Menu

woensdag 18 maart 2015

Een van ons – Åsne Seierstad


“Men wil bemind worden, bij gebrek daaraan bewonderd, bij gebrek daaraan gevreesd, bij gebrek daaraan verafschuwd en veracht. De ziel huivert voor de leegte en wil tot iedere prijs contact.”
Hjalmar Söderberg, Dokter Glas, 1905

Iemand die het gat in zijn hart, vergeleken met de voorgaande schrijvers, weer op een heel andere en levensgevaarlijke manier vulde, is Anders Breivik. Buitenlandjournaliste Åsne Seierstad (Noorwegen 1970 - was correspondente in Rusland, China, Kosovo, Tsetsjenië, Afghanistan en Irak - in Nederland bekend vanwege haar reportages over Irak voor NOVA en haar artikelen voor TROUW - won verschillende prijzen), schreef een onthutsend verslag over de moordenaar van Utøya. Ik kende Seierstad van het prachtige "De boekhandelaar van Kabul". Ik kwam er nu pas achter dat ze een enorme boete heeft moeten betalen vanwege schending van de privacy van de hoofdpersonen in dat boek – zie hier. Als je het hebt over ‘een smet op je blazoen’… Toch zegt dat niets over de geloofwaardigheid van “Een van ons”, denk ik. Er waren zoveel mensen bij de daden van Breivik betrokken. Seierstad woonde de rechtszaak tegen Anders Breivik bij en luisterde uren naar de ooggetuigen, artsen, politie, advocaten, psychiaters en de familie van de dader en de slachtoffers. “Een van ons” is een bijzonder integer en respectvol verhaal.

Wie doet er nu zoiets!?

Toen ik op 22 juli 2011 verstijfd naar het nieuws over de terreurdaden in Noorwegen (een van de landen met de laagste moordcijfers ter wereld) keek, dacht ik maar één ding: wie doet er nu zoiets!?
Seierstad ligt een tipje van de sluier op. Ze begint met de jeugd van Anders Breivik. Hij groeide met een ouder zusje op bij een alleenstaande moeder, een vaak depressieve hulpverpleegster met traumatische jeugdervaringen, die eigenlijk niet opgewassen was tegen het moederschap. Aan de ene kant bond ze hem overmatig aan haarzelf. Ze liet hem zelfs bij haar in bed slapen. Aan de andere kant kon ze hem ook hard afvallen en afstoten. Al heel jong kreeg hij te maken met maatschappelijk werkers, psychiaters, psychologen, de kinderbescherming en pleeggezinnen. Het was echter nooit zo erg dat hij voorgoed uit huis werd geplaatst. Anders was een stil en teruggetrokken jongetje, die volgens zijn moeder erg lastig kon zijn, maar zich ook naadloos aan zijn omgeving wist aan te passen. Toen hij ouder werd pestte hij kinderen die hem niet aankonden, mishandelde dieren, maar liet soms ook een heel zorgzame kant van zichzelf zien. Kortom, hij was niet erger of beter dan anderen. Een hele gemiddelde jongen, die niet snel vrienden maakte, en aanpapte met een andere outsider: Ahmed. Een Pakistaan die op school bekend stond onder de scheldnaam ‘Bruine kaas’.
Op de middelbare school ging het in eerste instantie beter. De leerlingen verdeelden zich grofweg in vier groepen; de kakkers, de neonazi’s, de hiphoppers en de losers. Anders hoorde bij de vaak allochtone hiphoppers – er was nog geen spoor van vreemdelingenhaat bij hem te bekennen. Het ontbrak hem echter aan talent om te breaken en te twisten, dus stortte hij zich op de derde uiting van hiphop: graffiti. Hij noemde zichzelf Morg, naar een stripfiguur van Marvel Comics, een beul die geen angst kende, vol scrupules zat en zijn ras had verraden door zijn eigen volk te executeren. Anders maakte deel uit van een groepje van vier zogeheten ‘taggers’. Maar in het graffitimilieu gold een strenghiërarchische orde die hij door zijn allengs verwaander, fanatieker, en agressiever wordende gedrag met voeten trad. Dat was de oorzaak dat hij uiteindelijk genadeloos door zijn vrienden werd weggepest. Nadat hij herhaaldelijk was opgepakt wilde ook zijn vader, een diplomaat, niets meer van hem weten. Op zijn vijftiende was Anders Breivik een afgewezen pispaal die er moederziel alleen voorstond.

De zoveelste afwijzing
Seierstad weeft nog twee prachtige verhaallijnen door het boek, waarin de levens van een aantal jeugdige Utøya-slachtoffers worden gevolgd. Dat van Simon, een al heel jong in de politiek geïnteresseerde, veelbelovende zoon uit een leraarsfamilie; plus twee van zijn vrienden, waarvan maar eentje het hele drama overleefde. En Bano, een buitengewoon bijdehante dochter uit een Koerdisch asielzoekergezin. Ze deed er alles aan om te integreren: tot op een feestdag in klederdracht lopen aan toe.
We komen Breivik weer tegen als jongvolwassene.
Inmiddels zat hij strak in het pak, droeg chique merkkleding, rook naar dure parfums, smeerde met vitamines verrijkte verzorgingsproducten in zijn haar, gebruikte foundation voor zijn huid, poederde zijn gezicht, liet de ‘arabische’ knobbel op zijn neus verwijderen, en noemde zich metroseksueel. Hij ging naar het Handelsgymnasium, had een bijbaantje als telemarketeer, bleek een talentvol verkoper waardoor hij steeds meer verantwoordelijkheden naar zich toetrok, begon met aandelen te speculeren waar hij enorm aan verdiende, en stopte een half jaar voor zijn eindexamen met school omdat hij het te druk had met rijk worden. Hij zette een eigen reclamebedrijfje op. Hij wilde nooit meer een chef boven zich.
Dat was de tijd waarin hij zich aansloot bij de jongerenafdeling van de rechts-liberale Fremskrittsparti, die de felste tegenstander van de taggers was geweest. Binnen de partij, die erg kritisch tegenover de islam stond, kwam hij een meisje tegen: Lene Langemyr. Een ooit geadopteerde vondeling uit New Delhi, die carrière had gemaakt in het leger en later filiaalhoudster werd van een kledingzaak. Haar donkere uiterlijk bezorgde haar vaak last: “… ‘Kleed je aan!’ riepen moslimmannen tegen haar als ze een zomerjurk met spaghettibandjes droeg. Ze beklaagde zich bij Anders over mannen die haar lastigvielen als ze luchtig gekleed was, die tegen haar aan schurkten in een rij, die aan haar zaten. Het ergerde haar dat het immigranten waren, niet Noren, die haar Noors-zijn in twijfel trokken. Ze vond dat zij het zwaarder te verduren kreeg dan haar blonde medezusters, en als ze op weg naar de Youngstorg bij een kiosk een hotdog met bacon wilde kopen, werd haar vaak gevraagd of ze wel wist dat daar varkensvlees in zat…”. Evenals Lene ambieerde Breivik een politieke loopbaan. Lene lukte het gemeenteraadslid te worden in Oslo, terwijl Breivik niet eens als kandidaat op de verkiezingslijst voorkwam. Weer voelde hij zich uitgekotst.

Zestien uur per dag achter het toetsenbord

Ondertussen had Breivik veel succes met een niet zo kosjere handel in valse getuigschriften en hield hij zich bezig met het witwassen van zijn geld. Via een neef kwam hij in kringen van de vrijmetselarij terecht. Ook had hij een kortstondige verhouding met een postorderbuid uit Wit-Rusland.
Na een tijdje kreeg de pers echter lucht van zijn illegale praktijken. Breivik wilde voorkomen dat hij in de media als een onbetrouwbare zakenman werd neergezet. Zijn handel begon terug te lopen. Daarop besloot hij tijdelijk weer bij zijn moeder te gaan wonen, die hem met open armen ontving. Op zijn zevenentwintigste was Breivik terug bij af, sloot zich op in zijn slaapkamer, en speelde vies, verslonsd en tot wanhoop van zijn moeder vijf (!) jaar lang het meest verslavende computerspel ter wereld: World of Warcraft. Hij was er een meester in. Zat soms meer dan zestien uur per dag achter zijn toetsenbord. Tot hij zich meer en meer ging verdiepen in sites over het rechts-extremistische gedachtegoed en bezeten raakte van het idee dat alle moslims er op uit waren de blanke, christelijke, Europese cultuur te vernietigen. De sporadische keren dat hij onder de mensen kwam vertelde hij dat hij bezig was een boek te schrijven over de islamisering van Europa: “… ‘De Arbeiderparti heeft ons land kapotgemaakt. Ze hebben de staat gefeminiseerd en in een matriarchaat veranderd’, zei hij tegen zijn maten. ‘En, niet in de laatste plaats, het onmogelijk gemaakt om rijk te worden. De Arbeiderparti heeft de moslims beslag laten leggen op …’. Hij begon in herhalingen te vallen. Ze lieten hem meestal een poosje zijn gang gaan en vroegen hem dan ergens anders over te hebben...”. Anders Breivik was een monomaan geworden. Zijn boek bestond uit overal vandaan gehaalde citaten en veel knip- en plakwerk. Hij sloot zich aan bij de zogenoemde Eurabiatheorie: de EU had ingestemd met een massale immigratie van moslims in ruil voor goedkope olie en toegang tot de Arabische markten. Hij propageerde een conservatieve revolutie en gewapend verzet. Er was maar één oplossing: alle allochtonen moesten gedeporteerd worden. Zijn boek eindigde als complete oorlogsverklaring tegen wat hij aanzag voor cultuurmarxisten en communisten. Zijn organisatie, ‘Knights Templar’, zou de aankomende burgeroorlog en het opbouwen van een nieuwe maatschappij leiden. Hij was op de hoogte van de meest verontrustende details: hoe je wapens kon kopen van de Russische maffia of motorclubs, hoe je antrax per post verstuurde, chemische wapens gebruikte of radioactieve straling verspreidde, hoe je kogels moest vullen met pure nicotine om een uitermate pijnlijke dood te bewerkstelligen. Hij droomde van een patriarchale samenleving waar surrogaatmoeders in fabrieken blonde, blauwogige kinderen zouden voortbrengen (toch hield hij neonazi’s angstvallig buiten de deur; hij was vóór Israël). Er moest ook gekeken worden naar de mogelijkheid van kunstmatige baarmoeders. Hij schafte allerlei wapens en andere militaire parafernalia aan, wilde een bom maken, maar daar had je kustmest voor nodig, en je kreeg alleen kunstmest als je een boerderij bezat. Dus huurde hij er tot opluchting van zijn moeder één - van een wietkweker die een tijdje de gevangenis in moest - en vertelde haar dat hij boer ging worden. Zijn moeder had zeker wel in de gaten dat het niet normaal was zoals hij ratelde over zijn uitzinnige ideeën; maar kon niet tegen hem op. Hij maakte haar bang. Als ze samen op haar balkonnetje stonden te roken kon hij ineens dingen zeggen als dat ze niet zo dicht bij hem moest staan, omdat anderen dan zouden denken dat hij achterlijk was.

In de huid van de moordenaar

Anders Breivik stapte uit zijn eigen gevangenis. Seierstad vertelt tot in de kleinste bijzonderheden hoe hij dag en nacht op zijn van spinnen en andere insecten vergeven boerderij werkte aan zijn bom – waar ongelooflijk veel bij kwam kijken. Er moesten honderden aspirines verpulverd worden, er moest zwavelvuur ingekookt worden zonder dat de buurt het merkte (de rook, de stank), de bolletjes kunstmest moesten kapot worden gemaakt om ze te doordrenken met benzine. Hij zocht op internet naar angstdempende middelen voor zichzelf, hij gebruikte anabole steroïden, proteïnepoeder, en allerlei kruiden en vitaminen, om zichzelf sterk te maken. Nam schietlessen en deed aan krachttraining. Niets werd aan het toeval over gelaten.
Minutieus wordt vervolgens de dag van de bomaanslag op het regeringskwartier in Oslo en de aanslag op het socialistische jeugdkamp op Utøya uiteengerafeld, waarbij Seierstad volledig in de huid van de moordenaar kruipt. Meer dan een uur kon Breivik zijn gang gaan op het eiland, omdat politie en hulpdiensten in alle chaos en paniek blunder op blunder stapelden; 77 mensen kwamen om.
Bijzonder indrukwekkend vertelt Seierstad over het werk van technisch rechercheur Danijela Andersen, die later de doden op het eiland moest beschrijven en fotograferen: “… Danijela was zich er bij haar werk altijd van bewust dat deze persoon ooit had geleefd. Ze knoopte de bloesjes van de meisjes dicht als die open waren gegaan, trok een trui die omhoog was geschoven naar beneden. Vanaf het moment dat ze de deken van iemand af haalde tot ze hem in de lijkzak legde, had zij zorg voor hem. Als ze klaar was, streelde ze ieder van hen voorzichtig over de wang. Tot slot sloot ze de ogen, als dat nodig was...”.

Ergens thuis horen
Het tweede deel van het boek gaat over de rechtszaak tegen Breivik waarin twee groepen psychiaters lijnrecht tegenover elkaar stonden. Was Breivik een ontoerekeningsvatbare psychoot die behandeling nodig had, of was Breivik weliswaar een psychopaat, maar volledig bij zijn verstand, en verdiende hij gevangenisstraf. Uiteindelijk luidde de conclusie dat Breivik een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken had, maar beslist niet gebukt ging onder waanideeën. Hij werd opgesloten.
Het laatste deel vertelt over de moeilijke weg die de achterblijvers van de dodelijke slachtoffers gaan. De wereld draait door terwijl die van hen stil is komen te staan. Hoe hard dat soms is. Ik bedacht dat het met de nabestaanden van de MH17 niet anders zal zijn.
Wat mij eigenlijk wel heeft verbaasd is dat het Breivik, de ridder van het Noorse oervolk, blijkbaar niet stoorde dat het christendom uiteindelijk ook een geïmporteerde godsdienst is. Hij noemt zichzelf een niet zo religieuze, maar wel militante, christen. De overeenkomsten met de jihadgangers zoals beschreven in “De oorlog van ISIS” door Judit Neurink – zie hier - zijn frappant. Neurink wijst er ook op dat niet zozeer religieuze motieven, als wel maatschappelijke frustraties voor jonge moslims vaak aanleiding zijn om zich aan te sluiten bij ISIS.
Seierstad: “… ‘Een van ons’ is een boek over thuishoren. En het is een boek over een gemeenschap. De drie kameraden uit Troms hadden een duidelijk thuis, zowel geografisch, politiek als in hun families. Bano hoorde zowel in Koerdistan als in Noorwegen thuis. Haar vurigste wens was ‘een van ons’ te worden. Het Nynorsk, de klederdracht, de plaatselijke geschiedenis van Nesodden: er waren geen sluipwegen. ‘Een van ons’ is ook een boek over zoeken naar een plek waar je je thuis voelt, maar die niet vinden. De dader koos er uiteindelijk voor om uit de gemeenschap te stappen en die op de meest gruwelijke wijze te treffen…”.

Uitgave: De Geus – 2014, vertaling Paula Stevens, 541 blz., ISBN 978 904 452 600 4, €24,95
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten