch nog in verwachting! Een en ander uit zich in een door Maria uitgesproken wonderbaarlijk profetisch gebed: “… Het spreekt immers over de komst van een andere tijd, de komst van onze Heer…”. 

 

Sapienta

Zie Spreuken 8 : 1-6. De eerste naam. Wijsheid: “… Als wij roepen: ‘O Wijsheid, voortgekomen uit de mond van de Allerhoogste’, dan bevinden we ons niet, tijdens de eerste scheppingsdag, op een krijtrots en staren ver voor ons uit over de lege zee, of omhoog naar de heldere hemel. Nee, we gaan nog veel verder terug…”. Nog vóór de oerknal. “… Wat een dimensie van tijd! Wat een dimensie van energie! De dimensies van de wereld! De dimensies van een mens die zich er niet voor schaamt hartstochtelijk te smeken: ‘O, kom en leer ons de weg,’ – alsof hij er op de een of andere manier recht op heeft zo te bidden, alsof hij werkelijk de mogelijkheid heeft om te ontvangen. Dat komt mij volkomen absurd voor…”. Wij willen gewoon WETEN. Zie het CERN in Zwitserland waar voor miljoenen een deeltjesversneller is gebouwd en mannen in witte pakken proberen iets te doorgronden van de omstandigheden rond de oerknal. Wij denken bij ‘wijsheid’ al gauw aan een door ervaring getekende oude grijsaard. In de Bijbel is ‘Wijsheid’ echter een kind dat speelt voor het aangezicht van God. “…. Er liggen mildheid en kracht in dit spel, zegt de antifoon. Wanneer zien we kracht en mildheid samenkomen? Misschien bij het landen van een adelaar, die met zijn reusachtige vleugels, zijn zware lichaam en zijn geel-gloeiende klauwen voorzichtig balanceert op de rand van het nest, omdat zijn jongen daar zitten…”.  Magnis vergelijkt ons met de brutale en haveloze jongen van de adelaar die maar één ding willen: voedsel. “… Maar we bidden deze antifoon ook niet omdat we zo netjes opgevoed zijn. We roepen  met ruige nekken en gierige snavels, omdat we anders verhongeren…”. We snákken naar wijsheid.

 

