Menu

vrijdag 17 augustus 2012

Clara Schumann-Wieck – Kees van der Vloed


Subtitel: De pijn van het gemis

Bijna iedereen kent de namen van de romantische Duitse componisten Robert Schumann en Johannes Brahms; bijna niemand – althans in Nederland – kent de vouw die hen groot maakte: Clara Schumann-Wieck (1819-1896). Alias: ‘de vrouw van’.
Drs. Kees van der Vloed (1960; neerlandicus en webmaster van www.requiemsurvey.org, een online encyclopedie over requiems), schreef een fascinerend boekje over haar.


Hoe word je een pianovirtuoze?
Bij Clara zit het in de familie. Mama is een begaafd pianiste en sopraan; papa, is een beroemde piano- en zangleraar (zijn manier van lesgeven is nog steeds in gebruik), handelt in piano’s, heeft daardoor zo zijn contacten, en is bovendien behept met de obsessie zijn dochter naar de top te willen drillen.
Clara’s ouders scheiden als ze vijf wordt. Kinderen zijn volgens het toenmalige Saksische recht bezit van de vader, dus Clara gaat naar haar strenge papa, die bang is dat ze doof is, omdat Clara geen woord uitbrengt en nauwelijks reageert op haar omgeving. De kleuter leest wel noten, maar geen letters: “… Tegenwoordig worden deze symptomen geduid als selectief mutisme, een vorm van autistisch gedrag dat soms optreedt na traumatische ervaringen en in het geval van Clara denken we dan aan ruziënde ouders en het gemis van haar moeder…”. Na haar achtste gedraagt ze zich normaal.

Clara blijkt een wonderkind waarover Johann Wolfgang von Goethe (als ze elf is) opmerkt: “Ze speelt met meer kracht dan zes jongens”!
Het leuke aan dit verhaal is dat er en passant allerlei 19de eeuwse beroemdheden voorbij trekken: Paganini, Schubert, Mendelssohn, Liszt, Wagner, prins Frederik (de broer van Willem II, die tijdens een optreden van Clara de pijnlijke vraag aan haar soms toch wel wat jaloerse man, Robert Schumann, stelt of hij misschien ook muzikaal is - ach, hij wil alleen maar aardig zijn...), en noem maar op.

Terwijl Clara onverstoorbaar haar etudes oefent sleept haar hardhandige vader regelmatig haar vervelende broertjes, als ze niet willen luisteren, aan hun haren door de kamer. Ze groeit op in een ontzettend ruzie-gezin, wat alleen nog maar verergert als papa met een boze stiefmoeder trouwt. De negen jaar oudere muziek-student waar Clara als een blok voor valt, Robert Schumann, vraagt zich in zijn dagboek dan ook vertwijfeld af of hij in huize Wieck eigenlijk wel onder ‘mensen’ verkeert.
Papa Wieck verzet zich met hand en tand tegen een eventueel huwelijk van Clara met deze componist/muziekrecensent. Robert is een losbol en een drankorgel. Al dreigt papa Robert dood te schieten; het stel zet door (er komt zelfs een rechtbank aan te pas). Uiteindelijk kapseist papa Wieck en trouwt Clara een dag voor haar 21ste verjaardag met Robert die het ondanks zijn losbandigheid toch maar mooi heeft geschopt tot ‘doctor honoris causa’.
Samen krijgen ze acht kinderen. Ze zijn gek op elkaar. Helaas is Robert Schumann psychisch verre van in orde, en takelt - wat Clara niet echt door lijkt te hebben - steeds verder af. Zijn leven wordt beheerst door angsten, depressies, en waanideeën. Na twaalf jaar huwelijk en een mislukte zelfmoordpoging laat hij zich, zonder afscheid te nemen van Clara, opnemen in een psychiatrische privé-kliniek, waar ze weggehouden wordt. Na tweeënhalf jaar ziet ze hem pas weer terug: op zijn sterfbed.

Al die tijd is er een liefde achter de coulissen: de mooie, geniale en probleemloze muziek-student Johannes Brahms. Hij kust de grond onder Clara’s voeten. Hij zorgt voor haar en haar gezin op alle mogelijke en onmogelijke manieren: “… Clara raakt onder de bekoring van Johannes; misschien wordt ze zelfs wel verliefd op hem. Maar niets wijst erop dat ze toegegeven heeft aan haar gevoelens. En daarmee zou haar handelen helemaal overeenstemmen met de liefdesconventie van haar tijd: er bestaat maar één ware liefde, niet twee of drie, maar één grote, ware liefde. Een mens kan dus niet voor meerdere geliefden bestemd zijn. En als je de ware liefde gevonden hebt, dan blijf je daaraan trouw, tot in de dood en zelfs over het graf…”.

Clara geeft concerten door heel Europa, waar ze de muziek van Schumann en Brahms promoot. Ze houdt van het artiestenbestaan, is verslaafd aan het applaus, haar leven heeft de allure van een hedendaagse popcultus: “… Het Weense publiek is uitzinnig. De run op entreekaartjes is zo groot dat de politie bij de verkoopppunten de orde moet bewaren. In restaurants wordt ‘torte à la Wieck’ geserveerd. In het Wiener Zeitschrift wordt een gedicht gepubliceerd onder de titel ‘Clara Wieck und Beethoven (F-moll Sonate)', waarin Clara wordt voorgesteld als de enige, echte opvolger van Beethoven. Een groter compliment is niet mogelijk. Daarmee worden Clara’s ‘concurrenten’, zoals de in Wenen hoog aangeschreven pianist Thalberg, volledig overklast…”.
In het boek is veel aandacht voor haar succesvolle optredens in Nederland. Ook hier brengt op een dag een koor van meer dan honderd zangers in de vrieskou een serenade bij het hotel waar Robert en Clara Schumann logeren.

Omdat Clara nooit thuis is verloopt het contact met haar kinderen, die afwisselend bij familie en in pensions en kostscholen verblijven, via de post (per dag schrijft ze zo’n 15 brieven!). Geen van hen neemt het hun moeder ooit kwalijk dat ze er niet is. Zelfs op de begrafenis van haar dochter Julie (27 jr.) laat ze verstek gaan. Haar zoon Ludwig die de geestelijke instabiliteit van zijn vader heeft overgeerfd, en eveneens wordt opgenomen in een psychiatrische kliniek, laat ze aan zijn lot over omdat ze zijn lijden niet kan aanzien. Hij sterft, geheel door zijn familie verlaten. Ook overleeft Clara haar zoontje Emil, 16 maanden oud, en zoon Ferdinand, die op 42-jarige leeftijd overlijdt aan een agressieve vorm van reuma.
Het meest heb ik me verbaasd over haar jongste dochter Eugenie die vriendschap opvat voor een vrouw, ‘Fillu’, wat uitgroeit tot een liefdesrelatie die tot hun dood zal duren. Hoewel iedereen in de familie op de hoogte is van deze lesbische relatie - in die tijd totaal ongepast! -, doet niemand daar moeilijk over. Integendeel. Ze hoort er helemaal bij. Clara schrijft in haar dagboek dat ze haar heel graag mogen.

Clara overlijdt op 76 jarige leeftijd aan een hersenbloeding.
Na de begrafenis zit Brahms met een groep vrienden s’avonds nog wat te praten en te drinken. Plotseling staat hij op, en zegt: “… Ach, waar gaat dit eigenlijk over! Alles is toch zinloos in deze wereld! De enige mens die ik werkelijk heb liefgehad, heb ik vandaag begraven!...”. Geëmotioneerd loopt hij de deur uit. De volgende dag zegt hij tegen zijn vrienden: “… Heren, ik heb twee weken geleden voor mijn verjaardag een paar liederen gecomponeerd. Het zijn goddeloze liederen, maar de teksten staan godzijdank wel in de Bijbel!...”. Dan speelt en zingt Brahms hen voor: … Denn es gehet dem Menschen wie dem Vieh, wie stirbt, so stirbt er auch… Da lobte ich die Toten, die schon gestorben waren, mehr als die Lebendigen, die nog das Leben hatten… O Tod, wie bitter bist du… .
Van der Vloed: “… De slotzin O Tod, wie wohl tust du zingt hij met verstikte stem en over zijn wangen stromen tranen van groot verdriet. Brahms staart naar het klavier. Niemand durft iets te zeggen. Er valt ook niets te zeggen, want iedereen begrijpt wat hier gebeurt. Brahms kan de pijn van het gemis niet langer onderdrukken. Dan herneemt hij zich nog eenmaal en begint hij aan het vierde en laatste lied. Met de woorden Nun aber bleibet Glaube, Hoffnung, Liebe, diese drei; aber die Liebe ist die grösseste besluit hij zijn Vier ernste Gesänge, zijn requiem voor Clara.
Tien maanden later sterft Johannes Brahms, 63 jaar oud, zonder nog één noot gecomponeerd te hebben…”.

Dramatisch.

Het boek bevat veel foto’s en registers met bron- en archiefmateriaal.
Van mij had het drie keer zo dik mogen zijn. Van der Vloed schrijft snel en met ongekende verve. Geen muziekanalyses, alleen in 174 bladzijden het verhaal van een leven.
Klein maar fijn…!

“Clara Schumann-Wieck. De pijn van het gemis” is voor €18,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt ( voor meer informatie over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: Aspekt - 2012

Geen opmerkingen :

Een reactie posten