Vertaling en commentaar Peter Verstegen
“…My Wars are laid away in Books - / Mijn Strijd op Schrift te rust gelegd - …”
Tot mijn verrassing liet vertaler Peter Verstegen onlangs een nieuwe tweetalige editie van het werk van de raadselachtige Amerikaanse dichteres Emily Dickinson (1830-1886) het licht zien. Na het lezen van “De omweg” (Gerbrand Bakker; zie mijn vorige blog) was ik toch wel nieuwsgierig naar haar geraakt. In allerlei secundaire literatuur wordt vaak naar Dickinson verwezen, maar ik had nog nooit wat van haar gelezen (ik ben niet zo’n gedichten-type). Op de achterflap: “… Het moet Emily Dickinsons thematiek zijn die tijdloos is: ze schrijft zoals geen ander ooit heeft gedaan over pijn, hartstocht, (on)geloof, de dood, de natuur, verlangen, heel het palet van het menselijk tekort. Haar liefdesgedichten zijn de schrijnendste die ooit geschreven werden (…‘Calvaries of Love' - Golgotha’s van liefde…). Maar haar leven was er niet een van tragisch gemis alleen, getuige begrippen als ‘roes’, ‘vervoering’, ‘toverij’ en ‘extase’ die steeds terugkeren in haar gedichten…”.
Take all away from me But leave me Ectasy And I am richer then Than all my Fellow men - | Ontneem mij alles vrij Maar laat Extase mij Zodat ik rijker ben Dan ieder Medemens – |
Zonder dat iemand het wist, heeft ED in een groot landhuis in Amherst, een Amerikaans boerengat, gedichten zitten schrijven. Pas na haar dood vond Lavina, haar zus, in een kersenhouten ladenkast ( "zoals dat hoort", schrijft recensent Tjerk de Reus), maar liefst 1800 (!) gedichten. Tijdens Emily’s leven werden er twee gepubliceerd; en dat ook nog eens tegen haar wil. Wel stuurde ze zo’n 200 gedichten naar anderen, dus haar dichterschap bleef niet geheel onopgemerkt.
Vanwege het enorme aantal verscheen pas in 1955 de eerste complete uitgave van haar werk.
Emily had lak aan alle dichterlijke conventies. Haar gedichten waren volstrekt uniek door hun originaliteit en eigenheid van vorm en inhoud. Ze schreef ze op de cadans van kerkzangen. De in zijn tijd beroemde auteur Higginson erkende haar ongewoon uitdagende schrijftrant. Uit brieven aan zijn vrouw en zussen blijkt dat hij ED heel goed maar ook ‘min of meer geschift’ vond ( hij heeft het over: my partially cracked poetess from Amherst).
Camille Paglia (hoogleraar aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Philadelphia): “… Het verbazingwekkende is dat dit het werk is van een eenzame, miskende, onbereisde vrouw. Hoe kon zij haar literaire tijdgenoten zo ver vooruit zijn?...”.
Bakker schrijft over Emily Dickinson in zijn roman: “… Een dwingende vrouw die zichzelf verstopte in haar huis en tuin. Die door alles wat ze deed of naliet woordeloos aangaf dat mensen niet op haar moesten letten, en ondertussen doodsbang was dat de genegenheid die ze anderen toonde, meestal in brieven, onbeantwoord bleef, en als een jengelend kind viste naar bevestiging. Een vrouwtje dat zichzelf klein maakte, angstig moet zijn geweest, brieven ondertekende met ‘Your Gnome’; dat tijdens de herdenkingsdienst voor haar dode vader in de grote hal angstvallig in haar kamer bleef, maar wel met de deur op een duidelijke kier, waardoor ze alsnog de meeste aandacht opeiste. ‘Zelfs zonder haar aan te raken, zoog ze al mijn energie op. Ik ben blij dat ik niet bij haar in de buurt woon,’ had een van de mannen met wie ze correspondeerde geschreven. Een vrouw die witte kleren was gaan dragen, als een maagd…”.
Ik vond het volgende prachtige gedicht, dat mij als geen ander aan “De omweg” van Bakker deed denken:
Tell all the Truth but tell it slant – Success in CIRCUIT lies - Too bright for our infirm Delight The Truth’s superb surprise. As Lightning to the Children eased With explanation kind The Thruth must dazzle gradually Or every man be blind - | Zeg heel de Waarheid zijdelings – Een OMWEG voert naar ’t doel – Te fel is Waarheids grootste schok Voor ons krank Lustgevoel Als Bliksem rustig uitgelegd Aan het beangstigd Kind Moet Waarheid lichten gaandeweg Of anders maakt zij blind |
Ik snap waarom Bakker, als hovenier, kickt op de gedichten van Dickinson: het is één en al bloemetjes en bijtjes. Ze was een natuuraanbidster. Een van haar gedichten eindigt letterlijk met “… In the name of the Bee – And of the Butterfly – And of the Breeze – Amen!...”.
His oriental heresies Exhilarate the bee And filling all the Earth and sky With gay apostasy. | Zijn oriëntaalse ketterij Die zo de bij verblijdt Vervult Aarde en luchtruim met Blijde afvalligheid. |
Verstegen: “… Dit gedicht zegt iets over ED’s fascinatie voor bijen; ze symboliseren hier een blij heidendom of in elk geval een soort ketterij of afvalligheid, geassocieerd met feestvreugde…”.
Over die bijtjes ben ik wel vaker vreemde dingen tegen gekomen. In een verhaal dat zich afspeelt in 1700-zoveel in Drenthe (Achtendertig nachten – Janne IJmker) sterft een man, en iemand gaat dat dan aan ‘de bijen vertellen’: “… Toen liep hij met mij op zijn arm naar de eerste korf toe, en klopte er zachtjes op en zei: ‘Iemen, jullie baas is dood.’ Hij herhaalde dat bij elke korf… ‘Ja meidje, vader is dood. De iemen moeten het weten, anders gaan ze misschien zwermen.’…”. Die vader kreeg overigens een keurig-nette christelijke begrafenis (…"The murmur of a Bee, A Withcraft – yieldeth me –" ED …).
Over ED’s godsdienstigheid vertelt Peter Verstegen: “… Het puriteinse Nieuw-Engeland was calvinistisch en werd tijdens ED’s leven bezocht door de zogenaamde Great Awakenings, een revivalbeweging die erop uit was te bekeren… ED heeft haar leven lang alle pressie weerstaan om ‘gered’ te worden; als enige in haar familie. Ze bleef wat ze zelf noemde ‘een heiden’...".
Camille Paglia heeft het over haar ‘bitse oneerbiedigheid’: “… ‘God is gierig geweest voor mij, zodat ik nu vinnig tegen Hem ben’…”. Uit haar gedichten komt iemand naar voren die constant wankelt tussen geloof en ongeloof.
Berucht is Dickinsons obsessie met de dood. Ze leefde dan ook in een tijd waar de dood constant op de loer lag. Bijna ieder gezin had te maken met kindersterfte. Negen van de tien gedichten die Dickinson schreef hebben direct of indirect met de dood te maken. Camille Paglia, altijd overdreven, merkt daarover op: “… Het is weer horrortijd…”. Volgens haar is Dickinson “… een haai die wordt gelokt door vloeiend bloed of een varken dat snuffelt naar zwarte truffels van rampspoed…”.
Dickinson kan dan ook af en toe flink uit haar slof schieten:
How martial is this place! | Hoe martiaal is ‘t hier! Had ik een groot kanon Me dunkt ik schoot het mensdom dood En haastte mij naar roem! |
Maar Dickinson kan ook gewoon heel mooi over de dood schrijven. Prachtig vind ik b.v. haar omschrijving van de dood als ‘wandelen binnen het raadsel’.
En dan zijn er natuurlijk de ontelbare gedichten over haar geheime liefde. Niemand die weet wie dat precies is geweest. Sommigen denken aan een getrouwde man, sommigen aan een dominee, sommigen aan een lesbishe liefde.
“… ‘Hij’ is ‘Sir’ of ‘Sire in’ veertien gedichten en ‘Signor’ in twee. Hij wordt aangesproken als ‘Sweet’ in tien gedichten; hij is ‘Master’ in zes gedichten, ‘Sovereign’ in drie gedichten, ‘Lover’ in drie gedichten en ‘King’ in twee gedichten. Vier gedichten noemen hem ‘Dear’ en drie anderen spreken hem toe als haar ‘Lord’; in een andere zin dan bedoeld voor God en Jezus. En in drie gedichten wordt hij geïdentificeerd als ‘Beloved’…”.
Het doet me een beetje denken aan de rockzanger Jared Leto, die zijn fans aanspreekt met “… Kings and Queens…”.
In een schitterend gedicht vergelijkt ED het effect dat haar onbekende geliefde op haar heeft gehad met de reactie van anderen, die totaal niet onder de indruk zijn:
The Voice that stands for Floods to me Is sterile borne to some - The Face that makes the Morning mean Glows impotent on them - | De stem die mij een Vloedgolf is Valt dor op sommigen – ‘t Gezicht dat Ochtenstond verlaagt Straalt machteloos voor hen – |
Zo gaat dat in de liefde: soms maken anderen je deelgenoot van hun krankzinnige verliefdheid, maar als je uiteindelijk degene ziet om wie het allemaal draait, denk je bij jezelf “is dáár nu al die drukte om?”.
“… Off all the Souls that stand create – I Have Elected – One - / Uit aller Ziel geschapenheid – Verkoos ik mij er – Een –…”.
Nog een paar voorbeelden van haar prachtige taalgebruik:
- When Diamonds are a Legend, And Diadems – a Tale - / Als Diamant Legende is, En Diadeem – Verhaal –
- He fumbles at your Soul / Hij priegelt aan je ziel
- When Winds hold Forests in their Paws - / Als Wind zijn Poten slaat om ’t Woud –
- I dwell in Possibility - / Ik woon in Mogelijkheid –
- Till it has loved – no man or woman can become itself / Tot het heeft liefgehad – kan geen man of vrouw zichzelf worden
Door het uitgebreide commentaar bij elk gedicht heeft Peter Verstegen een fantastische studie over ED geschreven.
ED was geniaal. Iedereen vindt wel wat van haar, maar misschien is het het beste om haar gedichten te benaderen op een manier die Kristien Hemmerechts iemand laat bepleiten in “Gitte”(2011), blz. 144:
“… Hij heeft de visie verdedigd dat je over gedichten niet mag praten. Gedichten moet je zien als parels die drijven op water. Hoe gladder het wateroppervlak, hoe beter je de parel ziet en hoe meer ze glanst. Een geslaagd gedicht was volgens hem de exponent van stilte. Dus moet het met die stilte worden omringd…”.
En wat zegt Emily Dickinson zelf?
“…What then? Why nothing, - Only, your inference therefrom!... (Wat dan? Nou niets toch, - Enkel, wat er voor jou uit volgt!…)…”.
Ik zeg al niets meer…
Uitgave: Van Oorschot - 2011
Geen opmerkingen :
Een reactie posten