Menu

dinsdag 23 december 2025

Israël en de hiel van Ezau – Willem J. Ouweneel

 


Subtitel: De wortels van de ‘Edomitische’ theologie

 

Kinneging schrijft in zijn boek (zie mijn vorige blog) dat hét christendom eigenlijk niet bestaat. Er zijn in de loop van de tijd legio bewegingen en denominaties ontstaan (en vergaan) die allemaal meer of minder van elkaar verschillen. Als ‘woeste zoeker’ kwam ik rond mijn twintigste in aanraking met een wel heel merkwaardige, spannende, diepzinnige, uitgesproken en daardoor soms ook bloedirritante theoloog (annex filosoof, annex bioloog) uit de evangelische gelederen, die ik sindsdien een beetje ben blijven volgen: Willem Ouweneel. Inmiddels is hij al over de tachtig, maar hij schrijft nog steeds. Ik vond het wel leuk rond de kerst over een boek van hem te hebben. Er is een nieuwtestamentisch kerstverhaal en een oudtestamentisch kerstverhaal, volgens Ouweneel. Allebei bevatten ze een zwangere vrouw (Maria en Rebekka), herders, engelen en een donkere nacht: “… Zo ‘licht’ als het nieuwtestamentische verhaal is, zo ‘duister’ is het oudtestamentische verhaal…”. Eerder besprak ik van hem: “De zevende koningin”, “De vrouwe van de Camino”, “Een dubbelsnoer van licht”, “Wijsheid voor denkers”, “Het Israël van God” en zijn vertaling van Shakespeare’s “Hamlet”.

 

De geheimzinnige ‘ander’

In romans als “Augustusblauw” van Debora Levy, “Operatie Shylock” van Philip Roth en “De dubbelganger” van F.M. Dostojevski treden ‘alter ego’s’ op. Een fascinerend thema vind ik. Bernardo Kastrup schrijft in zijn ‘mythe’ over de ontmoeting met de ‘Ander’. Carlos Castaneda heeft het over zijn hallucinogene ervaringen met zijn ‘bondgenoot’. Welnu, in de Bijbel staat ook een verhaal over een confrontatie met een raadselachtige entiteit. Als Jakob in Genesis 32 alleen in de nacht achterblijft bij de beek Jabbok, worstelt er een ‘Man’ met hem tot aan de dageraad. Daarover gaat “Israël en de hiel van Ezau”.  Wie ís die ‘Man’?

 

De mythe van Willem Ouweneel

Ouweneel maakt voor zijn verhaal veel gebruik van rabbijnse bronnen. Zijn werk heeft dan ook een sterk joods karakter. Kinneging (zie mijn vorige blog) waarschuwt vaak voor een ‘fundamentalistische’ manier van geloven: een religieuze mythe kan op verschillende manieren ‘waar’ zijn. Welnu, de rabbi’s kennen vier wijzen van Bijbeluitleg, aldus Ouweneel: “… p’sjat (betreft de directe, letterlijk-historische betekenis van de tekst), remez (betreft de diepere – symbolische of metaforische – betekenis), d’rasj (betreft de typologische en allegorische betekenis; vgl. het woord ‘midrasj’) en sod (betreft de esoterisch-mystieke betekenis) …”. Letterlijk betekent het woord ‘midrasj’ zoveel als ‘bestudering’, ‘tekstinterpretatie’. Met alles wat in het Jodendom ‘Midrash’ heet, wordt een bijzonder genre van joodse literatuur bedoeld dat gewoonlijk niet ‘ware geschiedenis’ wil beschrijven, maar de diepere, ‘metafysische’ zin van de Bijbelverhalen naar boven haalt. Zie Bernardo Kastrup: “… Geloof is de oprechte emotionele openheid voor de transcendente waarheden die worden aangeduid door een verhaal dat de oppervlakkige, letterlijke verschijningsvormen van het verhaal overstijgt…”.  In deze zin is zijn hele boek mythisch, schrijft Ouweneel. Een mythe is een ‘godenverhaal’.

 

Typologische uitleg

“Israël en de hiel van Ezau” is een fascinerend, maar tegelijk moeilijk en verwarrend boek met zoveel informatie dat je af en toe de draad kwijtraakt. Ouweneel racet de Bijbel door op een manier die een theologische leek doet duizelen. Ik probeer vooral de hoofdgedachten weer te geven. Ouweneel legt de Bijbelverhalen ‘typologisch’ uit. Omdat de Bijbel dat zelf ook doet, volgens hem. Zie bijvoorbeeld Hosea 12 waarin de aartsvader Jakob een ‘type’ is van het latere volk Israël. Ouweneel linkt het verhaal over het gevecht van Jakob met de ‘Man’ bij de Jabbok aan de conflicten waar het Jodendom de hele geschiedenis door mee te maken heeft gehad: tijdens de diaspora in de christelijke wereld (zie “De erfenis van Pilatus” van Anne-May Wachters) tot en met de hedendaagse moslimwereld. In de Bijbel is Edom een andere naam voor Ezau, de broer van Jakob. Uit hem is het volk der Edomieten ontstaan. De eeuwenlange strijd tussen Jakob/Israël en Ezau/Edom begon al in Rebekka’s moederschoot, waar de tweeling Jakob en Ezau met elkaar vochten (zie Genesis 25:22-26). Frappant is dat Ezau trouwde met een dochter van zijn vaders halfbroer Ismaël, volgens de islamitische traditie de stamvader van de moslims. Zoals Ezau vaak in de clinch lag met Jakob, zo lagen de Bijbelse Edomieten voortdurend in de clinch met het volk Israël. De antisemitische mentaliteit is een Edomitische mentaliteit. De Antieke en middeleeuwse Rabbijnen zagen in de Edomieten in de eerste plaats de Romeinen. Wie waren er echter na Jezus’ kruisiging de eerste bekeerlingen? Ook Romeinen: de centurio die Jezus bewaakte en Cornelius met zijn bloedverwanten en vertrouwde vrienden.

 

Boze geest

Zoals Plato, zie mijn vorige blog, achter de zichtbare, de onzichtbare wereld van de Ideeën ontwaart, zo gelooft Ouweneel dat er zich achter de zichtbare wereld een onzichtbare wereld van (goede en boze) engelen roert (zie ook: “De verdwijning der engelen uit kerk en theologie” van L.F. de Graaff). Dat is een intrigerende opvatting. Ouweneel legt een en ander goed uit in deze lezing. Welnu, engelen horen bij kerst. In Genesis 31 wordt verteld hoe Jakob na twintig ‘jaar’ ballingschap met zijn vrouw en kinderen terugkeert naar het Beloofde Land, zoals Israël na bijna twintig ‘eeuwen’ ballingschap teruggekeerd is naar het Beloofde Land (20e/21e eeuw). Fraai gebeurt dat niet: Jakob wordt opgejaagd door zijn schoonfamilie, zoals Israël werd opgejaagd door pogroms. “… Genesis 32:24-32 is misschien wel de meest raadselachtige en geheimzinnige passage in het hele boek Genesis…”, aldus Ouweneel. Met wie heeft Jakob van doen in de nacht bij de Jabbok? Vrijwel alle christelijke uitleggers hebben gemeend dat het verhaal over een gevecht met God of met een engel van God ging. Nee, zegt Ouweneel, in navolging van de Nederlandse theoloog Frank de Graaff (zie mijn blog over “Het geheim van de wereldgeschiedenis”), van wie hij duidelijk een leerling is, het gaat om een ‘boze geest’. En wel de ‘schutsengel’ van zijn vijandige broer Ezau. Zie hoe hij later, als hij Ezau face to face ontmoet, zegt dat hij diens gezicht gezien heeft als het gezicht van zijn ‘elohim’, dit is van zijn ‘schutsengel’ (engelen worden in de Bijbel ook wel ‘goden’ genoemd. De God van Israël is ‘de God der goden’). Zie ook Hosea 12:4.

 

Vijanden: een liefdesroman

Waarom een ‘boze geest’? Demonen opereren in de nacht (zie Lilith, een nachtgeest die genoemd wordt in Jesaja 34:14). Als het dag wordt, wil de geest weg: hij vreest het licht. En verder: hij kan niet winnen van Jakob. Dacht je dat God, de Almachtige, niet tegen een nietig mensje als Jakob op kan? Bovendien ontwricht de demon de heup van Jakob, wat een Bijbels eufemisme is voor de geslachtsdelen. Met andere woorden: de boze geest wilde hem blijkbaar treffen in zijn nageslacht, wat Israël ook talloze malen in haar geschiedenis is overkomen. Zie de Farao van Egypte die het bevel gaf alle pasgeboren jongetjes te verdrinken in de Nijl. Zie Haman die probeerde alle Joden te vermoorden maar gestopt werd door de tussenkomst van koningin Esther met de hulp van Mordechai. Zie de kindermoord te Bethlehem. Zie de Holocaust. Over het gevecht bij de Jabbok: “… Heel die lange nacht – dat is: heel de wereldgeschiedenis door – waren allebei (d.i. Israël en Edom) bezig elkaar zo hard mogelijk te treffen (Israël net zo goed als Edom – denk aan de recente gebeurtenissen in Gaza)…”.  En toch komt het goed: een mooie kerstgedachte. “… Ik laat u niet gaan, tenzij u mij zegent…”, zegt Jakob op het eind tegen zijn tegenstander, voor de dageraad aanbreekt. Tijdens de daadwerkelijk ontmoeting omhelzen Jakob en Ezau in the end elkaar, waarna ieder zijns weegs gaat.

 

Metahistorie

Ouweneel breit een metafysisch web van verhalen rond het gevecht bij de Jabbok , waarbij hij het niet schuwt tegen heilige huisjes te schoppen. Desondanks zet hij je altijd weer aan het denken. De drie grootste profeten, Jesaja, Jeremia en Ezechiël hebben heel wat over Edom te zeggen. Hij gaat ze allemaal langs. Ouweneel gebruikt de uitdrukking ‘Edomitische theologie’, waarmee hij de zogenaamde ‘vervangingstheologie’ bedoelt van christenen die denken dat de nieuwtestamentische Kerk de plaats van Israël als ‘Gods Volk’ heeft ingenomen. De Joden moeten zich dus bekeren tot het christendom en zich bij een christelijke kerk aansluiten, willen ze ‘gered’ worden. Precies zo beweert de islam dat de ‘Oemma’ (de wereldwijde moslimgemeenschap) bij God de plaats heeft ingenomen van het (etnische) Israël. Hierin komen de ‘Edomitische’ christenen en de ‘Edomitische’ moslims dus volkomen overeen. Voor ‘Jakob’ is er slechts hoop als hij een ‘Ezau’ wordt. Volgens Ouweneel is het juist andersom. Voor de wereld is er pas hoop als Israël (letterlijk) gezegend wordt: zie Genesis 12:3 en Numeri 24:9. Toen Ezau als eerste geboren werd, bleek dat zijn hiel werd vastgehouden door de hand van Jakob. Alsof Jakob al voor zijn geboorte wilde zeggen: “… Ik laat u niet gaan, tenzij u mij zegent…”. Ter geruststelling van de lezer: Ouweneel spreekt zich in het openbaar vierkant uit tegen het huishouden van de rechts-extremistische regering in het huidige Israël. Zijn metahistorische visie vat hij als volgt kernachtig samen: “… ‘Edom’ stelt de eindtijdelijke anti-Israëlgezinde wereldmacht voor, die tot op de dag van heden strijd tegen Israël voert, niet alleen militair, maar ook theologisch. Deze strijd woedt onverdroten voort, totdat de Messias daar een eind aan zal maken, ‘Edom’ zal verslaan en Israël zal invoeren in het Messiaanse rijk. Dan zal de strijd, die in de moederschoot van Rebekka begon en ook vandaag nog volop gaande is – militair, maar ook theologisch – eindelijk voorbij zijn…”. Het kan kort of nog heel lang duren, maar het kind in de kribbe komt terug. Zalig kerstfeest!

 

Uitgave: Aspekt – 2025, 158 blz., ISBN 978 946 487 274 3, 21,95

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier  

Geen opmerkingen :

Een reactie posten