Menu

zondag 16 juni 2019

Vuurvliegen – Tjarko Evenboer


Ik ben geen brood- of flaptekst- of reclameschrijver. Dus als ik beweer dat een bepaald boek beangstigend goed is, dan méén ik dat ook. Dat wilde ik dus even gezegd hebben van “Vuurvliegen”, een ‘psychologische thriller’ van Tjarko Evenboer (1983), tekenaar en co-auteur van de populaire cartoon Evert Kwok. Naast cartoonist is hij ontwerper, schrijver en scenarist. Eerder besprak ik zijn onderzoek naar “De wereldwijde vloed. Mythe of oergeschiedenis van de mensheid?” en de thriller “De stenen getuigen”, wat zeker een spannend verhaal is, maar in mijn ogen veel te lang. “Vuurvliegen” is daarentegen áf. Daarnaast is het ook nog eens grafisch mooi vorm gegeven. Ik bespreek weinig thrillers omdat ik het moeilijk vind niets te verklappen. Evenboer gaat er vanaf het begin vol in, dus dan is het dubbel moeilijk. Ik zal mij een beetje richten op de dingen die in tweede instantie aan de orde komen. En oh ja, zoals Alessandro Baricco in “Zijde” schreef: elke geschiedenis heeft zijn eigen muziek – dus ook deze

Hoogsensitieve fantast

Het verhaal heeft een literaire start. Het vangt aan met een citaat van Nescio uit “De uitvreter”: “… Hij wou dat i ’t schilderen maar laten kon, maar dat gaat maar zoo niet: als ’t er in zit wil ’t er uit…”. Het speelt zich dan ook af in kunstschilderskringen. De bepaald niet sociale Marijn van Asperen is aan het woord, een ironische drieëntwintigjarige student aan de kunstacademie, die met een rotgevoel ontwaakt op zijn zolderkamer die tegelijk dienst doet als atelier. Hij weet van zichzelf dat hij een hoogsensitieve fantast is. Toch weet hij ook zeker dat hij niet heeft gedroomd dat hij op een ochtend onder een brug wakker werd met een stevige kater, nadat hij zich de avond ervoor vol wijn had gegoten in een kroeg, en mee naar huis was gegaan met een oudere man, die zich voorstelde als Gustav. Daar had hij nog meer wijn gekregen en zijn ogen niet meer open kunnen houden, terwijl de man hem met een satanisch lachje had bekeken. Hij leek wel gek. En dat allemaal omdat het schilderen even niet lukte. Hij was bezig aan een werk met vuurvliegjes. Omdat ze voor hem symbool staan voor van alles en nog wat. Drie maanden gingen rustig voorbij. Toen viel er een aan hem geadresseerde envelop op de mat met daarin een stel dode vuurvliegjes, dezelfde die hij aan het schilderen was, en begon het gelazer. Wie wisten er nou helemaal, buiten zijn ‘ontvoerder,’ dat hij vuurvliegen schilderde?! Hij gaat iets heel verstandigs doen, hij belt zijn enige echte vriend Jean-Jacques op, oftewel ‘Jeejee’, om zijn verhaal te delen. Een nerd die naast zijn studie ‘Game Design’ bijklust als ICT-er. Zijn antwoord komt er zo’n beetje op neer dat hij zich niet zo moet aanstellen. Toch wil Marijn meer weten – wie of wat heeft er belangstelling voor hem opgevat? Zit misschien wel achter hem aan? En waarom? Hij start zijn onderzoek waar ik ook zou beginnen. Hij gaat verhaal halen in het eerder genoemde café.

Leven zonder bijval

Tussen neus en lippen door vertelt Marijn dat hij de enige zoon is van een uithuizige, extraverte, jazzmuzikant als vader en een hoogbegaafde, introverte, wiskundige filosoof als moeder. “… Ze leerde mij altijd dat wiskunde de blauwdruk van het universum is…”, en dat een van haar tegeltjeswijsheden luidt dat “… Als er een God bestaat hij een buitengewoon intelligente wiskundige is…” – wat me aan het godsbewijs van de wiskundige Emanuel Rutten doet denken. Marijn springt nooit uit de band, deelt hij mee, “ … Ik steek mijn hoofd niet boven het maaiveld uit en doe zelden iets geks. Een mening heb ik wel, een ongenuanceerde zelfs, maar die ventileer ik enkel bij wijze van grote uitzondering. Voor sommige mensen is gelijk krijgen een soort drug. Hoe meer ze ervan nemen, hoe ernstiger ze er verslaafd aan worden. Ik heb dat niet zo. Ik ontwijk discussies en kan prima leven zonder bijval. Ik voel wat ik voel en geloof wat ik geloof, en als anderen daarmee instemmen is dat mooi meegenomen. Doen ze dat niet, nou, tja, dan doen ze dat niet. Je zou kunnen zeggen dat ik een rijk innerlijk leven heb, en het contact met alles daarbuiten niet als een primaire levensbehoefte zie. Misschien zoek ik het contact met anderen ook wel minder vanwege onzekerheid over mijzelf, en de angst onbegrepen of ondergewaardeerd te worden. Het is een soort levensstijl van het vermijden van confrontaties, uit zelfbehoud, denk ik…”. Dit alles om even aan te geven dat hij een lulletje rozenwater is, en absoluut niet de persoon waarvan je de dingen die aanstonds staan te gebeuren, zou kunnen verwachten. Samen met Jeejee kijkt hij vage fantasyfilms (“… ‘Lord of the Rings’ en ‘Game of Thrones’, als ik het allemaal goed uitspreek…”), ook al vindt hij er niets aan: “ … Dat is namelijk hoe ik elkaar zit. Ik voeg me altijd naar anderen, en beweeg precies in de ruimte die zij me bieden…”. Hij vertelt hoe twee jaar geleden zijn verkering met zijn vriendin Anna uitging, die zijn ‘gezweef’ niet meer aankon. Ze hadden een poes, die ze Miffi noemden: “ … de Japanse naam voor Nijntje, en dat leek ons wel leuk aangezien een kat over het algemeen geen konijn is…”. Die kat liep op een zekere dag weg: “ … Anna begon overal in de omgeving A4-tjes op te hangen met een foto van Miffi erop, een beschrijving van hoe ze eruitzag, en uiteraard onze mobiele nummers. Ik besloot de omgeving uit te kammen, naarstig op zoek naar ons huisdier. Ik ging er volledig in op en beschouwde mijzelf als de redder die Miffi uit het Dal der Schaduwen moest terugbrengen. Ergens na twee dagen bereikte ik een kantelpunt; mijn zoektocht begon ongezonde vormen aan te nemen. Ik kamde wijken hermetisch uit, belde bij hele straten deur-aan-deur aan en zinspeelde zelfs op de mogelijkheid buiten in het park te slapen, voor het geval Miffi vooral ’s nachts de hort op was. Anna verklaarde me voor gek, maar ik hield vol. Ik begon als een rechercheur op de stadskaart punten aan te kruisen waar welke katten gezien waren en probeerde ‘in de psyche van Miffi te kruipen’ (geen geintje!) om zo te ontdekken waar ze te vinden was. Het sloeg nergens meer op…”. Kortom, Marijn kan het zicht op de werkelijkheid totaal kwijt raken, en tot het eind van het boek heb ik als lezer met dit trekje ter verklaring rekening gehouden. Bovendien twijfelt hij ook nog eens zo nu en dan hevig aan zichzelf.

Vogels en muggen leken hun oriëntatie kwijt

Na een aantal heftige scènes besluit Marijn alle opgebouwde stres in de stad te ontmantelen door een nacht in een slaapzak op de hei door te brengen, wat mij een feeërieke ervaring lijkt, maar niet als ik het gevoel had dat er misschien wel een psychopaat achter me aan zat. En dat heeft hij. Evenboer brengt het echter allemaal zo geloofwaardig dat je zelf ook denkt: och ja, leuk, waarom niet?! Prachtig wordt de natuur beschreven, en misschien gaat het wel zo, ik weet het niet, ik ben ook maar een stadsmens: “ … Langzaam verstreek de tijd en zakte de zon, steeds heviger rood gekleurd, in de richting van de toppen van de bomen. Hij ging kopje onder en even voelde het alsof hij de natuur gedesillusioneerd achterliet. Vliegjes en muggen leken hun oriëntatie kwijt te zijn en zweefden doelloos in het rond. Vogels leken verward en geschrokken boven het bos te cirkelen, alsof ze de zon zochten op de plek waar ze deze voor het laatst zagen...”. Een schitterende metafoor voor een innerlijke toestand, ook. Als Marijns’ beweringen steeds vastere vormen gaan aannemen is zijn moeder de eerste die hem gelooft (natuurlijk), en daarna kan ook Jeejee niet meer om zijn geredeneer heen. Samen besluiten ze zich, achter de rug van de inmiddels ingeschakelde politie om, op de zaak te storten, wat hen naar een Marijn gezonde afkeer inboezemend industriepark brengt: “… Het bedrijventerrein was gelegen aan de noordkant van de stad – een kant waar ik niet vaak kom, omdat ik er niets te zoeken heb. Je hebt er vinexwijken met zielloze winkelcentra vol even zielloze winkels waar, zo neem ik aan, ook allemaal zielloze mensen naar toe gaan. Carrièreverslaafde zakenmensen en rijke tweeverdieners die te druk zijn om te genieten van het leven en zich als een zombie overgeven aan een volstrekt onnatuurlijk dagritme waar geen mens gelukkig van wordt. Mensen die vanbinnen langzaam sterven aan de verstikkende regelmaat, de koolmonoxide van gewoonte…”.

Energieën

Marijns’ snel overprikkelde geest bezorgt hem voorgevoelens en voorspellende dromen. Volgens hem zijn onze hersens tot veel meer in staat dan wij denken. Hij vertelt over de Russische componist Sjostakovitsj die een metaalsplinter in de ‘muzikale’ temporale kwab van het linker ventrikel had. Hij wilde hem voor geen goud kwijt: “… sinds deze er zat kwam er een stortvloed aan complexe melodieën zijn geest binnen wanneer hij zijn hoofd op een bepaalde manier boog…”. Zijn excentrieke vader maakt zich zorgen - “ … Het is de eeuwenoude tegenstrijdigheid: als mens denk je vaak dat je gerespecteerd zult worden als je doet wat anderen van je vragen, als je je conformeert aan het systeem en zonder klagen meeloopt in de stroom. De werkelijkheid is echter dat mensen vele malen meer respect hebben voor hen die dicht bij zichzelf blijven, die anders zijn, die vreemd, eigenzinnig of prettig gestoord zijn. Dat is ook de reden dat rockartiesten beroemd zijn en kantoorklerken niet…” - en wil dat hij weer thuis komt wonen. Een psychiatrisch deskundige vertelt over het verschil tussen autisten, psychopaten en schizofrenen: “ … Sommige mensen hebben een ongetemd dier in hun binnenste, dat jarenlang onzichtbaar kan blijven. Door hun diepe trauma’s en verwondingen aan te raken kan het dier aan het licht komen en verdreven worden. Dat is wat een psychiater tracht te doen, en ook dokter Dubraski doet dat naar eer en geweten. Het beest verdrijven zonder het tevoorschijn te halen, is echter onmogelijk. En heel soms kan het dier er juist door gevoed of zelfs ontketend worden…”. Even verder: “… ‘Hij is geen psychopaat,’ zei ze resoluut. ‘Bij psychopathie – of zoals we dat tegenwoordig liever noemen, antisociale persoonlijkheidsstoornissen – is er sprake van een gebrek aan empathie. Soms zelfs een volledige afwezigheid van empathie. Psychopaten kunnen dus niet of nauwelijks meevoelen met anderen; het lijden van een ander raakt ze simpelweg niet. Dit uit zich vaak in excessief gewelddadig of crimineel gedrag. Je kunt het een soort absentie van gevoel en geweten noemen. Jozef daarentegen had totaal geen vervlakt gevoelsleven, maar juist een extreem intens gevoelsleven. Dat zal iedereen die hem van dichtbij kende je kunnen vertellen. Ook zien we bij psychopaten vaak dat ze een gebrek aan sociale behoeften hebben, zoals familiebanden en vriendschappen. Ze leven vaak een uitermate rationeel leven en ook hun moordzuchtigheid is iets waar geen emotie bij te pas komt. Ze zien het vaak als een logisch en rationeel gevolg van iets, als een nuchtere uitkomst van een wiskundige formule die alleen zij zelf begrijpen…”. Om er aan toe te voegen: “ … Wat dokter Dubraski destijds bij Jozef observeerde is goed te rijmen met een centraal thema uit de klassieke psychoanalyse van Freud: verdringing. Dat betekent dat er niet zozeer een ‘afwezigheid’ van emoties is, zoals bij psychopatie, maar juist een groot ‘knelpunt’ in de emoties. Kijk – emoties zijn een soort energieën. Je moet ze kwijt, begrijp je? Maar wat gebeurt er als je de confrontatie met die emoties weigert aan te gaan omdat dat te pijnlijk is? Als je ze wegstopt en doet alsof ze niet bestaan?’ Misschien verwachtte ze dat ik antwoord zou geven, maar ik bleef haar afwachtend aankijken. ‘Dan zakken ze naar het onderbewustzijn. De pijn, het trauma en de beschadigingen worden onzichtbaar, maar dat betekent niet dat ze er niet meer zijn. De energieën die wij emoties noemen zullen, hoe dan ook, hun uitweg zoeken. Vaak komen ze dan tot uiting in pathologische symptomen. Je kunt dus de deur afsluiten waardoor ze je normaliter verlaten, maar dan zoeken ze ramen op, en als die gesloten zijn werken ze zich naar buiten door de kieren en scheuren.’…”.

Vuur in je binnenste
Verder gaat het ook nog over de psyche van de kunstenaar: “… Soms denken mensen dat kunstzinnige geesten als ik gebukt gaan onder grote onzekerheid en gevoelens van minderwaardigheid. Bij mij werkt dat niet zo. Ja ik ben wel degelijk onzeker, maar niet over mijzelf. Het is niet de twijfel die me terneerdrukt, maar de rotsvaste overtuiging. Wanneer je niet gelooft in je eigen kracht en talent, dan staat er ook niet veel op het spel. Je kunt je leven laten stromen als een rivier – het loslaten van de controle is dan geen zware taak, want je hebt geen verwachting. Maar wanneer je sterk gelooft in je eigen kunnen, dán staat er opeens veel op het spel. Ik geloof dat de meeste kunstenaars voor wie het leven te zwaar was, hun pijn juist ervoeren omdat ze hun eigen kracht kenden. Het probleem was nooit dat ze niet in zichzelf geloofden, hun probleem werd juist gevormd door hun geloof in zichzelf. Het was de ondraaglijke onzekerheid wat de buitenwereld van hen vond, en of die in staat zou zijn hen te begrijpen en op waarde te schatten…”. Ik dacht aan alle schrijvers die een aartshekel aan recensenten hebben en het liefst hun kop in de grond zouden steken om nooit meer een kritiek te hoeven lezen. “… Dit klinkt misschien megalomaan of hoogmoedig, maar zo bedoel ik het niet. Het is niet mijn bedoeling de bijna klassieke tragedie van de onbegrepen kunstenaar op mijzelf te projecteren. Ik zal niet claimen dat ik een groot onontdekt genie ben. Ik vertel je dit alleen zodat je misschien begrijpt waarom ik als het op kunst aankomt nogal in mijzelf gekeerd kan zijn, en waarom mijn penselen en doeken dan de enige vrienden zijn die ik echt vertrouw. Schilderen is voor mij geen keus; ik word ertoe gedreven, ik kan niet anders. Een deel van mij vindt het verschrikkelijk en zwaar, maar het laten is nog vele malen verschrikkelijker en zwaarder. Ik herinner me dat Van Gogh ooit schreef dat als je vuur in je binnenste hebt, je het niet in de doofpot kunt uithouden. Het is beter te verbranden dan te stikken, want wat erin zit, moet eruit. Ik begrijp wat hij bedoelt. In mijn binnenste is een deining, een onbeteugelde kracht, en als ik die niet de ruimte geef zal ik uiteindelijk uit elkaar spatten. Ik moet de verfstreken op het doek aanbrengen omdat ze anders in mijn binnenste blijven steken, en als dat gebeurt, blijft alles in mijn leven steken. Dan loopt het systeem vast, weigert alles dienst…”.

René Girard
Volgens mij zijn alle studenten hetzelfde: “ … Eigenlijk moest ik naar een lesuur. Niet iets belangrijks; het ging over een opdracht die ik al aan het afronden was. Ik piekerde er niet over om ernaartoe te gaan…”. Evenboer grossiert in verrassende woordspelingen: “… De angst bekroop mij als een dodelijk insect. Ik maakte mijzelf zo klein en onzichtbaar mogelijk…”. Als Marijn aan een barkeeper vraagt of hij iemand kent: “… 'Bastiaanse', antwoordde hij langzaam en omhoog starend, alsof hij het antwoord uit het plafond moest trekken…”. Over een ‘hoffelijk-autoritaire’ psychiater: “ … Dubraski kwam op mij over als de perfecte gentleman, maar dan wel een die het liefst alles op zijn weg onder zijn schoenzolen vermorzelde…”. Iemand praat “… monotoon als een stofzuiger…” en “… Toen we zijn woning verlieten plensde de regen met liters tegelijk op de stoep…”. Als Marijn iets ziet, of liever gezegd níet ziet wat hij wèl verwacht, vraagt Jeejee hem of hij soms “… Rinse appelstroop…” in zijn ogen heeft. Vond ik Meir Shalev in “De vier maaltijden” nog té leuk, Evenboer blijft écht leuk, in de juiste verhouding, en dat is een kunst op zich. Een en ander relateert hij op het eind van het boek aan het werk van de Franse filosoof René Girard over mimesis (ik vind het fijn als je ook nog iets van een verhaal op kunt steken en het je op de een of andere manier een beetje aan het denken zet): “ … het bijzondere fenomeen dat primitieve culturen hun conflicten oplosten door iets – of iemand – tot zondebok te maken en zich er vervolgens ritueel van te ontdoen. Is de zondebok gedood, dan is de schuld weg, het probleem opgelost…”. Evenboer eindigt het boek met een dijk van een uitsmijter, waardoor ik denk dat we voorlopig nog niet van hem af zijn, en dat is maar goed ook.

Uitgave: De Barbaar – 2019, 368 blz., ISBN 978 905 999 908 4, € 22,50
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten