Menu

vrijdag 3 december 2010

Het hart van de duisternis – Jan de Laender


In de vorige blog schreef ik nog n.a.v. WO II, dat wij niets snappen van de wreedheid en willekeur die toen naar boven kwam.
Ondertussen ben ik tegen een boek aangelopen dat een genuanceerd onderzoek naar dit fenomeen beschrijft: “Het hart der duisternis. Psychologie van de menselijke wreedheid” (tweede, volledig herziene druk: 2004), door Jan de Laender, voorheen criminoloog en doctor in de psychologie  in Belgie.
Voorwaar een luguber onderwerp: maar  volgens De Laender zit wreedheid in ons allen. Onze genen zijn behept met diepe zelfzucht. Wij zullen altijd de wanhoop van moralisten blijven. Er woont veel slechts in ons. Dat dat niet naar buiten komt is alleen maar te danken aan de genade van de omstandigheden waarin wij leven.

“… Wat is ons ware gelaat? Het ziet ernaar uit dat wij vele gezichten hebben. Welke wij daarvan de wereld tonen, hangt af van de situatie waarin wij worden gebracht..."

Enkele jaren geleden kwamen een paar journalisten van Le Monde tot de ontdekking dat er veel echtscheidingen waren bij echtparen die samen de beproeving van een gijzelname hadden doorstaan. Tijdens de gijzeling hadden mensen hun partner leren zien zoals ze werkelijk waren, zeiden ze. Voortvarende zakenlui, vol durf en zelfvertrouwen, waren veranderd in jengelende kinderen vol zelfbeklag. Mannen die voordien lieve en attente echtgenoten waren geweest, werden monsters van egoisme, bereid hun vrouw te laten sterven als ze zichzelf daardoor konden redden.
De overlevers van concentratiekampen zeggen precies hetzelfde: we wilden leven, daarvoor ging alles opzij. Mensen werden beesten: ook de slachtoffers. Ze spreken niet over schuld. Elk heroisme is hen vreemd. Ze treden op als getuigen van het kwaad: zo was het, en niemand die het niet mee heeft gemaakt kan dat begrijpen. De eenzaamheid is enorm. De meeste mensen die de kampen meemaakten hebben geen enkel geloof meer in de mensheid.
Alleen de mensen die er over kunnen schrijven zien het een beetje anders.
Stanley Milgram, psycholoog aan de universiteit van Yale, heeft met zijn ‘gehoorzaamheidsexperimenten’ aangetoond dat 62,5% van de mensen bereid is andere mensen dodelijke elektroshocks toe te dienen op bevel van een deskundige meerdere.
Stap voor stap vallen oorlogsmisdadigers van aanvaardbare bevelen in een dieptepunt van morele ontaarding.
Mensen passen zich aan, aan wat hun overkomt. Gedrag in ongewone situaties is niet te voorspellen.
De stelling van dit boek is dat de scheidingslijn tussen goed en kwaad in de geschiedenis, net als in het hart van individuen, buitengewoon grillig is.

Soms worden wij boos als iemand ons een stuk van de werkelijkheid toont dat ons niet bevalt. Enrico Fermi, een Italiaanse kernfysicus, zei hierover: “Hoe pijnlijk de werkelijkheid ook mag wezen, we moeten haar aanvaarden, want onwetendheid is nooit beter dan kennis.”

De Laender (inmiddels overleden), wilde met zijn studie “proberen de omstandigheden en de psychologische mechanismen te begrijpen die mensen ertoe brengen wreedheden te begaan”.
Hij hoopte dat wij onszelf en onze historische gebeurtenissen wat beter zouden gaan begrijpen, na het lezen van dit boek. Ik denk wel dat dat gelukt is.

Het blijkt dat wreedheid nauw verbonden is met het bestaan van hierarchische groepen, waarin de leden een raadselachtig gevoel van diepe persoonlijke onschuld kunnen bewaren. Het gehoorzaamheidsaspect en het ontbreken van vergeldingsvrees speelt een grote rol.
“De kern van de verdediging van de aangeklaagde oorlogsmisdadigers in Neurenberg: het was oorlog. Wij leefden in een totalitaire staat. Hitler belichaamde er het hoogste burgerlijke en militaire gezag. Hij heeft de misdaden bevolen. Hoe konden wij weigeren zijn bevelen uit te voeren?...”
Tekenend is het beruchte experiment van Philip Zimbardo in 1968 aan de Stanford University, waarin 21 evenwichtige, stabiele studenten, de opdracht kregen een rollenspel te spelen waarin elf de rol van cipier kregen, en de overige tien die van gevangenen. Zimbardo wilde meer inzicht krijgen in de psychologie van gevangenen en bewakers. Binnen de kortste keren veranderden deze normale jongens in afschuwelijke sadisten en staken emotionele pathologieen de kop op. Na zes dagen waren Zimbardo en zijn medewerkers zo verontrust over de gang van zaken dat ze – half in paniek – besloten het experiment voortijdig af te breken.
      
Citaten:
“… De geschiedenis ziet Hitler als een vernietiger. Maar Hitler was iemand die echt en hartstochtelijk in idealen geloofde en dat maakte hem zo onmenselijk. De overtuiging dat je vecht voor iets dat absoluut goed is, houdt verschrikkelijke gevaren in. Daardoor wordt elke tegenstander een aanhanger van het absolute kwaad. En om het absolute kwaad te bestrijden, zijn alle middelen aanvaardbaar… Een van de uitgangspunten van Hitlers wereldbeeld was het geloof in de diepe ongelijkheid van mensen en in de erfelijke bepaaldheid van die ongelijkheid. ‘Sommige rassen zijn van nature, op genetische basis, superieur aan andere’. Voor wie die stelling aanvaardt, krijgt het denken van Hitler een grote logische denkkracht.
Veel intellectuelen en wetenschappers, in die tijd, deelden deze opvatting…”

“…Hitler heeft altijd geloofd dat de Duitse joden verantwoordelijk waren voor het verlies van WO I, zij waren volgens hem de verraders van een zegevierend leger…”

“…Bijna altijd wordt de jodenmoord uitsluitend in verband gebracht met Hitlers jodenhaat, maar hij was verstrengeld met andere motieven. Voor Hitler was jodenmoord geen daad van destructie, ze was een onderdeel van een groot plan tot mensverbetering, en ook zigeuners, homoseksuelen, en erfelijk belaste Duitsers moesten dood. De nieuwe samenleving moest worden bevrijd van alle ‘unwertes Leben’…”

“…Er zijn honderden experimenten gedaan die bewijzen dat ‘haat voor het vreemde’een normale manifestatie is van de menselijke natuur is. Wij zijn bang voor vreemden. En wat we vrezen gaan we gemakkelijk haten. De emotionele sensoren in ons brein zeggen ons dat wij het recht hebben het vreemde te haten. Dit is wat deze haat zo buitengewoon gevaarlijk maakt: wij kunnen hem de vrije teugel laten, vreemde medemensen elk denkbaar kwaad aandoen en toch het gevoel bewaren dat wij goede mensen zijn.
Antropologen hebben vastgesteld dat veel gemeenschappen niet eens een onderscheid maken tussen de vreemde en de vijand. Vele talen hebben maar een woord voor beide begrippen. De vreemde IS de vijand… onze sympathie gaat enkel uit naar de kleine kring van mensen die wij persoonlijk kennen...”

Over de vergelijking tussen Churchill en Hitler:
“… Vanzelfsprekend is het mogelijk een hagiografie over Churchill te schrijven: zijn scherpzinnigheid, zijn zin voor humor, zijn buitengewone gaven als redenaar, zijn talent voor flitsende replieken, zijn vermogen om een hele natie te bezielen, zijn ontembare wil, zijn ogenblikken van grootmoedigheid, zijn vermogen tot zelfspot, zijn liefde voor het engelse volk en zijn diep gevoel voor de grootheid van dat volk en voor het imperium dat het had opgebouwd. Maar al die kwaliteiten had Hitler ook. De waarheid is dat deze oorlogsrivalen bijna psychologische tweelingen waren…”.
Ze verhardden zich naarmate de tijd verstreek, bezaten uiteindelijk dezelfde onverschilligheid voor het lot van gewone mensen en logen allebei tegen de klippen op.
“…De uitoefening van macht leidt langs vele wegen tot een verlies van menselijkheid.  
Wie over macht beschikt, verliest gemakkelijk alle begrip voor wie zwak is en gefaald heeft. Het is slechts in de mate waarin wij zelf nederlagen oplopen dat wij begrip kunnen opbrengen voor de zwakken, de verliezers. Door hen te begrijpen, begrijpen we ons zelf…”.

“…Hitler was de meest onweerstaanbare spreker van zijn tijd…Geen menselijk wezen heeft ooit de populariteit bezeten die Hitler bij zijn volk genoot……Hitler kon de mensen niet alleen meeslepen door zijn oratorisch talent, door de vreemde fascinatie van zijn stem. Er was iets anders, iets mysterieuzers, een soort persoonlijke magie die kennnelijk berustte op zijn onwankelbaar geloof in zichzelf... Het  zou moreel en intellectueel oneerlijk zijn om de opbouwende zijde van Hitlers persoonlijkheid te ontkennen. Niemand
beschikte - in de begintijd van Hitlers optreden - over het bovennatuurlijke vermogen om toen al het kwaad te voorzien…Deze man die zo grenzeloos kon haten, die later de vreselijkste misdaden uit de geschiedenis van de mensheid zou begaan, bezat innemende trekken…”
Kortom: Hitler was geen monster, maar een mens, net als wij…

Mensen neigen tot blinde gehoorzaamheid als de macht monolithisch wordt, als ze geleid worden door één man, één partij, één stroming. Een samenleving is in gevaar als de tegenstemmen verstommen. Het gevaar komt niet van de politici die we doorzien en misprijzen; de gewone leugenaars en arrangeurs, die uit zijn op aandacht, zelfvergroting, geld of jonge meiden. Het gevaar komt van de zieners, de idealisten, de mensen die leven voor een absolute waarheid. Zij zullen hun medemensen meesleuren in hun val.
"Wij moeten elk mens als individu eerbiedigen, maar mogen niemand verafgoden," schreef Albert Einstein in 1934. Telkens als wij een samenleving zien afglijden naar wreedheid is het omdat ze in de greep wordt gehouden door een onaantastbaar gezag.
Het christendom is wreed geworden zodra het werd gedomineerd door het pausdom: door de macht van één man die een onfeilbare waarheid verdedigde. Het pausdom heeft de kruistochten, de ketterjacht en de heksenwaan mogelijk gemaakt.

Uitgave: Davidsfonds - 2010, 431 blz., ISBN 978 905 826 277 6, € 9,90
Rechtstreeks bestellen: klik hier


Geen opmerkingen :

Een reactie posten