De Italiaans-Zwitserse essayist en politiek adviseur Giuliano da Empoli (1973) is directeur van de Volta-denktank in Milaan en doceert internationale betrekkingen aan de gerenommeerde Sciences Po in Parijs. Het hoofdpersonage, Baranov, in “De Kremlinfluisteraar”, zijn eerste roman, is gebaseerd op ex-spindoctor Vladsilav Soerkov, beter bekend als ‘Poetins Raspoetin’, met wie Da Empoli uitvoerige gesprekken voerde voor een non-fictieboek over propaganda. Zijn verontrustende verhaal voert de lezer naar de macht in Rusland, waar oligarchen en andere vertrouwelingen elkaar de tent uit vechten, en naar de primaire strateeg achter het Poetinregime, die de anonieme KGB-ambtenaar ooit in het zadel hielp. Sindsdien heeft hij maar één bestaansreden: doen wat de 'tsaar' wil. Geweld, manipulatie en desinformatie vormen de basis van Poetins macht. Aan Baranov de taak deze chaos te orkestreren. Zijn vorige leven als theatermaker en realityshowproducent komt daarbij goed van pas. De bombardementen in Tjestsenië, pogingen Georgië en Oekraïne te ontwrichten: het komt allemaal uit de koker van de Kremlinfluisteraar. Totdat zijn verstandhouding met de tsaar barstjes begint te vertonen.
Hofnar
Sinds Vadim Baranov ontslag heeft genomen als adviseur van ‘de tsaar’ doen de gekste verhalen over hem de ronde: “… Omringd door raadsels ging Baranov door het leven…”. Da Empoli vertelt over een video, gedraaid in de marge van een officiële ontmoeting, waarop je hem ziet lachen, wat maar heel weinig voorkomt in Rusland: “… een eenvoudige glimlach wordt daar al beschouwd als een teken van zwakzinnigheid…”. Baranov verbijft het liefst in de luwte. Heel af en toe duikt er een essay van hem op onder het pseudoniem Nikolaj Brandeis, een niet bijzonder belangrijk figuur uit een niet bijzonder belangrijke roman van Joseph Roth. Een geweldig onverschillige Tartaar die op beslissende momenten als een soort deus ex machina in de vertelling verschijnt om dan meteen weer te verdwijnen. Ooit kwam er een delegatie hotemetoten naar een eenakter van Nikolaj Brandeis in een klein theater voor avant-gardetoneel kijken, waarin er van het begin tot het eind de draak werd gestoken met de tics en pretenties van bankiers, oliemagnaten, ministers en generaals, schrijft Da Empoli. “... ‘In een beschaafd land zou er een burgeroorlog uitbarsten,’ zegt de hoofdrolspeler op zeker moment, ‘maar bij ons zijn er geen burgers, dus dan zou het gaan om een oorlog tussen lakeien. Dat is niet veel erger dan een burgeroorlog, het is alleen wat weerzinwekkender, miserabeler ook’…”. Hij durft wel, die Brandeis.
Tijdmachine
Als de schrijver in Moskou is, zweeft de herinnering aan Baranov als een vage schaduw boven de stad. Waar zit Hij? Waar is hij mee bezig? Da Empoli vertelt hoe hij zich in gedachten laat vergezellen door Jevgeni Zamjatin, de schrijver van de Russische dystopie “Wij” uit 1920, die volgens hem een tijdmachine is: “… Zonder het te beseffen had hij precies een eeuw overgeslagen en zich direct tot onze tijd gericht…”. Zamjatin beschrijft een maatschappij waarin elke vorm van privacy is verdwenen. “… Sinds ik hem heb ontdekt is Zamjatin voor mij een obsessie geworden. Zijn werk leek alle vraagstukken van onze tijd samen te ballen. Dat boek beschreef niet alleen de Sovjet-Unie, maar vooral de gladde, rimpelloze wereld van de algoritmes, de mondiale matrix in opbouw. Met daartegenover de hopeloze ontoereikendheid van ons primitieve brein…”. Even verder: “… Zamjatin was een orakel en hij richtte zich niet alleen tot Stalin; hij had het gemunt op alle dictators van de toekomst, zowel de oligarchen van Silicon Valley als op de mandarijnen van het Chinese eenpartijstelsel…”. Da Empoli ziet de roman als een laatste wapen tegen ‘de digitale bijenkorf’ die de hele planeet begint in te kapselen. Hij probeert het boek weer in the picture te krijgen, en is in Moskou voor onderzoek. Op sociale media volgt hij het profiel van een Nikolaj Brandeis, die af en toe een kort citaat plaatst. In eerste instantie meent hij dat het om een student gaat. Tot Brandeis een zin uit “Wij” typt, die Da Empoli direct beantwoordt met het vervolg. De reactie: “… Wist niet dat Z. nog gelezen wordt in Frankrijk…”. Dan zegt de anonieme schrijver dat hij Da Empoli iets wil laten zien.
Dissonante klanken
Hij wordt opgehaald door een zwarte Mercedes die met draaiende motor langs de stoeprand staat te wachten. Door eindeloze bossen gaat het naar een sjiek landhuis waar inderdaad de enige en echte Baranov is ondergedoken (want de ‘hovelingen’ vergeven deserteurs nooit). Hij heeft er een kolossale bibliotheek opgebouwd. Baranov laat Da Empoli de originele brief lezen die Zamjatin in 1931 naar Stalin heeft geschreven om zijn doodstraf aan te vechten. Zamjatin probeerde Stalin te stoppen omdat hij begreep dat Stalin geen politicus was maar een kunstenaar, aldus de bescheiden mening van Baranov. De Russische toekomst was toentertijd geen kwestie van twee rivaliserende politieke visies, maar van twee artistieke projecten. “… In de jaren twintig zijn Zamjatin en Stalin twee avant-gardistische kunstenaars die strijden om de suprematie. De krachten die tegenover elkaar staan zijn compleet onevenredig, want het materiaal waar Stalin mee werkt is het vlees en bloed van mensen; zijn doek is een oneindig groot land; zijn publiek wordt gevormd door alle aardbewoners die vol ontzag in honderden talen zijn naam fluisteren. Wat de dichter realiseert in zijn verbeelding, wil de demiurg het toneel van de wereldgeschiedenis opleggen…”. Zamjatin weet dat Stalins kunst onvermijdelijk leidt tot het concentratiekamp, want in het Plan inzake de Nieuwe Mens is geen plaats voor ketterij. De goelag is slechts een kwestie van tijd als de macht dissonante klanken de kop in gaat drukken. “… Als onwelgevallige harmonieën monddood worden gemaakt is er straks alleen nog plaats voor marsmuziek in één vaste cadans. De kleine terts, de toonsoort in mineur, die niet strookt met de idealen van de nieuwe samenleving, wordt dan een klassenvijand…”.
Bestiale personages
“… De macht is zoals de zon en de dood: geen van beide kun je in het gezicht kijken. Vooral in Rusland niet…”, aldus Baranov. Hij vertelt hoe Stalin woedend de voorstelling van de opera ‘Lady Macbeth uit het district Mtsensk’ van Zamjatins vriend Sjostakovitsj verliet, omdat het over een individu ging die tegen de geplande orde in opstand kwam. Stalin liet een artikel in de ‘Pravda’ schrijven waarin hij de componist beschuldigde van het opvoeren van ‘bestiale’ personages. “… ‘Op de keper beschouwd,’ vervolgde hij, ‘is de eerste eeuw eigenlijk niets anders geweest dan dat: een titanenstrijd tussen kunstenaars. Stalin, Hitler, Churchill. Daarna kwamen de bureaucraten, want de wereld moest op adem komen…”. Maar de kunstenaars zijn terug. Kijk om je heen. Avant-gardisten die beweren de realiteit niet te beschrijven maar te scheppen. Alleen de stijl is veranderd. Zie de personages uit de realityshows.
Eén grote gevangenis
Baranov vertelt dat zijn aristocratische, charismatische grootvader, die verzot was op de jacht en zich verder niets van de politieke omstandigheden om zich heen aantrok, hem leerde dat je overal gelukkig kunt zijn: “… Geloof me, het enige waar je vat op kunt hebben is de manier waarop je gebeurtenissen interpreteert. Pas als je vertrekt vanuit de gedachte dat het niet de dingen zélf zijn die ons leed berokkenen maar onze beoordeling van die dingen, dan pas maak je kans greep te krijgen op je leven. Anders blijf je je leven lang met een kanon op vliegen schieten…”. Baranov licht de van hem overgeërfde, ondermijnende, voornamelijk Franstalige bibliotheek door, die zijn grootvader wonder boven wonder op zijn zolder door de revolutie heen wist te loodsen. Vertelt over de veel te volwassen boeken die hij Baranov als kind liet lezen, omdat hij met iemand over boeken wilde praten: “… In die tijd was ik meer vertrouwd met de prins van Condé en de hertogin van Longueville dan met Mickey Mouse en beertje Misha…”. Frans was het toppunt van beschaving in zijn grootvaders tijd. Over Karl Robert die veertig jaar lang het buitenlandbeleid van het keizerrijk uitstippelde zonder Russisch te spreken: “… Al die liefde, al die hartstocht om niet jezelf maar iemand anders te zijn!...”. En wat kregen ze er voor terug? Alleen maar kritiek. Rusland zou één grote gevangenis zijn. Het hof de enige weg naar macht en rijkdom: “… Daarom is niet talent maar pluimstrijkerij het beste middel; niet welsprekendheid maar zwijgen...”. Een buitenlandse schrijfster zag hoe de adel van Sint-Petersburg ’s winters zonder mantel uit wandelen ging om de tsaar te vleien. Het kostte hen hun leven. “… Er zijn geen cafés om commentaar te leveren op de kranten die er niet zijn en het nieuws verandert voortdurend naargelang wie berichten door fluistert. Land van doofstommen, land van de schone slaapster. Een wonderschoon maar levenloos land is het omdat de adem van de vrijheid er ontbreekt. En dat geldt vandaag precies zoals het gisteren gold…”.
Status
Baranovs vader was daarentegen een bange man die niets anders dan zijn ‘plicht’ wilde doen: “… Grootvader noemde hem ‘de Rode Garde in het klein’…”. Dankzij hem genoot Baranov echter wel alle denkbare privileges die hem een gelukkige kindertijd bezorgden: “… De speciale winkels met importproducten, de scholen waar Engels, Duits en Frans werden gedoceerd, gereserveerde plaatsen in het theater – waar je trouwens maar beter niet te vaak naartoe kon gaan om niet voor artiest of vrije geest te worden versleten…”. In tegendeel tot de huidige elite koestert Baranov geen wrok inzake zijn jeugd. Zie Poetin die als gast op Buckingham Palace iets heeft van: “… zie mij nu, dat rotjochie uit de ‘kommoenalka’ in de Baskovstraat…”. De koningin van Engeland schenkt hem thee in! Buitenlanders denken dat Russen geobsedeerd zijn door geld. Niets is minder waar, volgens Baranov: “… Russen spelen met geld. Ze gooien het als confetti in de lucht. Het is ook zo snel en in zulke hoeveelheden gekomen. Gisteren was het er niet. En of het er morgen zal zijn? Dan kun je het er maar beter meteen doorjagen. Bij jullie is geld essentieel; het is de basis van alles…”. In Rusland telt alleen status. Dat is altijd zo geweest. Je kunt beter een datsja krijgen (van de partij welteverstaan) dan er eentje kopen. Dat betekent dat je belangrijk bent. “… Natuurlijk was dat een valstrik. Een privilege is immers het tegenovergestelde van vrijheid; het is eerder een vorm van slavernij…”. Het lot van de Russen is dat ze worden geregeerd door afstammelingen van Ivan de Verschrikkelijke. Aan de top staan de ‘opritsjniks’, de waakhonden van de tsaar.
De mythe van de verlossende kunst
Tegen de wil van zijn vader volgt Baranov in de jaren negentig een opleiding aan de toneelacademie in het zinderende Moskou. Er gaat een nieuwe wereld open. Alles lijkt in een luchtbel van energie gehuld. “… Zo opgewonden waren we, dat we nooit meer dan drie, vier uur per nacht sliepen…”. Voor het eerst zijn er westerse producties te volgen. Kan er met hun makers gediscussieerd worden. “… We waren ervan overtuigd dat het nu onze beurt was om de maatschappij een nieuw fundament te bezorgen, gevangenen die we waren van het oude Russische denkbeeld dat kunst niet alleen cultuur is maar ook constructie, profetie, waarheid…”. De studenten komen uit een wereld waarin alleen gekken en helden zich openlijk uitspreken. “… In die jaren werden er miljoenen exemplaren verkocht van kranten die zich bezighielden met kunst, met literatuur. De mensen konden niet geloven dat het eindelijk mogelijk was al die woorden, al die vrije en ongefilterde woorden, te lezen…” (maar ach, praatjes vullen geen gaatjes). En dan is daar nog ‘de planeet’ Ksenia: de mooiste vrouw van Rusland. “… Zelfs als ik duizend werd, dacht ik soms, zou ik nooit meer iemand als zij ontmoeten…”. Gek genoeg net zo’n oogverblindend, hartstochtelijk, emotioneel, grillig, wraakzuchtig, jaloers, frivool, uitbundig, briljant, overgevoelig, zwierig, weerloos, teder, intuïtief en fout kreng als Leon de Winter beschrijft in “Het lied van Europa”.
Niet saai zijn
Ksenia wordt van hem afgepakt door een vriend die van de ene dag op de andere stinkend rijk wordt. Eind jaren tachtig groeit de Komsomol uit tot de business school van het Russische kapitalisme. De meeste oligarchen zijn in dit milieu gevormd. In het radioactieve Moskou is álles mogelijk. De wodka komt er uit je oren. Je kunt worden wat je wil, geld verdienen, de wereld afreizen, slapen met fotomodellen. Je zou van minder je hoofd verliezen. Het geweld dat ermee gepaard gaat, neemt eveneens schrikbarende vormen aan. “… De opgehoopte aspiraties van een heel land, decennia lang ondergedompeld in de apathie van communistische aftakeling, kwam hier samen…”. En in het middelpunt daarvan vind je: de televisie. Baranov zet zijn theaterervaring om in een carrière als tv-producent: “… alsof je van de stoomtram overstapte op een Lamborghini…”. Alle andere instellingen van het land zijn ingestort dus de televisie wijst de collectieve verbeelding de weg. Met als regel één: niet saai zijn. “… We maakten barbaarse en vulgaire televisie, precies zoals de aard van het medium voorschrijft. De Amerikanen hoefden ons echt niets meer te leren…”. Tot ze het publiek vragen wie hun grote helden zijn. Waar komen de kijkers mee aanzetten? “… Wat schotelde de vormeloze massa die gewend is zich te buigen en de blik neer te slaan ons voor? Alleen maar dictators! Hun helden, de grondleggers van het vaderland, maakten stuk voor stuk deel uit van het lijstje bloeddorstige alleenheersers: Ivan de Verschrikkelijke, Peter de Grote, Lenin, Stalin…”. Ze voelen zich geroepen de uitslag van de enquête te vervalsen. “… Toen besefte ik dat Rusland nooit een land als andere zou worden…”.
Wakker worden in een supermarkt
Eigenaar van de staatstelevisie is miljardair Boris Berezovski, die zich een soort messias toont, door Boris Jeltsin - de sloper van de Sovjet-Unie - aan de macht te houden, wat hij verantwoordt als ‘het redden van de democratie’. De oude beer glijdt weg in een alcoholische winterslaap en Berezovski wordt de echte baas. De Russische politiek is een Russische roulette. Of Baranov zin heeft om mee te spelen. Het is tijd om de fictie achter zich te laten en zich bezig te gaan houden met het scheppen van realiteit, volgens zijn baas. Een nieuwe werkelijkheid. Het construeren van een andere wereld. Ze zullen een nieuwe partij, de Partij van de Eenheid oprichten. Een logo heeft hij al: een dikke bruine beer. “… Je hebt liberale vossen, communistische mammoeten en dan is er de beer: hét symbool van de Russische ziel. Wild, oersterk en edel. Dat hebben we nodig, Vadja. Als de mensen zich niet meer interesseren voor politiek, dan bieden wij ze een mythologie!...”. Het volk is de heerschappij van de nieuwe helden, de bankiers en de topmodellen, zat. De principes waarop het bestaan van driehonderd miljoen Sovjetburgers waren gebaseerd zijn omvergekegeld. Mensen groeiden op in een vaderland en staan opeens in een supermarkt. “… Begin jaren negentig hadden Gorbatsjov en Jeltsin een revolutie ontketend, maar de dag daarop werd de grote meerderheid van de Russen wakker in een wereld die ze niet kenden, en ze hadden geen idee hoe ze in die wereld moesten leven…”. Bovendien blijkt het nieuwe geld niets waard. Het klimaat verandert. De gewone mensen zijn moe en toe aan weer wat orde.
Man van gezag
En zo laat Berezovski Baranov op het hoofdkantoor van de FSB, de voormalige KGB, gevestigd in de foeilelijke steenklomp van de Loebjanka, kennis maken met de in alle opzichten bescheiden, bedaarde en betrouwbare chef aldaar: Vladimir Poetin. Volgens Berezovski de uitgelezen man van gezag die ze nodig hebben. Een kerel. Een echte leider die het land het nieuwe millennium in kan loodsen. Geknipt voor de rol van nieuwe premier. Al gauw wordt Baranov in zijn eentje ontboden door Poetin. “… Hij straalde de kille zelfverzekerdheid uit van een machtig man, een houding waarvoor hij de vorige keer duidelijk niet had gekozen…”. Zonder omhaal van woorden maakt Poetin duidelijk dat hij Berezovski kan missen als kiespijn. Hij gaat zijn lot niet in diens handen leggen. Hij vertrouwt op zijn eigen kracht en niet op die van derden. De president van Rusland kan niet onderworpen zijn aan een ander. Voor hem is het volstrekt ondenkbaar dat zijn beslissingen gestuurd worden door welk particulier belang dan ook. Maar Baranov ziet hij wel zitten. Of hij exclusief voor hem wil komen werken. Als Baranov die middag het restaurant verlaat, weet hij één ding zeker: “… Berezovski had een heel ernstige fout begaan. De man met wie ik net had gegeten zou zich nooit, door wie dan ook, laten leiden. Je kon deze man hooguit vergezellen – en ik was van plan dat te proberen – maar hem stúren zou nooit lukken…”.
De politiek dient maar één doel
Het Kremlin verspreidt een duistere energie die zich in concentrische cirkels door de straten van Moskou beweegt, waardoor de stad een aura van permanente dreiging krijgt, schrijft Da Empoli. Dat maakt trouwens ook een groot deel van zijn charme uit. In 1999 huldigt Jeltsin de vijfde regeringsleider in iets minder dan een jaar in: Vladimir Poetin. Die herfst laten Tsjetsjeense terroristen in het holst van de nacht hele woonblokken in de Moskouse buitenwijken de lucht in vliegen. En daarmee honderden Russische burgers die de slaap der rechtvaardigen slapen. Baranov is dan net met Poetin op staatsbezoek in Kazachstan. Tijdens een persmoment ziet Baranov hoe de kalme, ascetische ambtenaar plotseling verandert in de aartsengel des doods: “… toen hij weer begon te spreken deed hij dat met dezelfde gelaatsuitdrukking, maar zijn persoon had een andere consistentie aangenomen, alsof zijn lichaam even ondergedompeld was geweest in een bad vloeibare stikstof…”. We zullen de terroristen raken waar ze zich ook verbergen, sist Poetin. Of dat nu op een luchthaven is of op de plee. Een zucht van verlichting blies door de straten en sidderende door de buitenwijken van Moskou, door de wouden en over de eindeloze vlakten van Siberië. Een leider die het heft in handen neemt: “… Die dag werd Poetin een volwaardige tsaar…”. Baranov: “… De politiek dient maar één doel: een antwoord bieden op de angsten van mensen…”.
Macht
Al gauw maakt Baranov kennis met de onbuigzame wilskracht van Poetin. Hij omschrijft zijn chef als “… Iemand die macht ademt, macht eet en naar macht hunkert…”. Naar aanleiding van een bezoek aan de troepen in Tjetsjenië vertelt Baranov over “… de opgewonden en dwaze sfeer die altijd rond een oorlog hangt, wanneer alleen al door de opdracht in leven te blijven een enorme dosis adrenaline vrijkomt…”. Voor het eerst ademt hij de lucht van legers in en “… begon ik te begrijpen waarom sommige mensen die dampen zo graag ruiken en boven welke drug ook verkiezen…”. Wildvreemden worden in luttele minuten broers, “… niet zozeer door angst verbonden als wel door de noodzaak geen spoor van angst te laten doorschemeren, om die angst met de grootst mogelijke bravoure te bezweren…”. Poetin weet als geen ander de harten van zijn soldaten in te palmen: “… Jullie zijn hier om een einde te maken aan het uiteenvallen van Rusland…”. Ondertussen veegt hij tegenover Baranov zo ongeveer de vloer aan met tv-bobo Berezovski: een vetgemest kalf dat rijp is voor de slacht. Poetin maakt gehakt van hem. Hij heeft zijn gratis publiciteit helemaal niet nodig. Waar of Berezovski in vredesnaam zijn idee vandaan haalt dat de tsaar, eenmaal op zijn troon gezeten, bereid zou zijn de zeggenschap met hem te gaan delen? Of zelfs maar een relatie op voet van gelijkheid zou gaan onderhouden met een van zijn onderdanen?
Geloof iemand maar die laat zien wie hij is
Berezovski haalt zijn gram als er een kernonderzeeër van de Russische marine zinkt tijdens een oefening in de Barentszzee, waarnaar Poetin geen vinger uitsteekt. Over de hele wereld klinkt het mantra: Poetin laat zijn eigen mensen stikken! En Poetins ijskoude commentaar onder zijn kompanen is inderdaad dat iedereen toch al dood is, dus wat kan hij doen?! Ik denk aan wat schrijfster Maya Angelou ooit zei: “… Geloof iemand maar als hij je laat zien wie hij of zij is…” (zie “De wijsheid van de heks” van Susan Smit). De rillingen lopen over mijn rug. Berezovski had zich beter koest gehouden. Poetin pakt de ORT gewoon van hem af. Eén telefoontje is genoeg. Voortaan krijgt de televisiezender zijn instructies uit het Kremlin. Niet meer uit de salons van Club Logavaz. “… Lees Aristoteles er maar op na: de eerste daad van een demagoog wanneer hij de macht eenmaal heeft gegrepen, is de verbanning van oligarchen…”. Van de gewone mensen hoeven ze geen medelijden te verwachten. Ze worden gezien als profiteurs. “… En toen ze eenmaal hun berg geld hadden veroverd hadden ze zich ontdaan van hun kogelwerende vesten, een maatpak aangetrokken en overal rondgebazuind: geen vuistslagen meer, voortaan volgen we de fair play van het Britse Hogerhuis. Al met al is het eerder logisch dat velen van hen in Londen in ballingschap zijn gegaan…”.
Lijfeigenen
De briesende Berezovski is echter niet zo stom als hij eruit ziet: “… Vadja, Poetin is een tsjekist van de wreedste soort. Van het slag dat rookt nog drinkt. Dat zijn de ergsten, omdat die figuren de ondeugden koesteren die het meest verborgen zijn. Hij gaat Rusland aan handen en voeten knevelen. Alles wat we de afgelopen jaren hebben gedaan om een normaal land te worden zal worden weggevaagd…”. Even verder: “.. Lijfeigenen zijn jullie. Allemaal, en dat al vele generaties!...”. En in zichzelf: “… Maar ze zullen jullie heus niet laten begaan, Vadja. Er zijn nog altijd de Europeanen, de Amerikanen. De Russen hebben voor het eerst geproefd van de democratie. Er staat een burgeroorlog op uitbreken…”. Baranov lacht erom: dan kun je in ieder geval nog thuis eten. “… ‘Toe maar, Vadja. Lach jij maar.’ Boris raakte steeds meer van slag. ‘Jullie zijn een bewind aan het opbouwen dat nog erger is dan de Sovjet-Unie. Destijds werd de wreedheid van de KGB tenminste nog in toom gehouden door de partijtop. De partij bestaat niet meer en de tsjekisten hebben de macht rechtstreeks gegrepen. Wie gaat hun arrogantie, hun afgunst, hun bodemloze stompzinnigheid afremmen? Jij soms, Vadja? Of een van je theatervrienden? Zonder de communistische partij is de KGB één grote boevenbende!...”. Rusland heeft altijd gestalte gekregen met de houwende sabel: “… Wilde beesten zijn het, Vadja. Ze komen uit het luchtledige, hebben zich een weg gebaand met de knuppel. Geen regels, geen grenzen. Honger hebben ze, een atavistische honger. Vernederde lieden zijn het, mensen die eeuwenlang vernederd zijn geweest. Ze moeten meteen pakken wat er te pakken valt, omdat ze weten dat het rad van fortuin draait…”.
Slappe lach
Poetin gaat op bezoek bij Clinton die de onvergeeflijke fout maakt te vragen naar zijn grote vriend Jeltsin. Niets is beschamender voor de Russen dan de herinnering aan de slappe lach die Clinton ooit kreeg tijdens een ceremonieel met de ietwat dronken Jeltsin. De Koude Oorlog is niet voorbij, toornt Poetin na afloop. De Koude Oorlog is enkel gestaakt. Hij voelt zich behandeld als een schooier. Bazarov vertelt over één van zijn artistieke ‘vrienden’, de briljante sociopaat Eduard Limonov, die begin jaren negentig de Nationaal-Bolsjewistische Partij opricht. Hij haat alles wat Westers is, met als toppunt de uitvinding van het ‘vaderschapsverlof’. De Amerikaanse cultuur is volgens hem een ‘decivilisatie’, een ‘ontschaving’. De Amerikanen zijn ‘zombies’, die Rusland willen omvormen tot een ‘lowbudgetfiliaal’ met ‘kleine, blije consumentjes’. Waar zijn de helden van weleer. Het Rusland van de tsaren. Stalingrad. Eens zal Rusland het ‘Derde Rome’ worden. “… Als het in leven wil blijven moet elk volk ervan overtuigd zijn dat de wereld alleen door dat volk kan worden gered, dat leeft om andere naties te leiden!...”. Begon de na-aperij van het Westen zich tegen zichzelf te keren?
Woede
Weet je wat de primaire drijvende kracht, de onderstroom, is die de bevolking voortstuwt? Woede, volgens Poetin. Het gaat er niet om die woede te bestrijden, maar te beheersen. Te zorgen voor afwateringskanalen. En daar was Stalin een meester in. Stalin wees voor elk mankement een zondebok aan die werd gestraft. “… Gerechtigheid is geschied, iemand heeft geboet en de orde is hersteld…”. Daarom houden de mensen van Stalin. Niet ‘ondanks’, maar ‘dankzij’ zijn wreedheden. Poetin wil een elite van patriotten opbouwen en begint een oorlog tegen de oligarchen die hij beschouwt als een stelletje gangsters. Zes weken voor de stembusgang laat Poetin de rijkste ondernemer van het land, Michail Chodorkovski, degene die zijn ex van Baranov heeft afgetroggeld, arresteren. Een spektakel waar de massa van smult. De herverkiezing van Poetin wordt een verpletterend triomf. Poetin eist de soevereiniteit terug, omringt zich door ‘siloviki’, ‘sterke mannen’ die zijn voortgekomen uit de veiligheidsdienst. Hij kent en vertrouwt ze. Mannen van staal. Met hen zal hij het wereldpodium heroveren. Een voor een zet hij ze op sleutelposities. Het zijn bepaald geen armoedzaaiers. Waarom zou een staatsman het bestaan van een postbode moeten leiden? Binnen de nieuwe elite gaat maximale macht samen met maximale rijkdom. Met macht moet je kunnen omgaan.
De westerse besmetting
Poetin stuurt Baranov naar Nice om de verbannen mediamagnaat Berezovski aan de tand te voelen. De diensten waren namelijk het gerucht ter ore gekomen dat Berezovski een van de voornaamste medestanders was geworden van de Oekraïense oppositie, die de tsaar behoorlijk ongerust maakte. “… Het idee de controle te verliezen over wat al eeuwenlang deel uitmaakte van het Russische grondgebied maakte hem letterlijk gek…”, beweert Baranov. Volgens Berezovski is Poetin gewoon paranoïde. Dat zijn al die lui die werken voor de contraspionage. Die zien overal samenzweringen en verraders. Zo zijn ze nu eenmaal opgeleid. Nee, de echte steunpilaren van de Oekraïense oppositie zijn de CIA, en het State Department in Washington, en dan nog een rijtje grote Amerikaanse stichtingen en natuurlijk Open Society van George Soros. De arme Oekraïeners willen niet geregeerd worden door bandieten. Daarom heeft hij ze dertig miljoen dollar bezorgd. Voor het eerst in elf eeuwen zijn de Russen er in geslaagd een vrij land op te bouwen. En nu? Berezovski herkent zijn eigen volk niet meer. We hebben anders wel honderdtwintig tv-zenders, aldus Baranov. Maar die vertellen allemaal hetzelfde, pareert Berezovski. Baranov heeft zijn hielen nog niet gelicht of in Oekraïene breekt de ‘Oranjerevolutie’ uit. Een jaar daarvoor doopten ze de opstand in Georgië ‘de Rozenrevolutie’. “… Je had geen glazen bol nodig om de volgende stap te bedenken: Rusland…”. De westerse besmetting moet stoppen.
Novorossija: Nieuw-Rusland
Baranov gaat eens praten met Aleksandr Zaldostanov, de bendeleider van de ‘Nachtwolven’, een patriottische motorclub. Hij is de man die de woede van de jeugd kan mobiliseren. Hij moet de jongeren een reëel alternatief aanreiken voor het westerse materialisme. Novorossija: Nieuw-Rusland. Voor God en vaderland. Daarna praat Baranov met een groep jonge communisten en met de intrigerende woordvoerster van een Russisch-orthodoxe reveilbeweging. Na haar praat hij met de leider van de ultra’s van Spartak Moskou en met de frontman van een van de populairste bands in het alternatieve circuit. “… En zo heb ik ze allemaal stap voor stap voor de zaak gewonnen: de motorrijders en de hooligans, de anarchisten en de skinheads, de communisten en de godsdienstfanatici, extreemrechts, extreemlinks en bijna alle mensen daar tussenin. Alle mensen van wie ik een opwindend antwoord verwachtte op de zingevingsvraag bij de Russische jeugd…”. De economen met het PhD-stempel op hun voorhoofd, de oligarchen die de jaren negentig hadden overleefd, mensenrechtenprofessionals, felle voorvechtsters van de feministische zaak, de groenen, veganisten en homorechtenactivisten slaat Baranov over. Dat zijn de beste acteurs. Die hoef je niet eens in te huren om ze voor je te laten werken. “… Toen de meisjes van die band de Christus-Verlosserkathedraal profaneerden en obsceniteiten brulden tegen Poetin en de patriarch leverde dat ons vijf procentpunten op in de peilingen…”. Een godsgeschenk. Om het over schaakkampioen Garri Kasparov maar helemaal niet te hebben. De adel van het tsarenrijk heeft tot taak het steeds gezwollener zelfbeeld van Poetin te vervolmaken. Wie zijn ideeën het vurigst bevestigt, de ijverigste kontlikker, is de grootste in zijn magische kring van ‘oude vrienden onder elkaar’. En toch is het eenzaam aan de top.
Huurlingen en hackers krijgen vrij spel om chaos te veroorzaken in de wereld. Westerlingen denken dat hun kinderen het minder goed zullen hebben dan zij het zelf hebben gehad. Ze zien China, India en ook Rusland reuzenstappen maken terwijl zijzelf geen meter vooruitkomen. Woede. Rusland moet die onvrede alleen nog een beetje aanwakkeren. Via de algoritmen van Amerikaanse makelij. “… Misschien dat er iemand tegen vaccinatie is, een ander tegen de jacht of tegen de groenen of tegen de zwarten, of juist tegen witten. Doet er niet toe…”. Poetin: “… complotdenkers vinden zichzelf heel slim, maar het zijn de grootste naïevelingen. Het liefst zouden ze zien dat alles een verborgen kant heeft en daarom onderschatten ze systematisch de kracht van domheid, van onachtzaamheid, van het toeval. Des te beter. Het is het tegenovergestelde van wat ze willen, maar complotdenkers maken ons sterker. Als mensen macht niet opvatten voor wat het met al zijn menselijke tekortkomingen is, als ze de macht het aura toedichten van een alwetende entiteit die in staat is wat voor complot ook uit te broeden, dan geven ze de macht toch het grootste compliment denkbaar?...”. De strijd wordt gevoerd in de hoofden van mensen. Een tijdlang heeft het Westen geloofd in het einde van de geschiedenis en nu moeten ze de enormiteit van hun fout inzien. “… Het rijk van de tsaar werd uit oorlog geboren en het was logisch dat op het eind de oorlog zou terugkeren…”.
De tabernakel Gods
“… Jullie systeem is in gevaar omdat jullie geen macht maar uitoefenen…”, volgens Baranov. “… Zolang hij was gebaseerd op de medewerking van mensen van vlees en bloed, moest elke macht, hoe meedogenloos ook, rekenen op hun instemming. Maar wanneer macht gebaseerd is op machines die de orde en discipline handhaven, dan is er geen enkele rem meer…”. Baranov is er van overtuigd dat dat staat te gebeuren. “… Het probleem met machines is niet dat ze tegen de mens in opstand zullen komen, maar dat ze bevelen letterlijk opvolgen…”. We kunnen dankzij militaire technologie worden geïdentificeerd waar we ons ook bevinden, tot de orde worden geroepen, zo nodig worden uitgeschakeld. Het solitaire individu, de vrije wil en de democratie zijn achterhaald. We zijn even voorspelbaar als een zwerm vogels of een school vissen. Facebook is verder gegaan dan de KGB ooit had durven dromen. De mate van controle die ze hebben kunnen doorvoeren is grenzeloos. Techreuzen maken van elk moment in ons bestaan een bron van informatie en zijn in staat de meest onverbiddelijke controle uit te oefenen die de mens ooit heeft gekend. Wanneer het volgende virus zich verspreidt, “… wanneer Seattle, Hamburg of Yokohama worden weggevaagd door een vuile bom of een bacteriologische aanval, wanneer een doodgewoon jongetje dat de blues heeft niet het vuur opent op zijn klasgenoten maar een hele stad kan vernietigen, dan zal de complete mensheid nog maar om één ding schreeuwen: bescherming. Veiligheid tegen elke prijs…”. De infrastructuur ligt er al om de Apocalyps te bestrijden. Eén enkele persoon kan dan heersen over het hele mensdom. De heerschappij van die figuur zal echter geen lang leven beschoren zijn, want de macht ligt bij de machine. De dictator is slecht een oudere versie van die machine. De top zal zelf vervangen worden door een robot. Dan zal God op aarde afdalen. De door de mens zelf geschapen God. Elke dag creëren wij de omstandigheden voor zijn komst. Het geheugen van de machine is oneindig, haar vermogen om beslissingen te nemen onfeilbaar. De techniek zal transformeren in metafysica: “… Ziet, de tabernakel Gods is bij de mensen. En Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan…”. Wat stellen die paar duizend jaar lijden daarbij voor (zie ook “Het onsterfelijkheidscomité” van John Gray)?
Verdeel en heers
“… Het gaat erom ze woest te maken. Allemaal. En steeds woester. De dierenbeschermers aan de ene kant en de jagers aan de andere. De mensen van Black Power hier en de witte racisten daar. Homoactivisten tegenover neonazi’s…”. Baranov: “… onze enige lijn is ijzerdraad. Dat buigen we voortdurend de ene en dan weer de andere kant op. Net zo lang totdat de draad knapt…”. Ze zullen er geen zak meer van snappen als ze merken dat de tegenstanders tegen elkaar uit worden gespeeld. “… De patriotten van het tweede amendement op de grondwet die hun automatische geweer het liefst nog zouden meenemen naar het schijthuis? Vegans die nog eerder de gifbeker met scheerling drinken dan een glas melk? Jongeren die de wereld willen behoeden voor de grote ecologische ramp?...”. Maak ze gek. Ze zullen niet meer weten wie ze moeten geloven. Het enige wat ze zullen begrijpen is dat de Russen in hun brein zijn gekropen om met hun neuronencircuits spelen. Ze zullen de mythe van onze macht opbouwen. Onze belangrijkste propagandisten worden. We zullen hun ergste nachtmerrie bevestigen: “… Achter de schermen zijn de Russen heer en meester van de nieuwe wereld!...”. Jaja.
Uitgave: Atlas Contact – 2022, vertaling Hans E. van Riemsdijk, 256 blz., ISBN 978 902 547 389 1, € 22,99
Rechtstreeks bestellen bij bol.com: klik hier
Geen opmerkingen :
Een reactie posten