Adonai

Zie Deuteronomium10 : 16-22. Magnis: “…. Adonai is de uitdrukking die de joden gebruiken om niet de naam van God uit te hoeven spreken, de naam waarmee hij zich vanuit de brandende doornstruik aan Mozes geopenbaard had…”. God openbaart en verhult zich tegelijkertijd. Het is een vaag en dubbelzinnig beeld. Aan de ene kant “… het angstaanjagende, donderende, dreunende, wrede en zelfs dodende karakter van deze God, die strijdwagens in de zee doet wegzinken, die in vuur verschijnt op de Sinaï, die brandoffers eist en rivieren met bloed vult…”. Een zeer verontrustende God met wie niet te spotten valt. Het lijkt of deze God zich met heel veel moeite probeert aan de mensen aan te passen, “… omdat hij hen weer dichtbij zich wil hebben, met zich verzoenen wil. Het is verbazend hoever hij gaat in dit verlangen, hoe vaak er sprake is van toorn, hoezeer hij zijn best doet om de Hebreeën onder de indruk te brengen van zijn god-zijn…”. Aan de andere kant is daar het verhaal van de geboorte van Mozes, waarin er geen sprake is van hard ingrijpen: “… Integendeel. Het wonder, namelijk dat de kleine Mozes überhaupt volwassen wordt, voltrekt zich niet middels Gods rollende donder, niet met vuur en bliksemschichten op bergen in een gezelschap van bebaarde mannen, nee, het voltrekt zich te midden van vrouwen en meisjes, bijna als vanzelf. God lijkt niet te hoeven ingrijpen…”. De vroedvrouwen, de moeder van Mozes, zijn zusje Mirjam, de dochter van de farao: “… Ze vormen zoiets als een onbewuste, beschermende krans om Mozes…”. De moeder van Mozes negeert het bevel van de farao om alle Hebreeuwse jongetjes te doden niet omdat hij ooit een ontzagwekkend leider zal worden, nee, “… De reden daarvoor die de Bijbel vermeldt is, ‘omdat ze zag dat het een mooi kind was.’…”. Gewoon een mooi kind! Dit goede en tedere blijft niet bestaan: “… Mozes gedraagt zich niet erg voorzichtig wanneer hij de Egyptenaar doodslaat. Hij moet vluchten, het begint allemaal weer van voren af aan, we kennen het al vanaf het begin van mens en God: dat wegrennen, dat verbergen. Wanneer God zich vele jaren later in de doornstruik aan Mozes openbaart is Mozes al een oude man, en hij verbergt ogenblikkelijk zijn gezicht. Sinds Adam en Eva, die zich voor God probeerden te verbergen, lijkt er niets veranderd. Tegelijkertijd spreekt het ook wel weer voor de mensen dat ze de scheiding voelen, dat ze het onderscheid tussen God en zichzelf opmerken…”. God trekt zich niet terug: “… Hij treedt de geschiedenis binnen, als een komeet, die met zijn snelheid niet bij onze atmosfeer past en die begint te gloeien, zo licht en vreemd. Zonder te verbranden verschijnt de God van liefde in deze atmosfeer waarin men kleine zuigelingen in de rivier gooit…” (zie ook mijn vorige blog). Magnis eerlijk: “… Ik vond de God van het Oude Testament als kind de meeste tijd niet goed wijs en verschrikkelijk; en toen kende ik de verhalen nog niet eens waarin hij handelingen lijkt te billijken die je eerder aan IS doen denken…”. Later raakt ze onder de indruk van de manier waarop God zich op de omgang met Mozes en zijn volk stort, die in het geheel niet op zijn ideeën zitten te wachten. De passie waarmee Hij dat doet. Hoe weinig Hij zich afgrenst van de wereld van de mensen. “… En dat is het oneindig geruststellende aan deze Adonai. Hij heeft alles opgeschreven, hij leidt zijn volk en hij wordt woedend als mensen hem niet volgen, zich tegen hem verzetten, hij maakt lawaai, hij verschijnt oneindig indrukwekkend en laat wonderen gebeuren waarvan men vandaag in de pastorale praktijk als kleine extra overtuigingsgimmick zeer dankbaar zou zijn – het maakt eigenlijk niet uit, een kleinigheid zou al mooi zijn…”. Magnis: “… Met ongehoorde traagheid van de kant van de mensen en ongehoorde daden van natuurkracht van Gods kant beweegt er af en toe iets in deze wereld. Het is verbazend wat God allemaal moet doen om ons zo ver te krijgen dat we ons tot hem wenden en hem ons vertrouwen schenken…”. Ze struikelt verder en hoopt dat HIJ ooit uit de sluiers naar voren treedt: “… ik geloof dat er een dag zal komen waarop ik achterom kijk en de zee gespleten achter me zie liggen, en ik  ben eruit omhoog gekomen…”.

 

Radix Jesse

Zie Jesaja 11 :1-10. “… Isaï, ook wel Jesse genoemd, is de vader van koning David. Wanneer wij deze antifoon bidden, dan benoemen wij de genealogie van Jezus, die niet zomaar uit de hemel is komen vallen, maar die tot een volk behoort, een volk met koningen van wie hij een nakomeling is…”.  In deze antifoon wordt geroepen om redding. Het is niet langer uit te houden op aarde. Of Hij spoedig wil komen en een einde aan het lijden wil maken. Ook al zijn we zelf gelukkig, we mogen de hel die deze wereld voor zeer veel mensen is niet verdringen, zegt Magnis. Soms zijn dingen zo gruwelijk dat er geen woorden voor te vinden zijn (zie mijn vorige blog): “… Daar begint het gebed van al die mensen en misschien hebben ze wel iemand nodig die het voor hen uit kan spreken…”.

 

Clavis David

Zie Jesaja 22 :20-22. Scepter en sleutel zijn de grote tekenen van autoriteit en gezag. De roep om redding wordt in deze antifoon nóg intenser. Magnis: “… Ik leef en woon, met mijn hart en mijn gedachten, in dat deel van de wereld waarin we met elkaar God aan het kwijtraken zijn. We staan met deze antifoon naast alle grote en kleine twijfelaars, voelen de atheïstische pijn, de doodsangst. Ook die van onszelf. We staan voor die dingen in het geloof en in het leven die voor ons een raadsel zijn – de wil om lief te hebben, het toch niet te kunnen, de wil iemand niet te haten, het echter wel doen, de wens om te kunnen vergeven, maar die vergevingsgezindheid niet voelen. De wens om God lief te hebben, maar toch te twijfelen. Te geloven in het goede, maar als het er op aan komt toch voor het kwade kiezen. We staan voor gebeden die raadselachtig zijn. Voor plekken in de Bijbel die in een waas van onbegrip verdwijnen. We staan voor de spiegel en zien een raadsel…”. Over mensen in de eenzaamheid van hun duisternis: “… Contact is daar nauwelijks mogelijk. Je kunt daar je naaste bijna niet liefhebben omdat je die niet kunt zien…”. Jezus, wie is Hij eigenlijk? “… De verrassende vreemdheid van God is zijn geheimzinnige inprenting. Het zijn de kartels in de sleutelrand waar geen mens mee gerekend heeft…”.

 

Oriens

Zie Maleachi 3 :19-21. Het gebed in deze antifoon klinkt niet meer zo vertwijfeld en smekend als in de twee daarvoor. De Morgenster brengt licht. In de lucht er achter wordt al wat meer licht en kleur zichtbaar. “… Als men door dit licht beschenen wordt betekent dat niet slechts dat het licht van kennis en begrip op ons valt, maar dat men zelf weer liefde afstraalt…”.

 

Rex gentium

Zie Jeremia 10 :1-7. “… Ik ben blij met de politieke dimensie die ook in deze antifoon naar voren komt. ‘O Koning van alle volken, doelwit van hun verlangen,’ al weer zo’n mooie beschrijving: de koning van de volken is geen vreemde overheerser die het eigene van de volken onderdrukt, nee, hij is de vervulling van hun wens, het doel van hun verlangen. Alsof er onder de volken van deze aarde toch een gemeenschappelijk verlangen is, dat ze uit zichzelf, en met al hun politieke krachtinspanningen, niet kunnen vervullen, misschien zelfs niet onder woorden kunnen brengen of ook maar kennen. Maar het gaat verder in deze antifoon. Hij is niet alleen het doelwit van hun verlangen, maar ook de ‘hoeksteen die alles één maakt'…”. Ooit komt alles goed.

 

Emmanuel

Zie Jesaja 7 :14. Magnis is een onzekere gelovige: “… Ik ben helaas een door twijfel aangevreten christen. Ik ben ongelofelijk bang om gemanipuleerd of bedrogen te worden, zelfs door de Bijbel. Terwijl anderen zich vol vreugde rond Jezus verzamelen, hoor ikzelf meer bij de asociale types die nog in de bomen rondhangen en zich tussen de bladeren verstoppen, er op de een of andere manier wel bij willen zijn maar dat zo vaak toch niet recht kunnen…” (zie het verhaal over Zacheüs). Ze denkt dan ook dat Jozef en Maria enorm opgelucht moeten zijn geweest toen, na de geboorte van hun ‘ongeplande kind’, de stamelende herders binnen kwamen vallen, met hun dwaze verhaal over een engelenleger. Waren ze tenminste niet meer alleen met hun ongeloofwaardige geschiedenis. Dat ene, grote woord ‘Jezus’ ruikt naar baby. Ze heeft het over het ‘ruime vertrouwensvoorschot’ dat het goddelijke woord verstrekt: “… Het legt zichzelf in onze handen, tandeloos en zonder vuur, krachteloos en machteloos…”. Het is aan ons wat wij met Hem doen.

 

Uitgave: Van Wijnen / Franeker – 2020, vertaling Dingeman van Wijnen, 48 blz., ISBN 978 905 194 595 9, 14,50

Rechtsreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten