Menu

donderdag 23 februari 2023

Het Christus mysterie – Richard Rohr

 


Subtitel: Hoe Gods tegenwoordigheid alles wat je ziet, hoopt en gelooft kan veranderen

 

“… De aarde zit boordevol hemel / en elke struik, hoe gewoon ook, / staat in lichterlaaie van God. / Maar enkel hij die het ziet / doet zijn schoenen uit...”Elizabeth Barrett Browning (Aurora Leigh)

 

Een lezer tipte mij aangaande “Het Christus mysterie” van de franciscaanse priester Richard Rohr (Kansas - 1943) uit Albuquerque - New Mexico, die zijn kloosterspiritualiteit verbindt met grote theologische thema’s. Hij heeft in zijn boeken aandacht voor contemplatie en wil ons bewegen tot radicale compassie voor mensen in nood. In 2017 verscheen “De goddelijke dans”, zijn boek over de drie-eenheid. Of ik hem helemaal snap en alles wel theologisch door de beugel kan, weet ik ook niet. Ik ben geen theoloog en zelfs niet rooms-katholiek, maar mijn interesse voor de mystieke kant van het christendom is groot en ik vond prachtige gedachten in zijn werk. Rohr noemt zich een ‘dienaar van het mysterie van God’, wat ik op zich al een hele mooie en nederige uitdrukking vind. Wat wéten we nu helemaal?! Zijn theologie is méér dan een ‘breintrip’ (zie mijn vorige blog) – dat is precies wat zijn spiritualiteit zo bijzonder maakt.

 

Sacrale kosmologie

Rohr over het ‘diepe en kalme zien’ dat eigen is aan ‘contemplatie’: “… Wanneer we beseffen dat de gehele fysieke wereld om ons heen, de hele schepping, zowel de plek is waar God zich verbergt als de plek waar God zich openbaart, dan wordt deze wereld een thuis: veilig, betoverd, vol genade voor ieder die op een grondige wijze ziet…”. Religie staat voor ‘verbinding’. Re-ligio = her-verbinden: “… Religie heeft als taak om ons te helpen de wereld en onszelf in heelheid te zien, en niet slechts in gescheiden delen…”. Het gaat om zien vanuit ‘eenheid’. De ‘verbale’ orthodoxie is een prioriteit geworden in het christendom: “… Dit heeft er op momenten zelfs toe geleid dat mensen op de brandstapel eindigden, omdat ze niet ‘het juiste zeiden’…”. Volgens Rohr draait het geloof niet alleen om al dan niet goed onderlegde theorietjes. Er is oneindig veel meer en het gaat vele malen dieper. Hij maakt duidelijk dat Christus niet zozeer de achternaam van Jezus is, maar een ‘kosmologische’ betekenis heeft. Christus heeft de hand gehad in de schepping: zie het Genesis verhaal. Toen was Hij er dus al. Dóór en ín Christus zijn alle dingen: “… alles dat bestaat in materiële vorm is voortgekomen uit een Oerbron, die oorspronkelijk bestaan heeft als Geest. Deze Oneindige Oerbron heeft zich op een of andere manier uitgestort in eindige zichtbare vormen, en heeft alles geschapen, van rotsen tot aan water, planten, organismen, dieren en mensen – alles wat we met onze ogen kunnen zien…”. Deze fysieke schepping noemt Rohr de ‘eerste incarnatie’: “… de algemene term voor vleeswording van de geest…”. Een manier van kijken die je geloof enorm verruimt. Je nieuwe energie kan geven. “… Lang voor Jezus’ persoonlijke incarnatie was Christus al diep ingebed in alle dingen…”. Jezus en Christus geven ons een God die zowel ‘persoonlijk’ als ‘universeel’ is. Vandaar dat de schepping heilig is. De incarnatie is dus meer dan alleen ‘God die Jezus wordt’: de tweede incarnatie. “… De tweede incarnatie vloeide voort uit de eerste, uit Gods liefhebbende eenwording met de fysieke schepping…”, volgens Rohr. Hoe raar dat ook mag klinken. Rohr heeft het zelfs over een derde incarnatie: het zich voort ontwikkelende menselijke Lichaam van Christus (1 Korintiërs 12:12 e.v.). God die in ons wonen wil: “… God heeft de dingen lief door de dingen te worden…”. Alles op aarde en in de hemel werkt er naar toe om bijéén gebracht te worden onder één hoofd, namelijk Christus (Efeze 1:9,10). Het christendom beweegt zich richting een radicale inclusiviteit. Geen enkele andere religie doet dat. Er is dus sprake van herstel, verandering, ontwikkeling, evolutie. De westerse kerk noemt dit proces ‘verlossing’, de oosterse kerk ‘vergoddelijking’ (theosis).

 

Licht

Rohr brengt de uitspraak van Jezus dat Hij ‘het licht voor de wereld is’ (Johannes 8:12) in verband met het licht van de eerste scheppingsdag, dat klaarblijkelijk een ander licht is dan dat van de zon, de maan en de sterren. ‘Het Woord ís licht’, schrijft Henk Vreekamp in“Het jaar van Vivaldi”. Een en ander is misschien niet letterlijk genoeg te nemen: “… Wetenschappers hebben ontdekt dat wat voor het menselijk oog eruitziet als duisternis in werkelijkheid gevuld is met kleine deeltjes die neutrino’s worden genoemd. Dit zijn lichtsnippertjes die door het hele universum hun weg afleggen. Schijnbaar bestaat er nergens zoiets als volledige duisternis, al lijkt dat wel zo voor het menselijk oog. Het evangelie van Johannes had het meer bij het rechte eind dan we ons realiseerden toen hij schreef over ‘een licht dat de duisternis niet in haar macht heeft gekregen’ (1:5)…”. Zie ook de natuurkundige Heino Falcke die in “Licht in de duisternis” uitlegt dat alles op het allerdiepste niveau bestaat uit licht. Iets wat mij met stomheid slaat. Rohr: “… Vergeet niet: licht is niet zozeer dat wat je direct ziet als wel dat wat maakt dat je al het andere ziet…”. Zonder een besef van de inherente heiligheid van de wereld wordt het moeilijk om onze werkelijkheid te respecteren, te beschermen of lief te hebben: “… De consequenties van deze onwetendheid zien we overal om ons heen, in de manier waarop we onze medemensen hebben uitgebuit en beschadigd, maar ook onze geliefde dieren, het web van alles dat groeit, het land, het water en zelfs de lucht…”.

 

En Christo

“… Alle schepselen moeten op de een of andere manier het goddelijke DNA van hun schepper dragen…”. Je bent altijd een kind van God, ook als je dat niet gelooft, aldus Rohr. Ik hoorde Antoine Bodar eveneens een keer zeggen dat iedereen een kind van God is, ook al weet men dat niet. Dat lijkt een diep-katholieke notie. Als je het hebt over het ‘collectief onbewuste’!  “… Jij bent niet je gender, je nationaliteit, je etniciteit, je huidskleur of je sociale klasse. Waarom, o waarom, laten christenen deze tijdelijke kostuums, of wat Thomas Merton het ‘valse zelf’ noemde, doorgaan voor het wezenlijke zelf, dat altijd ‘met Christus verborgen in God’ is (Kolossenzen 3:3)?...”. De mensheid is hooguit ‘in gedachten’ gescheiden van God. Door haar eigen negatieve keuze. Paulus zegt: “… In hem leven wij, bewegen wij en zijn wij…”. We zijn allemaal ‘en Christo’: “… of we dat nou willen of niet, of we daar nou blij mee zijn of niet, of we ons daar nou bewust van zijn of niet…”. Als je niet het juiste woord voor God hebt, betekent dat nog niet dat je niet de juiste ervaring hebt. We dragen allemaal het volmaakte ‘ongewonde’ beeld van God met ons mee, aldus Rohr. Hij noemt dat de ‘erfzegen’, in tegenstelling tot het begrip ‘erfzonde’, hetwelk Augustinus op het christelijke erf lanceerde maar de Bijbel niet kent (het duidt op onze ‘valse start’ met betrekking tot de ‘zondeval’ van Adam en Eva). Sinds het allereerste begin heeft JHWH het joodse volk laten weten dat geen enkel woord Gods eindeloze mysterie kan vatten. Er valt geen controle uit te oefenen op God: Hij is altijd groter. “… Je bent geneigd een God te scheppen die precies als jij is – terwijl het de bedoeling is dat het tegenovergestelde gebeurt…”.

 

Paulus

Rohr: “… We moeten naar Jezus kijken totdat we naar de wereld om ons heen kunnen kijken met zijn soort ogen…”. Het is niet genoeg van Jezus te houden en verder van niemand. “… Een volwassen christen ziet Christus in alles en iedereen…”. Even verder: “… Mensen zijn bedoeld om meer van mensen te houden dan van principes en Jezus leefde dat op perfecte wijze voor…”. Zie zijn omgang met 'zondaren'. Rohr gaat diep op de bekering van Paulus in, waarin deze een 'licht' ziet waaruit een 'stem' klinkt die zich voorstelt als 'Jezus die hij vervolgt'. “… Als hij schrijft over deze ontmoeting in de brief van Galaten gebruikt Paulus een zeer veelzeggende zin. Hij zegt niet ‘God heeft zijn Zoon AAN mij geopenbaard’, zoals je zou verwachten. Hij zegt: ‘God heeft zijn Zoon IN mij geopenbaard’ (Galaten 1:16). Dit hoge gehalte aan vertrouwdheid, introspectie, zelfkennis, en zelfvertrouwen was hoogst ongebruikelijk in die tijd. We vinden nauwelijks iets dat hiermee vergelijkbaar is totdat Augustinus rond het jaar 400 komt met zijn ‘Belijdenissen’, waarin hij zijn innerlijk leven beschrijft met een vergelijkbare interesse en nauwkeurigheid…”. Paulus heeft de mens Jezus nooit persoonlijk gekend. Paulus was een totale narcist of hij was daadwerkelijk ‘gekozen’. Paulus criterium voor authentiek geloof is zo eenvoudig dat het bijna eng is: “… Onderzoek uzelf of u vast op God vertrouwt, stel uzelf op de proef. U weet toch van uzelf dat Jezus Christus in u is? Als dat niet zo is, dan hebt u de proef niet doorstaan’ (2 Korintiërs 13:5,6)…”. Rohr: “… Paulus’ radicale incarnatie-denken stelt een norm voor alle volgende christelijke heiligen, mystici en profeten. Hij wist dat de Christus allereerst ‘van binnen’ erkend moet worden voordat hij ‘van buiten’ erkend kan worden als Heer en Meester….”. Oftewel: “… God moet zichzelf ‘in jou’ openbaren voordat God zichzelf volledig ‘aan jou’ kan openbaren…”.

 

Elckerlyc

Rohr: “… In de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas noemt Jezus zichzelf bijna altijd ‘de Mensenzoon’, of simpelweg ‘Ieder-mens’, een uitdrukking die hij in totaal zevenentachtig keer gebruikt…”. Deze uitleg had ik nog nooit gehoord. Wij zijn in Hem. “… Wanneer jij je eigen moment van verdriet of volheid kan eren en ontvangen als een genaderijke participatie in het eeuwige verdriet of de volheid van God, dan begin je jezelf te herkennen als een participerend onderdeel van dit ene universele Lichaam. Je beweegt van Ik naar Wij…”. Net als Paulus kunnen wij Christus ontmoeten in onze eigen ‘innerlijke mentale dialoog’ of de natuurlijke wet die ‘in ons hart geschreven’ staat. “… Op nogal gewaagde wijze beweert hij zelfs dat als de zogenaamde heidenen ‘die de wet niet hebben, de wet van nature naleven’ dat zij dan ‘zichzelf tot wet zijn, ook al hebben ze hem niet’ (Romeinen 2:14,15). Dit is zonder twijfel de reden dat hij tot de hoogopgeleide Atheners sprak over ‘de onbekende God… die u vereert zonder hem te kennen’ (Handelingen 17:23)…”.  Zie ook paus Franciscus die een sterke nadruk legt op het individuele geweten. Over Paulus ferme uitspraak dat Christus alles in allen is (Kolossenzen 3:11): “… Als ik dat vandaag zou schrijven, zouden mensen mij een pantheïst noemen (iemand die gelooft dat het universum God is), terwijl ik in werkelijkheid een panENtheïst ben (God is binnen in alle dingen, maar overstijgt de dingen ook), net als zowel Jezus als Paulus…”.

 

Een injectie van geloof, hoop en liefde

Rhor noemt het in onze kern meegedragen beeld van God een ‘injectie’ van geloof, hoop en liefde. Dat is de ‘rots’ waarop wij ons ‘huis’ moeten bouwen. Zie Lucas 6:48. Hersenstudies laten zien dat wij als het ware geprogrammeerd zijn voor ellende. We focussen als vanzelf op problemen en fouten: “… Studies zoals van de neurowetenschapper Rick Hanson laten zien dat we ons minimaal vijftien seconden lang bewust moeten vasthouden aan een positieve gedachte of een positief gevoel voordat die een afdruk kan achterlaten in onze neuronen…”. We moeten ons er doelbewust in oefenen: “… Een prachtige beschrijving van deze wilsdaad is te lezen in Filippenzen 4:4-9, waar Paulus schrijft: ‘Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees ALTIJD verheugd (cursivering van mijn hand).’ Als je geneigd bent dit af te doen als een naïeve vorm van ‘positief denken’, vergeet dan niet dat Paulus deze brief letterlijk in ketenen geschreven heeft (1:17). Hoe kreeg hij dit uit zijn pen? Je zou het ‘mindcontrol’ kunnen noemen. Velen noemen dit eenvoudigweg ‘contemplatie’…”. Dit is heel wat anders dan een wedstrijd moraliteit die altijd instabiel en onzeker is. Het christelijk leven is simpelweg worden wat we in de kern al zijn (1 Johannes 3:1-2, 2 Petrus 1:3-4). “… Maar we moeten deze kernidentiteit zien wakker te schudden en de ruimte geven, door er heel bewust ja tegen te zeggen en eruit te putten als een betrouwbare en Absolute Bron…”.  Het hoeft geen betoog dat dat heel moeilijk wordt als wij onszelf zien als ‘een mesthoop’ à la Maarten Luther, ‘totaal verdorven’ à la Johannes Calvijn of als ‘zondaars in de handen van een toornende God’ à la Jonathan Edward. “… We moeten Jezus weer leren kennen als inclusieve Redder in plaats van exclusieve Rechter…”. Wij zijn geen robots. Ons ja-woord doet er toe in het goddelijke verkeer: “… Maria’s ‘ja’ bleek van wezenlijk belang te zijn voor de incarnatie (Lucas 1:38)…”.

 

Als wij maar wisten te adoreren

Rohr: “… Alleen grote liefde en groot lijden zijn sterk genoeg om onze eigen imperialistische muren van het ego af te breken en ons te openen voor authentieke ervaringen van het transcendente….”. Voor het ‘ontwaken’ van de liefde is inzicht nodig. Dwang leidt tot niets. Om gelukkig en gezond te blijven hebben we bijna allemaal een liefdesobject nodig dat onze ‘Poolster’ wordt, is de ervaring van Rohr. Iets waar we voor uit bed komen. Als de liefde ons geen gevoel van bestemming, richting, motivatie, vreugde geeft, proberen we dat doorgaans te vinden in haat. “… Op dit moment lijkt het erop, in ieder geval in de Verenigde Staten, dat het niveau van zingeving in onze cultuur gezonken is tot dit: ‘het gaat allemaal om winnen’. Vervolgens, wanneer je eenmaal gewonnen hebt, gaat het allemaal om consumeren. Ik kan werkelijk waar geen andere onderliggende filosofie bespeuren in de praktische orde van het Noord-Amerikaanse leven van vandaag de dag…”. Zo’n wereldbeeld kan de ziel niet goed of duurzaam voeden. Welke consequenties dat heeft, is te zien aan het steeds grotere aantal mensen dat een beroep doet op de ggz vanwege geestelijke problematiek. Zie hoogleraar psychiatrie Jim van Os die in het ND van 22 februari 2023 stelt: “… Met name bij jongeren is een grote toename zichtbaar. Regelmatig spreek ik studenten die zeggen: ik heb helemaal geen zin om te werken in een ratrace. In een maatschappij waarin alles maakbaar en meetbaar moet zijn en waar je wordt uitgemergeld als een soort vrijwillige slaaf…”. Zie mijn vorige blog zou ik zeggen. “… Je kunt die jongeren psychisch ziek noemen, maar misschien is het wel een heel gezonde reactie van hen…”. Rohr: “… We hebben op z’n minst één plek nodig waar we kunnen ‘knielen en de grond kunnen kussen’, zoals Rumi, de soefi-dichter en mysticus zegt… “. Liefde en lijden verzachten ons hart, waardoor we (tijdelijk) in een niet-dualistische staat van zijn verkeren. Eén zijn. Heel zijn: “… Of zoals de Franse broeder Eloi Leclerc (1921-2016) Franciscus prachtig parafraseerde: ‘Als wij maar wisten hoe te ADOREREN, dan zou niets in staat zijn onze vrede te verstoren. We zouden door de wereld trekken met de kalmte van de GROTE RIVIEREN. Als we maar wisten hoe te ADOREREN.’…”.

 

Etty Hillesum en Carl Jung

“… Je zou kunnen zeggen dat de Eeuwige Christus de symbolische ‘supergeleider’ is van de Goddelijke Energieën naar deze wereld. Jezus transformeert de goddelijke liefde naar een spanningsniveau dat geschikt is voor menselijk gebruik…”. Zonde is elke vorm van het afsnijden of blokkeren van deze stroomketen: “… En we zondigen allemaal zo nu en dan…”. God creëert ook terugtrekking en ‘verbergt soms zijn gelaat’. Rohr heeft het over een ‘goddelijke dans’. Alles staat evenwel in verband met ontdekking en eeuwige groei. Paulus en zijn collega Barnabas hamerden op de verwelkoming van de volledige heidense wereld, waar de meesten van ons ook bij horen (zie evenzo: Henk Vreekamp in "Het jaar van Vivaldi"). Als voorbeeld van een ‘anonieme christen’ noemt Rohr  Etty Hillesum die in 1943 gedood werd in Auschwitz. Ze beschouwde God als een machteloze macht - waarin christenen maar al te zeer de gekruisigde herkennen -  binnen in haarzelf, die ze onvoorwaardelijk trouw was. Haar reflecties getuigen van een diepe ‘heelheid’, veroorzaakt door het ‘samengaan van tegendelen’. De beroemde Zwitserse psychiater Carl Jung had het ook vaak over de ‘transformatie van het heel-maken’. Hij was er van overtuigd dat iedereen een ‘God-archetype’  bezit dat hij definieerde als  een ‘heel-makend instinct’. Het drijft je naar de acceptatie van het Echte, naar het in balans, in harmonie brengen van de tegenstellingen in je leven, en het onder ogen komen en incorporeren van je ‘schaduwkant’. Deze heelheid valt niet te vereenzelvigen met morele perfectie. Dan ontkennen we eerder onze innerlijke zwakheid en gaan die projecteren op anderen. Of uitleven in verslavingen: “… Het houdt ons in ontkenning van ons ware zelf, en dwingt ons te leven aan de oppervlakte…”. Rohr: “… In de jaren ’30 zei Jung dat er zoveel onderdrukt, ontkend en geprojecteerd schaduwmateriaal aanwezig was in Europa, het zogenaamde christelijke continent, dat een volgende grote oorlog bijna onvermijdelijk was. Tragisch genoeg bleek zijn voorspelling helemaal te kloppen…”.  Jung begreep dat de volledige reis richting heelheid altijd de negatieve ervaringen (het ‘kruis’), dat we geneigd zijn af te wijzen, in zich opneemt: “… Hierin was Jung christelijker dan velen van zijn critici,  die hem antichristelijk noemden…”. Zowel Etty Hillesum als Carl Jung hebben vertrouwd op en geluisterd naar de stem van God, voorbij hun ego, in hun diepste zelf. De meeste mensen zijn niet bereid hiernaar af te dalen. Toch is dit precies de reden waarom heiligen als Augustinus en Teresa van Avila de ontdekking van hun eigen ziel volledig gelijk stelden aan de ontdekking van God.

 

Voorbij je gedachten

Jezus geloofde duidelijk in ‘innerlijke’ verandering. “… Sterker nog: het eerste publieke woord dat uit zijn mond klonk was de Griekse gebiedende wijs ‘metanoite’, wat letterlijk ‘verander van gedachten’ of ‘ga voorbij je gedachten’ betekent (Matteüs 3:2, 4:17 en Marcus 1:15)…”. Het puriteinse christendom heeft veel te vaak gevonden dat ‘bepaald gedrag’ je verandert. Dat is het paard achter de wagen spannen (zie 2 Korinthe 3:18). Eerst moet je mindset veranderen. Dan volgt de rest vanzelf wel. Om te vernieuwen moet je altijd een proces van sterven aan het oude door, schrijft Rohr. Van kruisiging. De hele schepping zucht en lijdt in barensweeën (Romeinen 8:22), en toch is het universum zich volgens de wetenschap duidelijk aan het ontvouwen en uitbreiden. Waarom? Alle gelijkenissen over de komst van het koninkrijk van God zijn nooit statisch, maar leunen zwaar op de taal van ontwikkeling. Van ‘worden’: “… Mensen en de geschiedenis groeien langzaam…”. ‘Metanoeia’, verandering van bewustzijn, kan alleen met de tijd komen. Geduld blijkt de gedaante van liefde te zijn. God leidt de geschiedenis naar iets groters, breders en beters voor de hele mensheid: “… Opstanding en vernieuwing zijn in feite het universele en waarneembare patroon in alles…”. Rohr: “… Elke keer als je inademt, herhaal je het patroon waarbij de geest wordt opgenomen in materie, en herhaal je dus de eerste schepping van Adam. En elke keer als je uitademt, herhaal je het patroon waarbij de geest terugkeert tot het materiële universum. In zekere zin is elke uitademing een ‘klein sterfgeval’ waarbij we de prijs betalen voor het begeesteren van de wereld…”. En altijd wordt het weer lente: “… Liefde is de energie die het universum draagt en ons voortdrijft naar een toekomst van opstanding. Ook als wij deze energie niet liefde of God of opstanding noemen, zal zij nog steeds haar werk blijven doen…”.

 

Afdalen

Volgens Rohr is ‘geloven’ ons ‘verzoenen’ met ‘onze Bron’. In het begin van onze spirituele zoektocht proberen we vaak om ‘tegen de roltrap in naar boven te gaan’. Om ‘daarboven’ te komen. We beseffen nog niet dat Jezus ‘naar beneden’ kwam: “… De beste weg ‘naar buiten’ leggen we af als we eerst ‘naar binnen gaan’. De enige manier om ‘boven’ te vertrouwen is ‘naar beneden’ af te dalen…”. Bedenk dat zowel Paulus als Jezus hun innerlijke ervaring meer vertrouwden dan de status quo van hun eigen joodse religie. Het christelijke pad is geen kwestie van opstijgen en presteren, maar juist en steeds meer van afdalen, loslaten en afleren. Jezus ‘ontledigde zichzelf en werd aan de mensen gelijk’ (Filippenzen 2:7), werd ‘net als wij, in elk opzicht op de proef gesteld’ en ‘was ten prooi aan zwakheden’ (Hebreeën 4:15). “… Jezus nodigde Tomas en alle twijfelaars uit tot een ‘tastbare’ vorm van religie, een religie waarbij het aanraken van menselijke pijn en lijden de weg wordt naar zowel compassie als begrip…”. Menselijk medeleven is de beste en eenvoudigste manier om ons hart te openen en ons te laten leven in ons eigen lichaam. “… God heeft de dingen lief door de dingen te worden. Wij hebben God lief door ditzelfde patroon voort te zetten…”. De gekruisigde en opgestane Jezus is hét voorbeeld van de reis die alle mensen, en zelfs het heelal, moeten afleggen, aldus Rohr. De klassieke ‘Reis van de held’, uiteengezet door Joseph Campbell, gaat altijd over het verlaten van onze ‘Orde’ om via ‘Wanorde’ naar de ‘Tweede Orde’ te gaan.

 

Het eeuwig vrouwelijke

Prachtig schrijft Rohr over Maria, als beeld van de ziel (zie ook:  “Maria” van Arnold Huijgen). Archetype van het ‘eeuwig vrouwelijke’: “… Het Maria-symbool bracht de twee ongelijke werelden van materie en geest bij elkaar, de feminiene moeder en het masculiene kind, aarde en hemel, of dat ons nou bevalt of niet…”. Maria toont zich in de eerste incarnatie, de schepping, als Sofia, de Heilige Wijsheid (zie ook: “De zevende koningin” van Willem J. Ouweneel). Ze presenteert en overhandigt haar Spirituele Zoon, Jezus, de tweede incarnatie, vrucht van haar ja. Veel mensen kunnen zich beter verplaatsen in Maria dan in Jezus, omdat zij NIET God was, “… maar het archetype van ons jawoord aan God…”. Vrouwen zijn in alle culturen afgebeeld als de ontvangers van het Goddelijke Geschenk. “… Ik vind het interessant dat mannelijke goden geneigd zijn om uit de hemel te komen, en over het algemeen in verband worden gebracht met de zon, de lucht, macht en licht. Maar in de meeste mythologie en sprookjes komen de vrouwelijke goden vaak uit de aarde of de zee, en vaak worden ze in verband gebracht met vruchtbaarheid, vernuftigheid, ‘goede duisternis’ en koesterende zorg. Het zijn steevast ‘Broeder Zon’ en ‘Zuster Maan’, behalve in het Duits! Als de schepping inderdaad de eerste Incarnatie en de ‘eerste Bijbel’ is (Romeinen 1:20), als de moeder voorafgaat aan het kind, dan is het absoluut niet verrassend dat de fysieke, aardse en belichaamde symbolen herkend zouden worden in gedachten, kunst en traditie als ‘Moeder Aarde’ (nooit ‘Vader’)…”. Hoe meer macho en patriarchaal een cultuur, hoe groter vaak de Maria-devotie.

 

Zondebokken

Rohr kan als rooms-katholiek geloven in de ‘echte’ aanwezigheid van Jezus in het brood en de wijn van de eucharistie, omdat hij gelooft in de ‘echte’ aanwezigheid van Christus in de elementen. Ook ziet hij in het wijn drinken ‘als zijn bloed’ een uitnodiging om te leven in lichamelijke solidariteit met “… al het onschuldige bloed dat op aarde is vergoten, vanaf het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zecharja…”, de eerste en de laatste moorden die opgetekend zijn in de Hebreeuwse Bijbel. Jezus zet alles op zijn kop. De offers in andere religies dienden meestal als voedsel voor de goden. Jezus biedt zichzélf aan als voedsel! De franciscanen interpreteren het kruis als een “… vrijwillig gekozen openbaring van de Totale Liefde…” . Van Gods zijde, welteverstaan. Franciscanen geloven niet zo erg in ‘verzoening door voldoening’. Rohr bestempelt dat als te ‘klein’ denken over God. “… In de franciscaanse school had God geen betaling nodig om Gods eigen schepping lief te hebben en te vergeven voor haar fouten…”. Even verder: “… ‘Barmhartigheid wil ik, geen offers’, zegt Jezus in de evangelieën (Matteüs 9:13, 12:7)…”. Rohr haalt het werk van de Franse filosoof en  literatuurwetenschapper René Girard (1920-2015) naar voren, die in zijn werk tot het uiterste ging om aan te tonen dat Jezus een einde maakte aan alle offer-opvattingen van religie. Uiteindelijk dienen offers enkel als bevestiging van ons ‘voor-wat-hoort-wat-wereldbeeld’. Jezus biedt zich vrijwillig aan als de ‘zondebok’ waar mensen in alle tijden en plaatsen behoefte aan lijken te hebben: “… Het idee dat wijzelf perfect moreel zuiver zijn is de illusie die ons ego geeft als toestemming om anderen te kruisigen…”. Zie de ‘pro-lifers’ en de ‘pro-choisers’ die elkaar wederzijds in de haren vliegen. “… Girard toonde aan dat het zondebokmechanisme waarschijnlijk het funderende principe is voor de vorming van de meeste sociale groepen en culturen…”. Dit vermogen draait om onszelf in anderen te haten en aan te vallen. We zijn zélf het probleem. Door anderen naar beneden te halen, lijk je zelf heel wat. We zijn beter geworden in het anderen bekeren dan onszelf. Echter: Jezus is niet gekomen om de wereld te veroordelen, maar om de wereld te redden en te herstellen: “… God redt door lief te hebben en in te sluiten, nooit door uit te sluiten of te straffen…”. Jezus veranderde het lijden via zijn kruisiging in opstanding. Christenen delen dat lot.

 

De ‘Big Crunch’

Rohr: “… Als ik erken dat alle lijden en kruisiging (die van God, de planeet, mens, dier) ‘één lichaam’ is, dat op een dag omgezet wordt in ‘één lichaam’ van kosmische opstanding (Filippenzen 3:21), kan ik op z’n minst leven zonder door te draaien of permanent depressief te zijn…”. Uiteindelijk zal God alles in zich opnemen: “… precies wat natuurkundigen voorspeld hebben dat er gaat gebeuren met het heelal op het moment dat die zich niet langer meer uitbreidt. Ze noemen het de ‘Big Crunch’ en er zijn er zelfs die beweren dat die niet langer dan een nanoseconde gaat duren. (Zou dit een werkelijke omschrijving kunnen zijn van de ‘Wederkomst van Christus’? Of het ‘Laatste Oordeel’? Ik denk het wel.)...”. Over het fenomeen van ‘de hel’: “… De oosterse iconografie – in tegenstelling tot westerse afbeeldingen waarop vlammen en martelingen de boventoon voeren – tonen vaak hoe Jezus de zielen uit de hel trekt, niet hoe hij ze erin duwt…”. Volgens hem is Jezus ‘nedergedaald ter helle’ om deze ongedaan te maken. Alles ademt de ‘opstanding’. Mensen worden eerder gestraft ‘door’ hun zonden, dan ‘voor’ hun zonden. Goedheid is haar eigen beloning en kwaad zijn eigen straf. Rohr wijst, evenals Pauline Weseman in “Ziel zoekt zin”,  op nieuwe onderzoeken die aantonen dat veel christenen parakerk-organisaties in het leven roepen. Menig kerkverlater zoekt zijn of haar heil in denktanks, supportgroepen, gebedsgroepen, studiegroepen, projecten waarbij huizen voor armen worden gebouwd, healing circles en missie-organisaties: “… In die zin zou het kunnen dat christelijk gedrag in werkelijkheid meer toeneemt dan we denken…”. Even verder: “… Vergeet niet: de merknaam doet er niet toe. Het gaat erom dat Gods hart beschikbaar en actief wordt gemaakt op deze aarde…”. Rohr: “… Ik ontmoet bijna dagelijks christenen die hun waarden uitleven, en dat steeds meer ‘gewoon doen’ (orthopraxie), zonder al het gedoe over hoe ‘gelijk’ ze hebben (orthodoxie)…”. Even verder: “… Het lijkt erop dat God zeer nederig en geduldig is, en dat hij zal slagen in zijn taak, ook zonder dat wij als cheerleaders optreden…”. Rohr: “… Alles zal goed komen aan het einde. Is het nog niet goed gekomen, dan zijn we nog niet aan het einde…”.

 

Uitgave: KokBoekencentrum – 2019, vertaling Daan Savert, 272 blz., ISBN 978 904 353 200 6, 24,99

Rechtstreeks bestellen bij bol.com: klik hier

1 opmerking :