Menu

maandag 20 juni 2022

We waren gewaarschuwd – Jaap Tielbeke

 


Subtitel: Over een profetisch milieurapport en wat we er (niet) mee deden

 

De boeren in Nederland zijn boos, heb ik begrepen, écht boos, en als leek weet ik eigenlijk niet of dat terecht is of niet. Want wat te denken van die ontelbare vliegtuigen vol vakantiegangers in de lucht (al stort Schiphol vanzelf wel in als de passagiersstroom niet tot bedaren komt, vrees ik) en dat enge PFAS in de Westerschelde, waar ik pal naast woon? Om het maar niet te hebben over de toenemende populariteit van SUV’s die meer broeikasgas schijnen uit te stoten dan de hele zware industrie bij elkaar. Te vermijden zaken toch? Elke dag lees ik in de kranten doemscenario’s over de hachelijke situatie waarin de mensheid verkeert. We zouden met open ogen afstormen  op de apocalyps.  Hoog tijd dat ik me eens wat meer ga verdiepen in de ecologische crisis. Het is geen wonder dat Jaap Tielbeke (1989), journalist bij De Groene Amsterdammer, in “18 klassiekers om het heden te begrijpen”, zie mijn vorige blog, over de toekomstroman “Player piano” van Kurt Vonnegut schreef, want sinds 2015 houdt hij zich al bezig met klimaatverandering.

 

De olifant in de kamer

In 1972 prijkte de naam van Dennis Meadows als hoofdauteur op een rapport dat tot zijn stomme verbazing een wereldwijde bestseller werd: “De grenzen aan de groei”. Kosten: een knaak. “… Voor de een is het een vooruitziende oerwaarschuwing, voor de ander het bewijs van de nodeloze hysterie van groene doemprofeten…”, de ‘Club van Rome’ genaamd. Ze toonden aan dat oneindige groei op een eindige planeet onmogelijk is, wat mij eerlijk gezegd als nitwit zo klaar als een klontje lijkt. Toch bleek het lange tijd ‘de olifant in de kamer’. We hadden immers ingezet op ‘groene groei’?! Echter: “… De problemen zijn niet verholpen, hoogstens verplaatst…”. Tielbeke: “… Al vijftig jaar lijken we in de milieudiscussie in cirkels te draaien…”. Na eindeloos proberen lukt het Tielbeke te videobellen met een inmiddels bejaarde Meadows: “… een magere man met een witte baard en een zwarte muts verscheen op mijn beeldscherm. Als virtuele achtergrond had hij een foto van een bos. ‘Mijn achtertuin,’ legde hij uit, ‘met een beverburcht. Ik woon hier heerlijk in de natuur. We hebben een gezegde in het Engels: “If you buy a ticket for the Titanic, at least make it a First-class ticket.”…”. Hij is somber, op het fatalistische af. Dat ‘ruimteschip aarde’ zinkende is, staat volgens hem buiten kijf. In de jaren zeventig geloofde hij nog dat de mensheid was bij te sturen. Nu niet meer. We plegen roofbouw op de planeet. De wetenschap is helder. We weten wat we moeten doen. Toch blijven de broeikasgasemissies jaar na jaar doorstijgen. “… Ik zie geen enkele reden waarom dit nog goed zal aflopen…”. Wat Meadows vooral stoort is dat we ons blindstaren op symptomen: “… De ontwrichting van het klimaat is, hoe ernstig ook, een symptoom, net als de teloorgang van biodiversiteit, de stikstofcrisis en de pandemie symptomen zijn. In een poging deze kwalen te bestrijden willen we de CO2-uitstoot terugdringen, de natuur beschermen, de landbouw hervormen (sic!) en vaccins ontwikkelen, maar niemand adresseert de onderliggende oorzaak: de exponentiële groei van onze materiële consumptie…”. De uitputting van de aarde gaat onverflauwd door. “… Maar een ineenstorting is niet onafwendbaar. Nog steeds niet. Al is het pad naar een duurzame samenleving de afgelopen vijftig jaar wel smaller geworden…”, meent Tielbeke.

 

Een bom die insloeg

Tielbeke vertelt hoe “De grenzen aan de groei” in 1972 in Nederland werd ontvangen. Als een bom die insloeg, kan ik wel zeggen. Nergens werd het zo’n hit als bij ons. Ook de politiek was onder de indruk. De Partij van de Arbeid beleefde zijn gloriedagen met Joop den Uyl: de ‘socialistische dominee’. Hij kwam uit een groot gereformeerd nest, had onderweg dan weliswaar zijn geloof verloren, maar zijn hart was christelijker dan christelijk. Hij wilde de wereld een beetje beter maken en dat lukte hem ook. De veertigurige werkweek werd ingevoerd, waardoor arbeiders meer vrije tijd kregen, en wie ziek of ontslagen werd kon rekenen op het vangnet van de staat. De welvaartsstaat brak aan, maar dat mocht niet het doel op zich zijn, vond de ernstige en vaderlijke Den Uyl. “… Het leven draait namelijk niet alleen om materiële rijkdom. Wat telt is ‘de kwaliteit van het bestaan.’….”. In Hans van Mierlo van D66 herkende hij een geestverwant. Toen Den Uyl las dat we in rap tempo de aarde aan het uitputten waren, dat de schoorstenen van de fabrieken die de consumptiemaatschappij draaiende hielden de lucht vervuilden, dat de groene revolutie de natuur verpestte door middel van kunstmest en pesticiden, maakte hij milieuvervuiling tot speerpunt van zijn beleid. Hij had altijd oog voor de sociale fixatie op economische groei: “… ‘De ongebreidelde werking van het winstmotief’ heeft geleid ‘tot een omhoogtorende produktie van parasitaire aard,’ oreert hij tijdens de algemene politieke beschouwingen. ‘Wij dachten rijk te worden, maar wij werden arm, arm aan beschikbaar leefmilieu, aan welzijn.’…”. De reclame-industrie die een onstilbare begeerte aanwakkerde tot het kopen van meer en meer spullen was hem een gruwel. Waarom twee auto’s voor de deur? Waarom meerdere keren per jaar met het vliegtuig op vakantie? Maakt je dat werkelijk gelukkig? Om over de maatschappelijke tweedeling maar te zwijgen.

 

Levenloze rivieren en doodstille weilanden

In 1970 gingen er miljoenen mensen in de Verenigde Staten de straat op tijdens de eerste Earth Day. “The Limits to Growth” ontketende een fel debat tussen ecologen, die er op wezen dat eindeloze groei onbestaanbaar was, en economen, die beweerden dat het ‘bruto buitenlandsproduct’ grenzeloos zou zijn. De visie dat ongeremde groei kon zorgen voor ecologische en humanitaire malaise werd wereldwijd gedeeld door zowel socialisten als conservatieven. De communisten achter het IJzeren Gordijn zagen het vooral als een bewijs dat het kapitalisme zichzelf te gronde richtte. “… Milieuverontreiniging is begin jaren zeventig inderdaad tastbaar voor veel mensen. Rotterdam kampt met stevige smog, bossen zijn bezaaid met zwerfafval, fabrieken lozen gifstoffen straffeloos in de Rijn en omwonenden van industriegebieden kampen met stank en lawaai…”. Bioloog Rachel Carson vertelde in haar boek “Silent Spring” hoe vliegtuigen de Amerikaanse akkers besproeiden met insecticiden waardoor de rivieren levenloos en de weilanden doodstil werden. Bioloog Paul Ehrlich schreef samen met zijn vrouw het boek “The Population Bomb”, waarin hij een massale hongersnood, dan wel een dodelijke pandemie of een allesverwoestende wereldoorlog voorzag door overbevolking. Jay Forrester ontwikkelde het holistische World3-model, waarin hij het hele wereldsysteem in een wiskundig model ving, dat hij in een baksteen van een computer wist te proppen: “… De cijfers die de computer uitspuugt liegen niet…”. De conclusie: “… de grondstoffenvoorraad is niet onbegrensd, de planetaire capaciteit om vervuiling te verwerken evenmin…”. Zie de rivieren in de Verenigde Staten die spontaan in brand vlogen. “… Het is niet eenvoudig om complexe systemen te doorgronden. We zien de delen, maar niet het geheel, waardoor we niet doorhebben dat de oplossing voor één probleem bijdraagt aan de veroorzaking van een ander…” (zie de ‘hyperobjecten’ van H.P. Lovecraft uit mijn vorige blog). Wat alles nog ingewikkelder maakt is dat oorzaak en gevolg in tijd en afstand uit elkaar kunnen liggen.

 

Links gezwam

“… Toch moeten de meest geharnaste marxisten niets weten van het rapport. De Communistische Partij Nederland, met zes zetels in de Tweede Kamer, wantrouwt de afzender. Een groep rijke industriëlen die zich ineens zorgen zou maken over de toekomst van de mensheid? Daar moet een sinistere agenda achter zitten. En wat te denken van het feit dat het rapport medegefinancierd was door de Volkswagen Stichting? Laat de autofabrikant dat geld liever gebruiken om zelf te verduurzamen. Bovendien leidt al dat gepraat over het milieu alleen maar af van de klassenstrijd, vrezen de communisten. Een linkse politiek moet opkomen voor de belangen van de arbeiders…”. Met dat spanningsveld moest Den Uyl dealen. De PvdA ging het om de mensen aan de lopende band. De sociaaldemocratie was op aarde om de onderkant van de samenleving op te tillen. Ook in rechtse kringen dacht men dat er heel indringend en heel vals op de milieutrompet werd geblazen. De ondertoon was natuurlijk een maatschappelijke omwenteling in communistische zin. “… Zeker ten tijde van de Koude Oorlog is de verdenking van communistische sympathieën een doodzonde in de Verenigde Staten…”. Verreweg de meeste mensen typeerden de Club van Rome als een stelletje paniekzaaiers. Economen stelden dat er te weinig rekening werd gehouden met prijsmechanismes en technologische innovatie. Daarom waren de simplistische voorspellingen die uit de printers rolden waardeloos: je kon geen problemen oplossen door alle bronnen van verandering te stoppen. Sterker, daar was juist economische groei voor nodig. “ … We zijn  juist zo lekker op dreef…”. Kortom: genoeg mensen waren bereid het vooruitgangsoptimisme met hand en tand te verdedigen.

 

Gedraai van Mansholt

De onvrede van de boeren nu valt goed te begrijpen. Ze hebben het allemaal al eerde meegemaakt. Zie hoe minister Sicco Mansholt van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij eind 1971 inzette op schaalvergroting en intensivering onder het motto: ‘Nooit meer honger’. Ploeterende boeren moesten zichzelf opnieuw uitvinden als agrarische ondernemers. Het ‘plan Mansholt’ zou het aantal boeren halveren. Dat hij daarvoor door woedende boeren in Brussel bekogeld werd met aardappels en eieren, en zichzelf tegenkwam als pop aan een galg, deerde hem niet. “… Koeien hadden geen namen meer, maar kregen nummers. Ruilverkaveling zorgde ervoor dat de grote boeren de kleintjes opslokten. En door inzet van zware machines en nieuwe bestrijdingsmiddelen stegen de opbrengsten explosief…”. De neveneffecten: melkplassen, boterbergen en verdwijnende weidevogels. Na het lezen van “De grenzen aan de groei” erkende Mansholt dat hij het helemaal verkeerd had aangepakt. Zijn beleid stuurde op een catastrofe aan. En zo draaide de plansocialist 180 graden en werd milieubeschermer en profeet van de nulgroei. Het ei van Columbus: kringloopproductie. De rijken der aarde moesten indammen. Weg met ‘individualisme’, de ‘prestatiedrang’ en het ‘kapitalistische productiesysteem’. Groei mocht geen ‘dwangfactor’ meer zijn. Een beter milieu begon met het dichten van de kloof tussen arm en rijk: “… In rijke landen is het de ongeëvenaarde groei van onze productiemaatschappij die ons bij de keel grijpt door de vervuiling die dit met zich meebrengt. In arme landen reduceert armoede miljoenen tot mensonterende leefomstandigheden…”. Zijn bekering kwam hem op hoongelach te staan. Hij werd toch zeker geen hippie? Ondertussen stonden Hans van Mierlo van D66 en ‘jongmaatje’ Jan Pronk vierkant achter Joop den Uyl, die stelde dat ‘het ecologische evenwicht samenhing met het economische evenwicht’: “… zonder een rechtvaardige verdeling van welvaart is alle milieupolitiek tevergeefs…”.

 

Een nieuwe wake-upcall

In 1992 schreef de ex van Meadows, professor Donella Meadows, een vervolg op “Grenzen aan de groei”: “De grenzen voorbij” – “Beyond the limits”. We lagen namelijk nog steeds op ramkoers. Ook al klaarden de luchten in veel westerse landen op en werden de rivieren schoner. Politici hadden ontegenzeglijk oog voor de natuur gekregen. De verontreiniging in Europa en Amerika werd steeds minder zichtbaar, maar de economie bleef groeien. De kernboodschap van “Grenzen aan de groei” werd dus genegeerd. Van het temmen van de ongebreidelde groei kwam niets terecht. Het kapitalisme was te sterk. De ‘opwindende’ discussie over de langetermijnuitdagingen die was losgebarsten werd na verloop van tijd gebagatelliseerd, afgezwakt, onderdrukt en uiteindelijk belachelijk gemaakt door degenen die vreesden dat het hun kortetermijndoelen bedreigde. Kwam het “Grenzen aan de groei”-rapport te vroeg? De wereld leek nog niet klaar om het te horen. “Beyond the Limits” werd een nieuwe wake-upcall. De centrale boodschap was “… dat de menselijke economie structureel onhandelbaar is geworden, de duurzame grenzen heeft overschreden en de verkeerde waarde centraal stelt…”. Terwijl de zaken er in veel opzichten slechter voorstonden dan twintig jaar daarvoor, sloeg het boek niet aan: “… In grote delen van de wereld is de bodem geërodeerd, flora en fauna verdwijnen in angstaanjagend tempo en ons energiegebruik groeit harder dan ooit tevoren…”. Inmiddels doemde er een nieuw gevaar op. Het broeikaseffect: “… de toenemende CO2-uitstoot, door de onmatige consumptie van fossiele brandstoffen en het neermaaien van bossen, zorgt voor de opwarming van de aarde…”.

 

De soep wordt nooit zo heet gegeten…

De boodschap strookte niet met de optimistische tijdsgeest. Het viel niet in goede aarde. Het schokeffect was weg. “… In 1992 verklaart de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama de geschiedenis ten einde in zijn iconische boek “The End of History and the Last Man”. De Berlijnse Muur is gevallen, de Sovjet-Unie geïmplodeerd en het democratisch kapitalisme lijkt het enig overgebleven model…”. Er heerste een bepaalde euforie. Het neoliberalisme leek voorgoed te hebben gewonnen. De media meenden over het algemeen dat we de ‘rampenscenario’s’ in het boek ‘met een flinke korrel zout moesten nemen’. President Bush op de eerste internationale top in Rio waar wereldleiders zich bogen over ‘het klimaat’: “… Twintig jaar geleden spraken sommigen van grenzen aan de groei, maar vandaag beseffen we dat groei een motor is van verandering en een vriend van het milieu…”. De belangrijkste uitkomst van de conferentie was dat de uitstoot van broeikasgassen gereduceerd moest worden. Harde afspraken kwamen er niet. Wel werd er een duurzaam en gedetailleerd actieplan voor de eenentwintigste eeuw opgesteld: ‘Agenda 21’. En al verplichtte het tot niets, toch kaartte de conferentie de juiste kwesties aan en doordat het een mediaspektakel was, drongen die kwesties ook door tot in de huiskamers van burgers en de bestuurskamers van bedrijven. “… Het creëerde bewustwording en ‘dat is geen geringe prestatie’…”. Nog een belangrijk puntje. Donella over haar inzet voor een duurzame wereld: “… Ineenstorting is onvermijdelijk als mensen niet leren zichzelf en anderen met compassie te bezien…”. Ik krijg hier in Nederland eerder het gevoel dat we op een burgeroorlog aansturen: de boeren versus de Haagse kaasstolp.

 

Vrij naar Bertolt Brecht

In 2001 schoot de Deense progressieve en flamboyante vegetarische politocoloog Bjørn Lomborg met zijn onwaarschijnlijke bestseller “The Skeptical Environmentalist”, waarin hij de sombere scenario’s van de groene beweging ontkracht, alle poten onder de stoel van de Club van Rome vandaan. “… Ze waarschuwen voor ontbossing, maar vergeten te vermelden dat het wereldwijde bosareaal sinds 1950 grofweg hetzelfde is gebleven. Ze maken zich zorgen om pesticiden, maar negeren dat bestrijdingsmiddelen een hongersnood hebben afgewend. Ze wijzen economische groei aan als boosdoener, maar hoe verklaren ze dan dat juist rijkere landen schonere luchten en rivieren hebben?...”. En even verder: “… Alleen als we rijk genoeg zijn kunnen we ons de relatieve luxe veroorloven om zorg te dragen voor het milieu…”. Volgens Lomborg moeten we eerst zorgen voor schoon drinkwater en betere gezondheidszorg in arme landen, voordat we uit alle macht de CO2-uitstoot terugdringen of beestjes gaan beschermen: “… Vrij naar Bertolt Brecht: eerst komt het vreten, dan het milieu…”. Zijn critici: “… Verwar uitstel niet met afstel, vroeg of laat krijgen we de rekening gepresenteerd…”. Het ging niet om voorspellingen, het ging om algemene patronen: “… Het is alsof mensen in Californië vragen wanneer de grote aardbeving zal komen. Dat valt onmogelijk precies te zeggen. Het kan over dertig seconden zijn of over dertig jaar…”. In 2004 werd “Limits to Growth. The 30-Year Update” gepubliceerd, dat nagenoeg onopgemerkt bleef. De teneur was nóg somberder dan in die van de twee voorgangers. Er was wel vooruitgang geboekt, echter niet dankzij, maar juist omdát milieuactivisten waarschuwden dat het mis zou gaan.

 

Successchandaal

Het idee dat economische groei en duurzaamheid op gespannen voet staan, raakte in rap tempo uit de mode. In 2002 was er een nieuwe grote duurzaamheidsconferentie in Johannesburg, met als teken aan de wand de prominente aanwezigheid van het bedrijfsleven op de milieutop: BMW, Shell. Het ging er over van alles en niets. De massale topontmoeting stierf in goede bedoelingen, vage plannen en vrijblijvende afspraken: “… het leek lamgelegd door allerlei ideologische en economische twisten en door degenen die enkel hun nationale, commerciële of zelfzuchtige belangen najoegen…”. Alle zaken werden ondergeschikt gemaakt aan veiligheid: “… Na 9/11 werd ‘home security’ topprioriteit…”. Ondertussen bleef er twijfel gezaaid worden over de geloofwaardigheid van de klimaatwetenschap. “… Al sinds het verschijnen van het eerste IPCC-rapport zijn er dwarse ingenieurs en geologen die, al dan niet met financiële steun van de fossiele industrie, de opwarming van de aarde afdoen als een fabeltje…”. Lomborg werd onthaalt als een frisse en vrolijke denker. Ondertussen haalden échte wetenschappers zijn boek onderuit. Het boek ging de geschiedenis in als een onbetrouwbare bron van informatie en argumentatie, en als één van de meest hevig bekritiseerde teksten die ooit zijn verschenen bij een academische uitgeverij. Dat “The Skeptical Environmentalist” zo’n successchandaal kon worden was illustratief voor het milieudebat rond de eeuwwisseling. “… ‘Is groene groei mogelijk?’ Ieder collegejaar schrijft Kate Raworth de vraag op het schoolbord en ziet vervolgens hoe de ideologische scheidslijnen zich aftekenen in haar klaslokaal op de universiteit van Oxford…”. De studenten die gaan voor een baan in de private sector scharen zich vol overtuiging in het ja-kamp. De idealistische wereldverbeteraars vormen het nee-blok. “… De daaropvolgende discussie kan er verhit aan toegaan, met stevige claims over en weer. Vertwijfelde studenten die aan het einde van de les naar hun docent kijken voor het juiste antwoord komen bedrogen uit…”.

 

De donuteconomie

In 2017 kwam ontwikkelingseconoom Kate Raworth met haar boek “Donuteconomie” waarin ze uitlegt dat er een eind moet komen aan het idee dat groei het ‘sunnum bonum’ is. Ze ontwikkelde een economisch model met twee concentrische cirkels die daarom op een donut lijkt: “… De binnenste ring vormt de sociale drempel, bestaande uit basisbehoeftes als voedsel, drinkwater, huisvesting en gezondheidszorg. De buitenste ring staat symbool voor het ecologische plafond, de grenzen aan de draagkracht van onze planeet. Daartussen bevindt zich de ‘sweet spot’: een economie die voorziet in een waardig menselijk bestaan, zonder het milieu ernstig aan te tasten…”. Bij het grote publiek werd ze ontvangen als een intellectuele rockster. Veel academische collega’s vonden dat ze een karikatuur maakte van hun vakgebied. Niet één groeigelovige zal tegenwoordig immers nog betwisten dat groei ‘duurzaam’ of ‘groen’ moet zijn. De techno-optimisten gaan er vanuit dat ze met hun innovaties onze planeet zullen redden: uitstervende bijen vervangen door bestuivingsrobots, enzo. Is dat wat we willen? Volgens Mark Rutte kunnen wij een koploper worden in groene innovatie, wat de economie aanjaagt. Ecomodernisten gaan ervan uit dat onze onstilbare honger naar méér geen vloek, maar een zegen is. Raworth denkt dat dat een fabeltje is. Voor lokale milieuproblemen snijdt het misschien hout, maar op mondiale schaal is zo’n patroon nergens te ontwaren: “… de vervuilende fabrieken die in 1952 zorgden voor de ‘Great Smog’ in Londen zijn verhuisd naar China, de productiekamer van de wereld, waar miljoenen mensen inmiddels met ernstige luchtvervuiling kampen…”. We zagen een dip in de wereldwijde CO2-uitstoot na de financiële crisis van 2008 en tijdens de COVID-lockdown in 2020, die inmiddels allang weer met volle kracht is opgeveerd. Onze materiële voetafdruk groeide tussen 2000 en 2017 met 70 procent!

 

Less is beautiful

Kapitalistische groei zorgt per definitie ook helemaal niet voor een hogere levensstandaard. Dat is alleen het geval als er geïnvesteerd wordt in gezondheidszorg en onderwijs. “… Kijk naar Costa Rica, daar leven mensen gemiddeld langer dan in de Verenigde Staten…”. We hebben de capaciteit om armoede de wereld uit te helpen en toch lijden nog steeds honderden miljoenen mensen honger. Omdat een groot deel van de rijkdom blijft hangen bij een select groepje miljardairs. Terwijl we in Nederland door overconsumptie dwars door het ecologische plafond schieten, zakken er in India nog legio mensen door de humanitaire bodem. De les van de overstromingen die in Limburg afgelopen zomer een ravage aanrichtten, is dat het niet de bevoorrechte Tesla-elite is die het eerst en hardst geraakt zal worden door de gevolgen van klimaatverandering: “… Het zijn ‘gewone burgers’, voor wie volksvertegenwoordigers zo graag in de bres zeggen te springen, die hun woonkamers zagen onderlopen en nu in de clinch liggen met verzekeraars…”. In theorie is het mogelijk iedereen een fatsoenlijk leven te gunnen. Maar het geloof dat rijke Europeanen en Amerikanen spontaan soberder willen gaan leven is natuurlijk luchtfietserij. Toch zijn er tekenen dat er langzamerhand iets begint te kantelen. Vooral onder jongeren: “… We zien een nieuw paradigma dat tot wasdom probeert te komen binnen een oud paradigma. Dat gaat onvermijdelijk met horten en stoten…”. Het paradigma dat geënt is op economische groei, zelfs al heet die ‘groen’ of ‘duurzaam’ te zijn, begint onhoudbaar te worden. Een visie van eeuwigdurende economische groei is ronduit stupide. De reden dat het zo makkelijk verkocht kan worden, is dat er geen alternatieven zijn. Ook met schone stroom kunnen we economische groei niet eindeloos voortzetten. Waar halen we alle kobalt en lithium vandaan voor de batterijen die nodig zijn om elektrische auto’s te laten rijden? En het materiaal voor het oneindig veel bouwen van windmolens en zonnepanelen? We moeten vooruitgang op een andere manier definiëren, los van onze groeiobsessie. Hoe zo’n paradigmaverandering tot stand komt: “… Je blijft wijzen op de gebreken en fouten van het oude paradigma. Je blijft spreken en handelen, luid en overtuigend, vanuit het nieuwe…”. Bij deze.

 

Uitgave: Das Mag – 2022, 184 blz., ISBN 978 949 324 821 2, 17,50

Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten