Menu

woensdag 25 november 2015

Open geloven – Jart Voortman


Subtitel: Verantwoording van het christelijk geloof

Een tijdje geleden vroeg mijn nichtje: “Wat ben jij nu eigenlijk voor een christen?”. Goeie vraag. Waar sta ik voor. Wat geloof ik wel, wat geloof ik niet. In feite weet ik het allemaal niet zo precies. Ik ben niet echt van de eikenhouten meningen. Eerlijk gezegd zijn mijn principes nogal slordig en heb ik overtuigingen van lik-mijn-vestje. Misschien lees ik daarom wel zoveel. Ik ben – wat je noemt – een zoeker. In die hoedanigheid stuitte ik op een andere zoeker: Jart Voortman (1953, voorheen predikant in verschillende protestantse kerken, tegenwoordig werkzaam in het Vlaamse godsdienstonderwijs). Mijn hart sprong op…

De aarde liegt niet

Het eerste item in zijn boek gaat over wat wij ‘weten’. Voortman begint zijn betoog met wat wij de laatste tweehonderd jaar hebben ontdekt over de ontwikkeling van het leven op aarde. Dat is een ander verhaal dan wat de Bijbel ons voorschotelt over het paradijs en de zondvloed: “… Het grootste archief van de wereld bevindt zich onder onze voeten. Wij mensen kunnen soms de neiging hebben om zaken gunstig voor te stellen, om dingen te verdonkeremanen, om een beetje te manipuleren. Dat kunnen we doen in ons spreken, ons schrijven, en zelfs in de manier waarop wij onze archieven bijhouden. Onze aarde bezit dat vermogen niet. De aarde liegt niet…”. Hij vertelt over de obsessie die er in de negentiende eeuw ontstond voor fossielen. Over de zogeheten ‘steenbrekers’ die in donker pak en hoge hoed dan wel academische toga zich ernstig op hun veldarbeid richtten, en zo op het spoor van uitgestorven dieren kwamen. Geleerden concludeerden dat er ijstijden moeten zijn geweest waarin gletsjers granieten rotsen naar de zandsteenformaties van de Jura hebben gebracht. Evenzo waren er warme periodes waarin er geen ijs te vinden was op de Noord- en Zuidpool. Men kwam er achter dat er sprake moet zijn geweest van een oercontinent: verschillende kustlijnen passen als gescheurd papier aan elkaar. Vissers vonden resten van de sabeltandtijger en de mammoet op de bodem van de Noordzee: tienduizend jaar geleden kon je blijkbaar lopend naar Engeland. Door middel van radioactiviteit werd de ouderdom van de aarde berekend. Er kwamen fossielen en schelpdieren aan het licht op bergtoppen. Ene Wegener opperde dat het binnenste van de aarde door radioactiviteit wordt verwarmd, waardoor zijwaartse krachten ontstaan op de aardkorst. Men stelde vast dat de beweging van de aardkorst de oorzaak is van gebergtevorming, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen. De periodieke omkering van het magnetische veld van de aarde werd ontdekt. In 1980 maakten Louis en Walter Alvarez hun conclusie wereldkundig dat er ergens in de wereld een grote meteoriet moet zijn ingeslagen (vanwege gevonden materiaal waar driehonderd maal zoveel iridium zat als normaal), die in één klap meer dan de helft van de levensvormen op aarde heeft weggevaagd. Die plek werd gevonden op het Mexicaanse schiereiland Yucatan: restanten van een krater met een doorsnede van 150 kilometer en stenen op de bodem die dateren op 65 miljoen jaar. Kortom, het is een adembenemend verhaal.

Atheïsme
Een hoofdstuk behandelt het atheïsme. In de Griekse oudheid waren er al filosofen die niet geloofden in een Opperwezen of goden: Critias, Diagoras, Epicurus. In het achttiende eeuwse Frankrijk kwam het atheïsme opnieuw op: Diderot en baron d’Holbach. Voltaire bleef in een Opperwezen geloven. In de negentiende eeuw schreef Ludwig Feuerbach dat niet God de mens heeft geschapen, maar de mens God. Dat had grote invloed op onder andere Karl Marx en Sigmund Freud. In de psychiatrie werd godsdienst lange tijd als een neurose gezien. Friedrich Nietzsche, Bertrand Russell, en na de tweede wereldoorlog Albert Camus en Jean Paul Sartre, kregen veel aanhang met hun seculiere visie op het bestaan. In het begin van dit millennium kwamen de 'nieuwe atheïsten' op. Richard Dawkins, Christopher Hitchens – inmiddels overleden – en Michel Onfray vallen op door hun zwart-wit-benadering en polemische toon: de ‘militante atheïsten’. Alle christenen worden in slecht onderbouwde uitspraken over één kam geschoren: ze geven zich blind over aan Gods openbaring, de Bijbel, geloven dat de aarde ongeveer zesduizend jaar oud is, dat we in de eindtijd leven, dat de doodstraf geoorloofd is, dat abortus altijd moreel verwerpelijk is, enzovoorts. Hoezo ‘fundamentalisme’! Gelukkig zijn daar ook de ‘tolerante atheïsten’ die zich niet tevreden stellen met een karikatuur van religie: Ludo Abicht, Anne Provoost, Ronald Aronson, André Comte-Sponville. In dit verband heeft Voortman het over het reductionisme: “… Kunnen we alles in ons bestaan herleiden tot natuurkunde en scheikunde? Mensen met een materialistische visie op het leven zeggen: ja…”. Wijlen de bekende New Yorkse neuroloog Oliver Sacks was een hele andere mening toegedaan:
“… Het is volgens hem een doem als we zouden moeten denken dat de mens geen ziel heeft. In de grond van de zaak heeft de mens dan ook geen identiteit. De mens is op deze manier een veredelde Tourette-patiënt, wiens persoonlijkheid voortdurend onder dreigt te gaan in een eindeloze reeks impulsen …”. Volgens hem hebben zowel de metafysische als de mechanische beschrijving van het leven recht van spreken. In dezelfde lijn schrijven de niet gelovige arts Bert Keizer, de fysicus Gerard Nienhuis en Denish D’Souza: “… Wie zegt dat de mens alleen een verzameling atomen is, zit er net zo naast als iemand die denkt dat een toneelstuk van Shakespeare een verzameling woorden is of een symfonie van Beethoven een hoeveelheid noten…”. Beatrice de Gelder, hoogleraar cognitieve neurowetenschap in Harvard, stelt dat wij tegelijk geconditioneerd als vrij zijn: “… Er zijn kenmerken van iemands gedrag die vastliggen: temperament, gevoelens en empathie worden bepaald door de opmaak van je hersenen. De automatische processen, die behoorlijk belangrijk zijn. Maar er zijn ook de meer cognitief bewuste processen…”. Je kunt kiezen in de mate waarin je je door je hersenen laat leiden. Het door mij al vaak aangehaalde verhaal van Karen Armstrong dus, die in “Compassie” stelt dat ons 'oude reptielenbrein' nog steeds in een primitieve race of the fittest is gefocust op de 4 V’s: voedsel, vechten, vluchten en voortplanten. ‘The Selfish Gene’. In de loop der tijd heeft zich in de neo-cortex echter een nieuw hersengebied gevormd waardoor wij het vermogen hebben om keuzes te maken en compassie te ontwikkelen. Volgens haar stimuleren alle godsdiensten ons om dat te doen.
Er zijn zeker wel atheïsten die een mysterie ervaren. Vanwege het onbekende, het onkenbare. Christenen vullen dat mysterie (tot op zekere hoogte) in. Je zou kunnen zeggen dat gelovigen en ongelovigen elkaar op een bepaald punt tegen komen. In het nooit, voor de volle honderd procent, ‘zeker weten’.

Wonderen bestaan
Een hoofdstuk gaat over ‘wonderen’. Een belangrijke bron is de serie “Wonderen bestaan” die de KRO uitzond tussen 2003 en 2008. Voortman gaat uitgebreid in op het commentaar van diverse sceptici en de parapsychologie.
Een hoofdstuk gaat over de evolutietheorie.
Een ander hoofdstuk over of het waar gebeurd is wat er in de Bijbel staat. Wat weten we wel en wat weten we niet? Over de vondsten die de Bijbel bevestigen en de vondsten die vragen oproepen. Het Oude Testament is natuurlijk veel problematischer dan het Nieuwe Testament. Edoch: “… Velen nemen aan dat de geschiedschrijving van het Oude Testament het gevolg is van een redactie van verschillende boeken. Hoe kan het dat die bronnen hetzelfde zeggen? …”, bijvoorbeeld over dat JHWH het voorgeslacht uit Egypte heeft laten trekken. En wat betreft het Nieuwe Testament: “… Als we de aanwezigheid van vier bronnen (evangeliën) uit de eerste eeuw vergelijken met andere wereldgodsdiensten, dan heeft de kerk het nog niet zo slecht getroffen met haar bronnen. De beschrijving van Ibn Ishaak is de enige bron voor moslims over het leven van Mohammed. Andere oude bronnen gaan terug op dit geschrift. De tekst van Ibn Ishaak is meer dan honderd jaar na de sterfdatum van Mohammed opgesteld. Over het leven van Boeddha tasten we in vele opzichten in het duister. We weten niet eens wanneer hij heeft geleefd. Het is onmogelijk om met zekerheid historische feiten te destilleren uit wat achteraf (mogelijk eeuwen later) over hem is geschreven…”. Voortman concludeert dat zonder de opstanding van Jezus er geen goede verklaring is voor het ontstaan van het christelijke geloof. Ook al past dat niet in ons seculiere denkkader: “… Ten eerste ligt het in de cultuur van toen niet voor de hand dat Jezus als eerste aan vrouwen verscheen. Ten tweede zijn er verschillende versies van de opstanding – het kan dus niet het werk zijn van een of twee man. Er is nog een ander zwaarwegend bezwaar. De belangrijkste vertegenwoordigers van de christelijke beweging hebben in de begintijd hun leven gewijd aan het verkondigen van wat Jezus heeft gedaan. Men heeft zware offers gebracht in wat men meende te moeten verkondigen. Hoe kun je je leven wijden aan iets, waarvan je diep vanbinnen weet dat het op bedrog berust?....”. Een hoofdstuk gaat over het almaar uitdijende heelal. De donkere energie die dat veroorzaakt. Niemand die weet wat donkere energie en donkere materie is. Volgens astronomen weten we maar van drie tot vier procent van de kosmos wat het is: de gewone materie waarmee wij dagelijks te maken hebben. Het raadsel van de zogenoemde ‘fine-tuning’ komt aan bod. Bij een duizendste afwijking zouden sterren niet gevormd kunnen worden of zou er versneld een implosie van de hele kosmos plaatsvinden. Wie of wat zit daar achter? Een opwindende voorstelling is de onbewezen theorie dat wij niet in één universum leven, maar in een multiversum: er zouden vele universums kunnen zijn, maar die waarneming ligt buiten onze ervaring. Met de huidige telescopen kunnen we tien miljard lichtjaar om ons heen kijken. Daar worden we toch wel heel erg klein van…
In een apart hoofdstuk worden BDE’s en aanverwante ervaringen, als sterfbedvisioenen en terminale helderheid, besproken.

Geen helden
Omdat deze blog anders veel te lang gaat worden, en ik het voorgaande het meest interessante deel van het boek vind, ga ik verder met zevenmijlslaarzen door de resterende helft van het boek.
Onder het item “Overwegen” heeft Voortman het in verschillende hoofdstukken over een aantal hoofdpersonen in de Bijbel die bepaald geen helden zijn. Abraham liet zijn vrouw zitten, Jakob was een bedrieger, Mozes een moordenaar; enzovoorts. Het gaat over gevoelens en emoties aan de hand van een aantal Psalmen. Over de tegenstrijdigheid in het leven waar Prediker het over heeft: zinloosheid en geloof in God. Prediker heeft geen boodschap van verlossing. Het gaat over de visuele boodschap van Jeremia die opgevat wordt als landverraad en zijn bijna blasfemische klachten. Over onheilsprofeten en valse profeten. En Paulus. De intellectueel. De vrouwenhater. En het hart van het Nieuwe Testament dat bestaat uit openbaring, en kapt met de traditie.

De theodiceevraag
Het item ‘geloven’ gaat onder andere over het probleem van het lijden: de zogeheten ’theodiceevraag’. Voor wie dat leuk vindt, Voortman doet dit mede aan de hand van "Het roer kan nog zesmaal om" van Maarten t’ Hart: “… ’t Hart keerde het christelijk geloof de rug toe, niet omdat hij geleidelijk aan er wat lichter over ging denken. Maarten ’t Hart haakte af, omdat hij de Bijbel serieus nam…”. Het gaat over moeilijke Bijbelteksten, over bidden, over het avondmaal, en de toekomstverwachtingen in de Bijbel oftewel de apocalyptiek.

Pluralisme

Het item ‘kiezen’ gaat over vragen als wat zonden zijn en of alleen christenen in de hemel komen. Voortman pleit voor het zogeheten ‘pluralisme’: “… In het pluralisme zeg je: voor mij is het zo, maar ik begrijp dat het bij jou anders ligt. Het is heel goed mogelijk je eigen christelijke identiteit te behouden en tegelijk tolerant te zijn. Pluralisme verandert niets aan het mission statement van het christelijke geloof…”. Hij pleit eveneens voor de bestudering van de geschriften van en over de oude kerk – waarin het vooral lijkt te gaan om de strijd tussen egoïsme en altruïsme, zie mijn bespreking over De Didache - , omdat de christenen toen eveneens een minderheid waren, net als nu. Verder gaat hij in op de toenmalige en hedendaagse gnostiek (De Da Vinci-code).

Kijken in wazige spiegels

Conclusie: “… Dit boek heet ‘Open geloven’. Er zijn open en gesloten gelovigen. Gesloten gelovigen hebben geen rust totdat alle vragen een enigszins bevredigend antwoord hebben gekregen. Open gelovigen hebben geleerd te leven met vragen die voor een gelovige onbeantwoordbaar zijn. Op dezelfde manier heb je onder niet-gelovige mensen die gesloten denken en anderen die zaken open kunnen laten. De materialistische denkers kunnen het niet hebben dat er raadsels overblijven. Je zult hen niet horen zeggen: ‘Daar heb ik geen antwoord op.’ Er moet altijd een verklaring zijn…”.
Prachtig brengt Voortman dit in verband met Paulus, die het blijkbaar ook allemaal niet zo wist: “… De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal verstommen, kennis verloren gaan – want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik gekend ben…” (1 Kor. 13).
Voor wie verder wil lezen: achterin het boek is een uitgebreide literatuurlijst opgenomen.
Meer informatie is te vinden op de website www.opengeloven.net.

Uitgave: Kok – 2015, 288 blz., ISBN 978 904 352 536 7, € 19,99
Rechtstreeks bestellen: klik hier

Geen opmerkingen :

Een reactie posten