Binnenkort gaan
wij met de boekenkring het vorig jaar uitgegeven “Stad van de honden” van Leon de Winter bespreken, waarmee hij zijn vijftigjarige schrijverschap markeerde. Okay,
het is misschien ‘literatuur-light’, maar ik vond het stukken beter dan de wel ér-rug ‘hard-boiled’ roman “Het lied van Europa” uit 2022. Ik heb het in één
ruk uitgelezen. Ik vond een artikel op het literaire weblog Tzum waarin De
Winter tekeer gaat over de negatieve recensies in de Volkskrant en het NRC
(waarom gaan die kranten niet samen, het is toch allemaal ‘Koekoek Eenzang’ –
het zwaar christelijke Reformatorische Dagblad en het zwaar christelijke
Nederlands Dagblad verschillen nog meer). De Winter beticht de auteurs van vooringenomenheid omdat hij een 'Telegraaf-gek' is. Misschien heeft hij wel een beetje gelijk. Sommigen vinden Leon
de Winter inderdaad een ‘rechtse’ zo niet ‘extreem-rechtse’ wappie. Kan er uit
de pen van zo’n iemand iets goeds vloeien? We zitten niet in de Tweede Kamer –
kom op! Cancelen kan altijd nog (zie mijn vorige blog). Als je “Stad van de
honden” gaat benaderen als een realistische roman, kom je van een koude kermis
thuis. “Stad van de honden” is een irrationeel sprookje, een virtuoze parabel, een
grotesk maar daarom des te aansprekender verhaal dat de mythische lagen in ons
wezen beroert, zoals Theoloog des Vaderlands Kees van Ekris dat zo mooi
uitdrukt in “De ongelooflijke podcast” van 3 november 2024. Wij hebben
‘betovering’ nodig. ‘Bezieling’. Iets wat groter is dan onszelf,
en ons daarbovenuit tilt. Meer dan ooit
zelfs, denk ik, nu de globale wereld steeds meer verandert in één grote, kille, koude,
technocratische machine waar de meesten van ons als monddode onderdeeltjes
doorheen rollen. Vinden we dat niet meer in de kerk, dan zoeken we het zo’n
beetje overal: in het verleden dan wel de toekomst, de politiek, de sport, de
natuur, de wetenschap, de liefde, de muziek, het theater, de kunst of in mijn
geval verhalen. Eerder besprak ik van Leon de Winter: "De ruimte van Sokolov" en "Het recht op terugkeer".
Roots
Het verhaal gaat bout gezegd over een ongelooflijk arrogante klootzak en tevens briljante neurochirurg in het AMC, professor Jaap Hollander, die getrouwd is met een adembenemend knappe verpleegster toen ze zwanger bleek, Nicole. Eén van zijn vele liefjes die voor hem in de rij staan. Hij is conservatief: voor hem begint het leven bij de bevruchting. Hij heeft last van prosopagnosie, wat betekent dat je problemen hebt met het herkennen van gezichten. Daarom linkt hij iedereen aan een filmster. Hij is gek op films. Acteurs en actrices onthoudt hij wél moeiteloos. Voor hun huwelijk verdorde, leek hij op Al Pacino, maar dan langer, en zij op Blondie. Toe maar. Met dat hun dochter Lea wordt geboren, krijgt hij steeds meer een hekel aan vooral de schrille stem van zijn echtgenote en laat dat merken ook: “… Nicole was niet gek of ongevoelig. Ze durfde in zijn aanwezigheid nauwelijks meer dan een paar woorden te zeggen, over wat dan ook. Ze vreesde zijn uitvallen, waarin hij haar met een enkel woord kon vernederen, vooral in gezelschap…”. Lea pikt dat op, en ontwikkelt zich tot een stille puber met een nerveuze oogopslag. Als ze dertien is, gaat ze zich verdiepen in de Joodse traditie en wil ze ‘uitkomen’ zoals dat heet: Joods worden. Ze schroeft een mezoeza op haar kamerdeur, wat Jaap vertedert, al laat hij dat niet merken. Vroeger hadden ze bij hem thuis geen mezoeza aan de voordeur: “… Dat trok maar antisemieten aan, vond zijn vader…”. Lea komt met een ramshoorn aanzetten, een ‘sjofar’, waar bijna geen geluid uit te krijgen is. Hij wordt geblazen op Joods Nieuwjaar en op Grote Verzoendag, Jom Kipoer: “… Het is een wake-upcall. Het moet je geweten door elkaar schudden. Weet je, toen Abraham zijn zoon Izaäk moest offeren, verving God Izaäk door een ram…”. Allemaal bijgeloof vindt haar pa. Na haar eindexamen geeft Jaap zijn achttienjarige dochter toestemming om een zogeheten gratis ‘birthright’- reis te maken die een Israëlische instelling organiseert voor jonge Joden die op zoek zijn naar hun roots. Tijdens deze trip verdwijnt ze met een Amerikaanse jongen, de twintigjarige Joshua Pollock, in een koude woestijnnacht en ‘breekt de pleuris uit’.
Flash flood
Jaap en Nicole vliegen stante pede naar Tel Aviv. Ze ontmoeten de ouders van Josh en rijden in een politieauto naar het dorpje Mitzpe Ramon, nabij de reusachtige Ramonkrater, waar hun kinderen s’ nachts naartoe zijn gefietst. Een tocht van ruim een uur. Hun telefoons en een rugzakje met daarin vier flesjes water, een paar appels en bananen plus een boek van antropoloog Raphael Patai,“ The Hebrew Goddess”, worden gevonden. Geen spoor van de fietsen. Gedacht wordt aan een ontvoering. De ouders zijn stinkend rijk. Maar ja, wat baat al dat geld hun nu? Lea en Josh worden niet gevonden. Er was die nacht een extreem heftige lokale regenbui ontstaan, een zogeheten ‘flash flood’. Hadden ze op dat moment in de oude rivierbedding gelopen die verandert was in een kolkende stroom? Het eerste jaar vliegen Jaap en Nicole constant heen en weer naar Tel Aviv. In het derde jaar gaat Nicole rechten studeren en scheiden ze. Jaap weigert de dood van zijn dochter te aanvaarden. Nicole legt zich er bij neer. Elk jaar verblijft Jaap rond de datum van de verdwijning in het Beresheet Hotel (Beresheet is de oorspronkelijke Hebreeuwse naam van het boek Genesis, wat ‘In den beginne’ betekent) nabij de krater. Hij zet alles op alles om zijn dochter terug te vinden. Spreekt met archeologen, psychologen, onderzoekers van sekten, terrorismedeskundigen, kenners van de verschillende bedoeïenenfamilies, helderzienden. Hij heeft de vasthoudendheid van een Israeliër: “… Als in dit land een soldaat sneuvelde, was het jaren bezig om het lichaam terug te krijgen, desnoods wisselde het honderden levende terroristen tegen het lichaam van één dode jongen. Het lichaam moest terugkomen. Het moest een rustplek vinden…”. Iedereen kent hem op den duur. Als hij voor de tiende keer naar Israël gaat om Lea te herdenken, is Jaap een eenzame pensionado.
Tijdloze heiligheid
Hij raakt ervan overtuigd dat er in de krater onontdekte grotten moeten bestaan. Hij heeft daarover gelezen op enkele obscure websites, waarvan hij vermoedt dat Lea en Joshua ze ook hebben bezocht. Hij wil een geoloog strikken om mee op onderzoek te gaan. Leest het boek van Patai. “… ‘The Hebrew Goddess’ was een studie over een vroege cultus waarin Jahweh een vrouw had: Asherah. De vroege Hebreeërs kenden nog polytheïsme, aldus Patai, en daarbij hoorde het aanbidden van een moederfiguur waarvan bij de archeologische opgravingen beeltenissen waren gevonden. Er zouden spirituele rituelen bestaan hebben om een eenheid te ondergaan met het Goddelijke, dat dus niet één maar twee geslachten had. Het proces van monotheïsering duurde eeuwen, en de cultus van Ashera, die ook de moedergodin van de Kanaänieten was, werd steeds sterker onderdrukt. Er circuleerden houten beeldjes van de godin Asherah, in de vorm van palen en die moesten worden verbrand. Koning Josia, de zestiende koning van Judea, liet alle afgodsbeelden vernietigen. Daarover zegt Exodus 34:13: ‘Breek de altaren af, smijt hun heilige stenen kapot en hak de Asherah-stokken om’…”. Als je het hebt over ‘betovering’: “… Hadden Lea en Joshua, jong dus onnozel, maar ook bevlogen en op zoek naar tijdloze heiligheid, een vergeten ritueel willen uitvoeren? Ergens in een grot? Of wilden ze die flash flood ervaren als een wilde rituele onderdompeling, een soort doop, een reiniging in een ritueel bad, een mikwe?...”. In een filmpje op hun telefoons praten ze over uitkleden, naakt zijn. Waren ze in de weer om een Kanaänitisch vruchtbaarheidsritueel na te bootsen? De politie vond de restanten van twee marihuanasigaretten met hun DNA. Ze moesten high of stoned zijn geweest. De ouders laten op een gedenksteen de namen van hun kinderen beitelen. Er liggen inmiddels tientallen keitjes omheen. “… Die hadden kraterwandelaars erop gelegd, een joods ritueel dat in onze tijd de betekenis had dat de overledene niet was vergeten. Maar vermoedelijk was het ontstaan als een bezwering: de dode mocht niet opstaan, of de dode mocht niet door boze geesten worden bezocht. Daarom werd de zerk verzwaard…”. Het doet me denken aan het nieuws afgelopen week over een archeologische opgraving in Polen, waarbij het skelet werd gevonden van een jonge vrouw met een sikkel rond haar nek en een hangslot aan haar teen: zodat ze niet als vampier kon terugkeren. Als hij voor de zoveelste keer in het hellegat rondsjouwt komt er een zwerfhond naar hem toe: “… Jaap was even niet alleen…”.
Vrede
Wanneer hij in de hotelhal zit te wachten op de afspraak die hij met een bekende geoloog heeft gemaakt, wordt hij aangesproken door een regeringsmedewerker die hem in een helikopter meeneemt naar het Hadassah-ziekenhuis in Jeruzalem, voor een onderhoud met de premier, die hij trouwens een ‘demagoog’ en een ‘populist’ vindt. De Winter noemt zijn naam niet, maar het is duidelijk dat het om Netanyahu gaat. Jaap wordt gevraagd zijn expertise in te zetten inzake een onmogelijke hersenoperatie rond een woekerende bloedvatknoop, de kern zo groot als een ei, van de zeventienjarige dochter van een Saoedische prins. Ze was langzaam de controle over haar lichaam kwijtgeraakt: “… Ze struikelde, viel alle kanten uit, en kreeg last van snijdende hoofdpijn…”. De vrede is ermee gemoeid: “… haar naaste familie heeft zich voorgenomen dat zij haar land naar de toekomst moet leiden. Een gelijkwaardige toekomst van man en vrouw (zie de profetie van Hester in mijn vorige blog) in het land van de Profeet, met de totale gelijkberechtiging. Stel je voor, over dertig, veertig jaar, dat een vrouw zich koningin van Saoedi-Arabië mag noemen. De veranderingen zullen kolossaal zijn. En allemaal ten goede. Begrijpt u? Dit is niet zomaar een meisje. Zij is de hoop van het hele Midden-Oosten. Dat zijn de plannen met haar. Weinigen weten dit, de kleine kring om de prins heen houdt dit voor zich. En nu weet u het ook…”. Hij heeft er helemaal geen zin in. Laten ze het maar lekker uitzoeken in hun archaïsche zandbak. Hij vraagt bedenktijd. “… Niemand durfde de operatie aan omdat de slagingskans zo goed als nihil was, iedere chirurg maakte van zichzelf en zijn team een moordmachine. En daarmee zou de eeuwige toorn van Saoed op de daders neerdalen. En op hun families vermoedelijk ook, tot in de tiende graad…”. Maar ja. De geoloog vraagt drie miljoen om een team samen te stellen en een aanpak te ontwerpen om een jaar te kunnen werken: “… het ging om een gigantisch gebied waar je zomaar twee, drie jaar met een man of acht of tien onderzoek moest doen…”. Als hij de regeringsmedewerker weer spreekt vraagt hij naar de naam van het meisje: “… Noora met dubbele o, zo spellen ze het. Ook schrijven ze het als Nura, met een u. Dat is de vrouwelijke vorm van Nur. Licht. Goddelijk licht. Dat is de betekenis…”. Hoeveel of de Heerser, zoals de Saoedische prins eenvoudig wordt genoemd, over heeft voor een geslaagde operatie? Een miljard, antwoordt de regeringsmedewerker droog.
Andere dimensie
Als hij weer in de krater is, vraagt Jaap zich af of hij door Noora te redden de onbalans in de kosmos moet herstellen. Zijn dochter moet opgeven om een andere dochter te redden. Hij schrikt van zijn eigen magische gedachten. De Heerser heeft gezegd dat wat hij in de krater doet een ritueel is: ‘bidden’. Hij, die zijn hele leven gewijd heeft aan de wetenschap, rationaliteit, harde bewijzen en check en dubbelcheck. Maar de manier waarop hij zich op zijn werk voorbereid, heeft iets sacraals. Hij wil even met de patiënt alleen zijn. Hij moet als het ware ‘verdwijnen’. Zichzelf opheffen. Zijn vingers worden. De operatie, waar hij uiteindelijk ja tegen zegt, duurt twaalf uur en drie minuten: “… Jaap keerde terug uit een staat waarin hij eigenlijk niet bestond; hij was al die uren niets anders dan een bundel diepe concentratie geweest, een complete trance, geen tijd, geen ruimte, een hulpmiddel van een kracht die groter was dan hijzelf. Zo kon hij zijn als het moest, als er een leven op het spel stond…”. Hij verkeerde in wat hij de ‘flow’ of de ‘zone’ noemt: “… Als het moest, dan bestond hij niet. Dan leken zijn vingers en zijn ogen in een andere dimensie te opereren, los van hemzelf – flauwekul, sprak hij zichzelf vermanend toe onder de douche. Hij wist niet hoe hij de golf van totale toewijding moest omschrijven, anders dan met onzinbegrippen als ‘andere dimensie’…”.
Een zieke gek
De operatie slaagt wonderbaarlijk goed. Jaap houdt er een date met een oud-collega aan over. Hij koopt een peperduur pak en sjieke schoenen. Het hippe Tel Aviv, waar het zich allemaal afspeelt, is een stad vol honden. Hij loopt met één van zijn nieuwe Italiaanse schuiten midden in een hondendrol, probeert de hak zo goed en kwaad als het gaat af te vegen aan een stoeprand, ziet zijn afspraak op een verhoogd terras zitten, klimt de trappen op, glijdt uit en knalt met zijn hoofd keihard op de tegelvloer. In het ziekenhuis maken ze een foto van zijn hersenpan waarbij een tumor wordt ontdekt, voor in het hoofd. De zaken keren zich finaal om: nu is hij de patiënt. Jaap kent de mogelijke implicaties van zo’n meningeoom: extreme emotionaliteit, epilepsie, gevoelsstoornissen, problemen met het geheugen en de spraak, motorische uitval. Had hij het daarom aangedurfd Noora te opereren? Was hij overmoedig geworden? “… Durfde ik het te wagen omdat de golfbal hier boven mijn ogen mijn werkelijkheidszin reduceert? Kon ik dat meisje helpen, juist omdat ik ziek ben?...”. Vandaar zijn problemen met gezichtsherkenning? Over Nicole die hem ooit ‘gevoelsarmoede’ verweet: “… Nicole had gelijk, er was iets mis met zijn emotionele huishouding…”. Zie zijn grensoverschrijdende gedrag. “… Een zieke gek die een onmogelijke ingreep had verricht. Het was eigenaardig dat het hem tot rust bracht…”. Hij weet dat de operatie die nodig is zijn beoordelingscircuit aan kan tasten. Hij heeft patiënten gehad die met een vurig inzicht uit hun narcose ontwaakten en de moed kregen toe te geven dat ze hun partner haatten. Die daarna homo of lesbisch of panseksueel werden of een nieuw leven begonnen in Noorwegen of Peru. Hufters werden lieverds en omgekeerd. “… Een drukke, volle, raadselachtig ingewikkelde en mooie wereld waren de frontale kwabben. Een kosmos met sterrenstelsels en onbegrepen radiosignalen…” (Zie ook “Het gewelddadige brein” van Adrian Raine).
Tedere weerloosheid
Na de operatie trekt hij in een klein appartement in Tel Aviv. Het herstel gaat langzaam. Hij is snel moe. Slaapt veel. Loopt met een stok. Op straat wordt hij overvallen door een ‘tedere weerloosheid’. Mensen ontroeren hem. Overal ziet hij schoonheid. Bij vervuilde daklozen laat hij briefjes van twintig sjekel achter. Hij heeft toch geld zat. Als hij van een afstandje staat te kijken naar een demonstratie tussen steeds agressiever wordende mensen, wordt hij per ongeluk uit het niets op zijn hoofd geslagen met een vlaggenstok. Daarop hoort hij een stem in zijn hoofd. De woestijnhond uit de krater staat naast hem en vraagt om water. Hij schrikt zich rot maar neemt hem uiteindelijk wel mee naar zijn appartement. De hond zegt dat hij Ibrahim heet. Dat het buitengewoon zeldzaam is dat ze met elkaar kunnen communiceren. Daarvoor moet je op ‘dezelfde frequentie’ zitten. Na een tijdje wil de hond weg. Een paar avonden later duikt hij weer op. Zegt dat hij zich overdag schuil moet houden voor de hondenpolitie, terwijl de katten hun gang kunnen gaan. Puur racisme! Verder vertelt hij dat hij geheime kennis heeft ingewonnen bij andere honden over leven en dood. Dat is een brug te ver voor Jaap, maar Ibrahim zegt: “… Anubis, de Egyptische god werd afgebeeld met een hondenkop. Hij leidde de zielen naar het rijk van de doden. Hij beschermde de graven. In al die oude culturen hier in het Midden-Oosten kwamen wij voor. Waarom is dat, denk je, Jaap?...”. Ibrahim weet alles over Jaaps dochter. Is bereid als gids naar de onderwereld te fungeren. Jaap laat zich welbewust meenemen door zijn psychose: “… Misschien was dit de essentie van gek-zijn: de onweerstaanbare nieuwsgierigheid naar de diepte en breedte van de werelden die door jouw gekte werden ontsloten…”.
Uittreding
Als hij weer terug is in het Beresheet hotel pakt hij een boek van een plank: “… Hij las: ‘Als ik gek ben, vind ik het best hoor, dacht Moses Herzog. Sommige mensen dachten dat hij knetter was en een tijdlang had hij zelf getwijfeld of hij ze wel allemaal bij elkaar had. Maar hoewel hij zich nog steeds vreemd gedroeg, voelde hij zich nu vol zelfvertrouwen, opgewekt, helderziend, en sterk. ‘Precies’, dacht Jaap. Dit boek stond hier niet voor niets. Dit was voor hem achtergelaten…”. De beginzinnen van “Herzog” van Saul Bellow, volgens mij. Er volgt een visionaire trip door de krater die in al zijn gruwelijkheid nog het meest aan “De kellner en de levenden” van Simon Vestdijk doet denken. Dan komt Jaap wederom bij in een hightechkamer van een ziekenhuis. Vanwege een bloeding in zijn hoofd. Maar hij heeft wel een soort van ‘inwijding’ doorleefd. Hij is in het ‘niets’ geweest. Later heeft hij het over het ‘zwart’. Misschien waren het maar illusies en droombeelden, “… toch waren ze van een hogere orde dan de realiteit die in deze kamer doordrong. Hij miste de hallucinaties. Mijn god, hij wilde liever daar zijn dan hier…”. Het lijkt wel op een ‘bijna dood ervaring’. “… Terwijl hij op reis was, hadden ze hem gekeerd en gemasseerd, ze hadden zijn urine en ontlasting afgevoerd, ze hadden hem met buizen vocht en voedsel en medicijnen toegediend, en ondertussen had hij, ondanks de werkelijkheid van zijn bloedende brein, een ander leven geleid dan dat van een bijna stervende man in een ic…”. Hij weet niet of een illusie meer waarheid kan bevatten dan de werkelijkheid. Was elektrochemie het geheim van zijn ‘uittreding’?
Papa met de sjofar
De weg naar genezing duurt lang. Toch komt hij zover dat hij bij de steen van Lea en Joshua het kaddisj opzegt, het gebed voor de gestorvenen. Alles lijkt hem naar de aanvaarding van het overlijden van zijn dochter te hebben geleid. Op een middag in september, vlak voor Jom Kipoer begint, zit hij met Lea’s ramshoorn op schoot, die hij heeft laten opsturen uit Holland. “… En toen hij vermoedde dat in de synagogen in alle hoeken van de stad het moment van de sjofar was aangebroken, ging hij staan en zette de sjofar aan zijn mond. Er klonk een oud, diep, dierlijk geluid, en hij wist: dit was een geluid uit de tijd toen honden gidsen waren en de dood een portaal naar een andere wereld…”. Hij hoopt dat Lea het gehoord heeft, ‘papa met de sjofar’, en vervolgens voelt hij de tong van een hond die zijn vingers likt. Hij schrikt niet. Hij praat tegen de hond, maar de hond zegt niets terug. Hij weet zeker dat het de woestijnhond is. Hij neemt hem mee naar huis en noemt hem Avi.
Aarde en hemel komen samen
Als hij op een terrasje wat zit te eten, terwijl Avi
onder de tafel handig de broodkorstje en stukjes kip opvangt die hij af en toe
laat vallen, hoort hij twee hippieachtige Duitse jongens praten over een
muziekfestival in de woestijn, over vrijheid, over de zonsondergang en de
zonsopgang, over de electronic dance muziek die er wordt gespeeld, over de
zoete roes die ze zullen beleven. Dat wil hij ook wel eens meemaken. Het festival
ligt op de route naar Ashkelon waar hij de hondengraven gaat bezoeken. Het
evenement begint op vrijdag zes oktober, de laatste dag van het Loofhuttenfeest,
een soort herfstfeest, en gaat na zonsondergang over in een feest op een dag
die wordt gebruikt om te bidden voor regen. “…
Het valt allemaal samen, dacht Jaap. Vanaf zaterdagavond zeven oktober was het
Simchat Thora, het vieren van de jaarlijkse leescyclus van de vijf boeken van Mozes. Op dat feest dansen de gelovigen met de Thorarollen. Aarde en hemel
komen samen, dacht Jaap…”. Ik dacht aan de paragliders in de lucht die dood
en verderf zouden komen zaaien. “… In de
vroege ochtend van de zesde reed hij samen met Avi, in een SUV die groot genoeg
was om erin te slapen, naar de graven in Ashkelon. Daarna zou hij nog voor het
begin van de sabbat bij de tenten van het woestijnfestival aankomen. Ze kochten
proviand. Avi zat naast hem…”. Toen ik het boek dichtklapte heb ik even
heel hard zitten janken. De vrede is verder dan ooit...
Uitgave: Hollands Diep – 2023, 208 blz., ISBN 978 904 886 956 5, € 21,99
Rechtstreeks
bestellen bij bol: klik hier