Subtitel: Een plausibele, levende bevestiging van transcendentie
Naar aanleiding van zijn nieuwste thriller, “Het ultieme geheim”, zegt Dan Brown in een interview in het NRC van 15.10.25: “… Hoe dieper ik in de wetenschap duik, hoe meer spiritualiteit ik zie…”. In zijn boek staat de theorie, dan wel de ‘mythe’ zou Bernardo Kastrup zeggen, centraal dat bewustzijn niet in ieders hoofd apart (‘lokaal’) door de hersenen wordt geproduceerd, maar dat de hersenen als een soort ‘radio-ontvanger’ bewustzijn opvangen uit één groot (‘non-lokaal’) bewustzijnsreservoir buiten ons. Ik weet niet of Dan Brown het werk van de Braziliaans-Nederlandse filosoof en AI-expert Bernardo Kastrup (1974) heeft gelezen, wat makkelijk kan want het werd in 2016 in het Engels gepubliceerd, maar het draait om ongeveer hetzelfde idee. Alleen heeft Kastrup het in plaats van een 'radio-ontvanger' over een 'dashboard' in een 'cockpit'. Niet materie, maar ‘kosmisch bewustzijn’ is de basis van alles, stelt Kastrup, een besef dat steeds meer in de wetenschap doordringt en ons wereldbeeld drastisch zal veranderen. Ons brein zou een ‘tussenstation’ zijn, dat het alomvattende kosmische bewustzijn filtert en beperkt. Kastrup gaat nog wel een graadje verder dan Dan Brown. Ik snap de helft niet van zijn boek, ik ben maar een eenvoudig lezertje, maar ik vind zijn gedachte-experimenten fascinerend. Vooral omdat ik zoveel ‘overlap’ zie met mijn eigen christelijke wereldbeeld, dat ineens een stuk minder archaïsch lijkt. Volgens Kastrup is het materialistische paradigma slechts een halve waarheid. De werkelijkheid bestaat niet alleen uit getallen. We leven niet alleen in een gigantische machine. We leven ook in een werveling van verhalen en dromen. Het gaat niet alleen om ‘meten’, ons leven draait ook om betekenis, om begrip, om wijsheid. Bovendien is het maar de vraag of er wel een wereld 'buiten' ons is, omdat alle prikkels die wij met onze zintuigen ervaren uiteindelijk een productie zijn van ons brein. Kastrup is ervan overtuigd dat, mede door de ontdekkingen in de kwantumfysica, het materialisme zijn greep op de wetenschap gaat verliezen.
We hebben ‘een verhaal’ nodig
Kastrup definieert een mythe als : “… een verhaal waarmee men zich tot zichzelf en de wereld kan verhouden…”. Zie bijvoorbeeld het verhaal van de Heilige Drie-eenheid, dat context geeft aan het leven van miljoenen christenen. Als Vader verklaart en rechtvaardigt God de schepping van de wereld. Als Heilige Geest onderhoudt Hij voortdurend de betekenis van de wereld door haar met Zichzelf te doordrenken. Als Zoon biedt Hij een concreet voorbeeld hoe te leven, in overeenstemming met zijn grote verlossingsplan: “… De intrede van de goddelijkheid in zijn eigen schepping in zowel etherische (de Heilige Geest) als concrete (Zoon) vorm slaat een brug tussen het gewone leven en een transcendente orde (de Vader). Dit brengt zin in de wereld van vele christenen en voorkomt dat het gewone leven als doelloos en zinloos wordt ervaren…”. Historisch gezien is de hedendaagse houding tegenover de mythe een ‘geestesstoornis’, aldus Kastrup. “… Nooit eerder in de geschiedenis was een beschaving zo wanhopig verstoken van context en perspectief. Wie zijn wij? Waar komen we vandaan? Waar moeten we heen? Wat is het nut van dit alles?...”.
De verhalen die we elkaar vertellen
We kunnen het leven ruwweg verdelen in twee sferen: een uiterlijke van waarneming en een innerlijke van emoties en gedachten. De enige ‘feiten’ in de buitenwereld zijn ‘beelden en hun interacties in ruimte en tijd’. Een leeuw en een gnoe zijn bijvoorbeeld beelden. Een leeuw die een gnoe opeet is een interactie. De rest is ‘interpretatie’ in ons innerlijk. Zie Joan Didion: “… We vertellen onszelf verhalen om te kunnen leven. We interpreteren wat we zien…”. Welnu, de buitenwereld delen we met alle andere individuen, maar we trekken verschillende conclusies en reageren met andere emoties, naar gelang ‘het verhaal’ dan wel ‘de mythe’ die we ons hebben eigen gemaakt (bedenk dit eens in verband met de huidige polarisatie c.q. intolerantie, zou ik zeggen). Met andere woorden: “… onze mind heeft een code nodig om de met elkaar gedeelde beelden te vertalen in gedachten en gevoelens…”. Deze vertaalcode is de mythe, wat dus in het geheel geen ‘onwaar’ verhaal hoeft te zijn. “… Als zodanig kan zij vele vormen aannemen: fabels, religies en folklore, maar ook formele filosofische systemen en wetenschappelijke theorieën…”. De mythe geeft betekenis: “… Een door hard werken verdiende promotie op het werk betekent alleen succes in het leven als men de mythe heeft aangenomen dat status, macht en het vergaren van rijkdom het doel van het leven zou zijn. Als geen van deze dingen belangrijk wordt geacht, wat zou een promotie dan kunnen betekenen?...”. Mythevorming is mensen eigen. Onze maatschappij wordt dan ook niet zozeer gekenmerkt door de afwezigheid van mythen, maar in toenemende mate gedomineerd door ‘gebrekkige’ mythen. Een gebrekkige mythe is een mythe die de voorkeur geeft aan beperkte en armzalige interpretaties die niet resoneren met iemands diepste intuïties. De tragische gevolgen zijn verraderlijk en hebben onder andere ernstige gevolgen voor de psychische gezondheid. Zie hoe de mentale weerstand van jongeren onder druk staat: “… Jongvolwassenen laten zich in een natuurlijke poging tot zelfbevestiging vaak afleiden door de gebrekkige mythen over consumptie, macht en status….”. Wanneer deze mythen eenmaal worden doorgeprikt, kan men op zoek gaan naar een meer voldoening schenkende mythe.
(I Can’t Get No) Satisfaction
De bekende psycholoog James Hillman stelt dat ieder mens een ‘roeping’ heeft. Een vaak versluierd maar gepassioneerd idee over zijn taak in het leven. Judy Garland móest zingen, George Patton móest vechten, Pablo Picasso móest schilderen. We hebben een aangeboren drang tot ‘transcendentie’, wat te maken heeft met het overstijgen van het gewone saaie menselijke leventje door associatie met iets tijdloos en grenzeloos. Neuroloog Oliver Sacks: “… Een leven van dag tot dag is voor de mens niet voldoende… we hebben betekenis nodig… we moeten overkoepelende patronen in ons leven zien… om boven onszelf uit te stijgen… om boven onze directe omgeving uit te stijgen…”. Onze existentiële wanhoop duwt onze ziel – onze diepste drijfveren en intuïties – in de richting van transcendentie. We verlangen naar ‘meer’. Onze huidige cultuur blokkeert de mogelijkheid van transcendentie omdat de mens niets anders zou zijn dan een biologisch lichaam. “… Dit is op zichzelf een mythe; een interpretatie van beelden…”. En ook nog een hele gebrekkige, volgens Kastrup. Zie de ervaringsfeiten van talloze mensen door de geschiedenis heen die transcendente – spirituele, mystieke – ervaringen hebben gehad, ook al zijn ze nooit blijvend.
De voetstappen van het transcendente
Een religieuze mythe kan wél op een blijvende manier transcendentie in iemands leven brengen. De grenzen tussen onze kleine en een grotere wereld verdwijnen. Religie bezielt de gewone dingen van het dagelijks leven met betovering en betekenis. Zie bijvoorbeeld de Talmoedische mythe over de conceptie waarin Lailah, een engel van de nacht, de foetus vlak voor de geboorte op de bovenlip aanraakt, waardoor hij alles vergeet over de transcendente orde waar hij uit voortkomt. Deze engelachtige actie veroorzaakt het filtrum, de kleine groef tussen neus en bovenlip die wij allemaal hebben. Telkens als een rabbijnse Jood naar iemand kijkt, ziet hij de voetafdruk van het transcendente. Stroomt ‘de andere wereld’ zijn bestaan binnen. De transcendentie die alleen religieuze mythen in ons leven kan brengen, verdwijnt snel in een geglobaliseerde, pragmatische, cynische en marktgerichte maatschappij. Echte mannen en stoere meiden accepteren de harde waarheid: er is geen God en geen betekenis in het leven. Dood is dood. Een ongefundeerde overtuiging die net zo gebukt gaat onder blind geloof als elk ander religieus dogma. “… Een dergelijke marginalisering van religie heeft ons beroofd van context en perspectief. We vinden onze goden nu niet meer op het altaar, maar in de fles alcohol, de voetbalwedstrijd op televisie, het nieuwe paar schoenen en de armen van een toevallige minnaar…”. Aan de andere kant helpt een religie die degenereert naar bekrompen fundamentalisme ook niet. Angst maakt dat we ertoe neigen ons vast te klampen aan een enge, benauwde, eenzijdige interpretatie van ons geloof, waardoor we eveneens de verbinding met het transcendente verliezen. “… We zien een vierkant aan voor de kubus, een driehoek voor de diamant. We maken de religieuze mythe ‘klein’, een afgeplatte schaduw van wat ze werkelijk moet voorstellen, zodat we haar gemakkelijker kunnen bevatten. Daardoor zijn we gezwicht voor een leven van gespannenheid, intolerantie en zelfs haat…”.
Bewustwording
Het aparte is dat veel religieuze mythen, afkomstig uit culturen die gescheiden zijn door onoverbrugbare ruimte-, tijd- en taalbarrières, verrassend vergelijkbare thema’s en ideeën weerspiegelen. Heel vaak gaat het over God die de schepping tevoorschijn ‘droomt’, er op de een of andere manier in inbreekt en daardoor tot bewustwording komt van de werkelijkheid. Zie het christendom waarin Jezus als mens op aarde wordt geboren. Hebreeën 4:15 vertelt dat de Zoon van God de menselijke ervaring van verzoeking en lijden daarom maar al te goed begrijpt, waardoor Hij ons kan helpen en troosten.
Transcendente waarheden
De religieuze mythen bevatten niet alleen een letterlijke of allegorische waarheid voor de mensen die ze ooit serieus namen, maar vooral een ‘transcendente’ waarheid. Waren degenen die erin geloofden naïef en onverlicht of beschikten zij over een subtiel perspectief dat wij zijn kwijtgeraakt (wat je in de diepte leeft, leef je immers niet in de breedte)? Waarom zijn we in onze cultuur zo blind voor religieuze mythen? Omdat wij het vanzelfsprekend zijn gaan vinden dat alleen wat ‘gezegd’ kan worden, waar is. “… We beoordelen mensen vaak fout, gewoon omdat ze hun standpunt niet coherent onder woorden kunnen brengen…”. Echter: “… De dingen zijn niet zo grijpbaar en in woorden te vatten als men ons in het algemeen wil doen geloven; de meeste gebeurtenissen zijn onzegbaar, spelen zich af in een ruimte waarin geen woord is doorgedrongen…”, aldus de dichter Rilke. Waarheden die niet rationeel beredeneerd kunnen worden, zijn ‘transcendente’ waarheden. Ik bedacht dat het precies dát is waarom de kerken zijn leeg gelopen. Teveel bla-bla, te weinig bezieling en betovering.
De versluierde mind
Waar het intellect ophoudt, gaar de intuïtie verder. Onder ons rationele ego bevindt zich een veel groter reservoir: het ‘onbewuste’ dat met ‘symbolen’ werkt. Kastrup heeft het over de ‘versluierde mind’, dat je gevoelsleven kleurt. Je kunt angstig en de depressief worden als je opgesloten zit in de kleine, claustrofobische, donkere koker van het linguïstische denken: je leeft een gebrekkige mythe. De versluierde mind, waarin de taal overstijgende transcendente waarheden zich ophouden, kan je uit de klauwen van gebrekkige mythen bevrijden. Daarom brachten culturen met een beperkte intellectuele ontwikkeling ook zulke verbazingwekkend verfijnde kosmologieën voort. Zij ‘voelden’ aspecten van de werkelijkheid aan, die vooralsnog onbereikbaar zijn voor het intellect.
Geloof is uiteindelijk niet ‘beredeneerbaar’
Kastrup: “… Geloof is de oprechte emotionele openheid voor de transcendente waarheden die worden aangeduid door een verhaal dat de oppervlakkige, letterlijke verschijningsvormen van het verhaal overstijgt…”. Als we níet geloven in een bepaalde religieuze mythe, verliest ze haar kracht. We moeten haar voor waar aannemen, ook al snappen we er niks van. “… Een mythe kan alleen ‘werken’ als zij als waarheid wordt beschouwd; de mens kan niet lang bewust en opzettelijk zichzelf ‘voor de gek houden’, zei Watts, een episcopaal priester die dit probleem goed kende…”. Transcendente waarheden kunnen niet direct en expliciet begrepen worden. Geloven we in geen enkele religieuze mythe dan veroordelen we onszelf tot eeuwige afzondering te leven van een diepere werkelijkheid: “… Het intellect is een waardevolle raadgever maar een waardeloze koning…”. Kastrup: “… Ik stel dus voor dat als een religieuze mythe diep resoneert met je innerlijke intuïties en na een redelijk kritische beoordeling van haar diepte overeind blijft, je dan de mythe op emotioneel niveau (en dus niet op intellectueel niveau) moet accepteren als letterlijk waar…”. Geloof gaat onze pet te boven: juist dáárom is het geloof. Kastrup pleit voor een bewuste, heldere splitsing tussen je emotionele en intellectuele houding, vanwege het besef dat er geen betere beschrijving bestaat van transcendente waarheden dan de religieuze mythe die resoneert met je hart. “… Om mijn voorstel te kunnen omarmen, moet je je intellect toestemming geven om rationeel een stap opzij te doen en ruimte te maken voor je wijzere, versluierde mind om je relatie met de werkelijkheid meer inhoud te geven…”.
Het gevaar van fundamentalisme
Kastrup legt een en ander uit aan de hand van een plaatje van een belicht cilinderblokje. Belicht je het blokje van boven, dan heeft de schaduw op de muur ernaast de vorm van een cirkel. Belicht je het vanaf de zijkant, dan ziet de schaduw eruit als een rechthoek. Een religieuze mythe kan dus op verschillende manieren ‘waar’ zijn. Wanneer men dit niet erkend, wordt fundamentalisme geboren, waardoor mensen sterven op de brandstapel en door het kruisvaarderszwaard, of, misschien nog erger, langzaam verdorren in zinloosheid ten gevolge van afgedwongen ‘bekeringen’.
Het ‘heuglijk licht aanschouwen’
De bouwstenen van feiten en religieuze mythen zijn dezelfde, maar ze verwijzen naar ‘iets anders’. Zie de goeroe die het beeld van een ui gebruikt om de aard van het ego uit te leggen: je pelt de lagen af op zoek naar de kern en aan het eind blijft er niets over (mijn ervaring is dat er een bol van licht in de vorm van de zon overblijft). Zie de Pueblo-indianen die hun rituelen in acht nemen, anders komt de zon misschien niet meer op en kan de wereld voor altijd in duisternis verkeren. Met andere woorden: blijft de wereld verstoken van geestelijk licht. Voor mij een geweldig ontroerend beeld van een transcendente waarheid dat hetzelfde uitdrukt als de parabel van “De dwaas” van Nietzsche. Als christen is voor mij het beeld van de zon Jezus Christus die in de Bijbel immers wordt voorgesteld als ‘het licht der wereld’. Zie Jezus die zijn waarheden eveneens vertelt door middel van ‘gelijkenissen’ (mythen, verhalen) waaraan Hij nadrukkelijk toevoegt: ‘wie het vat vatte het’ (Matt. 19:12).
Overgave
Er bestaat ook een ‘niet-mythische’ traditie, zoals de ‘advaita vendanta’ die in het Westen overeenkomt met de ‘via negativa’ bij christelijke mystici als Dionysis de Areopagiet, Meister Eckart, Johannes Tauler, Heinrich Suso, Jan van Ruusbroeck, enzovoort. De mind ‘interpreteert’ dwangmatig. Hier gaat het om het stoppen van deze inspanning. De nadruk ligt op stilte en verstilling. “… De essentie van de niet-mythische tradities is de mens te bevrijden van de talloze kleine mythen die ons gevangen houden in de intellectuele kooien van de waan. Let wel, niet elke mythe is een echte religieuze mythe…”. De meeste mensen beschikken over een arsenaal aan misleidende codes voor de interpretatie van de wereld, die vaak voortkomen uit conditionering in het verleden (zie bijvoorbeeld: “Mantel van angst” van Inge Bosscha). Zowel de niet-mythische traditie als de mythische traditie helpen het lijden te verlichten door iemand in staat te stellen zijn zinloze strijd tegen de werkelijkheid te staken. De niet-mythische traditie doet dat door des-identificatie met het ego. Als het ego alles kan hebben wat het wil, zouden we allemaal gelukkige tirannen zijn. De niet-mythische traditie degradeert het ego van ‘grote baas’ tot ‘nuttige dienaar’. De mythische traditie biedt een manier van ‘overgave’ waarbij het lot ‘in de handen van God’ wordt gelegd. Zie het ‘gewone’ christendom en de islam. “… In het innerlijke rijk wordt in beide gevallen de verlichting van een enorme druk bereikt, alsof er een geweldige last van iemands schouders wordt gelicht. De vergeefse strijd tegen de werkelijkheid houdt op…”. Zie bijvoorbeeld “The Pilgrim’s Progress” van John Bunyan waarin Christen zijn bepakking bij de voet van het kruis afwerpt.
De juiste vragen stellen
De werkelijke waarden van zelfreflectie ligt niet in het ‘beantwoorden’, maar in het ‘stellen’ van vragen: “… door het geleidelijk verfijnen van de manier waarop de vragen worden gesteld, kan het intellect de versluierde mind in toenemende mate leiden naar het inzicht gevende antwoorden…”. Daarom ‘bidden’ christenen, bedacht ik. Zie Psalm 85:3: “… Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft…”. Even verder: “… ‘Het stellen van de juiste vraag staat centraal bij transformatie. De juiste vraag komt altijd voort uit een essentiële nieuwsgierigheid naar wat erachter zit. Vragen zijn de sleutels die ervoor zorgen dat de geheime deuren van de psyche opengaan,’ schreef Clarissa Estés…”. Dan komen de symbolische antwoorden vanzelf. In feite is dit de manier waarop elk creatief individu gewoonlijk werkt. Zie ook het verhaal over Parzival in de mysterieuze Graal-legende, die uit beleefdheid niet ‘de juiste vraag stelt’ om de ‘Zieke koning’ van zijn lijden te verlossen. Kastrup: “… Dramatische levensgebeurtenissen zijn krachtige, misschien wanhopige pogingen om ons tot vragen te brengen…”.
Godservaring
Een religieuze mythe is als een vinger die naar de maan wijst. “… Sommigen van ons – cynici, letterknechten en fundamentalisten – blijven gefixeerd op de vinger en kijken nooit naar waar die naar wijst. Anderen begrijpen de hint en ontdekken dat prachtige hemellichaam dat heerst over de nachtelijke hemel…”. Enkelen zijn zelfs op de maan geweest. Kastrup vertelt over zijn eigen ‘godservaring’. Hij is katholiek opgevoed maar tijdens zijn studententijd verloor hij zijn geloof. Op een dag bezocht hij een van de oudste kerken van Europa: de Dom van Keulen: “… Ik was er gewoon, om de ‘sfeer’ van die geweldige plek in me op te nemen. Toevallig werd mijn blik gevangen door het grote kruisbeeld boven het gouden schrijn van de Drie Koningen. Daar was de figuur van een man, gemangeld aan een kruis, in een dramatische voorstelling van een groot menselijk offer. Meteen werd er iets in mij omgezet, als een plotselinge verandering van perspectief: ‘Ik had het begrepen’…”. Even verder: “… Ik ‘wist’ wat de christelijke symboliek probeerde over te brengen. ‘De gebeurtenis van het symbool is een verbluffend, onverwacht moment waarop iets… in de wereld je de adem beneemt,’ zo legde Cheetam dat heel precies uit…”. Eigenlijk is het niet onder woorden te brengen: het zou volkomen verkeerd begrepen worden. Het ontsnapt aan de taal. Het is een soort ‘kwantumsprong’, een soort ‘genade’, aldus Kastrup. Zie ook de godservaring van Blaise Pascal. Of de godservaring van Paulus. Welnu: waarom stel je je dus niet open voor de religieuze mythe? Het is altijd beter dan een leven lang naar de grond staren. Wie weet wanneer het toeval toeslaat?
Interne mythen
In het tweede deel filosofeert Kastrup door over ‘waarheid’ en wordt zijn verhaal een stuk abstracter. Het verleden en de toekomst ‘bestaan’ niet, betoogt hij. Het zijn ‘verhalen’ in de mind om onze huidige acties context en perspectief te geven. Interne mythen dus. Er is alleen het heden, het nu, waar je niet aan kunt ontsnappen. “… Verleden en toekomst bestaan alleen als mentale verklaringen en voorspellingen, dat wil zeggen beelden in de mind. Maar deze beelden worden ervaren in het heden…”. Het heden is ook nog eens een ongrijpbaar en onvoorstelbaar vluchtig moment. Het huidige moment is een ‘singulariteit’: het ‘kosmische ei’ dat in zoveel religieuze mythen wordt beschreven, opgeblazen met geprojecteerd verleden en geprojecteerde toekomst. Derhalve bestaat het grootste deel van ons leven uit interne mythen. Ook ‘ruimte’ en ‘tijd’ zijn als geesten die in het niets verdwijnen als we ze proberen te grijpen. De nieuwste experimenten in de kwamtumfysica lijken te suggereren dat het universum volledig mentaal is. Wellicht bestaat er niets buiten onze geest. De wereld is niet ‘daarbuiten’, maar ‘hierbinnen’. Bestaat de kosmos alleen uit ideeën in het bewustzijn? Dat is anders precies wat veel van ’s werelds religieuze mythen al duizenden jaren laten doorschemeren. Zie Johannes de Evangelist die schrijft: “… In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God… Alle dingen zijn door hetzelve (het Woord) gemaakt…”. Woord is hier de vertaling van het Griekse ‘Logos’, dat ook ‘redenering’ of ‘gedachte’ betekent: “… Dus door het ‘denken’ zijn ‘alle dingen gemaakt’…”. Kastrup pleit ervoor ons innerlijk leven serieus te nemen. Door alleen onze ratio legitimiteit te verlenen, gooien we grote delen van ons geestelijk leven in de vuilnisbak. Onze dromen, onze hallucinaties, onze fantasieën, onze gevoelens, onze mijmeringen, onze verrassende associaties. ‘De waarheid openbaart zich in de roes’, aldus Nietzsche en Dionysos. Of we de realiteit van een ervaring nu verwerpen of projecteren, we isoleren onszelf ervan: “… Door dit te doen geven we de intimiteit met ons eigen leven op en raken we van onszelf vervreemd…”. Zo verdwijnen de meest transcendente momenten van ons leven, die onze existentiële wanhoop zouden kunnen verzachten en ons mogelijk een doorgang bieden naar iets voorbij de gewone menselijke toestand.
Genade
De meeste ‘realiteit’ kennen wij toe aan ‘consensuservaringen’, gedeelde ervaringen, die rondom het ‘heden’ liggen. “… Merk op dat de meeste religieuze mythen in feite ‘verklaringen’ en ‘voorspellingen’ zijn. Ze proberen zin aan het leven te geven door de huidige handelingen in een transcendent perspectief te plaatsen. Omdat ze handelen over de oorsprong en het uiteindelijke doel van het bestaan, wordt van de gebeurtenissen die in religieuze mythen worden uitgebeeld verondersteld dat die zich in een vaak ver verleden hebben afgespeeld of dat ze zich in de toekomst zullen afspelen. Als zodanig vallen de mythische gebeurtenissen in beide gevallen buiten de grenzen van de consensus…”. Elk oordeel over hun geldigheid is niet alleen subjectief, maar ook grotendeels persoonlijk. Kastrup komt terug op zijn godservaring, en schrijft dat hij inzag dat de gekruisigde ieder mens is (we hangen allemaal aan het kruis van ruimte, tijd, opsluiting en vergankelijkheid), wat weer verrassend overeen komt met het Bijbelse idee dat iedere gelovige deel uitmaakt van Gods lichaam: zie 1 Korinthe 12 en 1 Korinthe 6:19-20.
Geestelijken als gidsen naar innerlijke wijsheid
Kastrup waarschuwt voor geestelijken die dictators worden in plaats van gidsen voor innerlijke wijsheid. Er kan niemand tussen jou en God in staan. Religieuze mythen zijn té vaak gekaapt en gecorrumpeerd voor politiek en economisch gewin. Zoals elke menselijke activiteit zijn ook religieuze instellingen vatbaar voor corruptie door hebzucht, onzekerheden, vooroordelen en kwade wil van ego’s. “... Gestandaardiseerde morele codes, gedefinieerd en verpakt door instellingen en opgelegd per decreet, zijn niet alleen dode letters, ze verbergen de boodschap van de mythe achter een sluier van willekeurige conventies. Authentieke morele principes zijn een natuurlijk ‘gevolg’ van de persoonlijke assimilatie van een ware religieuze mythe, en niet andersom. Niemand kan een echt, vitaal, levend begrip krijgen van een religieuze mythe door alleen maar een gedragscode te volgen…”. Kastrup denkt evenwel dat religieuze mythen zonder enige vorm van institutionele koestering niet kunnen overleven en gedijen in de samenleving (‘de zon zal verduisteren’ ben ik bang - zie de Pueblo-indianen). “… Naar mijn mening zal een legitieme religieuze instelling zich echter richten op het levend maken van de beelden van de mythe door middel van rituelen, niet op het vastleggen van dogma’s en gedragscodes. De geestelijken dienen slechts als acteurs in een symbolisch ceremonieel drama, niet als autoritaire tussenpersonen tussen mensen en transcendentie. Hun boodschappen moeten gericht zijn op het oproepen van innerlijke waarheid, niet op het beoordelen van de ‘buitenwereld’…”. Gevoelige en ondersteunende geestelijken zouden in het spoor van Jezus van de kerk een bakermat kunnen maken van warmte, veiligheid, tolerantie en onvoorwaardelijke liefde, in plaats van een plek van schuld, schaamte of controle. Volgens Kastrup leven wij in een ‘allesomvattende geest’, die ‘zichzelf ook in onze individuele mind uitstort’. Zie Handelingen 17 vers 28: “… Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij; zoals ook enkele van uw dichters hebben gezegd: Want wij zijn ook van Zijn geslacht…”. Volgens mij hebben wij ‘geestelijk’ gezien veel weg van een donut.
De Ander
Door het laatste deel verbond ik Kastrup vooral met Dan Brown. Daarin beschrijft hij namelijk een zelfgebrouwen moderne mythe die als twee druppels water lijkt op wat zich in “Het ultieme geheim” afspeelt. Evenals het slachtoffer in Browns verhaal wordt Kastrup gerekruteerd voor een geheim project waarvan de leden willen uitzoeken of er iets is na de dood, en zo ja, wat dat dan zou kunnen zijn. Hij wordt eveneens vastgebonden in een lab, krijgt drugs toegediend en een soort helm opgezet, die zorgt voor elektrische stimulatie van zijn brein en zijn hersenen scant wanneer hij een reis door de buitenzintuiglijke wereld maakt. Alleen vertelt Kastrup precies wat hij meemaakt. Dat is in “Het ultieme geheim” niet het geval. Ook hier wordt Aldous Huxleys visie dat de hersenen als ‘reduceerventiel’ fungeren van het anders onbeperkte bewustzijn, zoals besproken in zijn beroemde boek “The Doors of Perception” uit 1954, voor het voetlicht gehaald. Er is tevens sprake van wetenschappers die manieren proberen te vinden om de hersenen tijdelijk en selectief uit te schakelen, in de hoop een gecontroleerde psychedelische trance op te wekken. Ben ik nu gek, dacht ik. Dan Brown staat met zijn “De Da Vinci Code” natuurlijk ook op de schouders van de journalisten Henry Lincoln, Michael Baigent en Richard Leigh. Zie hun boek “Het heilige bloed en de heilige graal”. Misschien is dat gewoon Browns manier van werken. In ieder geval: tijdens zijn trip ontmoet Kastrup een mysterieuze ‘Ander’, die hij allerlei vragen stelt. Wat volgt is het verslag van deze dialogen. De vraag is natuurlijk: wie ís de Ander? Ik ga niet alles vertellen: de rest moet je zelf maar lezen.
Voor meer Kastrup: zie de gesprekken op het videokanaal “De Nieuwe wereld” hier en hier.
Zie ook de livestream van het debat in congrescentrum Arminius in Rotterdam j.l. 17 april 2022.
Uitgave: Samsara – 2024, 294 blz., ISBN 978 949 330 196 2, € 30,99
Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten