Menu

donderdag 10 mei 2012

Afscheid van een engel – Janne IJmker



Janne IJmker (1962) won in 2007 de Publieksprijs Christelijke Boek met “38 nachten”, een historische roman die we in die tijd bespraken op onze leeskring. Het verhaal is gebaseerd op een werkelijk plaatsgevonden moord in 1767. Het gaat over een vrouw die haar eigen man vergiftigt en haar leven eindigt op het schavot in het ruige Drenthe. De vrouw laat o.a. een jongetje achter: Roelf. “Afscheid van een engel” is zijn verhaal. Het vervolg, dus.

Roelf is in het boek een getrouwde boer van middelbare leeftijd die door zijn zwijgzaamheid en agressie het gezinsleven zwaar onder druk zet. Zijn vrouw slaapt niet meer met hem en zijn oudste zoon, die ernstig gewond uit een Napoleontische oorlog terugkeert, stikt van haatgevoelens jegens hem. Niemand weet trouwens waar de jongste uithangt.
Roelf beseft dat alleen het onder ogen zien en bespreekbaar maken van zijn verleden zal helpen om de moeilijke situatie weer enigszins leefbaar te maken. Eindelijk is hij eraan toe het dagboek dat zijn moeder - die hij ervaart als een onzichtbare maar altijd aanwezige engel - in de gevangenis schreef, te lezen. Haar lijden te doorleven. En van zijn eigen lijden een verhaal te maken. Een paasverhaal. Hij vertelt het in de lijdensweek tussen Palmpasen en Opstanding – april 1814: “… Liever slaan we die tijd over, dacht ik, draven we van Hosanna naar Verrijzenis zonder bij wat ons overkomt aan lijden, al of niet door eigen toedoen, stil te staan…”.

De keiharde autobiografie die zich vervolgens ontrolt wordt gekenmerkt door tragiek, eenzaamheid en uitsluiting: “… Ik zag de twee groepen bij elkaar geklit zitten en het drong scherp tot me door dat ik nergens bij hoorde. Tenzij ik in tweeën gedeeld zou worden. Net als het kind dat bij koning Salomo werd gebracht, maar dan omgekeerd; niemand wilde me hebben…”.
Het verhaal is weergaloos geschreven maar stuitert van trauma naar trauma, zodat je als lezer bepaalt tegen een (psycho-)stootje moet kunnen. Is het daarom ‘over the top’? Ik denk het niet ,– aan het eind van de tunnel gloort licht, dat brengt de boel weer in balans -, maar het nadert wel gevaarlijk dicht de grens tussen voorstelbaar/absurd. Steeds benadrukt de schrijfster het therapeutische doel van al haar opengooien: er moet een hart gezuiverd ... Dus hup, op de divan ermee.

Roelf groeit op bij zijn oma, een vrouw die zwaar beschadigd is door de moord binnen haar gezin: “… Het besef dat ze een beetje dol was, nestelde zich heel vroeg in me. Ik probeerde haar te ontlopen, vaak verstopte ik me. Onder mijn bedstee, in het hooivak of op een hilde. (…) Haar malligheid uitte zich het meest wanneer ze boven de wastobbe stond en ik, zittend op een krukje dat ze steevast op wasdag voor me neerzette, gedwongen moest toekijken. (…) Als mijn grootmoeder toekwam aan mijn hemd, sprak ze het lange woord waarvoor ik bang was en waarnaar ik wel luisteren moest. Ze zei het op het ritme van haar beweging over het wasbord: ‘.. lóe-dermóe-derlóe-dermóe-derlóe-dermóe-der…’. Het leek alsof iets haar aandreef, zoals de wieken van een molen. Iets zette haar armen in een heftiger beweging, liet haar woorden spreken, dreef haar aan tot grote boosheid. Soms keek ze op van haar werk naar de plek waar ik zat. Haar ogen priemden vanuit haar rood aangelopen gezicht, haar haren piekten en haar armen staken nat vooruit, haar handen wekig wit en ribbelig. Zo moet de bullebak die in de dobbe zwemt en die kleine kinderen wil opeten eruitzien, dacht ik. ‘Je moeder is een loeder,’zei ze dan, ‘ze wil niks.’ Haar boosheid was als een molensteen; hij plette iets, maar bleef zelf wat hij was: zwaar en onwrikbaar. Ik dacht te zullen bezwijken; ik moest kijken, haar kwade ogen dwongen me, ook al wilde ik liever mijn ogen neerslaan…”.

Oma noemt hem steeds vaker “Jan”, de naam van haar dode zoon. Haar verstikkende liefde kan Roelf alleen beantwoorden met walging en onbeheerste woede.
Niemand praat met hem. Iedereen geeft hem op zijn sodemieter. Hij moet van schoolkinderen horen dat zijn moeder zijn vader heeft vergiftigd. Het geheim rond seks wordt hem geopenbaard als hij een gehate oom ziet paren met een onverschillige hoer die komt opdagen als zijn tante naar de kerk is. Roelf gaat over zijn nek van alle schijnheiligheid rondom hem, verklaart iedereen in zijn omgeving in stilte tot vijand, steekt na de begrafenis van oma in dolle drift de boerderij in de fik, en sluit zich uiteindelijk aan bij een groep vrijgevochten schooiers . Ook daar heerst, naast hechte vriendschap, veel dronkenschap, misdaad, ziektes, uitbuiting, agressie; en dan is er nog Mechteld, zijn liefje, die verkracht wordt door haar eigen vader. Vrijheid blijkt een jungle waarin enkel de wet van de sterkste regeert.

Als de groep aan de rand van de afgrond belandt door gebrek aan middelen en overal wordt geweerd, besluit Roelf verhaal te halen bij zijn familie. Ze overvallen in een kwade nacht met ongekend geweld de boerderij van zijn oom. Martelen de mannen, verkrachten de vrouwen. Een geheim dat Roelf zijn hele verdere leven meedraagt, ook als hij voor het oog netjes is getrouwd, en als knecht gaat inwonen bij een vrijgezelle boer. Net zoals het geheim dat zijn oudste zoon niet van hem is, maar geboren werd uit incest, wat Roelf doet gruwen van zijn aanblik. Al die geheimen, al dat niét-praten; wat een ellende dát geeft…

De zonden van de vaderen gaan over op de kinderen. Wie zei ook alweer: wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd het te herhalen? Dat blijkt niet alleen in het grote te gelden.

En toch biedt de schrijfster aan het eind van dit ongewoon heftige verhaal hoop. Ligt er iets van verlossing in een citaat van een rabbi: “… De grote schuld van de mens is niet de zonden die hij begaat. De grote schuld is dat hij zich elk ogenblik kan keren tot de Eeuwige en dit niet doet…”.

Dit boek heeft zo’n ongelooflijke dramatische kracht dat ik bedacht dat het eigenlijk vooral een enorm goed filmscript zou zijn. Het is niet alleen het rauwe boerenleven en het wilde vagebondbestaan, maar er loopt ook nog een verhaallijn door over een soldaat. Wat dacht je van dit: “… We vechten bij Krazny; de Russen sluiten de legers achter ons af van de Garde. Chaos, gillende burgers, Russische kanonskogels en lijken. (…) ‘Eten we mensenvlees? Weet jij het, Djurre? Doen wij dat? Steken wij een schuur, waar we niet meer bij in kunnen, in brand om het warm te krijgen? Of zijn dat de verhalen die ik hoor? Of droom ik daarover? (…) Ik wil na het ontwaken iets pakken en ik kijk naar mijn hand en dan naar de grond. Er liggen twee vingers. (…) We hadden in geen drie dagen gegeten. We stapelden de lijken op elkaar om op te zitten…”.
Een moeder die luistert naar de oorlogsbiecht van haar zoon: “… Ik kijk naar je moeder. In de schemer zie ik ternauwernood haar gezicht. Ik lees er afgrijzen op. Haar handen knijpen in elkaar in haar schoot. Haar ogen vullen zich met tranen. Dan staat ze op en loopt met haar hand voor haar mond naar het achterhuis. Ik aarzel, loop haar achterna. Nu zal ik haar troosten. Ze staat te kotsen boven een emmer. ‘Verdarrie, verdarrie, verdarrie,’ hoor ik haar mompelen, er klinkt woede in haar stem. Dan braakt ze weer. Ze veegt haar mond af aan haar schort…”.

Ik heb vaak verkondigd dat christenen niet kunnen schrijven. Misschien moet ik dat standpunt herzien. Als ik producent was wist ik het wel…

“Afscheid van een engel” is voor €19,90 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: Mozaïek – 2012

6 opmerkingen :

  1. Ik ben net in dit boek begonnen, kocht het omdat 38 nachten me zo trof. Ook ik beweer vaak dat christenen geen romans kunnen schrijven...
    Onlangs las ik 'Noor' van Lisette v.d.. Heg. Dat vind ik ook zo'n positieve uitzondering, heb je die al gelezen?
    Groetjes,
    Arja de Best
    www.arjasart.nl

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Schandalig, maar heb vanwege gebrek aan tijd wel veel over, maar niet van Lisette v.d. Heg gelezen (twitterberichtjes in het ND :), o.a.). Is wel een fenomeen aan het worden in christelijk Nederland; he?! Eerste boek wordt verfilmd - las ik.

      Verwijderen
    2. Volgens de uitgever is Noor niet als literatuur bedoeld... (Ik heb het boek overigens niet gelezen)

      Afscheid van een engel vond ik beter dan Achtendertig nachten.

      Verwijderen
    3. Dat is volgens mij nu precies het probleem met christelijke schrijvers/uitgevers: ze denken veels te 'klein'. Draaien rond in eigen kring. Hoe oud is v.d. Heg nu helemaal (heb haar ook niet gelezen, hoor). Talent moet 'groeien'. Dat ze wat kan bewijzen de oplagen. Zet haar maar een jaar (of drie jaar) op een onbewoond eiland met een paar dozen top-literatuur en een tekstverwerker (geen hijgende uitgevers in haar nek zodat ze zich kan concentreren, en zonder social media want die leiden alleen maar af). Kijken wat er dan gebeurt... :)!
      Janne IJmker ontwikkelt zich net zo goed.
      Van harte gefeliciteerd met het fantastische stukje in het RD van 14.07.12.!

      Verwijderen
  2. Volgens mij denken christelijke schrijvers eerder te groot. Als iets een beetje goed is, wordt het meteen opgehemeld. IJmkers laatste boek is een stap in de goede richting. In het komende nummer van Liter besteed ik er aandacht aan.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ha-ha. Maar als je genoegen neemt met 'minder dan goed' is dat toch eigenlijk 'klein' denken?
      Ik zal Liter in de gaten houden; ik hoop dat er een inhoudelijke diskussie uit voortkomt - ik ben erg blij dat u de knuppel in het hoenderhok heeft gegooid.
      Wij praten op een leeskring waar ik lid van ben al jaren over 'Wat is de subliemste christelijke roman ooit'. We hebben hem nog steeds niet gevonden. En altijd duikt de vraag weer op waarom chrsitenen niet kunnen schrijven (uitgezonderd Vonne van de Meer, Willem Jan Otten en nu Janne IJmker dan)...

      Verwijderen