Menu

vrijdag 2 februari 2024

De gezagscrisis – Ad Verbrugge

 


Subtitel: Filosofisch essay over een wankele orde

 

Maaike Meijer pleit in “Radeloze helden” voor een ‘post-patriarchale’ maatschappij met door mannen en vrouwen gedeeld gezag, want dat een samenleving breed gedragen vormen van gezag nodig heeft, is duidelijk. Zie heden ten dage de stuurloze, eisende  kindertjes die naar niemand meer luisteren en de op de politie scheldende burgers. Ik denk dat ze gelijk heeft, want als het gezag aan enkel mannen wordt overgelaten, lijkt het geheid mis te gaan. Zelfs in een ‘heilig instituut’ als de kerk (ik las in het ND van 27 januari dat de moedige aanklager van de misbruikschandalen in de hartverscheurende docu “Godvergeten”, priester Rik Devillé, inmiddels bordjes heeft geplaatst bij de deur van zijn parochiekerk: ‘Betreden op eigen risico’). Soms bekruipt mij het gevoel dat onze maatschappij veel weg heeft van een centrifuge die aan het vastlopen is. De crisissen stapelen zich op en daar is de gezagscrisis er één van. “… Als burgers geen vertrouwen meer hebben in een autoriteit, niet meer het gevoel hebben dat hun recht en welzijn meetelt, haar organisatievermogen betwijfelen, geen praktische wijsheid ontwaren, heldere communicatie missen, onwaarachtigheid proeven, zich tactloos behandeld voelen, gemeenschapszin missen of het zelf toch echt beter menen te weten, dan verliest zo’n autoriteit haar gezag…”, aldus cultuurfilosoof Ad Verbrugge (1967). Een symptoom van onze wankele orde is de zorgwekkende toename van depressiviteit onder de huidige generatie jongeren. Dat raakt mij echt. Wat hebben wij, ouderen, verkeerd gedaan. Wat maakt het voor hen zo moeilijk om in de cultuur te leven die wij met z’n allen hebben opgetuigd. Ad Verbrugge komt onder andere tot de conclusie dat een en ander te maken heeft met onze geestesgesteldheid, waaruit de ‘bezieling’ is verdwenen. Met het ontstaan van de ‘platte mens’ die alleen nog maar gaat voor ‘het horizontale leven aan de oppervlakte’. Dat hij dit probleem aankaart, stemt mij hoopvol. Zoals ik al eerder opmerkte: ‘de ziel laat zich niet dood verklaren’ (zie mijn vorige blog). Gelukkig.

 

Sierlijke orde

In zijn nieuwe boek onderzoekt Verbrugge zeer grondig het fenomeen ‘gezag’. Hij belicht het onderwerp vanuit een geschiedfilosofische invalshoek. De sterkte van het gezag correspondeert met de stabiliteit van een gemeenschap. Grieks gedacht wijst een ‘crisis’ op het uit balans raken van de verschillende elementen of onderdelen waaruit iets bestaat. Een land kan uiteenvallen, waarschuwt Verbrugge. Een gepolariseerde staat kan gewelddadiger gedaanten aannemen dan we in ons postmoderne comfort willen weten. Zie hoe het barbaarse geweld van de Franse Revolutie een einde maakte aan de absolute monarchie. Zie de bloedige burgeroorlog in voormalig Joegoslavië. Om over WO I en WO II maar te zwijgen. Een rechtsstaat kan zijn legitimiteit verliezen waardoor andere politieke ordes opkomen. Een crisis hoeft echter niet per definitie negatief uit te pakken. Chaos kan ook vruchtbaar zijn. Louterend werken. Helderheid brengen. Zaken waaraan voorbij wordt gegaan, dringen zich opeens aan ons op. Vereisen een nieuwe plaats in het geheel. Het evenwicht moet worden hersteld. Dat geldt voor iedere overgang of transformatie. Misschien is de huidige gezagscrisis dan ook wel de aankondiging van een ‘nieuwe orde’, hoopt Verbrugge. Carnavaleske feesten dienden van oudsher om de ‘verstening’ van de orde tegen te gaan, wat haar ineenstorting nabij brengt. Zie de oude Sovjet-Unie. “… Daarom doet iedere vorm van gezag er goed aan zichzelf niet te ernstig te nemen en zichzelf en zijn orde vooral ook niet te verabsoluteren, maar zich ‘geestig’ van zijn betrekkelijkheid en vergankelijkheid bewust te blijven…”. Met chaos valt echter niet te leven. Daarin kan niets tot bloei komen: “… In een puinhoop valt geen goed werk te verzetten, tenzij men die organisatie zelf in orde mag brengen…”. Orde is nodig. “… Het woord ‘kosmos’ wees voor de Grieken dan ook op een ‘sierlijke orde’, iets wat nog doorklinkt in het woord ‘cosmetica’…”. Schoonheid kent orde en orde kan mooi zijn.

 

Charismatisch gezag

Het woord ‘gezag’ heeft te maken met ‘zeggenschap’. Iemand met gezag heeft het ergens ‘voor het zeggen’. Hij of zij staat boven de anderen. Het gaat daarbij niet om blinde macht. Een gezaghebber is erbij gebaat ‘weerklank’ te vinden. Er moet ‘resonantie’ zijn. Er is een bepaalde mate van vertrouwen nodig in degenen die ons leiden. Hij of zij moet ergens voor staan: “… Wie met alle winden meewaait, verliest al snel zijn gezag…”. Zie het gedraai van VVD-leider Dilan Yeşilgöz. Gezag vereist ‘meegaandheid’ van de ander, voortkomend uit liefdevolle ‘wederkerigheid’. Is daar geen sprake van dan dreigt het gezag zijn ‘zin’ te verliezen en ontstaat er ‘weerzin’: mensen hebben geen ‘zin aan’ wat hun wordt opgedragen. Een gezagsverhouding schept orde en biedt veiligheid. Maar gezag hoeft niet altijd goed te zijn. Mensen kunnen zich ook verliezen in gezagsverhoudingen die slecht voor hen zijn – zie bijvoorbeeld de maffia. Een leider moet goed kunnen luisteren naar wat er leeft onder zijn ondergeschikten. Er moet een gedeelde ‘bezieling’ zijn die hij aanspreekt, aanwakkert en richting geeft. Zie bijvoorbeeld Willem van Oranje die de bevolking van de Nederlanden meekreeg omdat er sprake was van een gedeelde weerzin tegen de Spaanse overheersing. Zie de gemeenschapsdynamiek rond Mandela of Poetin. Charismatisch gezag kan hele groepen mensen ook tot waanzin drijven of in het verderf storten. Dat gebeurt regelmatig rond bepaalde sekteleiders en goeroes. Zie Adolf Hitler, die de Duitsers massaal op sleeptouw nam en in een gruwelijk avontuur stortte. Gezag dient altijd, à la Aristoteles, gericht te zijn op ‘het goede leven’.

 

Verstand komt met de jaren

Institutioneel gezag verwijst vaak naar een hogere vorm van gezag uit wiens naam men handelt: de koning, de wetgever, God. Deze verticaliteit verschijnt in ceremonies en rituelen. Traditie speelt mee. Voorbeeldfiguren zijn belangrijk omdat eigenlijk iedereen met het klimmen der jaren zélf gezag uit zal gaan oefenen, bijvoorbeeld als ouder: “… In mythes en sprookjes wordt de weg naar volwassenheid niet zelden begeleid door archetypische figuren als de oude vrouw, de goede fee of de mentor. Vrouw Holle beloont het ijverige meisje met een regen van goud, Parzival leert hoe hij zich moet gedragen als ridder van Gurnemanz…”. Het gaat dan om hulp en existentiële groei. Als we jong zijn laten we ons leiden door onze gevoelens en neigingen. Redelijkheid wordt ons van buitenaf opgelegd door ouders, opvoeders of ‘meesters’. Gaandeweg komen wij door ‘lógos’ tot ontplooiing. Oftewel: verstand komt met de jaren. “... Mede door goede opvoeding wordt de ziel van de mens veredeld. Het uitwendige gezag wordt zogezegd verinnerlijkt. Een mens oefent in dat geval gezag uit over zichzelf…”. Daarbij komen de ‘deugden’ om de hoek kijken, die iemand bekwaam maken tot het uitoefenen van gezag: moed, kalmte, vriendelijkheid, waarachtigheid, wijsheid, bedachtzaamheid. Al deze deugden verenigen zich in de deugd van rechtvaardigheid. Het gevaar bestaat ten alle tijd dat macht corrumpeert: “… De gezagsdragers worden dan juist archetypische figuren van onrecht en onderdrukking: de stiefmoeder, de boze fee of de wrede vader. De ijdele stiefmoeder en koningin betovert Sneeuwwitje, en Kronos eet zijn eigen kinderen op…”. Het gezag is niet meer gericht op het welzijn van de ander. De slechte of ontaarde constituties (denk aan een tirannie) draaien in de ogen van Aristoteles om uitwendige goederen in plaats van op het gemeenschappelijk goed.

 

De cijfertjes

Gezag dient vooral ‘duidelijk’ te zijn. Geheime politie en dergelijke boezemen angst in. Heilige boeken, grote klassieke teksten of de grondwet kunnen ook ‘gezaghebbend’ zijn. Voor iemand in een gezagspositie is de ‘gunfactor’ van groot belang. Volgens Aristoteles rust gunstig ervaren gezag in de eerste plaats op genegenheid. Burgers moeten het gevoel hebben dat hun recht wordt gedaan. Het gaat er niet om dat bestuurders hun eigen wil doordrijven, maar op de juiste wijze ‘beantwoorden aan dat wat er aan de hand is’, schrijft Aristoteles. Ze moeten doen wat in de gegeven omstandigheden nodig, gepast en billijk is. Verbrugge vertaalt dit naar de huidige samenleving, door op het grote risico voor de kwaliteit van onze instituties te wijzen, wanneer uitwendige zaken als rijkdom, macht en aanzien de inrichting ervan gaan bepalen. Dat gevaar is des te groter bij grootschaligheid en uitgebreide bureaucratie. Door miskenning van het gemeenschappelijk goed kunnen instituties geperverteerd raken. Met het oog op rendement kan het bestuur een ‘efficiëntieslag’ maken waarbij geen rekening wordt gehouden met de mensen die daar de dupe van worden. Teveel vormen van management richten zich vooral op de cijfers, zonder rekening te houden met de praktijk – of dat nu thuiszorg, politiewerk of onderwijs is. Het gevolg: professionals die zich voelen aangetast in hun beroepseer, vervreemding op de werkvloer, een angstcultuur, beroepsmatige miskenning. Wanneer alles gaat draaien om inkomen en eigen hachje, verliezen mensen het vertrouwen in elkaar, raken ze gericht op de verkeerde zaken, haken ze af of gaan ze machtsspelletjes spelen. Praktijken kunnen niet floreren  als zij niet beschermd worden tegen de ondermijnende krachten van gewetenloos leiderschap. Zie het wangedrag bij de NPO. Om die reden zijn de bovengenoemde deugden nodig. Goed gezag draait om werkelijk dóen. Je kunt nog zoveel lovenswaardige morele intenties hebben, dat maakt nog niet dat je goed hándelt.

 

Practice what you preach

Geestelijk gezag ontstaat vanuit een gedeelde religieuze of ideologische bezieling. Zie bisschop Tutu maar ook Marx en Lenin of Den Uyl. Omdat het geestelijk gezag heden ten dage tanende is treedt ‘de wetenschap’ als alternatieve gezaghebbende en zingevende instantie naar voren, met name in haar technologische manifestaties. Zie de politiek die tijdens de coronacrises teruggreep op de wetenschap om haar maatregelen te rechtvaardigen. De experts eisen dit recht ook steeds meer voor zichzelf op: “… Daarin verbergt zich de transformatie van een rechtsorde in een soort technocratie…”. Cultuurhistorisch gesproken stamt de wetenschap dan ook uit de vroege katholieke kerk. “… In de opkomst van sciëntisme en transhumanisme neemt de technische wetenschap zelf een quasireligieuze vorm aan, waarin nieuwe profeten als Raymond Kurzweil ons hun visioenen over onsterfelijkheid verkondigen…”. Echter, de wetenschap kan de vraag naar het ‘goede leven’ niet beantwoorden. Begeesterd gezag behelst de profeet, de revolutionair en de visionair kunstenaar: “… Bij uitstek geestelijk-sensitieve persoonlijkheden lijken te ‘resoneren’ met een turbulente tijdgeest waarvan zij de uitdrukking vormen…”. De schriftgeleerde en de profeet baseren zich op verschillende vormen van gezag en verdragen elkaar maar moeilijk. Het gezag van de eerste kenmerkt zich door werkelijkheidszin, ervaring, traditie, ernst, studie en ouderdom. Het gezag van de tweede door dromerigheid, geestdrift, kortstondigheid, genie, onvoorspelbaarheid en jeugd. In de geestdrift van radicale hervormers openbaart zich de behoefte aan zingeving. Wanneer het traditionele gezag onderuit is gegaan, kan er onder jongeren een geestdriftig verlangen ontbranden naar grote verhalen en begeesterde voorgangers: “… Ze herontdekken de Bijbel, de Koran, het Communistisch Manifest of welk ander groots werk ook. Ze worden gegrepen door eeuwige waarheden en droomachtige visioenen van een nieuwe wereld. Ze volgen de begeesterde profeet of goeroe, reizen af naar een eigentijds kalifaat, om uiteindelijk terecht te komen in een postmoderne hellevaart. Met Icarus stijgen ze tot grote hoogten om de vleugels te verliezen en jammerlijk ten val te komen…”. Zie ook het ‘messianistische’ gezag van een man als Pim Fortuyn die door velen gezien werd als een eigentijdse ‘verlosser’. Zijn onstuimig gezag kwam voort uit een gedeeld gevoel van onheil of malaise ten aanzien van de wereld. Of de boodschap van zo’n figuur haalbaar is en of iemand de praktische wijsheid heeft om die te realiseren, moet altijd nog maar blijken. Nelson Mandela lukte het. Maar dat was dan ook een uitzonderlijk persoon.

 

Tact

Gezag kan meekomen met een ‘kundige vaardigheid’ - zie de arts of de timmerman – maar dat betekent nog niet dat iemand het vermogen heeft een gemeenschap te besturen: “… Menig geleerde, ingenieur of profeet is enigszins wereldvreemd. Christus zelf verkondigde al dat zijn rijk niet van deze wereld is…”. ‘Praktische wijsheid’ integreert ‘kundige activiteiten’ in het geheel van het ‘goede leven’, dat geen ‘maakbaar’ product is. De handeling is een uitdrukking van deugd. Draait om denkend-gevoelsmatige betrokkenheid. Het denken kan zich los zingen van zijn omgeving en de concrete werkelijkheid: “… Het aanvoelen daarvan en het zich afstemmen daarop behoort tot de ‘tact’ van iemand met praktische wijsheid…”. Zie het fenomeen ‘resonantie’: “… Het hoofd moet zogezegd met het lichaam in contact blijven…”. Er moet ‘voeling’ zijn met de praktijk. Van moraal alleen wordt een overheid niet goed. Een bestuur moet ‘bij de tijd’ blijven, wil het geen geheel geschift eigen leven gaan leiden. Zie “Lolita lezen in Teheran” van Azar Nafisi! Wie louter gericht is op eigenbelang zal een ander weinig gunnen. Daarom beschouwt Verbrugge de economische visie op de mens als een ‘self-interested rational animal’ als funest: “… menig fiscaal jurist op de Amsterdamse Zuidas ziet de overheid inmiddels als een soort ‘tegenpartij’ waartegen hij een listig spel moet spelen…”. Wederzijds wantrouwen tussen burgers en overheid ondermijnt elke gezagsverhouding: beide partijen menen dat de ander ter kwade trouw handelt en gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Het belang dat wij hechten aan ons eigen geweten als ultieme uitdrukking van vrijheid botst met het vertrouwen in anderen. Luistert men enkel naar zichzelf, dan stemt iemand pas in met anderen als zijn innerlijke stem overeenkomt met diens opvatting. Het geweten kan daardoor ‘enggeestig’ worden. Zich volledig losweken van iedere gemeenschapszin. Het subjectieve geweten moet gevuld worden met objectieve inhoud, opdat er door middel van ‘vorming’ een professionele en beroepsmatige objectiviteit ontstaat. Wordt dit van ‘bovenaf’ opgelegd dan zal dit ervaren worden als miskenning van identiteit en een aantasting van de beroepseer.

 

Computer says no

De erosie van de beroepseer wordt momenteel aangetast door de voortrazende automatisering en de algehele implementatie van de moderne techniek. Het gevolg: onmondigheid en infantilisering – ‘computer says no’. Volwassen professionals worden aan een technisch-functioneel regime onderworpen waarbij ze hun geweten moeten uitschakelen. Zie de toeslagenaffaire. Ook in de stikstofcrisis ontbreekt de erkenning van het recht en welzijn van de boeren. Het politieke tact van Johan Remkes loste het dieperliggende probleem niet op. Gezag moet worden waargemaakt. Berust op ordehandhaving. Daarom vormt openbaar geweld ook zo’n grote bedreiging voor het gezag. In tijden van nood zoeken burgers uit zelfbehoud en omwille van veiligheid een sterke man. Wanneer het gemeenschappelijk goed uit het zicht raakt wordt de tiran geboren. Een liberale overheid gunt haar burgers dan ook niet alleen orde, maar ook vrijheid. Het gaat om een delicaat evenwicht (zie de ‘from the river to the sea’-protesten op stations of de koranverbranding). Wanneer ten gevolge van polarisering de ene groep de andere het zwijgen op wil leggen, loopt de democratische orde gevaar (zie de rel rond de Holocaustlezingen op de hogeschool van Utrecht). Gezag moet zinnig blijven: zie het Chinese zero-covid-beleid. Bijzondere vormen van gezag zijn ‘heroïsch gezag’, ‘moreel gezag’ en ‘martelaarsgezag’. Zie de Holocaust-overlever.  

 

Kind van de tijd

De mens is een ‘kind van zijn tijd’. Onderhevig aan een bepaalde ‘tijdgeest’ die Verbrugge vanaf de jaren zestig onderzoekt. Hij ziet in de technisch-economische inrichting van de wereld een tendens waarin het denken zich steeds verder losmaakt van het lichamelijk-bezielde leven. Dat is precies wat ik in de intro van mijn vorige blog bedoel met ‘wij zijn nog steeds niet veranderd in ééndimensionale robotjes’. De ratio regeert steeds meer ten koste van ziel en lichaam. Het begon al met Descartes: ik denk dus ik ben. In onze technisch-economische consumptiecultuur dreigt ons vrijheidsideaal zich los te weken van fundamentele dimensies: menselijke relaties, het eigen lichaam, de natuur en instituties. Niet voor niets klinkt overal de roep om ‘verbinding’. Men hangt in het luchtledige. De situatie waarin wij in onze huidige tijd zijn beland laat zich verklaren vanuit de culturele omwenteling in de jaren zestig, die in geen ander lied zo tot uitdrukking komt als in ‘The Times They Are A-Changin’ van Bob Dylan (1963). Het nummer is een waarschuwing: de bestaande orde zal verdwijnen, een nieuwe wereld is op komst.

 

Roes

De vertegenwoordigers van die nieuwe orde, John F. Kennedy en Martin Luther King, verkondigen een droom, maar worden met geweld het zwijgen opgelegd. Volgens de protestgeneratie bevestigt het de verdorvenheid van de gevestigde orde maar weer eens. De beoogde bevrijding breidt zich uit naar allerlei achtergestelde en onderdrukte groepen: vrouwen, homo’s, arbeiders, psychiatrische patiënten. Het generatieconflict wordt geboren. Een heuse ‘counterculture’ komt tot stand. De linksactivistische studentenbeweging verbindt zich met de arbeidersbeweging en neemt steeds extremere vormen aan. Tegelijkertijd manifesteert zich in de populaire cultuur ook een donkere onderstroom, beïnvloed door Baudelaire, Rimbaud en Nietzsche, die doorloopt tot aan de dag van vandaag. Daarin is de hoop op een betere toekomst ver te zoeken. Zie illustere popbands als The Velvet Underground en The Doors. Onder invloed van allerlei soorten drugs opent zich hier de afgrond van de eigen ziel. Zie het iconische roesachtige nummer ‘The End’ van The Doors uit 1967. Zo’n twaalf jaar later wordt de hit  in de film ‘Apocalypse Now’ onlosmakelijk verbonden met de waanzin van de Vietnamoorlog. Zie mijn blog over “Max, Mischa & het Tet-offensief” van Johan Harstad. Massaprotesten en popconcerten lopen in elkaar over. Zie Woodstock. Het gaat allemaal om de bevrijding van het individu en de ontmaskering van de kapitalistische elite met haar verkapte machtspolitiek. Het boek “Silent Spring” van Rachel Carson uit 1963 opent de ogen voor de desastreuze effecten van pesticiden in de geïndustrialiseerde landbouw. We moeten terug naar de natuur. Zelfontplooiing wordt een maatschappelijke opgave: “… Men ging aan yoga doen of op reis naar India, in de leer bij goeroes, en men gebruikte verdovende middelen om de geest te verruimen en nieuwe innerlijke werelden te ontdekken…”. Anderen zoeken het in uitgesproken activisme. Zie de anarchistische provoprotesten. Echt gewelddadig wordt het in onze poldercultuur echter nooit en er blijft gelukkig veel te lachen over. Hans van Mierlo van D’66 weet de tekenen van de tijd te lezen en begrijpt dat het gedaan is met onze zuilensamenleving.

 

No Future

In de jaren zeventig wordt het allemaal een stuk grimmiger. Zie de opkomst van de terroristische Rote Armee Fraktion. Liberalen en socialisten hebben het op elkaar gemunt. Het zijn de gloriedagen van vakbondsman Wim Kok. Het ideaal van de eerlijke verdeling van welvaart leidt vooral tot een strijd voor meer salaris onder betere werkomstandigheden, waarmee het materialisme zijn vlucht begint. Uitwendige goederen komen centraal te staan: inkomen, macht, vakantie, arbeidsvoorwaarden. Opmerkelijk genoeg begint in deze periode ook de kritiek op de consumptiemaatschappij. De zorg om het milieu wordt versterkt door het alarmerende rapport “De grenzen aan de groei” van de Club van Rome. Zie ook “We waren gewaarschuwd” van Jaap Tielbeke. De ‘geitenwollensokken’ komen op. De protestsongs tegen allerlei maatschappelijk onrecht blijven opspelen: van Neil Youngs ‘Southern Man’ tot Dylans ‘Hurricane’. Ondertussen wordt ook de schaduwzijde van de nieuwe levensstijl duidelijk. Binnen twaalf maanden sneuvelen de popiconen Jim Morrison, Jimi Hendrix en Janis Joplin aan een overdosis. Alle drie als 27-jarigen, een leeftijd die sindsdien een bijzondere betekenis heeft gekregen in het leven van tragische rocksterren. Ook de vrije seksualiteit blijkt frustrerender dan gedacht en levert nieuwe spanningen en pathologieën op. De tijd is en harde leerschool. De desillusie en ontgoocheling worden aan de kaak gesteld in de anarchistisch gestemde, subversieve punkbeweging, die de linkse idealen de grond in boort en grote weerklank vindt bij krakers. “… Mede als gevolg van de oplopende jeugdwerkloosheid verschijnt de leus ‘No Future’ op menige afgeleefde zwarte leren jas…”. Filosofisch resoneert een en ander vooral in het werk van Michel Foucault.

 

Geld maken

Het doemgevoel blijft aanhouden in new wave. Zie ook de Nederlandse band ‘Doe Maar’ die in het najaar van 1982 scoort met het liedje ‘De bom’. Het aantreden van Michail Gotsbatsjov luidt echter de ontmanteling van het Oostblok in. Met Margaret Thatcher en Ronald Reagen begint er een nieuwe neoliberale wind te waaien in het Westen. De tijd van de grote ontnuchtering breekt aan. We kampen met een oliecrisis en een torenhoge werkloosheid, waar de hoogdravende linkse idealen niet tegen opgewassen zijn. De luchtfietserij is voorbij. Ruud Lubbers zet een no-nonsensekabinet neer. De jaren tachtig maken de weg vrij voor een nieuwe geest van zakelijkheid waarin de noodzaak van een verstandig economisch beleid door vriend en vijand wordt onderkend. De tijd is rijp voor ‘de manager’. Zie het frisse optimisme dat David Bowie vertolkt in zijn hit ‘Let’s Dance’ (1983). Supersterren als Michael Jackson en Madonna vertegenwoordigen deze commerciële en consumentistische trend. De band New Order brengt in 1983 de hit ‘Blue Monday’ uit die een nieuwe muziekstijl aankondigt: house. De drugs ecstasy doet zijn intrede en zal in de jaren negentig massaal worden genuttigd in clubs en steeds grootschaliger wordende dance-evenementen, waar gefeest wordt tot men erbij neervalt. De radicale autonomie waar de punkbeweging voor staat, krijgt zijn zakelijke variant: de yup. “… Morele en sociale idealen hebben plaatsgemaakt voor carrièrehonger, grenzeloze ambitie en een gewetenloze geldbewuste levensstijl – en natuurlijk ook feesten!...”. Het gaat om zoveel mogelijk geld maken: “… Het was de enigmatische en cokesnuivende antichrist Gordon Gekko, uit de film ‘Wall Street’ van Oliver Stone uit 1987, die de inmiddels iconisch geworden woorden ‘Greed is good’ zou uitspreken, waarmee het illusieloze mensbeeld van dit zakelijk posthippitijdperk werd gemunt…”.

 

Het feest van de globalisering

De val van de muur in 1989 betekent het ‘einde van de geschiedenis’, volgens het baanbrekende werk van Francis Fukuyama. Vermoedelijk is het een kwestie van tijd voordat alle landen op aarde de transitie naar een liberale democratie doormaken, betoogt hij. Vervolgens kan het feest van de globalisering beginnen. Echter, de Russische president Boris Jeltsin krijgt het niet voor elkaar het roofkapitalisme te dempen. Het is wachten op Poetin. In Joegoslavië steken oude etnische conflicten de kop op. In de jaren negentig legt Amerika de wereld zijn wet op. Het is de tijd van de Pax Americana. En van de ontgrenzing. Het proces van globalisering, mede in de hand gewerkt door de ict-revolutie en internet, krijgt vleugels. Grenzen zijn  iets van het verleden. De oude orde wordt afgebroken. De Europese Unie en de euro komen op. “… Het gaat nu vooral om de optimale herinrichting van de wereld als een economisch-functioneel systeem waarin, althans in theorie, het autonome individu als producent en consument centraal staat…”. Zie het nummer ‘I Want It All’ van Queen. Alles draait om geld en eigen voordeel. Ook de gewone man wil slapend rijk worden. De overheid richt zich op ‘planning for competition’, wat echter al snel tot perverse prikkels leidt. De ontkerkelijking zorgt dat de geest van het geloof binnen no time plaats maakt voor de geest van het geld. En zoals dat gaat met geld: meer is nooit genoeg. Een golf van surrealistische schaalvergroting komt op gang waar uiteindelijk niemand gelukkiger van wordt. Overal in Europa beginnen rechtse partijen zich te roeren. Zie bij ons Hans Janmaat met zijn Centrumpartij. Socioloog Manuell Castells betoogt in “The Power of Identity” (1997) dat de netwerksamenleving bij grote groepen mensen zinverlies teweegbrengt, wat de opkomst van allerlei vormen van identiteitsbekrachtiging, zoals religieus fundamentalisme en nationalisme, in de hand werkt. Politicoloog Samuel Huntington stelt in “The Clash of Civilizations” (1996) dat de verwestersing niet het einde van de geschiedenis inluidt, maar juist maakt dat de culturele en religieuze identiteit een bron van conflicten zal worden. Zie de grungeband Nirvana met het album ‘Nevermind’ in 1991. Het getergde, hartverscheurende gezang en gekrijs van Kurt Cobain laat zien dat de woede en destructiedrang van de punk naar binnen is geslagen. Hij walgt van de lege consumptiedrang, ademt heftige zelfverachting, bijtend cynisme en diepe wanhoop. Begin april 1994 schiet hij zichzelf een kogel door het hoofd. De Franse auteur Michel Houellebecq torpedeert in “De wereld als markt en strijd” (1994) de consumptiecultuur. In “Elementaire deeltjes” (1998) provoceert hij de slappe spiritualiteit van de new age.

 

Schuldenberg

In het nieuwe millennium knapt de internetzeepbel: de dotcomcrisis. Op de beurs worden enorme verliezen geleden. De gewone man is de sjaak. Daarop volgt 9/11. De antiglobalistische weerzin kent zowel een links-ideologische als een levensbeschouwelijk-islamitische uitingsvorm. Maatschappelijk onrecht, sociale ongelijkheid, het leven in zwarte getto’s, drugsproblematiek en wapengeweld vormen geliefde thema’s in het rapgenre van Dr. Dre en Snoop Dogg. Het levensideaal van de yuppen uit de jaren tachtig vindt zijn weg naar de gangstarap. Zie de videoclips waarin de champagne rijkelijk vloeit, de cocaïne over tafel gaat, de dollarbiljetten worden uitgestrooid, en halfnaakte vrouwen zich als ‘hoes’ gedragen. De hiphopartiest Eminem bereikt een superstatus met aangrijpende nummers over sociale thema’s zoals de afwezigheid van zijn vader. Het leven van jongeren blijkt niet bepaald over rozen te gaan. Pim Fortuyn komt op met zijn kritiek op het paarse beleid. Politiek dient volgens hem niet zozeer gericht te zijn op economie als wel op cultuur. Hij neemt het op voor de gewone Nederlander. “… De geest was nu definitief uit de fles, hoezeer het politieke establishment dat nog zou blijven ontkennen. De historische avond van de gemeenteraadsverkiezingen op 6 maart 2002, waarbij Pim Fortuyn tegen middernacht bij Paul Witteman aan tafel aanschoof en een norse, laatdunkende Ad Melkert vrolijk van repliek diende, markeerde de omslag…”. De erflaters van Fortuyn: Geert Wilders met zijn PVV, Thierry Baudet met zijn Forum voor Democratie en zelfs Caroline van der Plas met haar BoerBurgerBeweging. De omvangrijke kredietcrisis van 2008 maakt duidelijk dat het grote gevaar niet alleen van buiten komt, de radicale islam, maar in het hart van het kapitalisme zelf aanwezig is. De financiële wereldorde staat op instorten. De angst regeert. Staten grijpen op een ongekende manier in om te redden wat er te redden valt, waardoor er nog wel vertrouwen is in de politiek. Hoe duurzaam de oplossing op de lange termijn zal zijn, valt echter nog te bezien. De schuldenberg blijft groeien. De structurele problemen in het financiële systeem zijn niet zozeer opgelost, maar doorgeschoven naar de toekomst: “… Welke systematische gevaren precies in deze digitale kluwen schuilgaan, weet eigenlijk niemand meer…”. De oude marxistische waarheid geldt opnieuw: het kapitalisme is het systeem dat winsten privatiseert en verliezen socialiseert. Het gezag van de financiële sector verdampt. Zie de ongekend succesvolle voorstelling “Door de bank genomen” van toneelgezelschap De Verleiders, die gaat over de meedogenloze manier waarop de bank het levenswerk van een strandtenthouder te gronde richt.

 

Groeiende ongelijkheid

De eurocrisis wordt in 2014 bedwongen door Draghi onder het motto: ‘whatever it takes’ – dat zegt genoeg. Europa laat zijn tanden zien. Harde bezuinigingen in zwakke eurolanden als Griekenland en Italië zetten kwaad bloed. De inschikkelijkheid komt voort uit angst en is gericht op louter zelfbehoud. De Occupybeweging richt zich op de grote economische en sociale onvrijheid, maar het ontbreekt haar aan slagkracht. De Franse econoom Thomas Piketty wijst op de groeiende vermogensongelijkheid en de sociale gevolgen daarvan. In de filmcycli ‘The Hunger Games’ (2012) en ‘The Maze Runner’ (2014) zitten jongeren gevangen in een dystopische wereld van het ‘systeem’ – waartoe ook de media behoren – dat hen corrumpeert en exploiteert. In de Spaanse Netflix-serie ‘La casa de papel’ (2017) manifesteren innemende bankovervallers zich als moderne Robin Hoods. Informatietechnologie en kapitaal kruipen steeds meer naar elkaar toe. De data-economie begint immense vormen aan te nemen. De roep om bescherming van de privacy van burgers neemt toe. De ervaring van zinverlies en onbehagen onder jongeren komt tot uitdrukking in het afreizen van jonge moslims naar Irak en Syrië om onder ISIS een hedendaags kalifaat op te bouwen. Ook van de kant van de milieubeweging nemen de protesten op de kapitalistische wereldorde toe. Zie het optreden van Greta Thunberg. In 2018 wordt de wereldwijde actiegroep Extinction Rebellion opgericht. Onder invloed van James Lovelocks Gaia-hypothese uit de jaren zestig – die uitgaat van de Aarde als een zelfregulerende biosfeer – komt Gaia in het centrum van de Franse filosoof Bruno Latour te staan. Zie ook Al Gore met zijn film ‘An Inconvenient Truth’ (2006). Er treedt een aanzienlijke versnelling op in milieu- en klimaatgerichte maatregelen, maar hoe succesvoller de groene agenda wordt uitgerold, hoe groter de weerstand. Donald Trump trekt zich terug uit het Parijse klimaatakkoord. Dat Hillary Clinton diens stemmers aanduidt als ‘deplorables’ helpt ook al niet. In de film ‘Joker’ (2019) blijkt er een krankzinnig ressentiment in deze zielenpieten schuil te gaan. Onder de lager opgeleiden, die het slechtst bij kas zitten, groeit de scepsis over de duurzaamheidsambities: de milieumaatregelen doen hen het meeste pijn. De discussie rond het klimaat begint haast quasireligieuze vormen aan te nemen.

 

Take back control

In het voorjaar van 2016 kiezen de Britten voor uittreding uit de Europese Unie met de veelzeggende leus ‘Take back control’. In mei 2018 laten in Frankrijk de ‘gele hesjes’ van zich horen. In 2019 wordt Forum voor Democratie van Thierry Baudet de grootste partij bij de Provinciale Statenverkiezingen. Zwarte Piet, MeToo, woke en de lhbtiqa+-beweging leiden tot polarisering. Op de universiteit ervaart men ‘microagressie’ en ons taalgebruik wordt aan een ideologische correctie onderworpen. ‘Blank’ en ‘bruin’ moeten plaatsmaken voor ‘wit’ en ‘zwart’. Identiteitspolitiek doet haar intrede. ‘De witte man’ heeft het gedaan. Het wantrouwen jegens ‘de elite’ is een nieuwe realiteit. Samenzweringstheorieën oefenen een steeds grotere aantrekkingskracht uit. In 2019 komt de eerste grote protestactie van boeren op gang, georganiseerd door Agractie en Farmers Defence Force. De kloof tussen stad en platteland groeit. De regelgeving rond stikstof en PFAS dreigt heel Nederland plat te leggen. Door het verspeelde gezag van de banken treedt er een razendsnelle ontwikkeling van cryptovaluta op. Universiteiten omhelzen de globaliseringsagenda door meer en meer over te gaan op het Engels, terwijl gek genoeg in de popmuziek het Nederlands een steeds grotere rol gaat spelen: Lil Kleine, Ronnie Flex, Maaike Ouboter. Parallel daarmee loopt de amusementscultuur met tv-programma’s als ‘Boer Zoekt Vrouw’ en ‘Ik hou van Holland’.

 

Strijd tussen mens en machine

De jaren twintig beginnen met de coronacrises. Verbrugge hekelt het feit dat er geen open debat over de coronamaatregelen mogelijk was. De verabsolutering van de techniek laat de vraag naar ‘het goede leven’ naar de achtergrond verdwijnen. Met ‘dehumanisering’ als vrij zorgelijk resultaat. Zie de oudjes die stierven, omringd door techniek, maar zonder dierbaren om hen heen. Zie de depressies onder jongeren. De gevoelens van onveiligheid jegens ‘het systeem’ groeit. Zie ook de stikstofproblematiek: “… Ons land begint in toenemende mate vast te lopen als gevolg van een rigide benadering van maatschappelijke vraagstukken op grond van modellen en algoritmen…”. De strijd tussen mens en machine komt in allerlei dystopische series en films aan de orde: ‘The Matrix’, ‘Her’, ‘Ex Machina’, ‘Black Mirror’, ‘Westworld’. En dan staat ook nog de kunstmatige intelligentie voor de deur. Op 24 februari 2022 valt Poetin Oekraïne binnen. Het is maar de vraag of Oekraïne met onze steun de oorlog gaat winnen (we laten ze anders wel de kastanjes uit het vuur halen daar). En dan? Waar blijven de vredesbesprekingen? De wereldorde is veranderd. Rusland heeft de economische en politieke banden met grootmachten als China en India en tal van niet-westerse landen aangehaald. Onze wereldwijde netwerksamenleving ligt in toenemende mate onder vuur. De huidige geopolitieke spanningen wijzen op een groeiende weerstand van grootmachten om zich aan het schijnheilige, moreel zelfgenoegzame en opportunistische Westen te onderwerpen. Ook in het Westen zelf wordt de zogenaamde ‘vrije samenleving’ steeds meer ervaren als een beklemmend systeem. Verbrugge heeft de aanval van Hamas op Israël en de eclatante overwinning van Wilders nog niet meegemaakt toen hij zijn verhaal schreef. 

 

Wat is er met ons aan de hand?

Overal klinkt de dringende en intrigerende oproep ‘wakker te worden’. Van de woke-ideologie tot de alternatieve circuits. De ‘elite’ zou ons via de (sociale) media drogbeelden voorspiegelen, om zo de ware aard van hun plannen te verbergen. Kort samengevat meent Verbrugge dat door het instorten van de zuilen van weleer de samenleving uiteengevallen is in enggeestige, op zichzelf gefocuste, van elkaar vervreemde en eeuwig ontevreden individuutjes, wiens ‘poreuze zelf’ zich via de virtuele wereld oplaadt met allerlei gevoelsmatig gemanipuleerde info van buiten, en zo bepaalde ‘zwermen’ van gelijkgezinde bubbels vormen, die elkaar maar moeilijk verdragen en een eigen leven gaan leiden. De waan van de dag regeert en het kapitaal maakt daar handig gebruik van. Een en ander pleegt ‘roofbouw op de ziel’. Wanneer de emoties het voor het zeggen hebben ontstaat er een binaire wereld. Zie het liken of disliken van YouTubefilmpjes enzovoort. Duimpje omhoog, duimpje omlaag, zoals de Romeinse keizer over de dood van een gladiator besliste. Goed/slecht, zwart/wit, normaal/gek, vriend/vijand, mens/onmens, daders/slachtoffers, hoera/boe! Grijstinten en meerduidigheid bestaan niet meer. Infantieler kan het niet. Het resultaat is de cancelcultuur. In de  ontzielde spektakelpolitiek heerst de beeldvorming. Politiek wordt een ‘show’ en gender een ‘performance’. Big tech eist onze belevingswereld op. Onze virtuele zelfpresentatie is niet écht. Maar wie zijn we dan nog wél. Steeds meer jongeren zitten letterlijk en figuurlijk niet meer goed in hun vel. Zoals de Leidse hoogleraar psychiatrie en metabletica Van de Berg jaren geleden al stelde: iedere neurose is ook een sociose.

 

Bv Nederland

Het grote probleem is volgens Verbrugge dat de overheid voor de geest van het geld is gegaan en daardoor de gerichtheid op ‘het goede leven’ uit het oog heeft verloren. Kapitaalmacht richt zich per definitie op het eigenbelang  en niet op het gemeenschappelijk goed. De overheid heeft haar zeggenschap verkwanseld door haar gezag uit te besteden aan de markt. Aan de andere kant zijn zij de uitvoerders van Brussel geworden. Wat stelt zij zelf dan nog voor? Daarnaast hangt zij aan elkaar van abstract moralisme dat niet is afgestemd op de concrete werkelijkheid. Zie het ruimhartige asielbeleid zonder fatsoenlijke opvangplaatsen. De ‘objectieve’ wetenschap kan principieel niet zeggen of iets in een bepaalde situatie wel of niet gedaan moet worden. We moeten weer oog krijgen voor het mollenspel: sla je de ene mol op zijn kop dan komt er op een andere plek weer een mol boven. De ‘menselijkheid’ moet teruggehaald worden. Een mechanische mentaliteit dan wel systematische geest heeft een ontzielende werking op tradities en gemeenschapsverbanden. Het vergt tact om stad en platteland, hoofd en hart, weer bij elkaar te brengen. De doorgeschoten globalisering vraagt om een herwaardering van de lokale en nationale dimensie. Een nieuw evenwicht dient te worden gevonden. Zonder praktische wijsheid gaat het organische verband van de wereld verloren. Een staat die geen staat wil zijn is gedoemd te verdwijnen. Verbrugge pleit voor enigszins afstand nemen, zodat zelfinkeer en bezinning mogelijk worden: “… Bij uitstek de verbeeldingswereld van mythologie en religie kan nieuw licht werpen op waar wij nu staan…”.  Zonder verticaliteit blijven ook zogeheten volwassenen steken in adolescentie: “… De geestelijke nood van onze tijd kan slechts worden beantwoord door ernst te maken met zielsvorming die tot hogere hoogten en diepere diepten reikt…”.

 

Uitgave: Boom -2023, 344 blz., ISBN 978 902 445 625 3, € 24,90

Rechtsreeks bestellen bij bol: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten