Menu

zondag 16 december 2012

Soms in Afrika – Floor Koomen


“… Vanaf mijn elfde levensjaar kom ik er soms, in Afrika. Soms houd ik van het continent, de mensen, de sfeer. Soms denk ik het ineens te begrijpen en dan weer helemaal niet. Soms is het grappig, vaak tragisch. ‘Soms’ is het sleutelwoord voor mijn reizen daar. Alles is er vaak soms. Soms is er stroom, water of benzine. De bus, trein en het vliegtuig vertrekken er soms. Twaalf uur is soms twaalf uur, maar soms ook drie uur of de volgende dag. Dat hangt er maar van af. In Afrika is heel veel soms, maar er is ook een ‘altijd’. Altijd zijn de dingen relatief. En zo wordt altijd toch weer soms. Er is geen ontkomen aan… soms…”.
Subtitel: ‘Verhalen van onderweg, dwars door landen, levens en vriendschappen’.


De ziel van Afrika
Documentairemaker en mediatrainer Floor Koomen (Amsterdam, 1963) woonde als kind een tijdje in Afrika, en keert er i.v.m. zijn werk vaak terug. Zijn grote droom is er ooit een media-academie op te zetten. Over zijn ervaringen in Kenia, Swaziland, Soedan, Mali, Mozambique en Gabon schreef hij “Soms in Afrika”; een boek vol razendsnelle reisverhalen in landen waar hij, soms op het hijgerige af, als een leeglopende ballon doorheen stuitert. Natuurlijk kan dat ook haast niet anders als je zoveel bereisde landen tegelijk in één publicatie wilt proppen.
Dit boek heeft een mooie opzet. Koomen legt aan de hand van zijn belevenissen, per land, als het ware de ziel van Afrika bloot. Ieder hoofdstuk wordt voorafgegaan door een grijze, informatieve pagina, waarop een kaartje laat zien waar het betreffende land zich precies op het continent bevindt, met daaronder een korte beschrijving over de bevolking, de godsdiensten, de taal en cultuur, de moderne geschiedenis, de geografie en persoonlijke reistips van Floor Koomen zelf - want overal heeft hij Afrikaanse vrienden zitten die wel wat voor je willen doen in de vorm van sightseeing of je aan een goedkoop onderkomen kunnen helpen. Dit alles buiten de toeristenbusiness om: zo leer je Afrika pas écht kennen.

Zij die eten en zij die dat niet doen
“… In Afrika is de mensheid in te delen in twee categorieën…”, vertelt Koomen: “…zij die eten en zij die dat niet doen…”. Hij loodst je door een wereld van ongekende schoonheid en ten hemel schreiende armoede: “… Als deze mensen ‘medemens’ worden in plaats van een ‘andere soort’, dan wordt het totaal onbegrijpelijk dat zo’n 20 procent van de wereldbevolking zo’n 80 procent van al het beschikbare voedsel consumeert. (Dat is inclusief de 20 procent die wij doordraaien en weggooien.) …”. En toch heeft Afrika voor hem vaak iets wonderlijk optimistisch: “… De mensen hier gaan veel minder uit van een perfecte wereld en de afwezigheid van lijden. Lijden hoort er gewoon bij en dat geeft zelfs eenvoudige mensen een mate van wijsheid die wij vaak kwijt zijn…”.

Genesis-sprookje
Het boek start met een soort Genesis-sprookje: “… Hij had er zijn handen vol aan. God, bedoel ik. Aan het scheppen van de wereld…”. Het gaat een beetje anders dan het verhaal uit de Bijbel: “… Omdat de heilige Heer zo druk was met het maken van de mens, kon hij de rest van zijn schepping net iets minder goed in de gaten houden. De 'geniepige' en 'gemene' zagen kans zichzelf eens en voor altijd voor het voetlicht te brengen. Zij wilden hun punt op de schepping drukken. Ze moesten en zouden iets aan Gods kunstwerk veranderen, iets versjteren. Hand in hand slopen ze naar één van de opvallendste creaties tot dan toe: de baobab. Een grote, schaduw-, voedsel-, vocht-, en vruchtrijke boom. Een prachtexemplaar. Mischien wel de mooiste van alle bomen. Ze hadden maar even, want ze wisten dat de schepper maar heel kort niet zou opletten. Samen pakten ze de boabab op, rukten hem met wortels en al uit de grond en zetten hem – net voordat God opkeek om te zien waar die herrie vandaan kwam – ondersteboven terug…”.
Daarmee is de toon gezet.

Geen instant-religie voor Floor Koomen
Lang vroeg ik mij af of Floor Koomen iets had met geloof. Hij doet er af en toe behoorlijk cynisch en bijna blasfemisch over (toch geeft hij mediales aan televisiedominees). Tot hij na zo’n 200 bladzijden het volgende schrijft: “… Lilian is erg christelijk. In het kapperszaakje van haar en haar man Rode (-riques) in Maputo hangt ze de ene na de andere poster op met, in mijn ogen, loze christelijke kreten, die het complexe geloof op een wasmiddelreclame doen lijken. ‘Jezus als Omo power.’ Het gemak van kreten die de tand des tijds niet zullen doorstaan, geeft haar troost en houvast. Haar christen-zijn zit op het niveau van netjes zijn, regeltjes en een zeer naïef vertrouwen op haar Heer. Even bewonderenswaardig als lui, als je het mij vraagt. Vergelijkbaar met door een drukke stad fietsen en elke minuut dertig seconden je ogen dichtdoen. 'God zorgt ervoor' en 'Onder zijn hoede zal kwaad je niet treffen' zijn even waar als leugenachtig. Goedbedoelde christelijke toverspreuken vind ik het. Veelal afkomstig uit het eveneens Portugeessprekende Brazilië, waar het evangelische christendom erg groot is. Met een suikerlaagje bedekt gouderts. Er aan likken geeft tijdelijk bevrediging. Behandel je geestelijke of filosofische waarde als een hapklare brok, dan wordt die of leeg, of een struikelblok. Je hapt en je tanden breken. Als eeuwigheid zich aanbiedt, is het de moeite waard die te onderzoeken. Verhitten, scheiden, louteren, bekijken, ondervinden, zijn, in geloof springen en dan worden. Zo wordt wijsheid gevonden…”.
Ziedaar: geen instant-religie voor Floor Koomen. Indrukwekkend. In het boek heeft hij het er niet over, maar op zijn website vertelt hij dat hij ooit, “... in een tijd waarin zijn leven in rook verdween...”, van een vriend waarmee hij drugs probeerde te smokkelen, een afgedankte Bijbel kreeg. Hij begon te lezen, en raakte zo onder de indruk, dat hij de plekken waar de verhalen zich afspeelden in Israel en Egypte ging bekijken en theologie begon te studeren: “… Het christendom werd mijn geestelijk huis…”.

Druppel op een gloeiende plaat
Ontroerend is Koomen’s verhaal over een reis die hij samen met zijn vrouw en twee puberkinderen maakt naar hun gesponsorde Afrikaanse schrijfmaatjes van kinderhulporganisatie Compassion.
Af en toe probeer ik ook wel eens wat geld in te zamelen voor een of andere hulporganisatie. Veel te vaak hoor ik: “… Wat haalt het uit. Het is toch maar een druppel op een gloeiende plaat…”. Daar moeten we echt anders over gaan denken (zie b.v. ook mijn blog over “Het gat in ons evangelie” van Richard Stearns). Het zal namelijk jouw hoofd maar zijn, waarop die druppel valt!
Koomen schrijft er het volgende over: “… Denk je eens in: je woont in een sloppenwijk of ver weg van de eerste de beste doorgaande weg. Je gaat letterlijk en figuurlijk nergens heen. Je sociale en economische situatie maken dat je voor de rest van de wereldgemeenschap zo goed als onzichtbaar bent. Dat merk je, doordat er geen dokters voor jou zijn of bijvoorbeeld als je moeder weer eens moet bevallen. Dat merk je, doordat je vader je moeder mishandelt en de rechterlijke instanties er voor haar en jou niet zijn. Je maakt het dagelijks mee, doordat de schoolklassen overvol zijn, er geen lesmaterialen zijn en de leerkrachten wanhopig en ongemotiveerd raken. Je zit vast, in de hoek. Dat is de sfeer waarin miljoenen kinderen op deze wereld opgroeien. En dan is daar ineens een mens, van de andere kant van de wereld, die bereid is ‘bakken geld’ in jou te investeren, en meerdere keren per jaar aan je vraagt hoe het met jou en je familie gaat en interesse voor je heeft. Jouw bestaan doet er ineens toe. Je bent kennelijk belangrijk genoeg voor de blanke ‘halfgoden’ om naar je om te zien. En jij als individu wordt ineens een zegen voor je familie, omdat het hele gezin meeprofiteert van het feit dat jij een sponsor kreeg. Zonder dat ze het in de gaten hebben, raken de kinderen aangesloten. Er wordt toegang tot de dokter en hulp bij het schoolwerk geregeld en ze krijgen complimenten voor hun inzet. Het blijkt dat je ‘ertoe doet’. Dat motiveert kinderen op een ongelooflijke manier. Niet zelden blijkt dat de kinderen die via Compassion – of vergelijkbare organisaties – worden ondersteund, het op school verhoudingsgewijs beter doen. En dat terwijl Compassion haar kinderen heel bewust bij de armsten en kwetsbaarsten zoekt, en dus meestal onder de minst ontwikkelden…”.

Rondjes lopen om elkaars ziel
Vaak zijn Koomen’s observaties onverwacht scherp.
Over de manier waarop mannen en vrouwen vriendschap sluiten: “… Voor Eliud en Tijn lijkt het niet zo’n probleem: geef jongens een bal en het rolt. Voor dames ligt dat anders. De klik komt niet uit rollende activiteiten of een vliegend projectiel, maar uit conversatie. Hoe oppervlakkig ook, al kletsend over niets lopen ze rondjes om elkaars ziel…”.
Soms hilarisch: “… Ik reken af met een doorweekt briefje van 1.000 KSH, dat uit de waterdichte dichtschroefkoker (dank Rabobank!) tevoorschijn komt…”.
De omtrekkende manier van Afrikaans conserveren: “…Taloutha is inmiddels rechtop gaan zitten. En kijkt me weer aan. ‘Het spijt me dat ik je laat zitten. Ik wilde erover beginnen, maar mijn trots en schande aten elkaar op. De woorden die ik aan jou moest spreken, ik vond ze niet in de mond.’…”.
De eeuwige dilemma’s: “… We kijken elkaar een poosje aan. Ik voel mezelf een principiële eikel, maar ik meen toch zo het juiste te doen. Toch. Altijd weer ‘toch’. God, wat heb ik een hekel aan dat woord. Het is zo half. Zo zonder passie en bloed. Een woordje dat een hele dikke kont heeft…”.
Over zichzelf: “… Ik sta weer voor gek. Geeft niet. Als ik maar aandacht krijg…”.

Verliefd
De Afrika-reizigers die ik ken vertellen me altijd weer dat je maar op twee manieren op het land kunt reageren: óf je wordt gillend gek en wilt linea-recta terug naar huis, óf het is liefde op het eerste gezicht. Een tussenweg bestaat niet.
Floor Koomen hoort tot de laatste categorie. Europa heeft zijn hoofd, Afrika zijn hart, zegt hij: “… Lachende, zwaaiende, creatieve mensen. Het witte strand, het heerlijke weer, de huisjes en tuinen, de apen, olifanten en leeuwen, luchten, de talen, de stammen, de dans, de taal. Afrika… tot op de dag van vandaag zoek ik woorden. Ik stamel: ‘het aardse, het echte, het eerlijke, het oermenselijke. Heel gegrond en zo ongrijpbaar. De menselijke maat en toch spiritueel…’. Daar waar we in Europa de meeste paradoxen met succes hebben onderdrukt of onzichtbaar gemaakt, ligt de naaktheid van ‘het zijn’ in Afrika op straat. In elk gezicht, verhaal en leven ligt de meerlagigheid van het bestaan besloten. Soms pijnlijk, maar altijd eerlijk… Afrika geeft me het gevoel te leven en er middenin te staan. Het is die tegenstelling die me tot op de dag van vandaag mateloos boeit in Afrika…”.
Ik denk dat ik maar beter niet naar Afrika kan gaan. Ik ben bang dat ik verliefd word…

Ongetemd en onverschrokken
Nog even over de uitgeverij van dit boek. Die kende ik niet. Zij blijkt nog tamelijk jong te zijn. Dit zegt ze over zichzelf: “… Misschien wel de grootste tragedie in onze tijd, is dat zo veel mensen hun passie hebben opgegeven en getemd geworden zijn. Het woord barbaar staat voor ons voor ongetemd en onverschrokken. Uitgeverij De Barbaar is een onverschrokken, mensvriendelijke uitgeverij. Wij willen mensen prikkelen tot een gepassioneerd leven, en een nieuw geluid laten horen in onze tijd, taal en cultuur…”.
Great! Om in de gaten te houden…

“Soms in Afrika” is voor €19,95 rechtstreeks te bestellen bij internetboekhandel IZB-Ark als je hier klikt (meer over IZB-Ark: zie kolom hiernaast).

Uitgave: De Barbaar - 2012

1 opmerking :

  1. Hoi Eveline,
    Dank voor je recensie. Zowel het boek als haar schrijver voelen zich door je begrepen.

    Hartelijs,

    Floor

    BeantwoordenVerwijderen