zondag 3 februari 2013
Stil – Susan Cain
Subtitel: De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen
Trendwatcher Lidewij Edelkoort voorspelde het vorig jaar al in “Zomergasten”: introversie wordt ‘in’. Daarmee bedoelt ze natuurlijk niet dat extraverten gaan veranderen in introverten - die keus heb je
niet -, maar dat er weer oog komt voor introverte eigenschappen (bijvoorbeeld in de mode: ‘verhullende’ kleding - capes en capuchons).
Mensen beginnen langzaamaan genoeg te krijgen van de competitieve ratrace die het leven is geworden. De manier waarop de grootste schreeuwers het meeste bereiken wordt steeds vaker als stuitend ervaren. We zoeken rust en stilte. In het best verkochte managementboek aller tijden, “De zeven eigenschappen van effectief leiderschap” van Stephen Covey, gaat het weer onverbloemd over zelfinzicht, dienstbaarheid en het wegpoetsen van eigen ego. Een ‘zachte revolutie’ lijkt gaande – en stemt mij oneindig vrolijk. Ik heb al vaker gewezen op de nieuwe wind die is gaan waaien en van ‘onderaf’ lijkt op te komen: zie mijn blogs over “Identiteit” van Paul Verhaeghe, “Happy me” van Sanne Bloemink, “Compassie” van Karen Armstrong , “Borderline Times” van Dirk de Wachter en b.v. het VPRO-programma Tegenlicht met de documentaire “Gaten in de markt”. De New Yorkse Bestseller “Stil” is ook een loot aan deze stam.
Muurbloempjes en nerds
Als je aan een New Yorkse advocate denkt, dan denk je bijna vanzelf aan het toppunt van extraversie. Toch is Susan Cain dat niet. Integendeel. Ze vertelt in dit boek verhalen over hoe ze bij tijden bijna kotsend van de zenuwen naar haar werk ging, en over verlegen mede-introverten die, om maar met niemand te hoeven praten, zichzelf tussen briljant afgestoken speeches door opsluiten in de wc. Introverten zijn er in alle soorten en maten. Wat ze vooral gemeen lijken te hebben is ‘een hekel aan enge feestjes’ – zoals die andere hilarische New Yorkse advocaat, Sanne Bloemink, opdist in “Happy me”, dat bijna een voorloper lijkt van het diepgravende en erudiete “Stil”.
In een wereld waarin extraversie de norm is, valt het niet mee om introvert te zijn. “Stil” is een fascinerende verdediging van muurbloempjes en nerds. Wie zijn die mensen die liever alleen zijn dan met z’n allen, die liever luisteren dan praten en liever denken dan doen?
Sociale angst
Minstens een derde van de mensen om ons heen is introvert. Dat is altijd zo geweest volgens de geschiedenisverslagen. Introversie werd pas een probleem toen rond 1900 het extraverte ideaal boven kwam drijven en onze zogeheten ‘karaktercultuur’, waarin het er vooral om ging dat je je serieus, gedisciplineerd en eerbaar gedroeg, omsloeg in dat van de ‘persoonlijkheidscultuur’, waarin het er op aan komt hoe je overkomt. Cain: “… Daarmee ging er een doos van Pandora open, vol particuliere angsten waarvan we nooit helemaal zouden bijkomen…”. De druk om te amuseren, om jezelf te verkopen en nooit te laten zien dat je bang bent betekende een goudmijn voor de geneesmiddelenindustrie: niets verkoopt beter dan pillen tegen sociale problemen. Spreken in het openbaar is de grootste angst in Amerika, en komt veel vaker voor dan angst voor de dood.
Je zou introversie en extraversie kunnen opvatten als een voorkeur voor een bepaald prikkelniveau: “… Je kunt jezelf bewust gaan situeren in omgevingen die gunstig zijn voor jouw persoonlijkheid: niet te veel en niet te weinig prikkelend, niet saai en niet angstwekkend…”.
Een belangwekkende bevinding: “… Introverte mensen vinden mensen die ze in een vriendelijke context tegenkomen aardig; extraverte mensen geven juist de voorkeur aan mensen met wie ze concurreren…”.
Er zit wel wat speling in de menselijke persoonlijkheid. Mensen kunnen veranderen, maar niet voorbij een bepaald punt: “… Dat zou je de ‘elastiektheorie’ kunnen noemen. We zijn elastiekjes in ruste. We zijn elastisch en kunnen onszelf oprekken, maar niet eindeloos…”.
Oude en nieuwe hersenen
Evenals Karen Armstrong in "Compassie" heeft Cain het over oude extraverte hersenen en nieuwe introverte hersenen. De oude hersenen in de vorm van de amygdala die verbonden is met het genotscentrum zeggen voortdurend: “… ‘Ja, ja ja! Eet meer, drink meer, vrij meer, neem meer risico, kies voor al het genot dat je kunt beleven en denk vooral niet na!...”. De nieuwe hersenen in de vorm van de neocortex zijn verantwoordelijk voor denken, plannen maken, taal en besluitvorming en waarschuwen: “… ‘Nee, nee, nee! Doe dat niet, want dat is gevaarlijk, is niet logisch, is niet in jouw belang, of in dat van je gezin, of van de samenleving.’ De oude hersenen en de nieuwe hersenen werken samen, maar niet altijd even goed. Soms, zijn ze het regelrecht met elkaar oneens en dan hangt de beslissing er maar net van af welk hersendeel sterkere signalen uitzendt…”.
En zo kon het gebeuren dat minachting voor angst, onzekerheid en twijfel – en voor het type persoon dat deze doorgaans ervaart, de kredietcrisis veroorzaakte: “… De voorzichtige types werden steeds meer geïntimideerd en gepasseerd tijdens promoties…”, vertelt een bestuurder die de kredietcrisis in 2008 vanaf een stoel op de eerste rij aanschouwde.
Een verontrustend onderzoek uit 2010 aan de University of Michigan geeft aan dat studenten van nu 40 procent minder empatisch zijn dan dertig jaar geleden, waarbij de daling grotendeels na het jaar 2000 heeft plaatsgevonden: “… De auteurs van het onderzoek speculeren dat de verminderde empathie verband houdt met de dominantie van sociale media, reality-tv en ‘hyper-concurrentiedrang’…”.
Iets wat ondersteund wordt door een opmerkelijk onderzoek waaruit blijkt dat werknemers in hun eentje meer en betere ideeën produceren dan in groepsverband. Dat ‘brainstormen’ is echt niet alles. Ook blijkt dat werknemers veel beter presteren in een eigen werkruimte dan wanneer ze met z’n allen boven op elkaar zitten:
“… Kantoortuinen verlagen de productiviteit en verslechteren de geheugenfunctie. Ze vertonen een relatie met een groot personeelsverloop. Ze maken mensen ziek, vijandig, ongemotiveerd en onzeker. Mensen die in kantoortuinen werken hebben meer kans op hoge bloeddruk, stress en griep; ze maken vaker ruzie met collega’s; ze zijn bang dat collega’s hun telefoongesprekken afluisteren en op hun computerscherm spieden. Ze voeren minder persoonlijke en vertrouwelijke gesprekken met collega’s. Ze worden vaker blootgesteld aan luid en oncontroleerbaar lawaai, dat de hartslag verhoogt; dat zorgt voor de afgifte van cortisol, het vecht- of vluchthormoon dat het lichaam bij stress aanmaakt; en dat mensen sociaal afstandelijk, licht ontvlambaar, agressief maakt en ongenegen om anderen te helpen…”.
Hoog-sensitief
Susan Caine bracht ook een weekend door met een groep hoog-gevoelige introverte mensen onder leiding van de bekende psychologe Elaine Aron, die het begrip ‘hoog-sensitiviteit’ introduceerde. Dat was nogal ontregelend: “… Sommige mensen zijn zó gereserveerd dat ze nors overkomen. Soms dreigt de doe-het-zelf-mentaliteit te ontaarden in wederzijdse eenzaamheid terwijl iedereen zijn gangetje gaat. Ik begin zo zachtjes te praten dat ik het gevoel krijg dat ik mezelf in slaap wieg…”.
Wel grappig is dat er verbazend vaak een relatie lijkt te bestaan tussen hoogsensitiviteit en lichaamskenmerken als blauwe ogen, allergieën en hooikoorts, een slank lichaam en een smal gezicht. Onbewust geven animators in tekenfilms gevoelige figuren als Assepoester, Pinokkio en Dopey dan ook vaak kwetsbare blauwe ogen en meer assertievere personages als de stiefzusters van Assepoester, Grumpie en Peter Pan donkere ogen.
Het meest leefbaar is een sociale situatie met een goeie mix van introverten en extraverten.
Introverten in de kerk
Intrigerend is wat Susan Cain vertelt over een bezoek aan de Saddleback Church, een evangelische kerk met een wekelijks bezoekersaantal van ruim 22.000 (!) mensen. De pastor, Rick Warren (die tijdens de de inhuldiging van president Obama het openingsgebed uitsprak), werd wereldberoemd met zijn buitengewoon succesvolle Alpha-cursus, waarin je vrijblijvend kunt kennismaken met het christelijke geloof, en die in heel veel geloofsgemeenschappen, ook in Nederland, wordt gegeven. Het punt is dat het extraverte ideaal in dit soort kerken tot in het extreme de boventoon voert: “… Als je niet luidkeels van Jezus houdt (muziek, getuigenissen), is het vast geen echte liefde. Het volstaat niet om je eigen spirituele band met het goddelijke op te bouwen: die moet publiekelijk getoond worden…”. En zo zijn: “…veel mensen in de Evangelische kerk godsvrucht gaan associëren met sociabiliteit…”.
Wat ik dan weer heel opmerkelijk vind: terwijl in Nederland steeds meer kerken hun deuren sluiten is het helemaal hot je bij tijd en wijle terug te trekken in de contemplatieve sfeer van een klooster. Van de week is de Visie, het magazine van de Evangelische Omroep, geheel gewijd aan “Op zoek naar God in de stilte”. Ook het streng-orthodoxe Reformatorische Dagblad had in het kader van de maand van de spiritualiteit een onderhoudend artikel over “Stilte: een veemde eend in de bijt van de tijd”. En al die boeddhabeeldjes overal: ik denk dat die toch echt iets te maken hebben met onze zoektocht naar rust en vrede.
Mij lijkt de hedendaagse sympathie voor introversie b.v. ook af te lezen aan het eclatante succes van de tv-serie “The Big Bang Theory”, die bevolkt is met gekke nerds.
Opa
Op het gevaar af dat deze blog veels te lang wordt misschien wel het allermooiste verhaal uit “Stil”:
“… Mijn grootvader was een zachtmoedige man met vriendelijke blauwe ogen en een passie voor boeken en ideeën. Hij droeg altijd een pak en kon op een hoffelijke manier zijn blijdschap tonen over de juichenswaardige kanten van mensen, vooral van kinderen. In de wijk Brooklyn waar hij als rabbijn werkzaam was, wemelde de stoepen van de mannen met een zwarte hoed, vrouwen met een rok die hun knieën verborg en kinderen die zich onwaarschijnlijk netjes gedroegen. Op weg naar de synagoge begroette mijn grootvader de voorbijgangers, en prees daarbij zachtjes het goede verstand van het ene kind, de lengte van een ander kind en de kennis over actuele gebeurtenissen van een derde. Kinderen waren dol op hem, zakenlieden respecteerden hem en verloren zielen klampten zich aan hem vast.
Maar hij hield boven alles van lezen. Op zijn kleine etagewoning, waar hij als weduwnaar tientallen jaren woonde, hadden alle meubels hun oorspronkelijke functie verloren en dienden nu als draagvlak voor stapels boeken: Hebreeuwse teksten met goud op snee naast Margaret Atwood en Milan Kundera. Mijn grootvader zat doorgaans onder een halo-vormige fluorescentielamp aan zijn piepkleine keukentafel, waar hij thee van Lipton dronk en marmercake oppeuzelde, met een boek opengeslagen op het witte, katoenen tafelkleed. In zijn preken, die stuk voor stuk oeroud en humanistisch denken met elkaar verweefden, vertelde hij aan zijn gemeente wat zijn studie deze week had opgeleverd. Hij was een verlegen man die moeite had om oogcontact met zijn gehoor te maken, maar zijn spirituele en intellectuele verkenningen waren zo gewaagd dat de synagoge tot de nok toe gevuld was wanneer hij preekte…”.
Wat een opa!
En wat een boek!
Uitgave: De Arbeiderspers - 2012, 352 blz., ISBN 978 902 957 838 7, €24,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier
Abonneren op:
Reacties posten
(
Atom
)
Hoi Evelien, weer een fantastisch boekverslag wat mij bijna naar de boekhandel doet rennen, maar eerst moet ik me nog door de biografie (3e deel) van Reve doorworstelen. Groetjes Eugenie
BeantwoordenVerwijderenHa-ha-ha; je kunt het natuurlijk ook gewoon vanuit je luie stoel bij IZB-Ark bestellen, he?!
BeantwoordenVerwijderen