Menu

maandag 26 mei 2025

Mantel van angst – Inge Bosscha

 


Subtitel: Als religie onderdrukt, beschadigt of traumatiseert

 

Jonathan Haidt breekt in “Generatie Angststoornis” (zie mijn vorige blog) een lans voor spiritualiteit. Maar religie wordt niet altijd als iets positiefs beleefd. Nu het een trend lijkt dat jongeren weer op zoek gaan naar een kerk is het denk ik goed op te letten of je er wordt ‘opgetild’ dan wel ‘naar beneden getrokken’. Alfred Bronswijk stelt in zijn boek “Het Kruis” dat Christus, dé lichtpersoon bij uitstek, in de Westerse geschiedenis gaandeweg zijn goddelijke verhevenheid verloor, waardoor zijn menselijkheid steeds meer op de voorgrond kwam te staan. De middeleeuwse kerk vergrootte het bloedige drama van het kruis op een bijna morbide wijze uit: “… Verlossing werd uitgelegd in forensische termen van zonde, boete en losgeld. De eeuwige straf lag als een schaduw op alles en iedereen, met aflaten en beelden van de dode Jezus als tegenhanger. Ook al nam de kerk van de Reformatie afscheid van de kunst en van de beelden, het negatieve mensbeeld van oordeel en kruis bleef er tussen de kerkmuren hangen. Het paradijs raakte buiten het zicht…”. Daar kan Inge Bosscha (Zeeland, 1977), coach voor kerkverlaters, over mee praten. Onlangs kreeg ik van iemand  haar gitzwarte “Mantel van angst”, waarin ze een aangrijpende kijk biedt op de schadelijke kant die een eenzijdige geloofsvisie vaak heeft en tot welke uitwassen een en ander soms leidt. Frappant is inderdaad de focus op  de mens in plaats van op God. Er zit geen greintje humor in haar verhaal: alsof ze er nog steeds geen afstand van heeft kunnen nemen. Bosscha publiceert persoonlijke blogs en ervaringsverhalen op de website dogmavrij.nl. Haar website religietraumasyndroom.com is een kennisbank over de invloed van religie op identiteitsvorming.

 

Heidenen wegsleuren van de poorten van de hel

Geloofsgroeperingen zijn lang niet altijd goed voor mensen. Vaak wordt kerkelijke manipulatie en machtsmisbruik met ‘de mantel der liefde bedekt’. Vandaar de woordspeling ‘mantel van angst’, een last die kritische kerkgangers in de verstikkende greep van het zwijgen houdt, want de onuitgesproken boodschap van een autoritair kerkbestuur is meestal: “… jij moet zorgen dat wij ons niet ongemakkelijk of beschuldigd voelen, dus zwijg over alles wat ons een naar gevoel geeft!...”.  Bosscha: “… Onrecht onder ogen zien en uitgebreid bestuderen, zodat we begrijpen hoe het zover kon komen en hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen, kan net zo liefdevol zijn…”. Ze groeide op in de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt, een destijds nogal geïsoleerd en sektarisch overkomend Nederlands kerkgenootschap binnen het gereformeerde protestantisme, waar mensen vooral ‘klein’ werden gehouden. Aangezien er brede denkers vandaan komen als Aad Kamsteeg, James Kennedy en Carola Schouten, moet dat ondertussen wel veranderd of niet overal hetzelfde zijn (geweest). Bosscha’s verhaal is in ieder geval loodzwaar en bizar. Ze vertelt dat ze al op haar tiende geacht werd ‘mensen weg te sleuren van de poorten van de hel’. Waar blijft dan je ‘onbezorgde kindertijd’? ‘Heidenen’ werden misleid door de duivel. Ze hadden geen idee wat ze misten en nodig hadden. ‘Heidenen’ waren alle mensen buiten haar kerk.

 

Kerkelijke vermaning en tucht

Anders dan in het Jodendom, waar Bijbelteksten op zeventig manieren geïnterpreteerd kunnen worden (eigenlijk komt dat neer op een oneindig aantal, want 7 is het getal van de volheid en dan ook nog eens 10 keer), is de extreme kerk uit Bosscha’s jeugd ervan overtuigd dat er maar één manier is: de hunne. De rest heeft het allemaal fout. Wat een ongelooflijke zegen als jij dan net in die ene onfeilbare geloofsgemeenschap bent geboren! Vandaar dat er ook een kritiekloze gehoorzaamheid en onderdanigheid van haar leden geëist werd (voor wie een orthodox commentaar dat hout snijdt wil horen, verwijs ik graag naar een recente podcast waarin emeritus hoogleraar dr. Willem Ouweneel uitlegt dat er niet zoiets als een ‘zuivere’ kerk bestaat). Bosscha vertelt dat ze zich op achttienjarige leeftijd vrijwillig onderwierp aan de ‘kerkelijke vermaning en tucht’ door geloofsbelijdenis te doen. Op eenentwintigjarige leeftijd werd die tucht een dingetje, omdat ze zwanger en wel naar een blijf-van-mijn-lijf-huis vluchtte. Haar man mishandelde haar. Tot overmaat van ramp werd ze ook nog verliefd op een ander, wat natuurlijk niet zo raar is in zo een onveilige situatie. Een ouderling kwam verhaal halen: “… breeduit op de enige stoel die het kamertje rijk was en…” comfortabel achterover leunend “… met zijn handen achter zijn hoofd…”. Ze moest zich niet zo aanstellen en als de wiedeweerga terug naar huis komen. In haar eigen gemeente werd ze in de ban gedaan, in een andere gemeente werd ze serieus genomen en mocht ze door.

 

Godskennis is zelfkennis

Bosscha: “… Het was het beste om jezelf te wantrouwen en enkel te focussen op de leer…”. In feite ontstaat zo de hele problematiek die draait om het ‘ware zelf’ zoals psychoanalyticus Alice Miller opvoert in “Het drama van het begaafde kind”. Wanneer jouw innerlijk er niet toe doet of zelfs wordt afgewezen, weet je op den duur niet meer wie je bent en word je door elke wind van leer gevaarlijk beïnvloedbaar. Zie de parabel van de man  die zijn huis op een rots bouwt. Volgens mij is die rots je diepste kern, waarin, zoals ik geloof, God woont, ‘in wie wij bewegen en leven’, maar zo zal Bosscha het nooit uitgelegd hebben gekregen. Ze werd opgezadeld met een diepe afkeer van zichzelf. Toch begint zelfs Calvijn zijn “Institutie” met de opmerking dat ‘Godskennis’ ‘zelfkennis’ is.

 

Vest op prinsen geen betrouwen

Bosscha tobt enorm met Bijbelfragmenten die neerkomen op het gegeven dat je God meer lief moet hebben dan je dierbaren. Alsof een en ander impliceert dat je je medemens dus per definitie moet ‘haten’. Terwijl je volgens de Bergrede zelfs ‘je vijanden’ dan weer de andere wang moet toekeren. Hoe zit het nu echt?! Een eindje verder vertelt Bosscha dat haar is geleerd dat God enkel door middel van het kerkelijk gezag werkt. Dus als je de kerk de rug toekeert ga je naar de verdoemenis. Het paradoxale is dat de teksten die Bosscha noemt (Luc. 14:26, Matt. 10:37) heel goed zouden kunnen slaan op de gezagdragers zelf, die ze als blokkades heeft ervaren in haar geloofsleven. De farizeeën als adderengebroed, enzo: vroeger drukten ze zich niet al te voorzichtig uit. Sterker, heel haar boek zou je kunnen zien als een lange donderpreek over voornoemde teksten. Hoe anders kijken? Zouden voornoemde Bijbelpassages niet kunnen bedoelen dat er niets tussen jou en het goddelijke in kan staan (zie het begin van de Tien Geboden)? Geen leer, geen ouder, geen dominee, geen ambtsdragers, geen kerk. Hoe bevrijdend kan dat zijn. Het doet me denken aan een boeddhistische goeroe die zichzelf vergeleek met een trap en zijn inzichten met een wolk en zei: als je op de wolk bent, moet je de trap weggooien. En aan de rabbi’s volgens wie de Eeuwige straks (na het leven) niet zal vragen wie Mozes of Elia was, maar wie jíj was…

 

Wat weten we nu helemaal

Bosscha beschrijft de ‘cognitieve dissonantie’ die ontstaat wanneer twee tegenstrijdige visies met elkaar botsen, wat vaak het geval is bij rigoureuze geloofsovertuigingen. Bijvoorbeeld: een dochter die thuis niet langs mag komen met een lange broek aan. Er zal dan hard en heel creatief gewerkt moeten worden om de spanning te verkleinen. Bosscha heeft het over ‘trucs’ die verzonnen worden. Ik zou het veel meer à la Hegel in het positieve willen trekken: these - antithese - synthese. Niet alleen in de kerk, overal zijn tegenkrachten, die we moeten zien te overwinnen. Misschien blijven we daar wel ons hele leven mee bezig. Zo ontwikkelen wij. Zo groeien wij. Dat is volwassenwording. Zo ontstaat, weliswaar vaak door middel van  schade en schande, wijsheid. Dat  is niet alleen maar naar, dat kan ook iets heel spannends en uitdagends hebben. Bosscha verwijt religie ‘dubbeldenken’. Religie zou niet rationeel verklaarbaar zijn. Dat is ook zo. Reiligie is geen wetenschap. Zie bijvoorbeeld Jezus die zowel 100 % God als 100 % mens is of de goddelijke drie-eenheid. Religie heeft per definitie een spirituele en mystieke kant die ‘onze pet te boven gaat’ (daarom hebben Joodse mannen ook een keppeltje op). Religie is bezieling. Religie is mysterie. Wat weten we nu helemaal. “… Onze wetenschap is een druppel, onze onwetendheid een zee…”, schrijft Lieke Marsman in “Op een andere planeet kunnen ze me redden”. Hoeveel je ook weet, er is altijd veel meer dat je niet weet. Zie de oma van Narin die in “Er stromen rivieren door de lucht” van Elif Shafak wijst op hoe een zwaluw omlaag duikt naar een rivier om een beetje water op te scheppen: zo is het volgens haar met kennis. Is dat erg? In “De magiër” van John Fowles zegt een oude man tegen een jongere dat hij hem benijdt: “… U hebt het enige waar het op aankomt. U hebt al uw ontdekkingen nog vóór u…”.

 

Schieten met Bijbelteksten

Ik ben geen theoloog en zelfs geen regelmatige kerkganger, maar ik lees wel de Bijbel. Het punt is dat wanneer je met losse Bijbelteksten gaat schieten, die je ook nog eens uit hun context trekt, je altijd tegenovergestelde teksten kunt vinden. Bijvoorbeeld: in Matt. 18:1-4, zegt Jezus dat je ‘moet worden als een kind’. In Hebreeën 5: 12-14 roept Paulus echter weer op ‘volwassen te worden’. De Bijbel bestaat uit 66 boeken die door heel verschillende mensen in heel verschillende situaties zijn geschreven en dat ook nog eens honderden, zo niet duizenden jaren geleden. Je kunt de Bijbelteksten volgens mij niet één op één op de wereld van vandaag toepassen, en al helemaal niet letterlijk. De letter doodt de geest. Doe je dat wel dan raak je onherroepelijk in de knoop, dat blijkt wel weer. Eigenlijk vind ik Bosscha’s redenaties vaak net zo irritant 'stichtelijk' en zwart-wit als die van de moraliserende wereld waaruit ze voortkomt. Maarten ’t Hart heeft daar ook een handje van. Soms denk ik: ben je niet wijzer? Daar geloof ik niets van. Misschien is dat recalcitrante wel een fase waar religie-afhakers doorheen moeten om trauma’s te kunnen verwerken (zie onder andere Lale Gül), maar blijf er niet in hangen, zou ik zeggen. Stagneer niet. Voor je het weet verander je in zo’n negatief en verbitterd slachtoffer dat het onaangenaam wordt. Daar is het leven veel te kort voor en de wereld buiten de kerk veel te groot en veel te mooi. 

 

Abraham-droom

Eén van de ontroerendste boekpassages gaat over een droom waaruit Bosscha wakker schrikt als ze in het opvangcentrum verblijft en zich heeft laten overreden weer naar huis te gaan. “… Ik moet in slaap gevallen zijn, want rond vier uur schrok ik wakker omdat ik mezelf ‘Abraham’ hoorde zeggen. Of had ik gedroomd? Ik zat nu rechtop in bed, terwijl ik met een ongewoon helder hoofd dacht aan Abraham van wie God het onmogelijke had gevraagd, namelijk zijn zoon offeren. Nadat Abraham had getoond dat hij bereid was dit te doen, had God ingegrepen en gezegd dat het niet hoefde. Hij had Abraham alleen op de proef willen stellen. Liet God mij weten dat Hij ook mij slechts had willen testen? Ik voelde dat ik kippenvel kreeg en hoorde in mijn hoofd de echo van de woorden van de begeleider: ‘Je hoeft niet te gaan, Inge. Je bent niet voor niets weggegaan.’ Terwijl de tranen over m’n wangen stroomden, voelde ik een diepe rust over me komen. Alsof de wolken wegtrokken en ik heel helder wist dat ik echt bereid was geweest. En echt niet terug hoefde…”. Ze heeft nog te weinig moed tot haarzelf. Ze gaat wél terug. Maar de droom blijft haar jarenlang bezig houden: “… Was het echt een boodschap van God geweest? Of was het mijn onbewuste dat me iets vertelde in een taal die mij het meeste aansprak?...”. Was het ‘wishful thinking’? “… Ondanks dat ik dit niet weet, voel ik warmte en dankbaarheid als ik eraan terugdenk, omdat het toen – en nu nog steeds – voelde als een steunende ervaring…”. Het is of Bosscha’s ‘ware zelf’ als een zonnestraal tussen de dichte gordijnen kiert. Waarom zou het goddelijke níet via het onbewuste werken?

 

In de fik

Als volwassene houdt Bosscha nog steeds liever de hele dag de gordijnen dicht, zodat niemand haar kan zien. Omdat ze als kind vreselijk leed onder het idee dat ze constant door God en de duivel in de gaten werd gehouden. Als ze niet oplette zou de duivel haar in zijn greep krijgen en ging ze naar de hel. Dan stond je voor altijd en eeuwig ‘in de fik’. Ze heeft het over het boek “Hulpeloos maar schuldig” uit 1987 waarin Aleid Schilder het verband tussen de ‘gereformeerde paradox’ en depressie behandelt. De laatste schreef trouwens ook “Spiritueel misbruik. De gevaren van goeroes, paragnosten en sekten”. Bosscha’s verhaal bestaat vervolgens uit een lange reeks cases van getraumatiseerde mensen die de pineut zijn geworden van christelijk machtsmisbruik, onder het mom van een heilige tekst als excuus. Ik zal ze in het kort even nagaan. Over de gevolgen van de gedachte dat er maar één waarheid is en hiervan afwijken dodelijk kan zijn: ‘Wie niet voor Mij is, is tegen Mij’. Over de gevolgen van het opgaan in de eigen vrome bubbel waardoor een confrontatie met de seculiere wereld een ware cultuurshock oplevert: ‘Gij geheel anders’. Over de gevolgen van een lijdelijke, afwachtende levenshouding: ‘Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw’. Over de gevolgen van een zondig zelfbeeld: ‘Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad’. Over de gevolgen van emotionele verwaarlozing: ‘Recht in de leer’. Over de gevolgen van fysieke mishandeling: ‘Wie zijn zoon liefheeft, kastijdt hem’. Over de gevolgen van vrouwelijke onderdanigheid: ‘En hij zal over u heersen’. Over de gevolgen van opgroeien in een omgeving waarin narcisme en gaslighting een rol spelen: ‘Leer mij volgen zonder vragen: Vader, wat Gij doet is goed’. Over de gevolgen van het idee dat het leven een doorlopende geestelijke strijd is, er overal gevaar loert, en je zomaar bezeten kunt zijn door demonen: ‘Wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle’. Over de gevolgen van een geloofscrisis: ‘Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen’. Bosscha dekt zichzelf in door elk item te eindigen met de tekst: “… Let op: bovenstaande verschijnselen kunnen ook andere oorzaken hebben. Het is belangrijk om voorzichtig te zijn met het leggen van verbanden en het trekken van conclusies…”.

 

Religieus Traumasyndroom

Bosscha: “… Als het gaat om ernstige zaken, zoals depressie, arbeidsongeschiktheid, en suïcidaliteit, kan er sprake zijn van RTS.  Dit kan ook het geval zijn als de klachten je dagelijks functioneren sterk bepalen. Als je bijvoorbeeld steeds meer dingen uit de weg gaat, nachtmerries hebt, angstig wordt van Bijbelteksten of woedend als je kerkklokken hoort…”. Iemand vertelt letterlijk onpasselijk te worden als hij een man in een donker pak of een vrouw met een knot en een lange rok ziet. Bosscha: “… De vraag: ‘Wat vind je daar zelf van?’ kan onzekerheid en zelfs paniek veroorzaken, omdat men koortsachtig afvraagt wat men hóórt te vinden…” (zie ook de vier-delige tv-serie “Dus ik volg” van Stine Jensen). RTS heeft bijna  altijd te maken met onderdrukking van de identiteit dan wel persoonlijkheid (zie ook “Het schuurtje” van Marjan Kole). Als kernproblemen noemt Bosscha: 1. Angststoornissen (intens gevoel van schuld en verwerping) 2. Identiteitscrisis en verwarring rondom levensbeschouwing en zingeving 3. Intense rouw (vanwege het verlies van geloof) 4. Narcistische mishandeling en onderdrukking 5. Grenzenproblematiek (wanneer ‘gehoorzaam’ je wel/niet) 6. Loyaliteitsproblematiek (verlies familie en vrienden) 7. Eenzaamheid (wereldvreemdheid). Bosscha: “… Schuldgevoel is voor veel gelovigen een legitieme en zelfs gewaardeerde emotie, terwijl op boosheid vaak een taboe ligt…”.

 

Verruim je blik

We komen uit het duister, we gaan naar het duister, waarom in het duister leven? Uiteindelijk zul je moeten leren de verantwoordelijkheid voor jezelf te aanvaarden. Je kunt anderen niet de schuld blíjven geven van je rotleven. Het laatste gedeelte van het boek gaat over de manier waarop je jezelf los kunt maken van ongezonde dogma’s en schadelijke groeperingen. Door opgekropte boosheid te spuien, wordt het verdriet daaronder zichtbaar en kan het ‘opgeruimd’ dan wel ‘geïntegreerd’ worden. Bosscha: “… Er is niet één route of één volgorde waardoor heling kan plaatsvinden. Je mag hierbij echt je eigen weg zoeken. Volg daarbij vooral je nieuwsgierigheid…”. Wie is opgegroeid met veel angst voor de duivel en de hel heeft in zijn jeugd onbewust al een uitgebreid angstnetwerk in de hersenen aangelegd. Zie Jonathan Haidt in mijn vorige blog. Hij heeft het trouwens ook over de omschakeling van de ‘verdedigingsmodus’ naar de ‘ontdekkingsmodus’. Boeken en  films die gaan over de overtuigingen en godsbeelden van derden kunnen helpen om in kleine stapjes anders te gaan denken: “… Door een boek te lezen of een film te kijken en je open te stellen voor de gedachtewereld van de maker, kun je je eigen gedachtegoed verruimen. Je bepaalt uiteindelijk zélf of je je oorspronkelijke aannames aanpast of dat je het boek of de film voor kennisgeving aanneemt en aan de kant schuift. Alleen al het nadrukkelijk stilstaan bij het feit dat je met andere inzichten en ervaringen tot andere conclusies kunt komen kan een relativerende en daardoor bevrijdende werking hebben…”. Vergeet ook de vele podcasts niet. Het boek is uitgerust met een RTS- test, hulpverleningsadressen en een literatuurlijst om verder te lezen.

 

Uitgave: KokBoekencentrum – 2024, 192 blz., ISBN 978 904 353 961 6, 22,50

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier

zondag 18 mei 2025

Generatie Angsstoornis – Jonathan Haidt

 


Subtitel: wat sociale media met onze kinderen doen

 

“… Zoveel is zeker…”, schrijft Jorge Luis Borges speels in “De geschiedenis van de eeuwigheid en andere essays”, “… dat iedere schrijver zijn voorlopers creëert…”. Dat geldt zeker voor de Amerikaanse sociaal-psycholoog Jonathan Haidt (1963), wiens visie op sociale media zoals verwoordt in zijn bestseller “Generatie Angststoornis” direct herkenbaar is in “Fahrenheit 451” (zie mijn vorige blog). Hij schreef een vlammend betoog waarin hij waarschuwt voor de negatieve invloed die het doorlopend koekeloeren op schermen heeft voor met name kinderen. Als je wordt geleefd door je smartphone, wie ben je dan zélf nog… Ik was verrast toen ik las dat er inmiddels een tegenbeweging onder Generatie Z op gang is gekomen die wel klaar is met de dwang van Big Tech, het heft in eigen hand neemt, en zich behelpt met oude Nokia’s waarmee je enkel kunt bellen en sms’en.  Terwijl ik zijn boek aan het lezen was publiceerde “De ongelooflijke podcast” een aflevering met Jonathan Haidt: zie hier.

 

Machteloze ouders

De meeste ouders die Haidt spreekt, voelen zich machteloos en zijn bezorgd omdat er iets abnormaals met hun kinderen aan de hand is: ze missen van alles omdat ze hun tijd doorbrengen op internet. “… Sommige ouders hebben het gevoel dat ze hun kind zijn kwijtgeraakt…”. Een moeder vertelt over het constante gevecht dat ze levert  met haar veertienjarige dochter die zelfs dreigt zichzelf van het leven te beroven als ze niet op Instagram mag: “… Ze ging iedere zomer zes weken naar een zomerkamp waar geen telefoons waren toegestaan – geen enkele vorm van elektronica. Telkens als we haar van dat kamp ophaalden, was ze haar normale zelf. Maar zodra ze haar telefoon weer begon te gebruiken, keerde diezelfde strijd en somberheid terug. Vorig jaar heb ik haar telefoon twee maanden afgepakt en haar een klaptelefoon gegeven en opnieuw werd ze weer haar normale zelf…”. Wanneer het jongens betreft, gaan zulk soort verhalen meestal over videogames en porno. De ouders van een licht autistische puber over zijn gedragsverandering: “… Al snel kwam alle depressie, woede en luiheid naar buiten. Hij begon tegen ons te snauwen…”. Toen ze besloten zijn apparaten de deur uit te doen, begon hij ontwenningsverschijnselen te vertonen: prikkelbaarheid, agressie en zich terug trekken op zijn kamer. Hij heeft alleen vrienden met wie hij online communiceert. Moeten ze hem veroordelen tot sociaal isolement? 

 

Nieuwe bedrading

In de jaren 2010-2015, die Haidt de periode van de ‘Great Rewiring’, de ‘nieuwe bedrading’ noemt, verslechterde de mentale gezondheid onder de adolescenten van Gen Z plotseling dramatisch. Angst en depressie komen sindsdien twee en een half keer vaker voor dan daarvoor. Jonge tienermeisjes worden harder getroffen dan welke groep ook. “… Uit een onderzoek uit 2023 onder Amerikaanse studenten bleek dat 37 procent aangaf zich ‘altijd’ of ‘meestal’ angstig te voelen, terwijl nog eens 31 procent zich ‘ongeveer de helft van de tijd’ zo voelde. Dit betekent dat slechts een derde van de studenten aangaf minder dan de helft van de tijd of nooit angst te voelen…”. Het is belangrijk te beseffen dat we zijn afgestemd op sociale gevaren, zoals gemeden worden of te schande worden gemaakt, omdat onze overleving ooit afhing van het vormen van sterke sociale groepen. “… Mensen – en met name adolescenten – maken zich vaak meer zorgen over de dreiging van een ‘sociale dood’ dan van een fysieke dood…”. De kans op depressie neemt toe naarmate we sociaal geïsoleerd raken of ons eenzaam en nutteloos voelen. Mensen worden niet depressief als ze met échte rampen (oorlog, terrorisme, klimaatverandering) worden geconfronteerd: “… Collectieve angst kan mensen samenbinden en motiveren om actie te ondernemen…”. Degenen die betrokken zijn bij ‘daadwerkelijk’ politiek activisme blijken juist gelukkiger en energieker dan gemiddeld. Het zijn de emotionele pósts, op sociale media (bijvoorbeeld over een wereld die op instorten staat), waar jonge mensen aan onderdoor gaan. Ze werken besmettelijk. Het aantal zelfbeschadigingen onder jonge adolescente meisjes (10-14 jaar) die in het ziekenhuis terecht kwamen verdrievoudigde  bijna tussen 2010 en 2020. Het aantal oudere meisjes (15-19 jaar) verdubbelde. Van 2010 tot 2021 steeg het percentage suïcides onder jonge meisjes met 167 procent.

 

Voor altijd elders

In de jaren 2012 en 2013 hadden smartphones de meeste huishoudens bereikt, waardoor tieners voortdurend online konden zijn. “… Dat is het moment waarop de geestelijke gezondheid van meisjes dramatisch kelderde, en die van jongens op ingrijpende wijze veranderde door meerdere en niet altijd even duidelijke factoren…”. In 2015 bleken tieners gemiddeld zeven uur per dag te besteden aan schermmedia. Een op de vier gaf aan ‘bijna altijd’ online te zijn. In 2022 was dat aantal verdubbeld tot 46 procent. Een en ander lijkt een verklaring voor de plotselinge inzinking van de geestelijke gezondheid onder adolescenten. Ook als Gen Z iets lijkt te doen in de echte wereld, kan hun aandacht nog altijd uitgaan naar het in de gaten houden en piekeren over de toestand in het sociale metaversum. Zij zijn ‘voor altijd elders’. Dat betekent een diepgaande transformatie van het menselijk bewustzijn en van menselijke relaties. Het markeert het definitieve einde van de ‘spelgerichte kindertijd’ en de geboorte van de ‘schermgerichte kindertijd’. Vanaf 2012 kon iedereen selfies maken en vergeleken tienermeisjes zich constant met elkaar. De daaropvolgende jaren kwamen ook nog de ‘filters’ op: “… het beeld dat meisjes van zichzelf in de spiegel zagen, werd steeds minder aantrekkelijk in vergelijking met wat ze op de telefoon zagen…”.  Terwijl het sociale leven van meisjes zich verplaatste naar sociale media drongen jongens steeds dieper door tot de virtuele wereld, via online multiplayer-videogames, YouTube, Reddit en hardcoreporno. Een en ander maakte dat velen hun vermogen verloren om volledig aanwezig te zijn bij de mensen om hen heen. Het leven met zijn sociale patronen, rolmodellen, emoties, fysieke activiteiten en zelfs slaappatronen veranderde in de loop van slechts vijf jaar fundamenteel. Gen Z is de eerste generatie die hun pubertijd doorbrengt in de virtuele wereld. In het hele Westen vinden scholieren met een smartphone het inmiddels moeilijker om contact te maken met hun medeleerlingen. Haidt heeft het over “… het grootste ongecontroleerde experiment dat de mensheid ooit met haar eigen kinderen heeft uitgevoerd…”: alsof we ze naar Mars sturen…

 

Leven na de ‘Great Rewiring’

Na de ‘Great Rewiring’ besteden de adolescenten het grootste deel van hun tijd aan interactie via hun smartphone, het consumeren van content van zowel vreemden als vrienden, het spelen van mobiele games, het bekijken van video’s en het posten van berichten op sociale media. Rond 2015 hadden adolescenten steeds minder persoonlijke ontmoetingen. Dat betekent biologisch, psychologische en cultureel een radicale verandering. Het weerhoudt kinderen van dingen die nodig zijn om een gezonde, gelukkige, competente en succesvolle volwassene te worden, volgens Haidt. In de late kindertijd zijn onze hersenen druk bezig met het maken van nieuwe verbindingen: “… Terwijl kinderen op zoek gaan naar ervaringen en allerlei nieuwe vaardigheden oefenen, sterven neuronen en synapsen af die weinig worden gebruikt, terwijl frequent gebruikte verbindingen juist sterker en sneller worden…”. Drie sterke innerlijke motivaties zijn hierbij leidend: de drang tot vrij spel, de drang tot onderlinge afstemming en de drang tot sociaal leren. In de virtuele wereld kunnen kinderen niet langer goed profiteren van deze psychologische kracht.

 

Ervaring

Intensief, vaak en vrij spelen zorgt voor nieuwe bedrading van het brein. Wanneer jonge zoogdieren niet kunnen spelen, blijven ze sociaal, cognitief en emotioneel onderontwikkeld. Spelenderwijs pikken kinderen de sociale vaardigheden op om zich in de volwassen wereld staande te houden: “… Fysiek spel, buiten en met andere kinderen van verschillende leeftijden, is de gezondste, meest natuurlijke en meest nuttige vorm van spelen. Spelen met een bepaalde mate van fysiek risico is essentieel omdat het kinderen leert hoe ze voor zichzelf en voor elkaar moeten zorgen…”. Niet ‘informatie’, maar ‘ervaring’ is de sleutel tot emotionele ontwikkeling. Kinderen zijn goed in spelen omdat ze van nature bij anderen willen horen en het plezier van de groep niet willen bederven. Zie hoe lachende en kirrende baby's nog voor ze kunnen praten of lopen hun ouders al in spelletjes met gedeelde emoties betrekken. Zo ontstaat wederzijds vertrouwen. ‘Hechting’. Op deze manier leren kinderen als vanzelf de gezichtsuitdrukkingen en emoties van anderen te lezen en zich op hun omgeving af te stemmen: de basis voor latere emotionele zelfregulatie. Schermen kunnen deze essentiële face-to-face-interacties verstoren. Gen Z heeft lichaamstaal ingeruild voor emoji’s. Schermen zijn ‘ervaringsblokkers’. Kinderen worden gepusht hun eigen ‘merkmanager’ te worden. De chronische sociale vergelijkingscultuur is immens schadelijk omdat de eisen die ze stelt totaal onhaalbaar zijn: je bent per definitie een loser.

 

Sociale elektriciteit

Ook het samen dezelfde dingen doen, bevordert een gevoel van gemeenschap en erbij horen. Zie de oeroude rituelen onder inheemse volken die antropologen beschrijven, waardoor een soort ‘sociale elektriciteit’ ontstaat. In 2014 was bijna een derde van de tienermeisjes meer dan twíntig uur per week actief op sociale media. In hun eentje. Dat is de helft van een (vaak ook nog eens volkomen vreugdeloze) fulltimebaan. Socialemediaplatforms zijn de meest efficiënte conformiteitsbevorderaars ooit. Ze kapen het kopieergedrag van tieners. Terwijl ouders jarenlang tevergeefs worstelen om hun kinderen rechtop te laten zitten of te laten stoppen met zeuren, lukt de mentale modellen op sociale media dit moeiteloos binnen een paar uur. Meestal gaat het om influencers van twijfelachtig allooi. ‘Likes’ stoelen op een vorm van prestige die niets meer te maken heeft met excellentie in de echte wereld. Het gaat er niet om dat je iets belangrijks hebt gedaan, maar om hoe vaak je ‘gezien’ wordt. De leeftijdsgroep 10-15 jaar is de gevoeligste periode voor beschadiging door sociale media: “… De lessen die in deze jaren worden geleerd en de identiteiten die worden gevormd, zullen waarschijnlijk beter worden ‘ingeprent’ of blijven hangen dan gedrag dat is aangeleerd op andere leeftijden…”.

 

Vogelvrij

Volgens Haidt kiezen ouders voor de verkeerde veiligheidsmaatregelen inzake hun kroost. Goedbedoelende ouders die hun kinderen in een bubbel van tevredenheid trachten op te voeden, schaden hun ontwikkeling en blokkeren hun (psychologische) immuunsysteem: het vermogen om met frustratie, ongelukjes, plagen, uitsluiting, onrechtvaardigheid en normale conflicten te dealen. Online zijn kinderen echter vogelvrij. De vangrails ontbreken ten ene male in het Wilde Westen van de virtuele wereld: dáár zitten tegenwoordig de kinderlokkers. Een meisje van tien vertelt dat ze online porno keek terwijl haar helikopterouder in de kamer ernaast zorgde dat ze dagelijks negen verschillende soorten groenten en fruit at. In 2018 werd er een recordaantal van 45 miljoen illegale afbeeldingen gevonden, meldde The New York Times.

 

In de verdedigingsmodus

Angstige kinderen die de buitenwereld niet meer verkennen zonder toezicht (wat zorgt dat kinderhersenen in de ‘ontdekkingsmodus’ gaan), stagneren in de ‘verdedigingsmodus’ en leren niet omgaan met de risico’s in het dagelijks leven: de zogeheten ‘rubberen-tegel-generatie’. Zie hoe de nogal uitbundige cultuur van de millennial-studenten heeft plaats gemaakt voor de Gen Z-studenten, die niet meer tegen controversiële sprekers kunnen. Ze voelen zich al heel gauw ‘emotioneel onveilig’ en ‘getraumatiseerd’. Er is echter geen manier om met andere mensen samen te leven zonder conflicten en ontberingen. Tegenslag, mislukkingen, afknappers en blunders zijn nodig om veerkracht en zelfredzaamheid te kunnen ontwikkelen. “… Zoals de stoïcijnen en boeddhisten ons lang geleden al leerden: geluk kan niet worden bereikt door alle ‘triggers’ uit het leven te elimineren; geluk is eerder het gevolg van leren hoe je externe gebeurtenissen hun kracht ontneemt om negatieve emoties op te wekken…”. Kinderen die ‘in de watten’ worden gelegd zullen moeite hebben zich op school aan te passen. Overbeschermde  kinderen worden angstige volwassenen. Risicovol spel en spannende ervaringen hebben een antifobisch effect. Kinderen zijn van nature sensatiezoekers, altijd op zoek naar nieuwe dingen en opwindend avontuur, als ze tenminste niet worden tegengehouden door volwassenen. Blauwe plekken en snijwonden horen daarbij. Daar worden ze zelfstandig van. Zo leren ze gevaar inschatten.

 

Angstig ouderschap

Vrienden doen dingen samen, ze raken elkaar aan, knuffelen en vechten. Fouten maken hoort erbij en kunnen in realtime worden verholpen. In de onlinewereld kunnen kleine fouten zich eeuwig wreken en zorgen voor grootschalige publieke schande. Ouders begonnen in de jaren negentig hun kinderen als dure racewagens te zien en zichzelf als de pitcrew die zich tot het uiterste moest inspannen om het allerbeste uit hen te halen. Hierdoor kregen kinderen veel minder ruimte om vrij te spelen. Daarnaast kwam het ‘angstig ouderschap’ op: overal zag men gevaar. Het paradoxale is dat als ouders hun kinderen gewoon een beetje hun gang laten gaan, zonder al te veel hun hand vast te houden, ze meestal vanzelf opgroeien tot competente en verantwoordelijke volwassenen. Omdat de puberteit een stadium is van ‘herbedrading’ van de hersenen, is het een periode waarin we ons vooral zorgen moeten maken over wat kinderen ‘meemaken’. Er is een grote verscheidenheid aan sociale ervaring nodig om je te ontwikkelen tot een flexibel en sociaal vaardig wezen. Een ‘beetje stress’ is daarbij gunstig. Smartphones verminderen de belangstelling voor en verdringen alle niet-schermgerichte vormen van ervaring. In de online-wereld doet leeftijd er niet toe. Kinderen kunnen er anale seks zien, lang voordat ze voor het eerst iemand hebben gekust. Door gemis aan 'overgangsrituelen', zoals gebruikelijk bij oude culturen en religies, bedenken jongeren in moderne samenlevingen die soms spontaan. Zie de pijnlijke ontgroeningpraktijken bij studentenverenigingen. Als alternatief voor de aloude overgangsrituelen stelt Haidt een stapsgewijze toename (om de twee jaar) van virtuele vrijheid en verantwoordelijkheden voor.

 

Digitale dopamine

Het gevolg van een schermgerichte kindertijd is dat er veel nieuwe neurale paden in de hersenen van Gen Z worden aangemaakt die relateren aan smartphones. Zij zijn ontwikkeld om jouw aandacht te monopoliseren. De scherpe daling van de tijd doorgebracht met vrienden linkt met sociale achterstand veroorzaakt door schermgerichte activiteiten. Het vermogen om volledige aandacht aan de ander te besteden verslechtert. De kwaliteit en intimiteit van persoonlijke contacten nemen af. “… The Great Rewiring verwoestte het sociale leven van Gen Z door hen te verbinden met bijna iedereen op de wereld en door hen los te koppelen van de mensen om hen heen…”.  Gen Z is een ongelooflijk geïsoleerde groep mensen. Er is nauwelijks gemeenschapsgevoel op de campus, vertelt een student. Tieners veranderen in wandelende zombies omdat ze te weinig slaap krijgen. Een gemiddelde adolescent krijgt elke vijf minuten een melding dat er een bericht is binnengekomen die hem of haar uit zijn concentratie haalt. Omdat de frontale cortex bij kinderen nog onvolgroeid is, is het voor app-ontwerpers niet moeilijk de aandacht te trekken met onmiddellijk opwindende zintuiglijke prikkels. Daar staan kinderhersens namelijk op voorgesorteerd. Zie de huidige aandachtsproblematiek (ADHD!) en de verstoring van executieve functies die te maken hebben met ‘planning’. Big Tech heeft de intentie gebruikers verslaafd te maken aan hun producten: “… De smartphone is de moderne injectienaald, die 24/7 digitale dopamine aflevert aan een technologische generatie…”.

 

Meisjes

Waarom doen sociale media meisjes meer kwaad dan jongens?  Omdat meisjes meer tijd doorbrengen op deelplatforms, die het allerslechtst zijn voor de geestelijke gezondheid. Een en ander heeft te maken met genderverschillen. Meisjes en vrouwen streven naar ‘communion’ (verbinding maken, erbij willen horen), jongens en mannen naar ‘agency’ (opvallen en invloed uitoefenen). “… Sociale media líjken de behoefte aan verbondenheid en gemeenschap te bevredigen, maar frustreren die ook in veel opzichten…”. Meisjes worden veel meer beïnvloed door visuele sociale vergelijking en perfectionisme dan jongens. Zie de song van Olovia Rodrigo uit 2021: ‘Jealousy, Jealousy’. Zo gauw ze op sociale media gaan worden meisjes onderworpen aan een streng en wreed oordeel over hun uiterlijk en lichaam en geconfronteerd met schoonheidsnormen die buiten hun bereik liggen, wat is verworden tot een wedstrijd onderling. Tuning-apps en filters maken dat je jezelf kunt veranderen in een steeds onrealistischer Instagram-schoonheid, alleen maar door aan wat knoppen te draaien. Een dertienjarig meisje beschrijft hoe ze geobsedeerd wordt door andere mooie meisjes: “… ik blijf lelijk/voel me lelijk, ik moet er constant om huilen…”. Meisjes uiten hun agressie indirect en relationeel. Ze roddelen, beschadigen elkaars reputatie, zetten vriendinnen tegen elkaar op en cyberpesten. Dit kan zelfs leiden tot het overwegen van suïcide: “… Voor depressieve of verstoten tieners betekent de fysieke dood het einde van de pijn, terwijl de sociale dood een hel op aarde is…”.  Meisjes delen gemakkelijker hun emoties en stoornissen dan jongens, wat hen kwetsbaar maakt voor psychogene besmetting. Er doen escalerende trends de ronde van zelfidentificatie met het syndroom van Gilles de la Tourette en de meervoudige persoonlijkheidsstoornis DIS. De recente groei inzake genderdysforie lijkt hier ook verband mee te houden. Ze komt vooral voor in sociale clusters. Meisjes worden vaker lastig gevallen: mannen gebruiken dwang, bedrog en geweld om seks te krijgen. Mannen jagen in de virtuele wereld op tienermeisjes en zelfs op meisjes die nog jonger zijn. Jongens zetten meisjes op school onder druk om naaktfoto’s te delen. De contacten via sociale media zijn oppervlakkig, immaterieel en onbevredigend. “… De gelukkigste meisjes zijn niet degenen met de meeste vriendschappen, maar degenen die sterke, ondersteunende vriendschappen hebben, zelfs als dat betekent dat ze maar één goede vriend of vriendin hebben…”.

 

Jongens

Jongens vallen op een andere manier in de digitale afgrond. Jongens leggen het af tegen meisjes in het onderwijs: “… Vrouwen halen inmiddels 59 procent van de bachelordiploma’s, terwijl dat bij mannen slechts 41 procent is…”. Jongens halen lagere cijfers, hebben vaker ADHD, een grotere kans dat ze als volwassene niet kunnen lezen en drie keer meer kans van school te worden gestuurd. “… Is dat een overwinning voor meisjes en vrouwen? Alleen als je het leven ziet als een strijd tussen de seksen…”. Het is evenwel onwaarschijnlijk dat een wereld van falende mannen een wereld is waarin vrouwen floreren. Het onderwijs waardeert het vermogen om stil te zitten en luisteren, waar vooral meisjes goed in zijn. Er zijn steeds minder mannelijke rolmodellen, waaronder vaders. Jongens hebben meer moeite om zichzelf te lanceren. De groep tussen 16 en 24 jaar die niet op school zit of werkt, wordt groter. Jongens trekken zich makkelijker terug: zie de Japanse ‘hikikomori’ die als kluizenaars op hun kamer wonen. De onlinewereld zorgt dat ze geestelijk niet verhongeren: de meesten vinden een ‘loonslaaf’ zijn duizend keer erger. Echter, hoe langer je binnen blijft, hoe banger je wordt om naar buiten te gaan. Jongens nemen veel minder risico’s dan vroeger. Door overbezorgde ouders krijgen jongens niet genoeg ruimte om zich te laten gelden, vriendschappen op te bouwen met uitdagend spel en vrijuit avontuur na te jagen in de echte wereld. Naarmate traditioneel ‘mannelijke’ vaardigheden en eigenschappen minder worden gewaardeerd, verplaatsen hun activiteiten zich naar de virtuele (game-)wereld zonder fysieke en sociale risico’s. Onderzoek toont aan dat onlineporno maakt dat mannen minder goed in staat zijn, zo niet ongeschikt raken om seks, liefde, intimiteit en een huwelijkspartner te vinden in de echte wereld. Driedimensionale sekspoppen en seksrobots worden steeds levensechter. Een programmeerbare mechanische vriendin verdient al gauw de voorkeur boven alle afwijzingen die jongens scoren op dating-apps. Alleen worden ze er niet romantischer en competenter van. Er is een verband tussen eenzaamheid en problematisch videogamegebruik. Er zijn verslaafde jongens die langere perioden niet meer eten, douchen en slapen. Er is sprake van een ware ‘vriendschapsrecessie’. Wanneer je niet meer geworteld bent in een mensengemeenschap nemen wanhoop en anomalie (normloosheid) toe, aldus de Franse socioloog  Émile Durkheim. Grenzeloosheid ‘bevrijdt’ echter niet, het maakt eerder angstig en voelt verloren. Het is erg moeilijk om op eigen kracht een betekenisvol leven op te bouwen. Dit lijkt de verklaring voor de plotselinge en snelle toename van de overtuiging onder jongeren dat hun leven zinloos is.

 

Spiritualiteit

Het schermgerichte leven leidt tot spirituele uitholling, constateert de overigens atheïstische Haidt. Bij ons allemaal. Er zijn zaken die ons verheffen en er zijn zaken die ons naar beneden halen. Spirituele praktijken zoals bidden, verbeteren het menselijk welzijn, omdat het de focus op onszelf vermindert en ons opent voor iets wat het zelf overstijgt. Vooral  als we dat in gemeenschap met anderen doen. Het geeft een gevoel van verbondenheid en vertrouwen (is er daarom een trend aan de gang onder jongeren om de kerk weer op te zoeken?). De homo sapiens is evengoed een ‘homo duplex’ oftewel ‘mens van twee sferen’. De profane sfeer van het dagelijks leven en de heilige sfeer waarin het ego wordt overstegen. De sterkste gemeenschappen ontstaan wanneer er ‘iets’ is dat hen optilt naar een ‘hoger niveau’. Het maakt mensen gelukkiger. Religies zorgen voor collectieve ervaringen, rituelen, door bepaalde tijden (sabbat), plaatsen (kerken, tempels) en voorwerpen (het kruis, Bijbel, Koran) te markeren als heilig. Hierdoor voelen ongelijksoortige individuen zich één. Samen ‘het brood breken’ vermindert de kans op conflicten. Dat kan de virtuele wereld niet bieden. Meditatie helpt onze springerige ‘apengeest’ te kalmeren. Wat de Boeddha ‘samadhi’ noemt is een toestand van ‘mentale eenheid’ waarin de geest niet verstrooid is. In de stilte kun je tot jezelf komen. Zelftranscendentie is een van de belangrijkste kenmerken van spirituele ervaring. Daarbij overstijgen we ons zelf waardoor er ruimte komt voor gevoelens van verwondering en ontzag: ‘awe’. Zo kunnen we ons verbinden met dingen buiten onszelf. Sociale mediaplatforms zijn daarentegen plekken waarin het helemaal om jou draait. De Tao Te Ching (vierde eeuw voor Christus): “… Gedachten die ons plagen zijn veelal ideeën over onszelf en anderen, ideeën over eer en schande, ideeën over goed en kwaad, ideeën over profijt en eer, ideeën over superioriteit. Ze zijn als stof op het voetstuk van de geest, en verhinderen de vrijheid…”.

 

Oordeel niet

Sociale media zijn per definitie in strijd met de grote religieuze en spirituele tradities van de wereld. Zie Jezus in de Bergrede: “… Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt…”. Sociale media leren ons het tegenovergestelde: duimpje omhoog – duimpje omlaag.  De belangrijkste religies op aarde geven ons allemaal de raad niet te oordelen, niet snel boos te worden maar vergevingsgezind te zijn, omdat je anders blijft verstoken van de kracht om lief te hebben. Haidt: “… Vanuit spiritueel perspectief zijn sociale media een ziekte van de geest…”. De Boeddha: “… In deze wereld is haat nog nooit verdreven door haat. Alleen liefde verdrijft haat. Dat is de wet. Eeuwenoud en onuitputtelijk…”. Haidt beschrijft hoe wandelingen in de natuur ons gevoel voor ‘awe’ kunnen opwekken. Het maakt uit waar we ons aan blootstellen. Dat bepaalt de kwaliteit van je geest. Kleuren je gedachten. Haidt heeft het over het ‘Godvormige gat’ in ons, een ‘leegte’, die we kunnen vullen met schoonheid of troep. Ooit hoorde ik iemand vertellen over twee wolven die we in ons hebben: een witte en een zwarte. Welke geven we te eten? We moeten de controle over ons leven niet overlaten aan de algoritmes, maar terugpakken.

 

Laten we onze kinderen weer terugbrengen op aarde

In het laatste hoofdstuk doet Haidt suggesties om de problemen te lijf te gaan. Slechts drie bedrijven – Google, Apple en Facebook – bepalen de manier waarop het grootste deel van de mensheid zijn beperkte aandacht besteedt. Hun technologie draait erom jou geestelijk afhankelijk te maken van hun producten. Daarom is er wetgeving en overheidsregulering nodig tegen hun roofzuchtige onlinepraktijken. Haidt pleit ervoor de leeftijd van digitale volwassenheid te verhogen naar zestien jaar. Dan zijn kinderen in ieder geval de meest kwetsbare periode voor schade door sociale media voorbij. Hij is een warm voorstander van het terugdraaien van overbescherming van kinderen en het bevorderen van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid (in de V.S. kunnen ouders om het minste of geringste worden aangeklaagd voor kinderverwaarlozing). Hij haalt het het Polynesische spreekwoord ‘Vissen op witvisjes, terwijl je op een walvis staat’ aan. De twee walvissen: scholen telefoonvrij maken én kinderen veel meer gelegenheid geven om vrij en ongestructureerd te spelen, zónder toezicht. Hoe simpel kan het zijn.  

 

Uitgave: Ten Have – 2024, vertaling Karl van Klaveren, 416 blz., ISBN  978 902 591 267 3, € 24,99

Rechtstreeks bestellen bij bol: klik hier